Kan Wilders’ film preventief verboden worden?

Het kabinet heeft verkend of de anti-Koranfilm van Geert Wilders vooraf kan worden verboden. Dat melden bronnen rond de ministerraad volgens de Telegraaf (via Nu.nl). Maar een voorafgaand verbod is toch censuur, en censuur is toch verboden in Nederland? Niet per se, zoals ook Christiaan Alberdingk Thijm betoogt in zijn column op Nu.nl.

De vrije meningsuiting is niet onbeperkt. Zo is het verboden iemand te beledigen, of smaad of laster over iemand te verspreiden. Je publiceert, en als iemand zich beledigd of belasterd voelt, spant hij een proces aan. Wint hij dat proces, dan krijgt hij schadevergoeding. En misschien moet de publicatie uit de winkel of van de site gehaald worden. Maar dat is iets dat pas achteraf gebeurt.

Niemand heeft voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud van zijn meningsuiting, zo blijkt uit artikel 7 van de Grondwet. Een voorafgaande vergunning mag alleen worden geëist op grond van niet-inhoudelijke criteria. Zo mag het folders uitdelen in een winkelstraat op zaterdagmiddag worden verboden zonder vooraf verstrekte vergunning. Maar dat verbod moet dan voor alle folders gelden: reclame, politieke boodschappen en de Hare Krisna.

Toch blijkt het wel degelijk mogelijk om een uitzending of andere publicatie te verbieden. Hoogleraar Gerard Schuijt schreef in 2003 hierover het artikel Het censuurverbod in de Nederlandse grondwet en de rechtspraak. Een voorafgaand verbod is mogelijk, maar alleen als het gaat om een werk waarvan de strijdigheid met de wet vaststaat. De inhoud moet bekend zijn en getoetst kunnen worden door de rechter.

Pieter Storms verloor hierom ooit een proces aangespannen door iemand die hij met draaiende camera had ‘overvallen’. Hij wilde zijn gelijk aantonen door de ruwe montage van de geplande uitzending aan de rechtbank te laten zien. Na het zien van de beelden concludeerde de rechtbank echter juist dat uitzending onrechtmatig zou zijn. Dit was volgens de Hoge Raad aanvaardbaar.

De rechter kan iemand echter niet verplichten langs te komen met ongepubliceerde beelden om zo te kunnen toetsen of uitzending mag. Schuijt noemt (p. 9) een zaak uit 1993 waarin de eis om een ongepubliceerd manuscript in te mogen zien om te kijken of er iets onrechtmatigs in stond, werd afgewezen. Het enige doel van die eis, aldus de rechtbank, was om gedaagden in de situatie te brengen dat zij voorafgaand verlof nodig zouden hebben voor publicatie. En dat is in strijd met de Grondwet. Wacht maar tot publicatie en kom dan terug, was de boodschap.

Ook vergelijkbaar is de rechtszaak over deel twee van Ayaan Hirsi Ali’s film Submission. Ook hier werd de eis afgewezen om deze film voorafgaande aan uitzending voor te leggen aan de rechtbank of aan een door de rechtbank te benoemen deskundige.

De grondwet is niet de enige plek waar meningsuiting beschermd wordt. Ook het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens erkent het recht op vrijheid van meningsuiting “zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen.” Maar ook dit Europese grondrecht is niet onbeperkt: er kunnen bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties worden opgelegd, mits deze maar bij wet zijn bepaald, een legitiem doel dienen en niet verder gaan dan absoluut noodzakelijk is in een democratische samenleving.

In dit verdrag staat geen eis dat zo’n voorwaarde of beperking pas na publicatie mag worden opgelegd. In de Wingrove-zaak werd een mogelijk blasfemische film bijvoorbeeld preventief verboden door de Engelse Board of Film Classification, een overheidsorgaan voor filmkeuring. Dit mocht van het Europese Hof voorde Rechten van de Mens, omdat het verbod zou passen binnen de Engelse normen en waarde van de tijd. In de Murphy-zaak werd een radioverbod voor religieuze reclameboodschappen toelaatbaar geacht, omdat de boodschap via de radio een groot publiek in het religieus verdeelde Ierland zou bereiken en daar grote gevolgen zou kunnen hebben.

Bij beide zaken was er echter een wettelijke verplichting om de meningsuiting vooraf te laten keuren door een overheidsinstantie. Een dergelijke club hebben wij niet. Wil je iets op televisie laten verschijnen, dan moet je een omroep zien te overtuigen dat dat een goed idee is. Maar een omroep is geen overheid en mag dus zelf kiezen of ze daaraan mee willen werken. Wil geen enkele omroep het uitzenden, dan is dat helaas voor Wilders – maar geen censuur.

Ook het feit dat zijn film niet past in de Zendtijd Politieke Partijen (de PVV heeft maar 3 minuten zendtijd), maakt het nog geen censuur. De overheid is immers niet verplicht om politieke partijen zendtijd op de televisie te geven.

Het zal er dus waarschijnlijk op neerkomen dat Wilders zijn film op Youtube zal publiceren. Daar is geen toestemming van welk Nederlands overheidsorgaan voor nodig. En zolang Geert Wilders niet vrijwillig met zijn film naar de rechtbank komt om te laten zien wat hij wil vertonen, zie ik niet hoe hem nog vóór publicatie een verbod kan worden opgelegd.

Natuurlijk kan Youtube de film binnen 10 seconden na publicatie blokkeren. De Youtube Community Guidelines verbieden hate speech. Youtube is erg makkelijk in dingen als hate speech aanmerken als er klachten komen. En reken maar dat die er zullen komen.

Ook is het goed mogelijk dat de publicatie tot rechtszaken wegens haatzaaien of godslastering. Beiden zijn namelijk strafbaar: de beledigende uitlating over een groep mensen op basis van godsdienst of levensovertuiging staat in artikel 137c en het aanzetten van mensen tot haat op die basis is verboden in artikel 137d van het Wetboek van Strafrecht. Een WODC studie uit 2006 hierover concludeert:

Het strafrecht biedt, althans gezien de huidige stand van de jurisprudentie, geen volledige bescherming tegen krenking in de godsdienstige gevoelens. Indien religiekwetsingen nodeloos grievend zijn, uitsluitend het kwetsen als doel hebben en (dus) geen functie hebben in het maatschappelijk debat, behoeft het strafrecht niet tandeloos toe te zien. Ook indien bepaalde kwetsingen de openbare orde serieus in gevaar brengen, bieden de antidiscriminatie-bepalingen voldoende aanknopingspunten voor toepassing.

Er zijn dus genoeg aanknopingspunten om achteraf strafrechtelijke vervolging wegens haatzaaien of discriminatie in te stellen tegen Wilders. Ook kunnen mensen die schade ondervinden als gevolg van de film Wilders hiervoor civielrechtelijk aansprakelijk stellen. En niet alleen schadevergoeding voor belediging of discriminatie, maar ook heel plat voor hun in brand gestoken auto vanwege relletjes die het direct gevolg zijn van de vertoning.

Arnoud

7 reacties

  1. Wat een verademing om eens een goed onderbouwd stuk over dit onderwerp te lezen. Dank. Ik ben het alleen niet eens met de laatste alinea.

    “Er zijn dus genoeg aanknopingspunten om achteraf strafrechtelijke vervolging wegens haatzaaien of discriminatie in te stellen tegen Wilders.”

    Niet eerst even afwachten wat de inhoud van de film precies is? Of bedoel je dat INDIEN de film haatzaaiend/discrimerend is, er genoeg aanknopingspunten zijn.

    “Ook kunnen mensen die schade ondervinden als gevolg van de film Wilders hiervoor civielrechtelijk aansprakelijk stellen. En niet alleen schadevergoeding voor belediging of discriminatie, maar ook heel plat voor hun in brand gestoken auto vanwege relletjes die het direct gevolg zijn van de vertoning.”

    Ik zou niet weten hoe je dit laatste zou moeten construeren. 6:162 BW? Dan zal toch eerst bewezen moeten worden dat de vertoning van de film onrechtmatig is (+ relativiteitsvereieste, wat me ook problematisch lijkt), om nog maar te zwijgen over de causaliteit. Als er literatuur/jurisprudentie is waaruit het tegendeel van wat ik zojuist heb geschreven blijkt, dan zou ik dat graag willen lezen, ben immers geen expert op dit gebied.

    Voor de rest, zoals al eerder gezged, mooi stuk.

  2. In de NRC zegt Dommering dat het wel degelijk mogelijk is: “Net zoals je een komende demonstratie of een dreigende staking kan verbieden.” Dommering haakt juridisch aan bij het Angelsaksische clear and present danger-criterium: de rechter mag ingrijpen als onmiddellijk ernstig gevaar dreigt. “Er is voldoende materiaal voor handen, als ik de premier hoor en het bedrijfsleven. Nat??rlijk kan het.”

    In hetzelfde artikel geeft Gerard Schuijt jou gelijk (logisch, jij citeert Schuijt 🙂 ): “Schuijt merkt op dat Wilders dan wel het spel mee moet spelen. Hij moet bereid zijn de rechter de film alvast te laten zien. De burgerlijke rechter kan Wilders echter niet dwingen de film eerst in de rechtszaal te laten zien.”

  3. Dank je! Je hebt gelijk, ik bedoelde te zeggen dat er genoeg instrumenten zijn om achteraf op te treden, mocht blijken dat de film haatzaaiend, discriminerend, godslasterend of wat dan ook is.

    Als de film strafrechtelijk niet door de beugel kan, is de onrechtmatigheid in de zin van 6:162 een gegeven. Het causaal verband lijkt me niet zo moeilijk. Iedere schade die wordt aangericht onder het roepen “Weg met Wilders en zijn film” staat m.i. in causaal verband met de uitzending. De enige vraag is dan nog of de schade voldoende relativiteit heeft, voldoende dicht uit het onrechtmatig handelen volgt.

    Arnoud

  4. Ik sluit me graag aan bij de complimenten van Oscar, want zoals ik zelf op mijn weblog al signaleerde ontbrak het tot nu toe aan actuele publicaties over de film die voldoende juridische diepgang en overzicht bieden en in die lacune voorziet deze publicatie zeker. Wat de inhoud en discussie zelf betreft, verwijs ik nog naar wat NRC-Handelsblad meldt over de visies van Schuijt en Dommering op .

  5. Het relativiteitsvereiste stelt eisen aan de Onrechtmatige Daads-actie, wanneer een geschonden norm uit de wet wordt gebruikt als grondslag, maar heeft geen betrekking op de schade. De vordering moet worden afgewezen zowel wanneer de geschonden norm niet ter bescherming van de eiser strekt, maar ook wanneer de soort schade of de wijze waarop de schade is ontstaan buiten het bereik van die bescherming valt (zie HR 7 mei 2004, NJ 2006, 281; Paes/Van Duijvendijk). Ik vraag me af of dat bij de strafrechtelijke bepalingen die op deze film van toepassing zouden kunnen zijn het geval is.

  6. Het verbaast me dat Wilders aansprakelijk gesteld zou kunnen worden voor schade die derden ondervinden. Mensen die er voor kiezen hun woede te botvieren op onschuldige personen en/of hun eigendommen zijn toch in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor hun gedrag?

    Je zou misschien kunnen stellen dat de film aanzet tot haat, maar dat ontslaat – eventuele – geweldplegers ook niet van hun eigen verantwoording.

    Bovendien zijn er ook nog fundamentalistische Islamitische leiders die moslims oproepen tot geweld en haat zaaien tegen het westen. Als er dan al andere mensen aansprakelijk gesteld kunnen worden dan de – eventuele – geweldplegers zelf, moet je dan niet bij hen zijn?

    Als Wilders (expliciet) oproept om geweld te plegen tegen moslims en mensen daar gehoor aangeven, dan is het natuurlijk een ander verhaal. Maar vooralsnog komt de geweldsdreiging – overwegend – uit een andere hoek.

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.