De geschriftenbescherming: tegen integraal overnemen

Naar aanleiding van het Jaap-vonnis nog even over de geschriftenbescherming die succesvol ingeroepen werd tegen de integrale overnamen van huizenomschrijvingen van de makelaarsites. De tekstjes in kwestie waren zo kort dat je je af kunt vragen of ze wel creatief genoeg waren voor auteursrecht. Maar dat deed er niet toe, want Jaap nam integraal over en dat mag ook niet bij “onpersoonlijke geschriften”.

Artikel 10, lid 1, sub 1 van de Auteurswet bepaalt dat onder werken van letterkunde, wetenschap of kunst mede verstaan worden “alle andere geschriften”. Uit met name dat alle heeft de Hoge Raad afgeleid dat voor geschriften de eis van creativiteit en originaliteit niet geldt. De enige eisen zijn:

  1. De tekst is op schrift gesteld. Een elektronisch geschrift telt ook.
  2. <li>De geschriften zijn openbaar gemaakt of bestemd om openbaar te worden gemaakt. Boodschappenlijstjes zijn dus niet beschermd door de geschriftenbescherming.</li>
    

Een puur feitelijk en zakelijk lijstje woorden is als zodanig dus ook beschermd. De omvang van de bescherming is wel een stuk minder dan bij creatieve werken. Alleen het openbaar maken en/of verveelvoudigen van een ‘eenvoudige herhaling’ van het werk is verboden.

Wel moet bij inbreuk worden bewezen dat er specifiek van dat geschrift is overgenomen. Dat is lastiger dan het lijkt: is mijn woordenlijst ontleend aan het Groene Boekje, het Witte Boekje of de dikke Van Dale? Je moet dan bijvoorbeeld kijken naar typefouten en andere slordigheden die uniek zijn voor het geschrift.

Geschriftenbescherming staat los van de auteurswet. Zoals Dick van Engelen het omschrijft:

Uit het Televizier-arrest (NJ 1966, 116) blijkt dat, hoewel deze geschriftenbescherming op een uitleg van artikel 10(1)(1) Aw is gebaseerd, het geen auteursrecht betreft maar om een sui generis recht gaat. De Hoge Raad gaf aan dat de bepalingen van de Auteurswet slechts naar analogie op niet-oorspronkelijke geschriften van toepassing zijn. Voor ieder voorschrift van de Auteurswet dient afzonderlijk bekeken te worden of, en in hoeverre, dat op een niet-oorspronkelijk geschrift van toepassing is.

Geschriftenbescherming is altijd een ‘hot topic’ geweest voor juristen. Het past niet binnen de Auteurswet, die immers ontworpen is voor creatieve en originele werken. Geschriftenbescherming beschermt iets dat met alleen hard werken (een lijstje maken) verkregen is.

Toen de Databankenrichtlijn er door kwam, was dan ook de verwachting dat de geschriftenbescherming opgeheven zou worden. Een databankrecht was specifiek bestemd voor het beschermen van lijstjes die met hard werken maar zonder creativiteit verkregen was.

Geschriftenbescherming komt uit de auteurswet, en ook die werd aangepast naar aanleiding van de Databankenrichtlijn. Voor lijstjes en dergelijke mocht vanaf toen alleen nog de eis worden gehanteerd dat “de keuze of de rangschikking van de stof een eigen intellectuele schepping van de maker vormt”. Een bloemlezing of een lijst met de “Top 100 mooiste popsongs” is daarmee beschermd. Maar een onpersoonlijk geschrift waaruit geen creatieve keuze of rangschikking blijkt, valt buiten de boot. Einde van de geschriftenbescherming dus.

Niet helemaal. Uit de parlementaire geschiedenis van de wetswijziging blijkt dat de wetgever bij de omzetting van de Databankenrichtlijn er uitdrukkelijk voor heeft gekozen om de geschriftenbescherming krachtens de Auteurswet in haar toen bestaande vorm te handhaven. Art. 10 lid 4 van de Auteurswet sluit alleen geschriftenbescherming uit voor geschriften die als databank te zien zijn. Professor Hugenholtz (IVIR) merkte al in zijn annotatie bij Hof van Justitie 9 november 2004 (British Horseracing Board/William Hill) op dat dit niet hoort:

de richtlijn is in de Nederlandse wet verkeerd geïmplementeerd. De wet had geen ruimte mogen laten voor auteursrechtelijke bescherming van niet-oorspronkelijke databanken, ongeacht of daarin substantieel geïnvesteerd is of juist niet.

Geschriftenbescherming blijft daarmee een rare kronkel in het Nederlands auteursrecht.

Lex Bruinhof van Wieringa Advocaten ergert zich aan het oprekken van de geschriftenbescherming tot ook foto’s:

Een foto kan dus tot geschrift worden (althans onder dezelfde bescherming vallen) als deze samen met tekst één geheel vormt. Aldus de rechter, althans. Dat gaat mij veel te ver. De geschriftenbescherming is al een buitenbeentje in ons auteursrecht; het ook nog eens gaan oprekken daarvan is mijns inziens vragen om moeilijkheden. En ook helemaal niet nodig. In mijn beleving zijn foto’s op makelaarssites doorgaans oorspronkelijk genoeg om voor bescherming in aanmerking te komen. Maar goed, de rechter erkent thans dus ook “fotogeschriften”.

Arnoud

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.