Het is een mythe dat je auteursrechten (of merken en patenten) moet verdedigen of ze kwijtraken

ooceey / Pixabay

Een Amerikaanse rechter eist dat de eigenaar van RomUniverse, een website waar mensen illegaal Nintendo-games konden downloaden, al zijn ‘ongeautoriseerde kopieën’ van dergelijke games permanent vernietigt. Dat meldde Tweakers onlangs. De site zag zich onder meer als archief voor oude, niet meer verkrijgebare spellen voor de Nintendo gamecomputer, waar de rechter ze keihard ongelijk in gaf. Toch riep het veel vragen op van het soort “het gaat om oude spellen, laat ze toch”. En daar komt dan elke keer de reactie op “ja nee Nintendo moet wel want anders raakt ze haar auteursrechten kwijt”. Die zie ik elders ook wel met merken en octrooien (patenten), dus ik dacht ik maak daar eens een uitstapje over.

Er is geen algemene regel dat een recht vervalt of onafdwingbaar wordt als je een aantal schenders laat gaan. Ja, specifiek bij eigendom kan het zo zijn dat als iemand twintig jaar jouw eigendom als de zijne behandelt, dat het dan vanwege verjaring zijn eigendom wordt. Maar dat soort situaties is hier niet aan de orde. Het argument “je hebt tien mensen willens en wetens weg laten komen met inbreuk” is gewoon geen juridisch argument als jij de elfde bent en wél aangeklaagd wordt.

Natuurlijk zijn er altijd leuke omstandigheden te bedenken, zoals dat je die tien hebt weg laten komen en daarbij in het openbaar iets zei van “wij willen de fandom niet dwarszitten”. Dan kan nummer elf claimen “wij zijn óók fandom”, en moet je als rechthebbende gaan uitleggen dat er een verschil is tussen pubermeiden die fanfic schrijven en gratis weggeven, en een stel handige jongens die een site vol advertenties en premiumabonnementsmodel neerzetten. Specifieker kan ook: als nummer elf kan laten zien dat de indruk werd gewekt dat er naar hen toe niet gehandhaafd zou worden, dan kunnen ze misschien zich daarop beroepen achteraf. Maar zekerheid is dat niet.

Specifiek bij merken is er een complicatie. Wanneer een merk verwordt tot een soortnaam, dan is het geen geldig merk meer. Dat risico vergroot je door niet in te grijpen als mensen je merk als generieke term gebruiken, bijvoorbeeld een concurrent die ook ‘hagelslag’ gaat verkopen terwijl dat jouw gedeponeerde merk is (ooit, van Venz). Als je dat de nodige concurrenten toelaat, en ook receptenboeken laat zeggen “strooi daarna wat hagelslag over de taart”, dan wordt op zeker moment die term een algemene aanduiding voor kleine staafjes chocola, en niet meer jouw merk.

Vanuit die angst zie je met name merkhouders erg agressief optreden tegen van alles en nog wat. Maar vergis je niet: het gaat dan vaak genoeg ook over het exclusief houden van het merk, want genoeg ‘concurrenten’ gebruiken een merk niet zozeer als generieke term maar eerder juist als de ‘echte’ term, om zo aan te haken. “Bij ons ook Hagelslag® maar de helft goedkoper”. En dan is er dus geen discussie over verwatering (de vakterm) veroorzaken, dat is gewoon een inbreuk op het merk.

Maar hoe dan ook is er bij geen enkel recht een juridische verplichting om te handhaven op straffe van verval van het recht. Het kan natuurlijk zakelijk een verstandige keuze zijn, zeker als die concurrenten of kopieerders te groot worden en je eigen business ondergraven, maar dat is en blijft een afweging, geen verplichting.

Arnoud

 

Profiteren van andermans bedrijfsnaam

zoek-bedrijf-handelsnaam.pngHet profiteren van de naam van een concurrent is niet verboden, tenzij je handelsnaam- of merkinbreuk pleegt. Dat is kort gezegd wat het Hof Leeuwarden eerder deze maand bepaalde in een zaak over de term “scheidingsplanner”. Er is geen algemene regel in de wet dat je andermans bedrijfsnaam niet mag noemen. Daarmee wordt het vonnis uit 2011 ongedaan gemaakt.

Een scheidingsbemiddelingsbureau had advertenties (Adwords) gekocht bij Google voor het trefwoord “scheidingsplanner”. De concurrent De Scheidingsplanner had daar bezwaar tegen, omdat zij een beeldmerk en een handelsnaam had voor dat woord.

Nadat in eerste instantie de rechter had bepaald dat de advertenties te onduidelijk waren (wat merkinbreuk oplevert), vindt het gerechtshof de advertenties nu wél door de beugel kunnen.

Op zich is gebruik van iemands woordmerk in een advertentie inderdaad al snel merkinbreuk, wanneer je daarmee de indruk wekt dat je tot de merkhouder behoort. Maar dat ging hier niet op: het woordmerk was volgens het Hof eigenlijk gewoon beschrijvend voor de dienst, het plannen (uitwerken, begeleiden) van scheidingen. En beschrijvende termen mogen niet als merk worden gedeponeerd.

Een mooie grafische voorstelling van dat woord kan natuurlijk wél prima een merk zijn, maar dat wil niet zeggen dat dus het woord an sich via de achterdeur alsnog beschermd is. Een beschrijvende term mag je gebruiken, dus een beroep op het beeldmerk met die term erin gaat niet slagen (net zoals in de Cruisetravel/Cruise Factory-zaak).

Blijft over het handelsnaamrecht. Een beschrijvende term kan best een handelsnaam zijn, want de Handelsnaamwet eist geen “onderscheidend vermogen” of creativiteit. Maar je kunt je dan alleen verzetten tegen gebruik als handelsnaam door je concurrent. Het enkele opnemen van een naam in een advertentie of ergens op een site is géén handelsnaaminbreuk. Pas als je met die naam naar buiten treedt alsof je de handelsnaamhouder bent, kan sprake zijn van inbreuk.

Auteursrecht op (de formule van) de Scheidingsplanner wordt ook afgewezen want zelfs al is die formule beschermd, dan nog kun je daarmee niet het overnemen van twee woorden daaruit verhinderen.

Als laatste redmiddel had de Scheidingsplanner dan nog het gewone onrechtmatig handelen aangegrepen. Het is toch bepaald niet netjes, oftewel in strijd met de ongeschreven maatschappelijke zorgvuldigheid, dat je zomaar andermans naam gaat gebruiken voor welk doel dan ook?

Daar is het Hof snel klaar mee:

Voorop staat dat het profiteren van de naam van een concurrent, zonder dat dit in strijd is met een absoluut intellectueel eigendomsrecht, op zichzelf niet onrechtmatig is, ook niet als dit nadeel aan die ander toebrengt. Slechts op grond van bijkomende omstandigheden, kan tot onrechtmatigheid worden geconcludeerd.

Terecht, lijkt me. We hebben niet voor niet een systeem van registratie bij merken, en het is niet de bedoeling dat je zonder merk alsnog zou kunnen profiteren van bescherming die op hetzelfde neerkomt.

Welke bijkomstige omstandigheden zouden dan wel genoeg kunnen zijn? Daar gaat het Hof niet diep op in. Men merkt op dat zelfs als vast zou staan dat de concurrent opzettelijk die naam zo gekozen heeft en zo wilde aanleunen bij de bekendheid van De Scheidingsplanner, dat dan nog niet genoeg zou zijn.

Er moet echt meer zijn, bijvoorbeeld duidelijke verwarring bij klanten over met wie ze te maken hebben. Dat was in de Just-eat/Thuisbezorgd-zaak bijvoorbeeld genoeg om tot overdracht van domeinnamen met de handelsnaam van de concurrent erin over te gaan. En dáár heb ik dan weer moeite mee want dan creëer je toch weer een pseudo-merkbescherming. Maar goed.

Arnoud

De betekenis van al die tekentjes in een cirkel

Ok, noem eens juridische symbolen? Ja, © en ® kent iedereen, van TM aarzelt u misschien of dat telt als symbool maar er zijn er nog drie.

Het ©-symbool of ook wel (C) geeft aan dat men claimt dat een werk auteursrechtelijk beschermd is. Mooi voorbeeld van juridisch cargo culten weer: het was tot 1979 verplicht in de VS, maar iedereen doet het nog steeds, en alleen omdat iedereen het doet.

Net zo bekend is ® oftewel (R) om een geregistreerd merk aan te geven. Ook een Amerikaans symbool. Men kent daar ook TM om een merk aan te geven dat niet geregistreerd is. Dat kan onder hun wet; bij zo’n ongeregistreerd merk moet je bij de rechter maar bewijzen dat het écht een merk is. Een geregistreerd merk wordt vermoed rechtsgeldig te zijn, en de inbreukmaker moet maar bewijzen dat het onterecht geregistreerd is. Bij ons bestaan de ongeregistreerde merken niet, dus betekent TM eigenlijk niets.

Je hebt ook ℗ oftewel (P). Dit symbool geeft aan dat iemand naburige rechten (“phonogram copyright” in Amerikaans-Engels juridisch jargon) claimt op een plaat of compact disc met een geluidsopname. Naburige rechten gelden voor de uitvoerend artiest van muziek, los van de auteursrechten die de componist of tekstschrijver kan claimen.

Helemaal onbekend is (D), waarvan ik niet eens een Unicode-positie kan vinden. Met dit symbool kun je aangeven dat je modelrecht beschermd is. Doe je dat niet, dan heb je in ieder geval in de VS een lastige case om nog schadevergoeding te claimen. Het symbool is internationaal geregeld maar ik moet zeggen dat ik er nog nooit eentje in het wild heb gezien.

Minstens zo onbekend is “T”, dat niet eens een cirkel krijgt. Hiermee kun je aangeven dat een halfgeleidertopografie beschermd is.

Heeft het nou praktische consequenties als je die tekens niet gebruikt? Nou nee. Bij al die rechten is vastgelegd hoe je eraan komt, en in geen van die procedures komt de eis voor dat je op zeker moment een tekentje moet gaan noemen. Bij merken ligt dat iets subtieler: je kunt je merk verliezen als het publiek de term als soortnaam gaat gebruiken, en het voeren van ® bij de merknaam kán helpen dit te voorkomen. Zo zouden mensen moeten snappen dat dit een merknaam is en geen soortnaam. Maar een garantie is het niet; je kunt honderd keer ® bij de term Aspirine zetten maar het blijft een generieke term.

In een recente rechtszaak werd zelfs het gebruik van “TM” onrechtmatig geacht. Bij ons geldt dat iets alleen een merk is als het ingeschreven is, dus suggereer je met “TM” dat het een ingeschreven merk is. En als het merk niet geregistreerd is, dan is die suggestie een misleidende handelspraktijk.

Arnoud

Talensshop.nl mag als domeinnaam voor wederverkoper van Talens producten

<img src=’https://blog.iusmentis.com/wp-content/uploads/2012/07/talens-shop.voorbeeld.png’ width=150 alt=’Klik voor groot screenshot van Talensshop.nl’ border=0 “style=”border: 1px dotted black” align=’right’/>Eén van de meest voorkomende vragen bij ons kantoor is of een domeinnaam met een merk erin gebruikt mag worden om merkproducten te verkopen. Meestal vindt de merkhouder dat namelijk niet leuk, en krijgt de domeinnaamhouder dan ook al snel blafbrieven die spreken van merk- of handelsnaaminbreuk en verwarring en profiteren van de reputatie. Maar uit een recent vonnis blijkt (wederom) dat er wel degelijk ruimte is voor domeinnamen voor legitieme wederverkoop van producten. Update (20 september) in hoger beroep werd toch wél merkinbreuk aangenomen.

In deze zaak had het merk Talens (verfproducten) een rechtszaak aangespannen tegen een bedrijf dat Talensproducten verkocht op de domeinnaam Talensshop.nl. Talens maakte bezwaar omdat deze shop de indruk zou kunnen wekken dat men direct bij Talens koopt, wat niet zo is. En dan stralen problemen van die winkelier af op het merk.

De rechter oordeelt echter anders. Dit is een bona fide wederverkoper, die bij Talens zelf producten inkoopt en die dan bij de consument aan de man brengt. In die situatie mag je het merk gewoon gebruiken. En of je dat nu als fysieke winkel doet met een plaquette aan de muur met het merk erop, of met een domeinnaam, maakt in principe niet uit.

Eerder hadden we natuurlijk de Yonex-rechtszaak, waarin “yonexbadminton.nl” legaal verklaard werd als doorverwijsadres naar de Yonex-afdeling van een online winkel. De rechter lijkt die niet direct te willen volgen, en pakt in plaats daarvan de uitspraken van de domeinnaamarbitrage bij het WIPO, met name de Louis Latour-uitspraak uit 2012. Deze zet de argumenten voor een legitiem gebruik als wederverkoper op een rijtje, en de rechter neemt dat rijtje over:

  1. Je moet daadwerkelijk de merkproducten verkopen op die site. Dus niet generieke producten of alleen maar advertenties naar weer andere sites. Dit doet de Talensshop.
  2. Je mag geen concurrerende producten aanbieden op een manier die “bait and switch” oplevert: mensen lokken met het merk en dan een concurrent aanbieden. Een merkendomeinnaam verkoopt het merkproduct. En dat was precies wat de Talensshop deed.
  3. De website moet nauwkeurig aangeven wat de relatie is met de merkhouder. Termen in de domeinnaam wegen daarbij zwaar. Een woord als “shop” suggereert iets van officieel zijn, zodat er dan hoge eisen gesteld worden aan de rest van de site om die suggestie te weerspreken. Enerzijds moet je dan alles vermijden dat suggereert “ik ben officieel” en anderzijds moet je waar mogelijk aangeven “ik ben gewoon een verkoper”. De Talensshop had nergens een tekst staan die officialiteit suggereerde, en noemde zich wel “De Nr 1 Talens dealer”. De rechter vond dat genoeg, hoewel ik persoonlijk “dealer” net even anders vind dan “verkoper”.
  4. Je mag niet zó veel domeinnamen met het merk erin registreren dat de merkhouder geen fatsoenlijke domeinnaam meer overhoudt. Dat was hier geen probleem: Talens had Talens.com en Talens.nl al in het bezit en had dus ruimte genoeg om nog een eigen shop te beginnen.
Daarnaast had Talens nog aangevoerd dat de shop gebruik maakte van haar handelsnaam. Dat staat los van of iets van de merkenwet mag of niet. Je mag niet je bedrijfsnaam zo kiezen dat die verwarringwekkend veel lijkt op andermans bedrijfsnaam.

Maar gelukkig voor de shop is ook van handelsnaaminbreuk geen sprake. De shop richt zich op consumenten, terwijl Talens zelf zich alleen op bedrijven richt. En als men in twee verschillende branches opereert, kan van handelsnaaminbreuk geen sprake zijn. Los daarvan, als je (zie item 3 hierboven) duidelijk maakt dat je gewoon een wederverkoper bent dan kan er ook van verwarring of je het bedrijf bent geen sprake zijn.

Een goeie uitspraak wat mij betreft, hoewel het ook eenvoudig de andere kant op had gekund. Ik blijf moeite houden met Welkom-bij-merknaam-sites, want een stemmetje in m’n achterhoofd blijft maar fluisteren dat je je alleen maar merknaamshop.nl noemt omdat je heel hard tegen het merk wilt aanschuren. Maar goed, schuren is dus legaal als je de punten hierboven in aanmerking neemt.

Update (20 september) lees ook het hoger beroep waarin toch wél merkinbreuk werd aangenomen.

Arnoud

Is een forumnickname merkinbreuk?

nickgenerator.pngEen lezer vroeg me:

Ik ben moderator bij een groot forum, en wij zien van tijd tot tijd mensen zich registreren met nicknames waar een merknaam in zit. Soms toevallig en onbedoeld (“Gazelle213”), soms omdat ze fan zijn (“PepsiDrinker”) en soms vanwege puberaal gedoe (“Micro$oftSux”). Nu vroeg ik me af, kan dat merkinbreuk zijn? En wat moeten wij dan doen?

Gebruik van een nickname op een forum zal niet snel merkinbreuk zijn. De merkenwet is immers primair gericht op het beschermen van namen (en logo’s) in het handelsverkeer. Wie diensten of producten aanbiedt via het forum (denk aan de Verkoop&Aanbod secties of fora zoals Marktplaats), is wel commercieel bezig en moet dus rekening houden met het merkenrecht. Een verkoper van Philipstelevisies zou als nickname “PhilipsVerkoper” kunnen hanteren bijvoorbeeld – maar dan mag hij niet óók concurrerende televisies verkopen.

Gebruik dat niet commercieel is, kan heel soms worden verboden. De merkenwet beperkt hier de mogelijkheden tot “gebruik zonder geldige reden” met als eis dat “ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit het merk” of dat “afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk”.

Een geldige reden is bijvoorbeeld dat je wil schrijven over het merk. Hierboven noem ik bijvoorbeeld de merken Gazelle, Pepsi, Microsoft, Marktplaats en Philips. Dat is een geldige reden, en ik trek geen ongerechtvaardigd voordeel uit die merken en ik doe geen afbreuk aan hun reputatie. Nee, ook niet bij “Micro$oftSux” want a) iedereen snapt dat ik dat niet echt vind, en b) als dat wél afbreuk deed aan hun merk dan waren ze allang failliet.

Wie wél opzettelijk met kreten als “sucks” of “deaud” gaat gooien in combinatie met merken, kan echter best wel eens aansprakelijk worden onder dat artikel van de merkenwet. Je ziet op klaagfora nog wel eens dat mensen zich MicrosoftSucks of PretiumGedupeerde of PasopvoorOplichterTerBrink gaan noemen. Nu mag je klagen over een merkproduct of bedrijf, maar inhakken op de merknaam, zeker met puberale varianten of suggesties die naar smaad neigen heb je een probleem.

Als forumbeheerder of moderator ben je verplicht in te grijpen als het onmiskenbaar (evident) is dat hiermee de wet wordt overtreden. Als een merkhouder je er bijvoorbeeld op wijst dat meneer PhilipsVerkoper alle mogelijke merken televisies verkoopt, zul je iets moeten doen. Het account opheffen hoeft niet meteen, je zou de naam kunnen veranderen of eisen dat de gebruiker zelf dat doet binnen een paar dagen. Bij gebruikers PasopvoorOplichterTenBrink en PretiumGedupeerde zul je niet snel hoeven in te grijpen, tenzij uit de berichten zelf meteen duidelijk is dat meneer geen werkelijke grieven heeft maar alleen erop uit is om die merken af te zeiken.

Arnoud<br/> Beeld: Creating a Nickname Generator bij Codeproject.

Facebook claimt merkrecht op het woord “Book”

face-book.pngFacebook claimt een merkrecht op het woord “Book” te hebben, las ik bij Tweakers. Het bedrijf heeft “Book” toegevoegd aan een standaardzin in haar gebruiksvoorwaarden als één van de merken die je niet mag gebruiken zonder toestemming. Daarmee pretendeert ze dus eigenaar te zijn van de term “Book”. Of niet?

Het merkenrecht is bedoeld om te verhinderen dat concurrenten elkaars namen gebruiken. Je krijgt met een merk een monopolie op een woord, maar alleen in de context van commerciële activiteiten en alleen in jouw gebied. En dat woord moet in jouw gebied ook nog eens niet beschrijvend is.

Zo kan de fietsenmaker zich Gazelle noemen, omdat dat woord niet beschrijvend is voor fietsen. (Hooguit indirect: met onze fietsen gaat u net zo snel als een gazelle.) Maar ze kunnen met dat merk echt niet verbieden dat Artis die dieren tentoonstelt met een bordje erbij. Voor Facebook geldt natuurlijk precies hetzelfde. Ze kunnen niet verbieden dat mensen ‘books’ of boeken gaan verkopen. Een eventueel merk op “Book” zal alleen geldig zijn in hun gebied van de markt: sociale netwerken, communicatie tussen mensen.

Wie gaat zoeken bij het USPTO, zal geen merkregistratie vinden van Facebook voor dat woord. Maar dat kan, in de Verenigde Staten. Men heeft daar de “common law trademarks”, die beschermd zijn enkel doordat je ze als merk gebruikt. Ongeveer zoals bij ons de handelsnaam beschermd is zonder inschrijving, mits je maar daadwerkelijk jezelf zo noemt in het handelsverkeer.

Facebook mag dus claimen dat ze een common law merk op “Book” hebben. Maar of ze dat ook echt hebben, moet de Amerikaanse rechter bepalen mocht het ooit zo ver komen. En daarbij zal Facebook alles uit de kast (boekenkast? sorry, flauw) moeten halen om te bewijzen dat ze het woord Book als merk heeft ingezet.

Ik vermoed dat dat woord om die reden in de voorwaarden is opgenomen. Cover all your bases, is bij common law merken het devies, dus zet overal tm waar je Book zegt, en knal het in alle riedels waar je naar je merken verwijst. (® mogen ze pas vermelden als het geregistreerd is.) Het zou me dus verbazen als Facebook ooit iets doet met deze toevoeging.

Mogelijk dat die zin ingezet gaat worden tegen bedrijven die op Facebook een pagina beginnen met daarin de term “Book”, op een manier die Facebook niet aanstaat. En dat is eigenlijk überhaupt geen merkenrecht meer, dat zijn gewoon de huisregels van Facebook zelf dan. Ik kan jullie hieronder verbieden om je als jurist aan te duiden of om je bedrijfsnaam te noemen. Dat doe ik niet, maar ik zou het mogen.

Ik geloof echter geen seconde dat Facebook een concurrent kan aanklagen die zich iets met Book noemt op haar eigen site. Geen rechter die dan zal zeggen “u had een Facebookpagina, dus daarmee erkende u dat uw producten en diensten geen *Book mochten heten”.

Arnoud

Ik heb toestemming van DigiD! Maar wat moet ik daarmee?

digid.pngHelemaal vergeten te melden: ik heb toestemming om het beeldmerk van DigiD te mogen tonen, dus bij deze –>

Eind november blogde ik over het product DigiD Machtigen, waarbij ik algemene voorwaarden aantrof die me nogal verbaasden. Allereerst überhaupt waarom horen er “algemene voorwaarden” bij een overheidsdienst?

En meer specifiek, waarom bepalen die algemene voorwaarden dat het een ieder “op welke wijze dan ook”, dus ook voor vrije nieuwsgaring, verbiedt een merk te gebruiken dat geen merk is?

Mijn gevoel zegt me dat hier een dienstverlener lekker proactief meedacht en een setje algemene voorwaarden bij elkaar copypastte, want ja een online dienst die moet algemene voorwaarden hebben. (Ja, zo komen ze echt ook bij ons binnen: “hebben jullie voorwaarden voor ons, mag heel generiek zijn maar gewoon dat ik gedekt ben”). Maar ja, krijg dat maar eens bewezen.

Wat mij helemaal specifiek van mijn stoel deed vallen, was dit artikel:

10.1 Het merk DigiD Machtigen mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het ministerie van BZK niet worden gebruikt op welke wijze dan ook.

Er ís alleen helemaal geen gedeponeerd merk “DigiD Machtigen”. Bij het Benelux Merkenregister weten ze van niets. Er is wel een merk “DigiD” (0762759) en het logo (0777710) is ook beschermd, maar dat is wat anders dan “het merk DigiD Machtigen”.

Puur omdat het kon, mailde ik de helpdesk met de vraag om toestemming. Dat duurde lang, maar na een keertje herinneren kreeg ik mét excuses een beleefde toestemming:

U heeft verzocht om toestemming voor het gebruik van het beeldmerk DigiD ten behoeve van uw juridische blog over de gebruiksvoorwaarden van DigiD Machtigen. Hierbij verleent Logius u toestemming om het beeldmerk DigiD voor bovengenoemd doeleinde te gebruiken.

Een kniesoor die erop gaat wijzen dat de voorwaarden over het merk “DigiD Machtigen” gingen en ik nu ineens toestemming voor het beeldmerk van DigiD als zodanig heb. Of dat Logius bij mijn weten geen bevoegd vertegenwoordiger is van de merkhouder (de Staat der Nederlanden, Ministerie van BZK, Projectdirectie GBO.Overheid).

Was dit nu nodig? Nee, natuurlijk niet. Er is geen enkele grond waarop een overheidsinstantie – of een overheidsautomatiseerder – een burger kan verbieden naam of logo van een overheidsorgaan te gebruiken bij een meningsuiting over dat orgaan. Geen enkele. Ook het merk niet. En daarom ergerde ik me er zo aan dat de voorwaarden dit zo categorisch verbieden. Ik snap werkelijk niet hoe de betrokken jurist dat kon opschrijven. Je chéckt dat soort dingen toch?

Arnoud

Wanneer is een domeinnaam inbreuk op een handelsnaam?

Regelmatig krijg ik vragen als de volgende:

Ik heb een leuke domeinnaam geregistreerd waar ik producten/diensten/informatie/affiliatelinks aanbied. Nu ben ik onlangs aangesproken door een ander bedrijf dat zegt dat die domeinnaam inbreuk op zijn handelsnaam maakt. Kan dat kloppen? Moet ik nu de domeinnaam afgeven of zijn er nog mogelijkheden?

De naam van een bedrijf is beschermd als handelsnaam. Concurrenten mogen dan niet dezelfde naam gebruiken, of een naam die verwarringwekkend veel lijkt op de handelsnaam. Zo mag je geen boekhandel onder de naam “Bol.nl” gebruiken, omdat dat te veel lijkt op de bekende internetboekhandel Bol.com. Ook Wereldbol en Boekenbol mogen niet; Het Boekenbolletje vind ik een twijfelgeval.

Een domeinnaam is echter niet per se een handelsnaam. Het kan wel – wederom Bol.com – maar het hoeft niet. Zo is de handelsnaam van deze blog “Internetrecht door Arnoud Engelfriet” want dat is de titel die je overal terugvindt. De domeinnaam blog.iusmentis.com gebruik ik zelf eigenlijk niet als naam van de blog, alleen als adres. En het adres van een bedrijf is niet zijn handelsnaam.

Zo was het gebruik van “amsterdam-thuisbezorgd.nl” door concurrent Just-Eat géén handelsnaaminbreuk, omdat er geen zakelijke dienstverlening plaatsvond op die site. Men werd slechts doorgestuurd naar Just-Eat.nl na 10 seconden lang een reclameboodschap getoond te krijgen.

Zou je een site hebben die in niets lijkt op de concurrent én die onder een eigen naam opereert, dan zouden er geen handelsnaamrechtelijke problemen moeten kunnen ontstaan. En daar gaat het toch vaak fout, want mensen bouwen zulke sites vanaf sjablonen, en die nemen de domeinnaam als sitenaam (“Welkom bij domeinnaam.nl“). En dát maakt de domeinnaam tot handelsnaam.

Een merkwaardige kronkel bij domeinnamen is wel dat er soms tóch gesproken wordt van “inbreuk”, omdat de domeinnaamhouder aanhaakt bij de bekendheid van de domeinnaam en zo verwarring zaait en profiteert van die domeinnaam. Volgens mij is dat juridisch volstrekt onjuist: die termen komen uit het merkenrecht en een handelsnaam is geen merk. Maar rechters passen die regels gewoon toe, ik vermoed omdat “inbreuk op domeinnaam” heel ernstig klinkt.

Arnoud

“H&M wil niet dat haar logo gebruikt wordt op fok.nl”

henm.pngBij Hyped las ik dat op het forum van fok.nl diverse positieve artikelen over H&M verschenen, mét het logo van het bedrijf. Dat leverde een blafbrief van H&M op: er was geen toestemming verleend voor het gebruik van het logo, dus dit werd gezien als merkinbreuk. Bij Fok begrijpen ze er niets van: dit is toch gewoon reclame?

Of iets positieve dan wel negatieve reclame voor een merk is, is juridisch geen argument. De merkenwet verbiedt kort gezegd elk gebruik van een merk om dezelfde of soortgelijke producten te verkopen, ook als je een variant op het merk gebruikt. Ook mag je niet doen of je een officiële band met de merkhouder hebt. En daarnaast is het niet toegestaan het merk te gebruiken voor nietcommerciële doeleinden als je daarmee de reputatie van het merk aantast, bijvoorbeeld door van luxaflexen te spreken terwijl je lamellen bedoelt.

H&M gaat voor de officiële band:

Door het gebruik van ons beeldmerk kan bij het publiek de indruk worden gewekt dat er een commerciële band bestaat tussen uw onderneming en H&M, dan wel dat uw onderneming op enigerlei wijze gelieerd is aan H&M, en/of dat H&M achter de door u aangeboden diensten/producten staat.

Als ik het even doorlees, dan lijkt het te gaan om zelfgemaakte H&M banners van Fok!ers. Daar zou ik me nog net iets bij kunnen voorstellen, maar om nu een blafbrief te sturen aan enthousiaste merkfans?

H&M kan niet verbieden dat men over haar of haar producten schrijft, en ook niet dat men daarbij haar logo gebruikt. Wat ik dus rechtsboven doe is volstrekt legaal. Ik schrijf over H&M en illustreer dat met hun logo. Maar ik doe me nergens voor áls H&M, verherbouw hun logo niet nodeloos en wek niet de indruk dat ICTRecht een wederverkoper van H&M of iets dergelijks is. Fok! zou dat ook kunnen doen, bijvoorbeeld door bij het H&M topic het H&M logo te tonen zodat iedereen weet over welke winkel het gaat. (Maar “het officiële H&M topic” is als ondertitel dan op het randje, dat klinkt alsof H&M het sponsort.)

In het kader van boze kritiek op H&M hun logo gaan fotofucken zou op het randje zijn, maar zou in uitzonderlijke gevallen wel kunnen. Mooi voorbeeld is de Nijntje-fotofuck naar aanleiding van het Nijntjevonnis dat de Nijn-Elevenparodie verbood (in hoger beroep teruggedraaid). Ik zou alleen niet weten wat er aan het H&M logo te fotofucken is. Jullie wel?

Arnoud

Het Nieuwe Rijden met je iPhone: merkinbreuk?

app-ald-ecodrive.pngVolgens mij het eerste vonnis over iPhone apps (via) versus het merkenrecht. Het bedrijf Pardoel had een snelheidsbegrenzer ontwikkeld en deze in de markt gezet onder de naam Ecodrive. Deze naam is ook als woordmerk gedeponeerd. Doel van de begrenzer is te zorgen dat de automobilist milieuvriendelijker (“groener”) gaat rijden.

Het bedrijf Axus had een iPhone applicatie ontwikkeld die “ALD Ecodrive” heette, waarmee je je rijgedrag kunt analyseren en zo milieuvriendelijker kunt gaan rijden. De app was gratis via de Apple Appstore te krijgen, en via www.aldecodrive.nl kun je meedoen aan de “ALD Ecodrive Challenge”, een competitie tegen andere gebruikers.

Pardoel stapte naar de rechter omdat de app hun merk gebruikte, en wel voor sterk gelijkende diensten: een app op een smartphone om milieuvriendelijk te rijden komt immers erg in de buurt van een hardwareapparaat om milieuvriendelijk te rijden.

De rechter oordeelt echter dat geen sprake is van inbreuk, omdat het merk “Ecodrive” naar alle waarschijnlijkheid nietig is. Het is beschrijvend voor snelheidsbegrenzers en -controleapparaten. Axus had namelijk allerlei stukken in het geding gebracht waaruit blijkt dat “ecodrive” een gebruikelijke Engelstalige term is voor milieuvriendelijk rijden, zoals opleidingsinstituut Ecodrive of dit rapport van SenterNovum:

The Dutch Ecodrive programme “Het Nieuwe Rijden” (from hereon “Ecodrive-programme” or “Ecodrive”) is an instrument with the objective of stimulating more energy-efficient purchase- and driving behaviour.

En tsja, als het zó breed gebruikt wordt als algemene term dan heb je geen recht op merkbescherming.

Eerder verloor Pardoel ook een procedure bij de SIDN over de opeising van Ecodrivenederland.nl. De arbiter zei toen:

De termen ‘ecodrive’ en ‘ecodriving’ wordt al sinds vele jaren als beschrijvende aanduiding gebruikt door onder meer de Nederlandse overheid voor activiteiten met betrekking tot zuinig rijden. Ook is de term beschrijvend voor de diensten die de verweerder daadwerkelijk aanbiedt onder de domeinnaam.

In dit vonnis merkt de rechter nog op dat Axus de naam ‘Ecodrive’ niet als handelsnaam gebruikt, ook niet bij de Challenge-site: daar staat die naam alleen als aanduiding van de applicatie, niet als aanduiding van hun bedrijf. En dat is maar goed ook, want als ze wél hun site Ecodrive hadden genoemd, hadden ze het op het handelsnaamrecht waarschijnlijk verloren. Een handelsnaam hoeft namelijk niet onderscheidend of creatief te zijn.

De eis over slaafse nabootsing wordt ook afgewezen, omdat “een software applicatie niet een nabootsing kan vormen van een fysiek product”. In dit geval billijk, maar in zijn algemeenheid lijkt het me wel degelijk mogelijk dat een iPhone app een slaafse nabootsing is van een dedicated hardware kastje. Slaafse nabootsing kán ook tussen websites spelen, zo bleek al eerder. (Kent iemand zulke apps?)

Arnoud