Apple hoeft van rechter voorlopig geen alternatieve betaalmethodes toe te staan

Apple hoeft voorlopig toch geen alternatieve betaalsystemen in de App Store op iOS aan te bieden, meldde Tweakers onlangs. Het bedrijf mag van de rechter het hoger beroep afwachten in de zaak tegen Epic Games. Daarmee is de eerdere gerechtelijke plicht tot het toelaten van alternatieven vooralsnog van tafel: “[Apple] mag hierbij permanent ontwikkelaars niet meer weerhouden van het gebruiken van knoppen, externe links en andere oproepen om klanten naar andere aankoopmethoden te begeleiden.”  Maar de zaak is zeker nog niet afgerond.

Bij Tweakers was er wat verwarring over welk “Hof van Beroep” (de Vlaamse term voor een hogerberoepsrechtbank) hier bedoeld werd, maar het is dus de Amerikaanse Court of Appeals for the 9th Circuit die deze Order uitsprak. De reden voor het tegenhouden van die plicht is procedureel. Apple moet een heleboel investeren om mogelijk te maken dat dergelijke knoppen en dergelijke mogelijk worden, en als in hoger beroep het vonnis ongedaan gemaakt wordt, dan was dat allemaal voor niets.

De Order schort het werk dus op tot het hoger beroep is bepaald. Dat wil niet zeggen dat de kans op winst van Epic nu klein geworden is (haha epic win), het Hof wil gewoon niet vooruit lopen op haar einduitspraak.

Ondertussen staat Apple al wel toe om hyperlinks naar externe betaalsystemen mogelijk te maken, dit op last van zowel de Amerikaanse rechter als de Japanse Fair Trade Commission. Dat is al een stapje deze kant op, maar hier zitten natuurlijk veel minder haken en ogen aan: een hyperlink haal je zo weer weg als je dat mag als platformaanbieder.

Dit is dan ook de volgende slag in de oorlog om de platformmacht: wie mag bepalen wat er kan en mag op een platform? Het antwoord “Apple bouwt en dus Apple beslist” voldoet daarbij al lang niet meer, deze platforms zijn zó groot en onvermijdelijk dat de maatschappelijke belangen mee moeten gaan wegen. Dat is het zure van een zeer machtige partij zijn, je verliest een stukje autonomie door de sterkste te worden.

Arnoud

 

Mag je je klanten verbieden (met boete) je producten op Marktplaats door te verkopen?

Via Twitter: “Wist je dat als je de waterontharder Amfa4000, ja die van die irritante lifestyleprogramma’s, koopt en dan wil verkopen op marktplaats dat niet mag?” Of je nou consument bent of niet, het is kennelijk héél erg niet de bedoeling aldus dit bedrijf. Het mag niet, en het mag al helemaal niet als je het onder de aanschafprijs doet. Maar mag dát eigenlijk, doorverkoop verbieden van een tweedehands product?

Het doorverkoopverbod staat inderdaad in de algemene voorwaarden:

Het is de afnemer van producten van ondernemer, al dan niet zijnde een consument, niet toegestaan de afgenomen producten door/weder te verkopen op online platformen zoals Marktplaats, Bol.com, Amazon, etc., behoudens de voorafgaande schriftelijke toestemming van ondernemer. In aanvulling op de voorgaande volzin geldt een verbod voor het door-/wederverkopen van producten van ondernemer onder de prijs waarvoor ondernemer het product te koop aanbiedt op haar website (https://www.waterontharder.com).
En nog een forse contractuele boete er bij ook: 5.000 euro per geval, plus 500 euro per dag dat je er niet mee stopt. Dat kan flink oplopen natuurlijk, op papier. Maar inderdaad, papier is geduldig, houdt dit wel stand?

Voor mij voelt dit als stevige juridische bluf. Allereerst dat “al dan niet zijnde een consument”. Dus kennelijk ook consumenten mogen dit niet? Nou, vergeet het maar. Als je als consument iets koopt, behoor je de eigendom te verkrijgen. En de wet zegt dat dat “vrij van alle bijzondere lasten en beperkingen” moet zijn (artikel 7:15 lid 1 BW). Die voorwaarde hierboven is een bijzondere last, en moet er dus af.

En ja, er staat in dat artikel dan “met uitzondering van die welke de koper uitdrukkelijk heeft aanvaard” maar algemene voorwaarden zijn het tegenovergestelde van “uitdrukkelijk aanvaarden”. Dus dat gaat niet werken. Ik zou het hilarisch vinden als men nu een aanvinkvakje met “ik ga akkoord de afgenomen producten niet door te verkopen op straffe van een boete” gaat opnemen, dus laten we ze niet vertellen dat dat óók een algemene voorwaarde is omdat diezelfde tekst voor alle klanten gebruikt wordt. En “uitdrukkelijk aanvaarden” is precies niet hetzelfde als “verplicht een vinkje zetten.

Bij zakelijke overeenkomsten kan er meer, inclusief het verkopen met zo’n bijzondere last. In juridische taal, artikel 7:6 lid 1 BW bepaalt dat alleen bij consumentenkoop artikel 7:15 BW dwingend recht is. Dus het zou kunnen, net zoals je bij een zakelijke verkoop kunt zeggen dat het product zonder enige verwachting van conformiteit (art. 7:17 BW) geleverd wordt en men maar garantie moet bijkopen.

Alleen: een verbod op doorverkoop van goederen is natuurlijk best wel, hoe zeg je dat juridisch, een hardcore beperking van de vrije markt. Ja, dat is een juridische term: dat zijn de dingen die gewoon per definitie nóóit mogen in een afspraak tussen leverancier en zakelijke afnemer. Het dicteren van de doorverkoopprijs voor de afnemer hoort daarbij, net als het verdelen van de markt en het voor jezelf houden van de online wederverkoop. Daar is dan één nuance op, aldus de ACM:

Het verbieden dat de afnemer producten via een online marktplaats verkoopt om bijvoorbeeld het luxe imago van het product te beschermen is geen hardcore beperking.
Daarvoor moet dan wel het product een luxe imago hebben. Ik heb altijd moeite dat argument in te zien als de leverancier verkoopt vanuit <generiekwoord> puntcom, zoals hier. En meer algemeen, een luxe waterontkalker? Dat wil er bij mij niet in.

Arnoud

 

Google krijgt recordboete van 4,34 miljard euro voor machtsmisbruik Android

De Europese Unie heeft zoekgigant Google een recordboete van 4,34 miljard euro opgelegd. Dat meldde Nu.nl afgelopen woensdag. Volgens Brussel werden telefoonmakers die Android wilden gebruiken verplicht om de zoekmachine van het bedrijf vooraf te installeren, net als een voorgeschreven bundel met apps. Zo kon Google zichzelf een oneerlijk voordeel geven op de markt voor die apps (en zoekmachines op telefoons) door handig gebruik te maken van haar machtspositie op de markt voor smartphone-besturingssystemen.

Dat Google een grote en machtige positie heeft op de markt voor smartphone-besturingssystemen, staat buiten kijf. Ruim 85% van alle smartphones werkt met enige versie van Android. Daarmee zijn voor Google de spelregels anders dan voor kleinere leveranciers van dergelijke software. Wie een dominante positie heeft in een markt, moet uitkijken deze niet te misbruiken.

Een vorm van misbruik is dat je mensen dwingt iets af te nemen dat ze eigenlijk niet willen. In deze context gaat het dan om het verplicht af laten nemen van de zoekfuncties en de bundel apps, met daarin onder meer Gmail en Chrome. Dergelijk bundelen van iets dat mensen eigenlijk moeten (vanwege die dominante positie) met iets dat ze niet perse willen, is al decennia een schoolvoorbeeld van misbruik van je dominante positie. (Apple mag dus haar gang gaan met haar OS en welke eisen ze stelt aan licentienemers; haar marktmacht is eenvoudigweg te klein.)

Natuurlijk begint heel Amerika nu te brullen over aantasting van innovatie. Maar het gaat niet om een straf voor het innovatieve karakter van Android of het open platform dat daarmee gecreëerd is. Het gaat erom dat telefoons altijd met Google-software worden uitgerust terwijl er genoeg alternatieven zijn die nu geen kans krijgen. Dat is in mijn boekje nog altijd een tégenvoorbeeld van innovatie.

Arnoud

EU legt Facebook 110 miljoen euro boete op voor misleiding bij overname WhatsApp

De Europese Commissie heeft Facebook een boete van 110 miljoen euro opgelegd voor het geven van misleidende informatie bij de overname van WhatsApp. Dat las ik bij Tweakers. Bij deze overname had Facebook beloofd geen gegevens van hun sociale netwerk te combineren met de dienst van WhatsApp, maar dat gebeurde twee jaar later toch. Vanwege de omvang van de deal was toestemming van de Europese Commissie nodig, en de boete is vanwege het bewust misleiden van de Commissie bij het verstrekken van de gevraagde informatie om de deal in te kunnen schatten. Maar doet 110 miljoen euro eigenlijk wel genoeg pijn?

Het persbericht van de EC legt uit dat de boete niet opgelegd wordt voor het combineren an sich. Dat is wellicht in strijd met privacywetgeving, maar daar moet een lokale privacy-autoriteit (zoals de Ierse Autoriteit Persoonsgegevens) over beslissen. Het gaat om het feit dat Facebook niet duidelijk heeft aangegeven dat ze dit zou gaan doen; sterker nog, ze hebben expliciet gezegd dat dit technisch helemaal niet kón. En twee jaar later kon het toch, iets dat Facebook gewoon wíst toen ze zei van niet. Dat is dus boetewaardig.

De boete van 110 miljoen euro is ongeveer de helft van wat de Commissie op mocht leggen onder de relevante regelgeving. Facebook had meegewerkt en openheid van zaken verschaft, en dat is een grond voor boeteverlaging. Maar wat dan moeilijk te verkroppen is, is dat het verder geen gevolgen lijkt te hebben. De koppeling wordt niet ineens verboden, en de deal wordt al helemaal niet teruggedraaid.

Today’s decision has no impact on the Commission’s October 2014 decision to authorise the transaction under the EU Merger Regulation. Indeed, the clearance decision was based on a number of elements going beyond automated user matching. The Commission at the time also carried out an ‘even if’ assessment that assumed user matching as a possibility. The Commission therefore considers that, albeit relevant, the incorrect or misleading information provided by Facebook did not have an impact on the outcome of the clearance decision.

Oftewel: de beslissing om de overname toe te staan, was niet afhankelijk van een belofte om de gegevens niet te koppelen. Zelfs als Facebook vooraf had gezegd wél te zullen gaan koppelen, dan nog zou het zijn goedgekeurd. Dan kun je achteraf niet meer zeggen als toezichthouder dat de misleidende informatie nu moet leiden tot ongedaanmaking van de deal. Begrijpelijk maar wel frustrerend.

De voornaamste reden om het zelfs dan toe te staan, was overigens dat er genoeg andere partijen zijn die targeted advertenties kunnen faciliteren en profielen opbouwen. Oftewel, uiteindelijk maakte die koppeling toch niets uit qua hoe hard je privacy wordt geschonden.

Arnoud

Mag HP haar printers geen huismerkinkt meer laten accepteren?

hp-printer-inkt-cartridgeConsumenten melden op sociale media en aan de NOS dat apparaten van HP sinds dinsdag geen inkt meer accepteren van andere – meestal goedkopere – merken, las ik bij de NOS. De printers hebben een software-update gehad waarbij “iets gruwelijk mis is gegaan”, waardoor ze andermans cartridges niet meer accepteren. Vervolgens lees ik dat het “officieel bevestigd” is, met een marketingmeelbal omtrent innovaties en productveiligheid die ik hier niet ga herhalen. Oké, wat krijgen we nou. Mág dat?

Allereerst zou het voor mij nogal uitmaken of deze beperking achteraf erin gefietst wordt via een software-update. Ik zie niet hoe dát legaal is, dat is het achteraf eruit slopen van een essentiële feature en dat maakt het product nonconform. Dus gratis terugdraaien of je geld terug. Immers, het is vrij essentieel om te weten dat je printer kieskeurig is qua cartridges. De wet (art. 6:230m BW) eist immers dat de handelaar vooraf meldt:

de relevante interoperabiliteit van digitale inhoud met hardware en software waarvan de handelaar op de hoogte is of redelijkerwijs kan worden verondersteld op de hoogte te zijn

Nu gaat het hier om interoperabiliteit van hardware met hardware (tenzij je zegt dat het gaat om de software in de chip) maar dat lijkt me op dezelfde lijn te zitten qua belang. Dus is ook die informatie essentieel, en wie vervolgens een essentiële feature eruit sloopt, maakt het product nonconform.

Oh en het is een oneerlijke handelspraktijk ook om diezelfde reden. Immers wie zulke essentiële informatie (art. 6:193f lid b BW) niet geeft, pleegt een misleidende handelspraktijk en kan daarmee beboet worden door de ACM.

Maar goed, dat is achteraf. Als ze het vooraf keurig melden, dan zie ik er in principe juridisch niks mis mee. Er zijn genoeg producten die niet compatibel zijn met de concurrent. Dat is op zich niet erg, de markt lost dat vanzelf op. Als er behoefte aan is, dan verzinnen slimme handelaren iets dat toch compatibel kan zijn. En is er geen behoefte aan een alternatieve bron, dan is er juridisch dus ook geen probleem.

Soms is er wel een behoefte maar mag het juridisch toch niet. Meestal gaat het dan om intellectuele-eigendomsrechten zoals een patent (octrooi) of modelrecht, waarmee de fabrikant van het origineel kan verbieden dat anderen die compatibele producten maken. Een patent op je stekker is erg handig als anderen randapparatuur voor jouw computers willen maken, bijvoorbeeld. In de autobranche is herstel met generieke onderdelen bijvoorbeeld Een Ding, waar regelmatig met modelrechten (zeg maar patent op vormgeving) wordt geschermd en de wet ondertussen daar ook regels tegen kent.

In de ICT komt dit vaker voor. Het is namelijk daar mogelijk om een afscherming technisch in te bouwen, en dat is veel effectiever dan een juridische truc. Een patentrechtszaak is veel duurder en onzekerder dan een chip die “computer says no” zegt. En zoals gezegd, is dat dus legaal.

Heel misschien wordt het problematisch als de fabrikant een machtspositie heeft. Dan gaan er vanuit het mededingingsrecht andere regels spelen en kan het zijn dat je anderen toe moet laten (tegen een redelijke vergoeding, dat wel). Maar afgezien van die ene zaak over Microsoft haar Windows API’s ken ik geen relevante voorbeelden voor inktcartridges. Ik denk dat er dan toch wel een goed argument te maken is dat dit niet kan.

Alleen, kun je wel zeggen dat HP (of welke printermaker dan ook) echt een machtspositie op die markt heeft? Toegeven, het marktaandeel van HP is groot (dikke 40% van de markt), maar je kunt in principe zo naar een willekeurige hardwareboer en een ander merk printer kopen. Oké, de cartridges daar kosten ook per liter meer dan goud (of bloed, zo u wilt) maar het blijft een vrije keuze en er is vast wel een goedkope Aziatische printer. Dan zou voor mij ‘machtspositie’ niet helemaal kloppen.

De afhankelijkheid en de machtspositie ontstaan eigenlijk vooral vanuit de gewenning: je hébt nu eenmaal die HP printer dus dan koop je nu eenmaal HP cartridges, dat is logisch. Het is niet intuïtief om te zeggen, tien cartridges kosten meer dan de printer, dit is me te gek. Maar dat is geen juridisch argument. Dus ik denk dat als HP de update terugdraait voor bestaande printers en het met een duidelijke sticker meldt op nieuwe printers, er niets tegen te doen is.

Arnoud

Duitse mededingingsautoriteit onderzoekt Facebook om gebruiksvoorwaarden

facebook-duitsland-likeHet Bundeskartellamt laat weten dat het is begonnen met een onderzoek naar Facebook, omdat de toezichthouder vermoedt dat het bedrijf zijn dominante marktpositie misbruikt, las ik bij Tweakers. Het misbruik zou eruit bestaan dat ze steeds meer privacyschendingen opdringen, waar iedereen dan zich verplicht voelt toestemming voor te geven. Want tsja, ga maar eens weg bij Facebook.

De aankondiging verraste me wel een beetje. Als het gaat om privacyschendingen, dan zou je zeggen dat de privacytoezichthouder daar wat van moet vinden. En in Duitsland gebeurt dat ook met enige regelmaat. Wordt er wel netjes toestemming gevraagd, krijgt de gebruiker adequate informatie, kun je je dossier inzien en wordt er geen data naar het perfide Amerika gesmokkeld, dat soort dingen zijn eigenlijk gewoon privacyvragen. Dus waar bemoeit die mededingingswaakhond zich mee?

Tegelijk voelt het ook heel logisch. Het punt met Facebook is niet zozeer dat ze heel veel van je vragen en je diep besnuffelen om getargete advertenties naar je te sturen. Het punt is vooral dat je eigenlijk geen keuze hebt. Weggaan bij Facebook is voor veel mensen geen optie. Het netwerk is te waardevol om contact te onderhouden met familie, vrienden en kennissen. En dát noemen we een schending van de Mededingingswet, mensen de facto dwingen bij je te blijven en ze dan steeds eenzijdiger voorwaarden opleggen of dingen laten doen.

Een ander punt waar de Bundeskartellamt mee komt, is dat de terms & conditions van het sociale netwerk wel héél erg onduidelijk en daardoor onbegrijpelijk zijn voor de gemiddelde consument. Wat gebeurt er met je data, en waar ga je allemaal mee akkoord? Zelfs mensen die de Facebook TOS hebben gelezen, weten dat niet: de voorwaarden veranderen immers met enige regelmaat. En gezien de impact die dat heeft, is ook dat een stukje machtsmisbruik.

Ik ben heel benieuwd wat hieruit gaat komen. Want iedereen weet: als een kartelwaakhond je in het vizier heeft (een hond met een vizier?), dan heb je een serieus probleem. De boetes zijn stevig en men is niet bang voor politieke gevolgen.

Alleen: wat zouden ze kunnen doen? Ja, boetes opleggen natuurlijk, maar meestal doe je dat om een gedragsverandering af te dwingen. Maar wat zou Facebook anders moeten doen? Haar voorwaarden en privacyverklaring leesbaarder maken? Wat ze ook opschrijven, niemand leest het. Vaker apart toestemming vragen? Alsjeblieft zeg, ik heb nóg RSI van al die cookiepopups. Minder data verzamelen? Ah kijk, nu komen we ergens. Alleen, dat kost Facebook geld en dat moet dan ergens vandaan komen. Een betaald snuffelvrij abonnementje dan? Ik zou wel een paar tientjes per jaar betalen daarvoor. Jullie?

Arnoud

Intellectueel eigendom versus de mededinging

Een lezer vroeg me:

Ik las een artikel op jouw site over mededinging en toen kwam het volgende in mij op. In de Europese Gemeenschap is oneerlijke concurrentie/monopolie posities verboden. Maar intellectuele eigendomsrechten zijn ook een vorm oneerlijke concurrentie dan wel (oneerlijke) monopolie posities. Hoe verhouden intellectuele eigendomsrechten zich dan tot het mededingings/monopolie recht? Staat er soms een uitzondering het het EG verdrag dat IE rechten uitzondert van de algemene verboden?

Een intellectueel eigendomsrecht geeft je inderdaad een monopolie. Maar: in de EU is het toegestaan om een monopolie -beter gezegd, een machtspositie in de markt- te hebben. Je mag er alleen geen misbruik van maken. Je mag dus met je auteursrecht verbieden dat iemand je werk gebruikt, of een octrooi inzetten tegen een concurrent die een vergelijkbaar product op de markt brengt. Normaal kun je concurrenten niet verbieden om je productaanbod na te maken of dezelfde dienst te introduceren, maar met een IE-recht kan dat wel. Een verbod eisen is op zichzelf geen misbruik van een machtspositie.

Maak je echter misbruik van je octrooi of auteursrecht, dan kan daar met een beroep op de Mededingingswet of artikel 81 EG-verdrag (bij Europawijd misbruik) tegen worden ingegrepen. De vraag is dan natuurlijk: wat is misbruik? Al in 1966 oordeelde het Hof van Justitie (in het Grundig-Consten arrest) dat IE-rechten gewoon kunnen worden gehandhaafd ondanks het mededingingsrecht. Wel geldt daarbij de belangrijke regel van uitputting: als iets legaal op de markt is gekomen, kan de rechthebbende dit niet meer tegenhouden met een beroep op zijn merk, auteursrecht, octrooi of ander recht. Zo wordt een soort van balans getroffen.

In het kader van octrooien is een en ander verder uitgewerkt in de verordening 772/2004 over technologie-overdracht, die bijvoorbeeld van belang is als je gezamenlijk met een aantal andere bedrijven een technologie-standaard opzet. Zo’n standaard kan de mededinging hinderen (omdat alternatieve technologieën geen kans meer krijgen) maar kan ook erg nuttig zijn. Deze verordening werkt dan ook uit hoe je dit op een legale manier kunt doen. Belangrijk is bijvoorbeeld dat je iedereen die daarom vraagt een licentie geeft op “reasonable and non-discriminatory” (RAND) voorwaarden. Daarmee wordt willekeur voorkomen, en willekeur kan wijzen op misbruik.

Als je misbruik blijkt te maken van een machtspositie en je IE-rechten spelen daarbij een rol, dan kunnen die IE-rechten worden ingeperkt of kun je worden verplicht deze te licentiëren. Dat ondervond Microsoft in 2007 toen zij werd veroordeeld wegens misbruik van haar machtspositie in de markt voor besturingssystemen. Zij moest verplicht de Application Programming Interfaces (API’s) documenteren en vrijgeven, en de bijbehorende IE-rechten licentiëren zodat anderen deze konden gebruiken. Het is trouwens alweer een tijdje rustig aan dat front, weet iemand waar we staan ondertussen?

Hoe dan ook, misbruik van IE-rechten lijkt een zeldzame zaak in het mededingingsrecht. Dat komt wellicht ook doordat de mededingingsautoriteiten maar beperkte capaciteit hebben en dus niet snel kunnen optreden tegen één auteursrechthebbende die iemand op oneerlijke gronden licenties weigert.

Arnoud

SIDN biedt bulkkorting voor grote domeinboeren, mag dat?

nl_logo.gifHeftige reacties op aangekondigde prijswijziging van SIDN, meldde Arnout Veenman. De domeinautoriteit van Nederland gaat een kortingsregeling invoeren voor providers die domeinnamen registreren. Deze korting is gebaseerd op een staffel: de totale korting is afhankelijk van het aantal domeinen dat een provider per jaar registreert. Wie dus veel domeinnamen registreert, krijgt flinke korting. Met een leuke eigen prijsstelling kun je dan als grote partij makkelijk kleine concurrenten uit de markt duwen. Dat maakte flink wat discussie los natuurlijk.

Mag dat zomaar? Goeie vraag. Op zich mag een stichting zelf haar prijzen vaststellen. Alleen, SIDN heeft een monopolie – zij is de enige die .NL domeinnamen kan uitgeven. En dan moet SIDN goed uitkijken wat ze doet, want misbruik van een “economische machtspositie” (zoals dat heet) is ten strengste verboden. De Europese mededingingsregels verbieden expliciet “het toepassen ten opzichte van handelspartners van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties, hun daarmede nadeel berokkenend bij de mededinging”, kortweg discriminatie. Onze eigen Mededingingswet kent een overeenkomstig verbod.

Nu is het vrij duidelijk dat de kleine ‘handelspartners’ van SIDN nadeel ondervinden van deze prijsdifferentiatie. Maar is sprake van “gelijkwaardige prestaties”? Dat is een bijzonder complexe vraag, zo blijkt uit de jurisprudentie. Algemeen gezegd komt het erop neer dat sprake moet zijn van een objectieve economische reden om de prijs te veranderen bij verschillende partijen. Kortingen die overeenstemmen met besparingen mogen gewoon, bijvoorbeeld. Zo mag een monopolist gerust korting geven als de klant het product zelf komt afhalen. Ook korting voor bulkafname is in het algemeen geen probleem, tenminste als de korting overeenstemt met de besparingen voor de verkoper voor de bulkafname.

Zijn de SIDN-kortingen objectief gerechtvaardigd? Daarvoor zouden we meer feiten moeten hebben. Ik kan me alleen moeilijk voorstellen dat domeinregistratie in bulk heel veel besparingen oplevert. Dat is toch allemaal geautomatiseerd?

Op Webhostingtalk is een reactie van SIDN te lezen:

Daarnaast willen wij de registrars die een belangrijke bijdrage hebben geleverd en leveren aan het succes van het .nl-domein, belonen door middel van een kortingsregeling. Ook deze kortingsregeling kost SIDN geld, maar wij zijn ervan overtuigd dat ons prijsbeleid het succes van het .nl-domein ten goede zal komen.

Dat riekt naar kortingen of beloningen voor vaste klanten, en die zijn verdacht in het mededingingsrecht. Daar is geen objectieve, economische grond voor. “Vaste klant” zijn is immers geen economische factor. Als het dus werkelijk alleen gaat om belonen van grote klanten, zou ik dat juridisch drijfzand vinden.

Een ander belangrijk punt is dat de prijsdiscriminatie de concurrentie tussen de klanten van SIDN aan moet (kunnen) tasten. De zorg van ‘kleintjes’ dat ze van de markt geduwd worden door in bulk inkopende ‘groten’ kan daar een bewijs van zijn, maar evident is dat niet. Problemen voor concurrenten is nog geen probleem voor de concurrentie. Daarbij speelt altijd de ook lastige vraag mee wat nu eigenlijk de markt is. Zijn domeinnamen zelf een markt? Of is het een bijkomstige dienst die je als webdesigner/webhoster levert?

Arnoud

Kroes keurt overname Doubleclick door Google goed

De Europese Commissie heeft Google dinsdag toestemming gegeven voor de overname van het online advertentiebedrijf Doubleclick, meldt nu.nl. De grootste advertentieboer en zoekmachine ter wereld kan daarmee haar aankoop van die andere grote advertentieboer afronden.

Uit onderzoek van de Commissie bleek namelijk dat er geen kans was op een beperking van de concurrentie, iets waar de Commissie altijd erg fel op is. De reden is vrij eenvoudig: de twee bedrijven opereren niet in dezelfde markt.

Zoals Emerce schrijft:

Google brengt adverteerders via een zelf ontwikkeld bemiddelingssysteem in contact met gebruikers van zijn zoekmachine en geaffilieerde sites. DoubleClick is een bedrijf dat technologie exploiteert om beeldreclame (banners) uit te serveren.
DoubleClick is met andere woorden niet actief in de markt waar Google groot in is. Door DoubleClick te kopen, verandert er dus niets aan Google’s positie op die markt. En daarom is er geen juridisch bezwaar tegen de overname.

Maar het privacyprobleem daarmee dan? Tsja. Dat behoort niet tot het onderzoeksgebied van de Europese Commissie. Daar moeten andere instanties een uitspraak over doen, maar dat kan pas als blijkt dat Googleclick zich niet aan de strenge Europese wetgeving over privacy houdt.

Poll: wie heeft Doubleclick nog niet in zijn of haar Adblock lijst dan wel /etc/hosts staan? en zo ja waarom niet?

Arnoud

Microsoft wil Yahoo! kopen, mag dat?

Microsoft wil internetbedrijf Yahoo overnemen voor 44,6 miljard dollar (omgerekend net geen 30 miljard euro), maar mag dat eigenlijk wel? Microsoft heeft al de nodige rechtszaken en andere procedures aan de broek wegens haar dominante machtspositie. Het bedrijf is een van de drie grootste bedrijven ter wereld in de markt voor zoekmachines en aanverwante diensten, naast Google en het Yahoo dat ze nu willen overnemen.

Als die markt van drie naar twee grote spelers teruggaat, zou je dat kunnen zien als slecht voor de concurrentie. Dat is al snel een reden om zo’n overname te verbieden. Hoe minder spelers, hoe minder concurrentie en daar is de consument niet bij gebaat. Update (3 februari) de eerste klacht is binnen: het duopolie Google/Microhoo is een te grote bedreiging voor de privacy.

Daar komt nog bij dat Microsoft een dominante positie (bijna-monopolie) op de desktop heeft, met XP en Vista. Elke integratie van Microhoo Search (of hoe het dan ook maar gaat heten) in Windows is dan al heel snel misbruik van die dominante positie om de concurrentie op de markt voor zoekdiensten te verpesten. En ook dat mag niet.

Aan de andere kant, Microsoft en Yahoo kunnen afzonderlijk niet tegen de gigant Google op. Een consolidatie van deze ‘kleintjes’ zou dan een machtsblok kunnen zijn waardoor Google minder dominant wordt in deze markt. En dat is juist een reden om de overname toe te juichen.

Ars Technica kwam halverwege januari met een uitgebreide analyse over de businesskant van een overname als deze.

Wat denken jullie? Een tweede machtige partij die tegenwicht voor Google kan bieden, of wederom een vorm van misbruik van de machtspositie van Microsoft?

Arnoud