Is het toegestaan iemands stem na te doen met een AI zoals Vall-E?

Een lezer vroeg me:

Recent presenteerde Microsoft een nieuw AI-model, genaamd Vall-E. Dit text-to-speechmodel kan gesproken zinnen in vrijwel ieder stemgeluid genereren na een sample van drie seconden gehoord te hebben. Het AI-model kan daarbij ook intonatie en emotie nabootsen. Is dat strafbaar, als ik het train op iemands stem en die dan van alles laat zeggen?
Er is geen stem-equivalent van het portretrecht, dat je een (soort van) algemene zeggenschap over je beeltenis geeft. De positie van de stem in het portretrecht is al lang onderwerp van discussie. Niet met AI, maar gewoon met stem-imitatoren (zoals Gert-Jan Dröge en koningin Beatrix overkwam). De rechtspraak is daar altijd hard in geweest: dat is géén portret, geen afbeelding van die persoon. Laatstelijk nog in 2020, toen een vrouw probeerde zich te verzetten tegen gebruik van een audiofragment van haar stem.

Dat vonnis maakte wél duidelijk dat een stemgeluid een biometrische persoonsgegeven kan zijn onder de AVG. De definitie (artikel 4 lid 4 AVG) noemt als voorbeelden wel “gezichtsafbeeldingen of vingerafdrukgegevens” maar ik zie geen bezwaar tegen een herkenbare uitspraak van iemand op een lijn te zetten met een portretfoto of vingerafdruk. De Franse toezichthouder ziet dit ook zo.

Natuurlijk moet het stemgeluid wel herleidbaar zijn, de persoon er achter moet te identificeren zijn. Dat is bij een willekeurig stukje geluid opgenomen in een winkelstraat erg lastig. Maar bij zo’n online geluid dat uit een AI komt is dit een stuk makkelijker – de publicist van het geluid zet erbij wiens stem het is. Ja oké, hij liegt, maar een leugenachtig informatie-element over een persoon is net zo goed een persoonsgegeven.

Een onjuist (want leugens bevattend) persoonsgegeven zou te corrigeren of te verwijderen moeten zijn, wat je dus zeggenschap zou geven over zo’n stemopname. Die vrouw uit 2020 had echter pech, omdat bij haar de opname gebruikt werd in een theaterprogramma, en dat is een verwerking voor artistieke doeleinden. Die zijn net als journalistieke verwerkingen niet vatbaar voor het recht van correctie of verwijdering.

Het is goed mogelijk dat zo’n AI-stem ook daarvoor wordt gebruikt: laat Mark Rutte wat geks zeggen (u mag zich oud voelen: Tuut tuut tuut, de groeten van …?) of leg Max Schrems wat positiefs over Privacy Shield in de mond en noem het parodie. Als de stem wordt gebruikt om iemand voor gek te zetten zonder enige literaire of artistieke rechtvaardiging, dan is dat wél met de AVG aan te pakken.

Strafbaar is het niet, iemands stem imiteren. Daar kom je pas als je met die imitatie (al dan niet met AI) een strafbaar feit construeert, zoals die persoon zijn reputatie beschadigen of valse bekentenis afleggen (smaad) of de uitspraak gebruiken om fraude te plegen (de directeur imiteren die een frauduleuze betaalopdracht geeft).

Arnoud

 

Mag ik een AI-artiest online zetten of moet ik bang zijn voor het auteursrecht?

Een lezer vroeg me:

Gisteren heb ik zitten spelen met zo’n machine-learning ai die plaatjes maakt van een tekstje (“prompt”). Dat tekstje en een aantal getals-parameters kun je zelf invullen en tweaken. Het resultaat is een webpagina vol met schilderijen waarop acteur Brad Pitt te zien is alsof hij geschilderd is door Monet, van Gogh, Degas, enzovoort. Als ik deze AI online zou zetten, kan ik dan problemen verwachten met portretrechten van Brad Pitt dan wel auteursrechten van de bronwerken?
Allereerst het portretrecht, daar verwacht ik de minste problemen. Het gaat om een portret niet in opdracht, waarbij de vraag is of de afgebeelde persoon een redelijk belang tegen publicatie heeft. Wat kan meneer Pitt aanvoeren? Hij is een bekend persoon en je gebruikt hem vanwege de herkenbaarheid, dat is nu eenmaal inherent aan bekend zijn vanwege je uiterlijk (met alle respect voor zijn inhoudelijke kwaliteiten, overigens).

Auteursrecht is lastiger, want de AI van de vraagsteller transformeert niet één foto maar tien miljoen. Dat lijkt de auteurswet te buiten te gaan, alsof je zou zeggen dat je mijn boek overneemt omdat je daaruit plus nog tien miljoen boeken haalt hoe juridische tekst gaat. Ik meen dat dat niet opgaat.

De gegenereerde werken zijn in de stijl van bekende schilders. Dat kan, een stijl van werken is niet beschermd. Ook niet als de bedenker van die stijl auteursrechtelijk nog leeft (70 jaar na overlijden).

Pas als er concrete fragmenten uit één bronwerk in het gegenereerde werk komen, dan loop je tegen auteursrecht aan. Denk aan het schilderij van het meisje met de parel, waar je AI eigen variaties op maakt. Dat zou inbreuk zijn als het een modern werk was.

Arnoud

Lisa Rinna wordt aangeklaagd voor het plaatsen van paparazzi foto’s van haarzelf. Waarom?

AlexasFotos / Pixabay

Actrice Lisa Rinna werd afgelopen Juni aangeklaagd door Backgrid, een organisatie die paparazzi vertegenwoordigt. Dat meldde Boek9.nl recent. Een op zich juridisch eenvoudige zaak: Rinna zou auteursrechten hebben geschonden door acht foto’s van haarzelf en haar twee dochters te plaatsen, foto’s die waren gemaakt door paparazzi. De auteurswet is immers duidelijk: maker is rechthebbende. Maar toch maakte Rinna bezwaar.

Volgens Rinna wil Backgrid alleen de omzet verhogen, die gedaald is door de coronapandemie. Maar er is meer, Rinna ziet de situatie als scheefgegroeid, en dat is belangrijk genoeg om als juridisch tegenargument te moeten dienen:

It is only because of Ms. Rinna’s hard work, dedication to her craft and resultant success that her image confers monetary benefits on the Plaintiff,” the [claim by Rinna, AE] says. “Having taken and used Defendant’s images in this fashion, Defendant is informed and believes and thereupon alleges, that an implied license was created between herself and the Plaintiff (and subject photographers), whereby it was understood that Ms. Rinna would be permitted to use and comment on these photographs of her and her family without facing a claim of ‘infringement.’ “
Kort en goed: omdat Lisa Rinna altijd bereidwillig was jegens de paparazzi, is er een sfeer ontstaan van elkaar helpen. Jij mag mij fotograferen en daar je boterham mee verdienen, ik mag de foto’s delen zodat mijn volgers zien wat ik doe. Een licentie tegen betaling met persoonsgegevens dus, als het ware.

Het is creatief en zonder precedent, wat voor juristen zo veel betekent als “leuk voor op de pleitwedstrijd maar kansloos bij de rechter”. Een ontstane sfeer lijkt me wat magertjes om een overeenkomst te claimen, zeker in de VS waar een overeenkomst een financiële (of gelijkwaardige) tegenprestatie eist – consideration. 

In Nederland zou Rinna een ander argument hebben, namelijk op grond van haar portretrecht (artikel 19 lid 2 Auteurswet):

Ten aanzien van een fotografisch portret wordt mede niet als inbreuk op het auteursrecht beschouwd het openbaar maken daarvan in een nieuwsblad of tijdschrift door of met toestemming van een der personen, in het eerste lid genoemd, mits daarbij de naam des makers, voor zoover deze op of bij het portret is aangeduid, vermeld wordt.
Dit heeft alleen dan weer twee andere lastige hobbels. Allereerst is het de vraag of Instagram telt als een “nieuwsblad of tijdschrift”. Er is wel betoogd dat een online magazine hieronder zou moeten vallen, maar dan bedoelt men eerder Grazia.nl dan een eigen blog, en Instagram voelt nog weer een stap verder.

Ten tweede gaat dit artikel alleen op wanneer het portret in opdracht van de geportretteerde is gemaakt. En dan zou je dus wederom die sfeer van overeenkomst moeten aanvoeren: Rinna liet niet zomaar toe gefotografeerd te worden, door mee te werken erkenden de fotografen dat eigenlijk zij de opdrachtgever was. Ook dit is een zeer creatief argument.

Arnoud

Foto’s van je kinderen op internet plaatsen versus de AVG

Gedaagde heeft beeldmateriaal (foto’s en filmpjes) op social media geplaatst van het minderjarige zoontje van eiseres, zo opende een recent vonnis van de rechtbank Overijssel. Dat mocht niet van de ex-partner. Want voor het plaatsen van foto’s van minderjarigen die de leeftijd van zestien jaren nog niet hebben bereikt, is toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger vereist. Althans, ongeveer. En over die ongeveer wilde ik het even hebben.

Heel kort: de vrouw in de relatie had met een andere man een kind gekregen, waar de gedaagde (ik denk ook een man) later ouderlijk gezag over kreeg. Dit gezag bleef gezamenlijk toen de relatie uitging. En op enig moment daarna plaatste de gedaagde foto’s van het kind op Facebook. De eiseres was het daarmee oneens en stapte naar de rechter.

De rechter is er werkelijk in één alinea mee klaar: er is toestemming nodig van de ouders voor publicatie van foto’s van kinderen, die toestemming moet van beide ouders komen en die is er niet, dus die foto’s moeten weg. Dwangsom 50 euro per dag, maximum 2.500 euro, boem u kunt gaan.

Inhoudelijk denk ik weinig mis mee, het is al vaker bepaald dat foto’s van minderjarigen niet tegen de wil van (een van) de ouder(s) door de andere ouder mogen worden gepubliceerd. Maar ik zie hier een veel voorkomend misverstand, namelijk dat de AVG (en UAVG) zeggen dat je áltijd toestemming van de ouders nodig hebt voor publicatie. Dat is namelijk niet waar.

Het misverstand komt door artikel 8 lid 1 AVG, dat begint met

Wanneer artikel 6, lid 1, punt a), van toepassing is in verband met een rechtstreeks aanbod van diensten van de informatiemaatschappij aan een kind, is de verwerking van persoonsgegevens van een kind rechtmatig wanneer het kind ten minste 16 jaar is. Wanneer het kind jonger is dan 16 jaar is zulke verwerking slechts rechtmatig indien en voor zover de toestemming of machtiging tot toestemming in dit verband wordt verleend door de persoon die de ouderlijke verantwoordelijkheid voor het kind draagt.
En daarbij is dan artikel 6 lid 1 sub a AVG de grondslag toestemming. Snel lezend staat hier inderdaad dat toestemming bij internetdiensten door minderjarigen niet kan, dat moeten de ouders of verzorgers geven. Maar lees het nog eens: er staat niet dat verwerken alleen mag met zulke toestemming, er staat dat als je met toestemming werkt, die toestemming moet worden verleend door de ouders.

Niets houdt je dus tegen om te verwerken met een andere grondslag, zoals uitvoering overeenkomst of een eigen gerechtvaardigd belang. Een kind van dertien dat zijn naam invoert in een chatdienst, hoeft geen ouderlijke toestemming. Die naam (een persoonsgegeven) is nodig voor de dienst, je moet aangesproken kunnen worden door medechatters en daar is je naam het logische element voor.

In dit geval had de mede-ouder het wellicht kunnen gooien op dat gerechtvaardigd belang, kort door de bocht zijn uitingsvrijheid. Of dat was gelukt, weet ik niet – je moet als publicerende ouder rekening houden met de privacy van je kind, en hoe je dat doet bij Facebookpublicaties is mij nog niet duidelijk. Maar het is dus zeker geen geval “geen toestemming = mag niet”.

Arnoud

Kan een model onder de AVG inzage in haar foto’s vorderen van de fotograaf?

Een lezer vroeg me:

Ik ben professioneel fotograaf en werk onder meer voor modellen. Portretten in opdracht dus, zoals dat in de Auteurswet heet. Een opdrachtgever krijgt van mij een paar foto’s, op basis van mijn professionele inschatting wat de ‘beste’ zijn. Nu is er een model dat op basis van de AVG “inzage in zijn persoonsgegevens” wil, oftewel een kopie van elke foto. Ik las dat een portretfoto inderdaad een persoonsgegeven is, dus kan dit zomaar? En gratis???
Het klopt dat een foto een persoonsgegeven is, en dat je in beginsel recht hebt op inzage in en kopieën van je persoonsgegevens. Dus ook een kopie van foto’s waar je (herkenbaar) op staat. Dat voelt hier wat ongepast, omdat hiermee het businessmodel van de fotograaf doorkruist wordt en er eigenlijk geen legitieme reden is voor het model om dit te eisen, gezien de afspraken over de fotosessie. (Jaja, ik weet het, je hebt geen belang nodig met artikel 15 AVG. Maar toch.)v

Ik zie twee opties om hier tegenin te gaan. Allereerst staat in de AVG dat het recht op inzage geen afbreuk mag doen aan andere rechten (artikel 15 lid 4), zoals het auteursrecht. Dan zoek je een compromis tussen inzagerecht en het exclusieve recht van de fotograaf. Dat kan bijvoorbeeld zijn dat je alle foto’s verkleind en/of met watermerk aanreikt: men kan dan controleren dat er niets raars op staat, maar er niet mee aan de haal gaan.

De tweede optie is dat je zegt dat deze foto’s vallen onder de exceptie van journalistieke en artistieke verwerkingen. Dan bestaat het recht van inzage in het geheel niet. Dit lijkt me een redelijke toepassing van die exceptie, maar zekerheid heb je er niet van totdat het ooit bij de rechter mocht komen.

Alles bij elkaar zou ik zeggen dat als je een redelijke gelegenheid biedt om de resterende foto’s te bekijken, al is het verkleind en met watermerk, dat je dan inhoudelijk aan de AVG voldoet.

Arnoud

Mogen mensen je kind buiten fotograferen en op Facebook zetten?

Een lezer tipte me over deze Viva-forumdiscussie:

Vorige week werd ik getagged op Facebook in een bericht van een winkelcentrum in de buurt. Hierop staat mijn kind in het midden met verder alleen een ander persoon die je alleen van De achterkant ziet weglopen. Mijn kind zie je vanaf de zijkant en precies midden in de foto. Nu hebben ze de foto “bewerkt” en heeft mijn kind accessoires op zichzelf gefotoshopt gekregen van de fotograaf. Dit als onderdeel van het onderwerp van het Facebook bericht. Mag dit zomaar geplaatst worden zonder mijn toestemming?
De foto blijkt dus te zijn gemaakt door een fotograaf die ingeschakeld was door het winkelcentrum, en de accessoires zijn dingen die in het winkelcentrum te koop zijn. Daarmee werd niet geprobeerd het kind anoniem te maken, het lijkt veeleerder te zijn gegaan om de foto lekker grappig te maken.

Juridisch gezien is dit een typisch gevalletje “portretrecht niet in opdracht”, of onder de AVG een belangenafweging-legitiem-belang (u weet het, portretrecht bestaat niet meer sinds de AVG). Inhoudelijk komt het altijd op het zelfde neer: hoe groot was het belang van het winkelcentrum om deze foto zo te mogen tonen, en hoe groot is het privacybelang van het kind waar de ouders voor verantwoordelijk zijn?

Het gaat wat ver om te zeggen dat een winkelcentrum géén belang heeft. Ook een bedrijf heeft vrijheid van meningsuiting, maar hoe meer het naar zuiver commerciële reclame neigt hoe minder dat belang mee zal wegen. Zeker in situaties als deze waarin je makkelijk even kunt vragen aan geportretteerden wat ze ervan vinden, of lokale acteurs vragen, enzovoorts.

De privacy op de openbare weg is niet heel groot, maar zeker ook niet nul. Weliswaar mag iedereen je fotograferen op de openbare weg – en zo’n winkelcentrum is openbare weg ook al is ‘ie in privé eigendom – maar de publicatie daarvan moet nog steeds door die belangenafweging heen. En zeker bij kinderen mag je meer dan normaal verwachten dat ze met rust gelaten worden.

Een interessante zijsprong is nog of fotograferen in het winkelcentrum verboden is, zie de stickers bij de deur. Dan zou ik zeggen, dan heb je een hógere privacyverwachting. En dan maakt het niet uit dat de fotograaf voor het winkelcentrum werkte; je mag je onbefotografeerd wanen na zo’n sticker en het winkelcentrum moet dan meer dan normaal waarschuwen en opvolgen.

Alles bij elkaar neig ik naar: nee, deze publicatie moet eraf want er is niet even gevraagd of het kan.

Arnoud

Je ex-werknemer mag zo snel mogelijk van de bedrijfsbus af

Tot hoe lang na uitdiensttreding mag je als werknemer worden ingezet als ‘gezicht’ van het bedrijf? Die vraag stond centraal in een conflict tussen een oud-werknemer van een pakketbezorger en de werkgever. Deze foto werd gebruikt bij persberichten over de dienst, maar op zeker moment ook aangebracht als foto op bezorgbussen en vrachtwagens. Daar maakte de werknemer na uitdiensttreding bezwaar tegen, omdat hij toen niet meer met deze werkgever geassocieerd wilde worden. En dat recht heb je onder het commercieel portretrecht. Weg dus met die foto in de folder, en ga maar krabben op je bus.

Uit het vonnis haal ik dat de werkgever fungeert als onderaannemer voor PostNL Extra@Home, de speciale bezorgdienst voor grotere producten van PostNL waarbij ook een installatieservice kan worden afgenomen. Om dat te illustreren, had men een mooie foto gemaakt van twee installateurs bezig met het afleveren van een televisie, zie de thumbnail hiernaast. Maar na uitdiensttreding had de man er geen zin meer in dat zijn foto steeds maar gebruikt bleef worden. In eerste instantie verliep de discussie minnelijk: hij vroeg een vergoeding voor gebruik van zijn portretrecht, en het bedrijf onderhandelde daar zakelijk over, maar de discussies liepen na geruime tijd spaak. Enkele jaren later pakte de man het opnieuw aan via een advocaat, waarna de werkgever aangaf dat er al geschikt was en dus niets meer betaald hoefde te worden. Daarop stapte de man naar de rechter voor een verbod met schadevergoeding.

Uitgangspunt van de man was dat de foto’s specifiek waren gemaakt voor intern gebruik ten behoeve van een presentatie aan medewerkers over een nieuwe bedrijfstak van de werkgever en niet voor de promotionele of commerciële doeleinden waarvan in het onderhavige geval sprake is. De werkgever stelde daar tegenover dat hij als werknemer toestemming had gegeven voor het gebruik van zijn beelden, zonder dat er aan die toestemming beperkingen waren verbonden. Met dat stuk is de rechter snel klaar: er was geen duidelijk bewijs van toestemming, met name was er geen ondertekend stuk.

De rechtbank gaat vervolgens verder op het ‘redelijk belang’ uit het portretrecht (artikel 21 Auteurswet). Dit doet wat vreemd aan anno 2019, nu een foto een persoonsgegeven is en de AVG daarop van toepassing is. De AVG vervangt daarmee het klassieke portretrecht, omdat Europees recht immers nationaal recht vervangt. Maar allereerst dateert het gebruik van de foto van vóór de AVG, en ten tweede roept de man geen privacygrondslag in voor zijn argument: hij maakt bezwaar tegen de associatie met het bedrijf, hij wil niet langer het ‘gezicht’ van deze dienstverlening zijn. Dat is een aparte grond, los van de privacy.

Deze grond is al in 1997 apart erkend in het Discodanser-arrest (HR 2 mei 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2364, NJ 1997, 661). De Hoge Raad formuleerde hierin de norm dat een geportretteerde in beginsel steeds een redelijk belang zal hebben om zich te verzetten tegen gebruik van zijn portret ter ondersteuning van een commerciële reclame-uiting. De geportretteerde zal door het publiek immers geassocieerd worden met het betreffende product of de dienst, waarbij het publiek in het algemeen – en doorgaans terecht – ervan uit zal gaan dat het gebruik van het portret niet zal zijn geschied zonder toestemming van de geportretteerde en de opname van het portret in de reclame-uiting zal opvatten als een blijk van publieke ondersteuning van het product of de dienst door de geportretteerde. Op deze gronden is het op een dergelijke wijze gebruiken van een portret in beginsel aan te merken als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de geportretteerde (strijd met artikel 8 EVRM).

In theorie is het mogelijk om die inbreuk te rechtvaardigen met beroep op een ander grondrecht. Dit zal meestal de uitingsvrijheid (artikel 10 EVRM en artikel 7 Grondwet) zijn. In dit geval is dat niet sterk, het gaat om een reclame-uiting en geen redactionele boodschap. Daarbij is niet van belang of de foto’s al dan niet schadelijk zouden zijn voor zijn reputatie en/of dat de werknemer een verzilverbare populariteit geniet of niet. Bovendien had de werkgever dit niet nader onderbouwd.

Welke lessen zijn hier nu uit te trekken? Allereerst natuurlijk dat je als werkgever duidelijke afspraken moet maken én op papier moet zetten. Daarbij zal al snel het argument te berde komen dat onder de AVG werknemers geen toestemming kunnen geven, vanwege het ontbreken van het ‘vrije’ karakter vanwege de afhankelijkheidsrelatie tot de werkgever. Dit vonnis danst daar mooi omheen: het gaat om een niet-persoonsgegevens gerelateerde kwestie, namelijk het commercieel portretrecht. Daarbij staat een belangenafweging voorop, en toestemming is een factor binnen de belangen die moeten worden afgewogen. De mate van vrijheid bij die toestemming kan daarin worden meegenomen, maar is niet in zijn eentje doorslaggevend.

Wel denk ik dat in het algemeen het ophoudt zodra de werknemer uit dienst gaat. Het kan niet waar zijn dat een werkgever goede sier blijft maken met een foto van een ex-werknemer. Zo dat al niet volgt uit privacy of portretrecht, zal het toch volgen uit gewoon de open norm van goed werkgeverschap. Zoiets doe je niet. (Eventuele historische documenten zoals oude brochures of een reeds gepubliceerd filmpje met datum daargelaten.) Als werkgever zul je dus altijd een plan paraat moeten hebben om dergelijke uitingen te vervangen wanneer de gefilmde werknemers uit dienst gaan.

Arnoud

Kun je als volwassen je kinderfoto’s offline halen?

Een lezer vroeg me:

Wanneer ouders of andere mensen een foto van jou als kind online hebben gezet, kun je die dan weg laten halen met een beroep op je privacy als je meerderjarig bent?

Dat kan, maar zal er vooral van afhangen of je ouders destijds ingestemd hebben met de publicatie.

Als je ouders toestemming hebben gegeven, dan kun je relatief makkelijk eisen dat de foto wordt verwijderd. Die toestemming is in te trekken, zo staat in de Wet bescherming persoonsgegevens (artikel 5 lid 2). Ook door jou, even los van of je ouders dat willen. Het belang van de wederpartij doet er in principe niet toe. En vanaf zestien jaar kunnen je ouders rechtsgeldig geen toestemming meer geven voor publicatie van je foto’s (artikel 5 lid 1), dat moet je zelf doen. Dus in die situatie kan de wederpartij zich niet beroepen op toestemming gegeven door je wettelijk vertegenwoordigers.

Je zult je overigens nog lange tijd op de Wbp moeten beroepen; de AVG of GDPR die er 25 mei aankomt geldt namelijk niet voor ‘verwerkingen’ oftewel publicaties van voor die datum. Maar voor wie deze blog over een paar jaar leest, dan heb je minder mogelijkheden: eenmaal gegeven toestemming onder de AVG is niet intrekbaar wanneer de verwerking oftewel publicatie plaatsvindt voor journalistieke of literaire doeleinden. En dat geldt ook voor publicatie door bijvoorbeeld een school of je tante op Facebook, de term “journalistiek” is heel breed.

Als er geen toestemming is gegeven, dan is dat moeilijker. Hoofdregel is dat de privacy van een minderjarige hoog wordt aangeslagen, zodat die het dus in principe snel zal winnen van iemands recht om foto’s te publiceren. Natuurlijk zijn er uitzonderingen mogelijk, en dat zit hem dan met name in de nieuwswaarde van de foto. Als er een duidelijk nieuwsbelang is bij de foto, dan kun je er geen bezwaar tegen maken. Denk aan deelname aan een openbaar sportevenement, een bijzondere maatschappelijke prestatie of iets dergelijks. Dit zal natuurlijk vaak tot discussie leiden.

Arnoud

Hoe verhoudt het portretrecht zich tot de AVG?

Een lezer vroeg me:

Ik ben beroepsfotograaf en maak graag spontane foto’s van straatbeeld, waarbij natuurlijk mensen ook herkenbaar in beeld komen. Nu ken ik de regels over het portretrecht, maar hoe zit het met de AVG? Ik kan toch moeilijk toestemming vragen aan mensen die voorbij joggen.

Het portretrecht is een van de oudste rechten op het gebied van privacy, maar lijkt ondertussen een groot deel achterhaald door de algemenere wetgeving over persoonsgegevens. Ik blogde al in 2016 over het verschil tussen die twee; grofweg kom ik niet verder dan dat de ene bij fotografie ingezet wordt en de andere bij meer gestructureerde gegevensbronnen.

De AVG is duidelijk en expliciet: een foto is een persoonsgegeven, en wanneer het ter identificatie wordt gemaakt zelfs een bijzonder (want biometrisch) persoonsgegeven. En dan geldt er een bijzondere regel uit het Europees recht, namelijk dat nationale wetten ongeldig zijn voor zover ze hetzelfde onderwerp bestrijken als een Europese wet.

Vanaf 25 mei wordt het portretrecht dus een heel eind kleiner. Wanneer iemand een privacybelang inzet om publicatie van zijn portret te verhinderen, moet hij dat doen via de AVG en niet meer via het portretrecht. In principe kun je dus alleen nog een financieel of commercieel portretrecht inroepen: je verzilverbare bekendheid kun je verhandelen.

Daarbij gelden dan wel een aantal belangrijke uitzonderingen als die verwerking gebeurt voor journalistieke, artistieke of literaire doeleinden. De AVG is daarop maar beperkt van toepassing. Zo is het in die gevallen onmogelijk om je toestemming in te trekken, dus een zogeheten quitclaim is in principe niet te herroepen. Ook mogen journalisten en artistieke fotografen gewoon bijzondere persoonsgegevens verwerken in hun beeld, zodat je ook op die grond de publicatie niet tegen kunt houden.

Het recht op gegevenswissing, ook wel het vergeetrecht bevat ook een relevante beperking: wanneer een verwerking nodig is voor het uitoefenen van het recht op vrijheid van meningsuiting en informatie, kan geen beroep op dit recht worden gedaan.

Kort en goed betekent dit dat je weliswaar de AVG moet inroepen in plaats van het portretrecht maar dat je uiteindelijk bij hetzelfde uitkomt. Of je publiceert met toestemming (en dan moet je die aantonen en moet die voldoen aan de strikte eisen uit de AVG) of je beroept je op de vrijheid van meningsuiting en dan krijg je vervolgens dezelfde belangenafweging als voorheen onder het portretrecht.

Arnoud

Een skin in je spel kan ook portretrechtinbreuk zijn

Voetballer Edgar Davids heeft een rechtszaak gewonnen tegen League of Legends-ontwikkelaar Riot Games, las ik bij Tweakers. Een van de te koop zijnde skins voor spelpersonages lijkt wel heel erg op de bekende voetballer met dreads en bril, en dat was voor de rechtbank genoeg om van portretrechtinbreuk te spreken. Dat men online gezegd had dat Davids inspiratie was voor de skin, hielp natuurlijk niet mee.

League of Legends is een groot online spel, waarbij je als team tegen een ander team strijdt. Je kunt daarbij je personages van een bepaald uiterlijk – een skin – voorzien, die ook online te koop zijn. In 2014 introduceerde ontwikkelaar Riot Games vier skins ter gelegenheid van het wereldkampioenschap voetbal, waaronder eentje die “Striker Lucian” heet.

Voetballer Edgar Davids herkende zichzelf in deze skin, met name door de overeenstemmende huidskleur, haardracht en bril – Davids is de enige professionele voetballer die een bril mag dragen tijdens wedstrijden, vanwege een oogaandoening. Riot Games ontkende echter dat sprake zou zijn van portretrechtinbreuk, hooguit enige toevallige gelijkenis.

Allereerst erkent de rechter expliciet dat ook een virtuele weergave, zoals in een te koop zijnde skin voor een spel, een portret kan zijn. Het gaat er immers om dat een persoon herkenbaar is, niet perse dat het een foto moet zijn of dat het een directe reproductie van de persoon is.

Riot stelde dat er hooguit sprake was van enige inspiratie, maar de rechter accepteert dat niet. De totaalindruk van het personage zoals dat uit diverse afbeeldingen blijkt, is die van Davids. Daar komt bij dat de personages geïntroduceerd waren vanwege het WK Voetbal (waar Davids aan meedeed) en dat Riot zélf getwitterd had dat “For all you wondering, Striker Lucian was inspired by soccer pro Edgar Davids”, inclusief zij-aan-zij portretten zodat je de overeenstemming kon zien. Dan houdt het wel een beetje op met de stelling dat het toeval is.

Bij een bekend persoon als Davids bestaat een commercieel portretrecht. Hij kan geld vragen voor zijn portret in de media, en dus ook in games. Het portret dan gratis gebruiken is een schending van dat portretrecht en Riot Games moet daar dan mee stoppen. Ook moeten ze schadevergoeding betalen, maar het is nog niet duidelijk hoe hoog die precies moet zijn. Dit gaat in een vervolgzaak nader onderzocht worden.

Arnoud