Mag een band je uit de zaal weren als je ze aanspreekt op misbruik van je foto’s?

Als je een foto van de Zweedse melodicdeathmetalband Arch Enemy maakt, en ze vervolgens aanspreekt op hun ongeautoriseerd gebruik daarvan, dan wordt je verbannen bij hun optredens. Dat maak ik op uit dit verhaal van rockjournalist J. Salmeron. Hij fotografeerde de band en publiceerde de foto online, waarna de band deze overnam en een aan hen gelieerde commerciële club er reclame mee maakte. Nadat hij ze erop aansprak, werd de band boos en werd hij vervolgens voor eeuwig geweerd bij hun concerten. Wat nogal wat verontwaardiging gaf, en zelfs leidde tot doodsbedreigingen bij de fotograaf.

Voor een persfotograaf voelt het volkomen normaal dat je foto’s maakt van je onderwerp, zoals een optreden van een band, en dat die foto’s alleen met jouw toestemming mogen worden gebruikt. Vaak is er wel enige coulance naar fans die zonder commercieel oogmerk de foto publiceren, of naar de band die uit trots de foto herpubliceert op sociale media. Maar in dit geval begon het gedoe met een commerciële club:

Just as I saw that fans were re-posting the photo (something that I tend to turn a blind eye to, as long as they don’t edit the images), I noticed that a company named Thunderball Clothing had posted it to promote their products. … Since the post had been made on the account of the company, it was obvious that its purpose was to advertise. It was placed on an Instagram page that had a link to their online store, and my image was used to show the products that they had created for Alissa.

En wat doe je dan als fotograaf annex jurist? Precies, dan stuur je een sommatiebrief:

In general, I charge a fee of at least €500 (five hundred Euro) to businesses that have posted my work in an unauthorized manner. In this case, however, I would be willing to forget about this problem and let you keep up the above post in exchange for a donation of €100 (one hundred Euro) to the Dutch Cancer Foundation.

De eigenaar van het bedrijf nam vervolgens contact op met de band omdat ze een blafbrief met dreigement van 500 euro had ontvangen. Daar was de band niet blij mee, getuige de mail die de fotograaf vervolgens ontving:

I would like to ask why you are sending discontent emails to people sharing the photo of [leadzangeres] Alissa? Alissa’s sponsors and fan clubs are authorized to share photos of her. Thunderball Clothing is a sponsor of Alissa and Arch Enemy.

De tweede zin laat een andere volkomen normaliteit zien: veel organisaties (met name zij die drijven op social media) gaan ervan uit dat zij zeggenschap hebben over afbeeldingen van hun activiteiten. In dit geval dus, dat zij mogen bepalen wie wat doet met foto’s van hun optredens. Fotografen moeten blij zijn met de exposure (ook al staat hun naam er niet bij) en wie daar anders over denkt, heeft een probleem:

We have immediately removed the picture you took at FortaRock. By the way, we are sure you don’t mind that you are not welcome anymore to take pictures of Arch Enemy performances in the future, at festivals or solo performances. I have copied in the label reps and booking agent who will inform promoters – no band wants to have photographers on site who later send such threatening correspondence to monetise on their images.

Bepaald ongezellig allemaal. En natuurlijk klopt het formeel niet wat de band zegt, het auteursrecht op zo’n foto ligt gewoon bij de fotograaf en dat jij een merk bent, maakt daarbij niet uit. Ook met portretrecht kom je er niet, daarmee kun je in dit soort situaties hooguit een commerciële vergoeding vragen bij exploitatie door de fotograaf van de foto’s maar geen gebruiksrecht voor jezelf opeisen.

Mag je dan als pressiemiddel de andere kant op wel de fotograaf vervolgens van je concerten weren? Ja, dat denk ik wel. Private partijen hebben het recht zelf huisregels te bepalen en te selecteren wie er wel en niet welkom is. Alleen op discriminerende gronden iemand weren, is niet toegestaan. Maar een specifieke persoon weren vanwege een zakelijk conflict is volgens mij nergens verboden.

Een beroep op de persvrijheid (je moet verslag kunnen doen van zo’n concert) zie ik niet snel slagen. Al sinds jaar en dag mogen de KNVB en de voetbalclubs regels stellen over uitzendrechten van voetbalwedstrijden. Wie die niet accepteert, mag het privégrondgebied van de voetbalclubs (het stadion) niet betreden om te filmen. Gezien het maatschappelijk belang van voetbal zou je zeggen dat als dáár het eigendomsrecht boven de persvrijheid gaat, dat bij een toch wat minder bekende metalband zéker ook zou gelden.

Arnoud

Wanneer is een blogger journalist?

Bloggers zijn net zo hard beschermd als journalisten onder de wet, las ik bij BoingBoing. Een Amerikaanse hogerberoepsrechtbank bepaalde dat een onderscheid tussen massamedia (“institutional speakers”) en andere meningsuiters onwerkbaar is. Daarmee won de blogger een geschil over smaad. Ik blijf het gek vinden dat zoiets nieuws is. Journlistiek is immers geen beroep maar een handelwijze.

De wet kent geen speciale regels die alleen voor journalisten gelden. Ook een politieperskaart geeft geen speciale rechten – behalve dat je dan afgezette plaatsen mag betreden bij bv. calamiteiten. De vrijheid van meningsuiting is een grondrecht, en dat grondrecht geldt voor alle burgers. De wet kent dan ook geen definitie van journalistiek, maar alleen van de vrijheid van meningsuiting in het algemeen.

De meest expliciete definitie is die van het Europese Hof in het Satamedia-arrest:

[Van journalistiek is sprake] bij de bekendmaking aan het publiek van informatie, meningen of ideeën tot doel hebt, ongeacht het overdrachtsmedium. Deze activiteiten zijn niet voorbehouden aan mediaondernemingen en kunnen een winstoogmerk hebben.

Ook een burger of groep mensen met een website vallen onder deze definitie. Eerder had onze Hoge Raad in het arrest Van Gasteren/Hemelrijk geconstateerd dat:

Inmiddels kan echter (mede) door de opkomst van het internet niet nauwkeurig meer worden omschreven wat in de hier bedoelde zin is te verstaan onder “de pers” omdat daardoor ook voor particulieren de mogelijkheid is ontstaan zich buiten de tot dan toe bestaande media tot een breed publiek te richten.

En het Gerechtshof Arnhem kwam in een zaak over Flitsservice.nl met de conclusie dat de term journalistiek ook geldt “voor degene die op een daarvoor ingerichte en aan het geinteresseerde publiek bekende internetsite berichten, opinies en foto’s plaatst met het doel dat publiek over het desbetreffende onderwerp te informeren”.

Het maakt dus niet uit of je je beroep maakt van journalistiek bezig zijn, of dat je dat voor de lol doet. En ook niet of je dat op gedrukt papier doet dan wel op een blog (of op Twitter). Journalist ben je niet, journalistiek doe je.

Journalistiek doen wil echter niet zeggen dat alles mag. Je moet ook dan rekening houden met de belangen van anderen. Zo kun je iemands privacy schenden of smaad plegen door over een persoon te schrijven. Je kunt strafbare feiten plegen bij je onderzoek (of bij de publicatie daarvan). Daarom vind ik het niet heel verrassend dat een blogger voor smaad aangeklaagd wordt. Het kan zijn dat hij wint of verliest – maar of hij van journalistiek zijn beroep heeft gemaakt, is daarbij irrelevant.

Waarom het dan toch nieuws is, zo’n zaak? Geen idee eigenlijk. Ik vermoed omdat het iets met internet is, waardoor het als nieuwig/verrassend feitje gebracht kan worden. De ondertoon bij zulke berichten is vaak “voor de eerste keer bepaalde de rechter dat”. Wat vaak onzin is. Maar ja.

Arnoud

Zweden gaan fotograferen van iemands privé verbieden

foto_prive.jpgRare jongens, die Zweden. Eerst ongoogelbaar uit het woordenboek laten, nu fotograferen in de privésfeer verbieden. Schrijft althans Nu.nl. Het werkelijke wetsvoorstel gaat iets verder dan “je mag geen foto’s meer maken zonder toestemming”, maar toch.

De Zweden worstelen al een tijd met gluurderfotografie: upskirts, kleedkamerfotografie, doucheopnames en andere creepshots. Met dit wetsvoorstel wil men een strafrechtelijk verbod daarop instellen. Nadat een eerder voorstel een paar jaar terug al sneuvelde, probeert men het nu opnieuw met een verbod op fotografie die

irrespective of place, occurs in a way which is obtrusive, intrusive, or hidden and that is meant to be a serious violation of a person’s privacy as an individual.

Samengevat: als je opdringerig of stiekem fotografeert met de inténtie iemands privacy te schenden, dan val je onder de strafwet. Fotografeer je daarentegen niet stiekem of zijn je intenties oprecht, dan is er niets aan de hand.

Testcase: zijn de verborgencameraopnames van Peter R. de Vries’s Joram-uitzending nu legaal of niet?

Of wat te denken van het Zweedse voorbeeld van een vrouwelijke adviseur van de ministerpresident die zoent met een politiek verslaggever, dat The Local noemt. Soort van vergelijkbaar met onze beroemde foto van (toen ook) prinses Beatrix met haar vriendje Claus in de achtertuin van het ouderlijk huis. Behoorlijk intieme momenten en die persmuskieten zaten écht met een telelens te wachten tot ze die privacy eens lekker kon schenden. Maar wél gewoon nieuws.

Ja ik kan me goed voorstellen dat de Journalistsförbundet (de Zweedse NVJ) begint te stuiteren over het aan de ketting leggen van de persvrijheid.

En nee, ik weet ook niet hoe je dit beter zou kunnen oplossen. het ís gewoon een probleem dat je met een beetje spycam of telefoon alles van iedereen kunt vastleggen en op Youtube kunt knallen, hoe privé het ook is en hoe pesterig dat plaatsen ook uitpakt. Maar dat probleem oplossen met een verbod lijkt me zo goed als onmogelijk omdat er geen definitie te verzinnen is van creepshots die legitieme fotografie uitsluit.

Eigenlijk is dit het moment dat je over fatsoen begint, maar juridisch gezien bestaat fatsoen niet. (En cynische ikke denkt nu, in de praktijk ook niet.)

Arnoud

Wanneer heb je recht op toegang tot de media?

Nee, op andermans blog of site heb je géén recht om je mening te uiten. Je kunt niet zomaar eisen dat een site jouw ingezonden opiniestuk publiceert. Dat maak ik op uit de recente uitspraak van het EHRM in de zaak-Saliyev (35016/03, via) over een ingezonden artikel dat de krant eerst zou plaatsen en uiteindelijk terugtrok (al dan niet onder kennelijke druk van de lokale overheid).

Voor website-eigenaren relevant is de overweging waar het Hof mee opent:

[A]s a general rule, privately owned newspapers must be free to exercise editorial discretion in deciding whether to publish articles, comments and letters submitted by private individuals or even by their own staff reporters and journalists. The State’s obligation to ensure the individual’s freedom of expression does not give private citizens or organisations an unfettered right of access to the media in order to put forward opinions

Wat voor een krantenuitgever geldt, geldt natuurlijk ook voor de eigenaar van een website. Het censuurverbod betekent dat de Staat mensen niets in de weg mag leggen om te publiceren, maar niet dat andere private partijen zich actief moeten inspannen om een mening door te geven. Persvrijheid bestaat alleen voor wie een pers heeft, zeg maar.

Op zich acht ik dat terecht. Het zou ook wel een grote uitholling van het eigendomsrecht zijn als een ieder al te gemakkelijk met een beroep op vrije meningsuiting zich onbeperkt toegang tot en gebruik van andermans eigendom kon verschaffen. Een winnend beroep op de uitingsvrijheid dient dan ook de uitzondering te zijn: het kán wel maar alleen onder zéér bijzondere omstandigheden. Zo werd in de jaren zeventig het recht bevochten om andermans eigendom te mogen gebruiken ten behoeve van een eigen meningsuiting, namelijk door posters met meningen te mogen plakken op muren of gebouwen. Als de staat totaal géén mogelijkheid gaf om legaal aan te plakken, dan moesten de burgers maar tolereren dat er op hun muur werd geplakt. Vandaar dus dat er allerlei openbare aanplakborden in vrijwel elke gemeente staan.

In de jaren tachtig speelde deze kwestie bij de vraag of verslaggevers toegang moesten krijgen tot voetbalstadions, dit op grond van het recht van vrije nieuwsgaring. De gebouwen zijn eigendom van de voetbalclubs, maar in principe kan iedereen (tegen betaling) naar binnen gaan. Mag de voetbalclub dan de voorwaarde stellen dat men alleen naar binnen mag indien men niet filmt? De Hoge Raad oordeelde van wel. Ook in situaties als deze behoort het eigendomsrecht boven de vrije meningsuiting te gaan. De stadions waren opgesteld voor publiek, maar nog steeds privé-eigendom.

In de Europese Appleby-zaak wilde een groep demonstranten in een winkelcentrum ” ook een semi-openbare ruimte ” haar mening uiten. De (private) eigenaar verbood dit op grond van zijn eigendomsrecht. Het EHRM oordeelde dat dit in beginsel inderdaad toegelaten was. Het eigendomsrecht woog zeer zwaar en kon in beginsel slechts opzij gezet worden wanneer sprake was van

preventing any effectieve exercise of freedom of expression or [if] it can be said that the essence of the right has been destroyed (r.o. 47).

Bij wijze van analogie: als het gehele stadscentrum privaat eigendom is, dan mag de eigenaar van het stadscentrum niet categorisch iedere demonstratie of flyeractie weigeren. Maar als het alleen gaat om één koopgoot, dan mag dat wel want je hoeft dan niet per se daar te demonstreren of flyeren.

Als ik dat doortrek naar internet, dan zou ik niet snel een site of dienst weten waar je zou moeten kunnen eisen dat men je mening doorgeeft. Heel misschien bij een zeer zeer machtige partij zoals Google. Als Google jou categorisch blokkeert, ongeacht site of dienst waarmee je communiceert, dan heb je wellicht een kans bij de rechter. Ja, ook in Californië: Robins v. Pruneyard Shopping Center (1979, 23 Cal. 3d 899, 910).

Maar het wordt al snel heel gezocht: zou je Facebook kunnen verplichten je profiel intact te laten, omdat je anders je vrienden niet meer kunt bereiken? Kun je van WordPress.com (of de Volkskrant) eisen dat ze je blog online laten staan, met als argument dat een privé opgezette blog lang niet zo goed vindbaar is als een bij hen gehost blog? Ik twijfel.

Arnoud