Niet-bestaande auteursrechten, deel 2 (gastpost)

Sommige mensen, de meeste van hen waarschijnlijk solidaire lezers, vinden dat auteurs verdienen te worden gecompenseerd voor hun arbeid. Over het algemeen wordt dit gezegd in referentie naar concrete, openbaar gemaakte werken, maar de uitspraak is ook dan te breed. Deze mythe is de gevaarlijkste van allemaal, omdat hij zo bijzonder redelijk klinkt. Hij lijkt ook veel op een verklaring die vaak van het auteursrecht wordt gegeven, namelijk dat dat recht bestaat om auteurs een kans te geven geld te verdienen met de distributie van hun werken. Het verschil is razend belangrijk: in het eerste statement krijgt een auteur sowieso geld, ongeacht de hoeveelheid arbeid die hij in een werk stopt én ongeacht de kwaliteit van het werk. De BKR-variant van het auteursrecht, zeg maar. Slechts een werk uitgeven is al genoeg.

Nergens op deze planeet is er iemand die gelooft dat arbeid automatisch recht geeft op beloning. Zou dat wel het geval zijn, zou ik morgen onmiddellijk beginnen met ongevraagde consultancyklussen—tegen het hoge tarief, dat spreekt. Buiten het sprookjesbos van het auteursrecht begrijpt iedereen dat er een overeenkomst moet zijn tussen werknemer en werkgever (of leverancier en opdrachtgever). De beloning is een resultaat van die overeenkomst. [bron]

Andere lezers geloven dat zij het recht hebben bestanden te delen, omdat zij menen dat auteurs al rijk genoeg zijn. Ik vermoed dat dit geloof ironisch genoeg het gevolg is van de hele mythologie is die door voorstanders van een harder auteursrecht rond dat recht werd geweven. Zo is daar het spookbeeld van de arme, hongerende artiest (zie bijvoorbeeld opmerkingen van ene Charlie McCreevy van de Europese Commissie over de op handen zijnde verlenging van bepaalde naburige rechten).

Lezers zijn niet dom: die merken hoeveel geld er in de uitgeverswereld omgaat. En aangezien de McCreevy’s van deze wereld erop blijven hameren dat het geld dat in die wereld omgaat een eerlijke beloning voor auteurs is, kan de lezer nauwelijks anders concluderen dan dat er een continuë stroom kruiwagens met goud op weg is naar de auteurs. Niemand zou een auteursrechtensysteem willen hebben dat voornamelijk uitgevers wat oplevert, dus moeten de voorstanders van een harder auteursrecht (uitgevers) blijven doen alsof er bergen geld naar auteurs gaan.

De praktijk is uiteraard een klein beetje anders. Als een auteur meer dan tien procent ontvangt van de winkelprijs van zijn werken, heeft zijn uitgever het gevoel gefaald te hebben. Dit geldt ook voor werken die elektronisch gedistribueerd worden, ook al zijn de kosten daarvan (50% in het geval van “analoge” verspreiding) vrijwel nihil. Het is ook niet ongebruikelijk een auteur simpelweg niet te betalen voor nieuwe distributiemethodes.

Ten slotte zijn er ook lezers die geloven dat goede werken worden onderdrukt ten faveure van middelmatige werken. Deze mythe is zo hardnekkig, omdat er een kern van waarheid in zit. Zo krijgen populaire rockbands disproportioneel veel geld uit radioheffingen in de VS en de EU. De berekening van de verdeelsleutel heeft hiermee te maken, en ook het feit dat kleinere acts vaak niet weten waar de ruif staat. [bron]

Een interessant voorbeeld: het jaarlijkse budget van de Science Fiction Writers of America wordt grotendeels gehaald uit Zweedse bibliotheekheffingen, die de organisatie voor zijn leden int. Er zijn veel landen waar leners dergelijke heffingen betalen, en het is waarschijnlijk dat niet elke auteur zijn deel krijgt, zeker als die auteur in het buitenland zit. [bron]

Maar net zo waar is dat auteurs weinig geld krijgen, omdat simpelweg veruit de meeste auteurs niet bijzonder goed in hun vak zijn. Een bewijs uit het ongerijmde: de slushpile. Een term uit de uitgeverswereld die slaat op de enorme stapel manuscripten waar een uitgever elk jaar doorheen moet waden om de enkele ruwe diamanten te vinden die hij gaat uitgeven. De meeste auteurs zijn precies zo populair als ze verdienen.

Dit zijn zo wat nieuwe mythen die rond het auteursrecht zweven. Als we ze leren herkennen, kunnen we voorkomen dat ze beleid en wet ten grondslag worden.

Branko Collin is een vrijwilliger van Project Gutenberg, de digitale bibliotheek van boeken die (voor het grootste deel) tot het publiek domein zijn teruggekeerd. Net als de oprichter van het project, Michael Hart, vindt hij dat hij veel minder van het auteursrecht afweet dan zou moeten, en veel meer dan hij wil. Tien jaar geleden vond Branko het document “10 Big Myths about copyright explained” van Brad Templeton briljant, nu achterhaald.

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.