Inkorten ingezonden brief is juridisch toegestaan

Een krant mag een ingezonden brief wijzigen en inkorten, ook wanneer ze niet vooraf overleggen met de auteur. Dat blijkt uit een recent vonnis van de voorzieningenrechter uit Rotterdam. Belangrijk daarbij was het feit dat de redactie vooraf had gemeld dat men zich het recht voorbehoudt om ingezonden artikelen “te weigeren dan wel te redigeren of in te korten.”

Door dit expliciete voorbehoud had de briefschrijver moeten weten dat dit had kunnen gebeuren. Daarom kon hij niet meer eisen dat zijn brief alsnog integraal en ongewijzigd zou worden gepubliceerd. Ook hoefde de krant niet vooraf contact met hem op te nemen om de wijzigingen te bespreken.

De redenering uit dit vonnis zou ook op moeten gaan voor weblogs. Reacties zijn tenslotte te vergelijken met ingezonden brieven. Een blogger die vooraf meldt dat hij het recht voorbehoudt om reacties te weigeren dan wel in te korten, kan dus niet snel worden aangesproken als hij gebruik maakt van dat recht.

Een uitzondering zou kunnen zijn als door de wijziging de strekking van de reactie wordt aangetast. Je moet er dus wel voor zorgen dat het punt van de reaguurder overeind blijft. Het ‘verminken’ van iemands werk zodanig dat zijn reputatie wordt aangetast is niet toegestaan.

De briefschrijver had ook nog excuses geëist van de krant, maar die kreeg hij niet:

Anders dan bijvoorbeeld een rectificatie, waarbij, gelet op de vrijheid van meningsuiting, duidelijk wordt gemaakt dat het gaat om een beslissing van de rechter die tot rectificatie noopt, gaat het bij excuses om het spontaan en oprecht berouw tonen over eigen tekort-schieten. Afgedwongen excuses behoren niet tot deze categorie. Een vordering tot het aanbieden van excuses kan in rechte dan ook niet worden afgedwongen.

Via Volledig bericht, pardon Boek 9.

Arnoud

3 reacties

  1. Is het gebruikelijk dat een rechter zegt: ik wijs dit af omdat het niet spoedeisend is, maar oh ja! ik heb ook nog een mening over de eis en wel…? Die mening lijkt me er vervolgens wat bijgefrommeld. In hoeverre is een dergelijk terzijde van de rechter jurisprudentie die zal worden overgenomen?

    AW art. 25 zegt: “De maker van een werk heeft, zelfs nadat hij zijn auteursrecht heeft overgedragen, […] het recht zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking of andere aantasting van het werk, welke nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de naam van de maker of aan zijn waarde in deze hoedanigheid.”

    Uit de rest van het artikel blijkt dat van dat recht geen afstand kan worden gedaan.

    Nu is volgens mij de rechter niet gevraagd om een uitspraak over het auteursrecht van de briefschrijver te doen. Moet een eiser zoiets expliciet doen, of kan een rechter ook op eigen initiatief daar iets over zeggen?

  2. Het is niet gebruikelijk geloof ik, maar het is ook weer niet verboden. Het kan helpen als de verliezende partij overweegt in beroep te gaan of een bodemprocedure te beginnen.

    Maar je moet wel als partij de basis voor je vordering melden. Hier gooide de eiser het op de algemene norm van onrechtmatige daad. De rechter mag dan niet zelfstandig (“ambtshalve”) bedenken dat er ook nog zoiets als de morele rechten in de Auteurswet staat, en dan op basis daarvan verzinnen wat een vordering zou kunnen zijn en die dan gaan beoordelen. Als de briefschrijver had gezegd dat zijn werk misvormd was waardoor zijn goede naam was aangetast, dan had de rechter misschien kunnen zeggen dat de vordering “kennelijk was gebaseerd op artikel 25 Auteurswet”, maar dat is wel op het randje.

    en dan mag de rechter dus niet zelf met e

  3. Een uitspraak in kort geding en dan inderdaad ook nog een overweging ten overvloede is in ieder geval niet de meest harde jurisprudentie om je op te beroepen, maar het kan natuurlijk nooit kwaad om een uitspraak te hebben waarin een bepaald argument wordt gevolgd.

    Op zich is de gebruikte term “voorbehoud” wel interessant, want strikt genomen behoudt de krant zich geen recht voor (dat de krant al had), maar eigent de krant zich een recht toe (dat de krant nog niet had).

    Dat het kan is denk ik niet zo heel vreemd, want hetzelfde gebeurt met het recht om een ingezonden brief te publiceren. Als je van iemand een brief ontvangt mag dat in beginsel niet, maar als je vooraf maar duidelijk genoeg maakt (of als uit de context blijkt, bijv. een brievenrubriek of een blog) dat je je het recht op publicatie van toegezonden brieven voorbehoudt (toe?igent), dan mag dat wel. Dat zou dan ook moeten gelden voor andere vormen van inbreuk op het auteursrecht, lijkt me. (Voor zover je tenminste toestemming kunt geven voor die inbreuk.)

    (Is het plaatsen van een bericht op een blog door de beheerder van de blog een dienst van de informatiemaatschappij, verleent de gebruiker door het verzenden van zijn bericht een licentie om te plaatsen, en komt dit neer op het sluiten van een overeenkomst waarvoor art. 6:227c BW van toepassing is? Aargh!)

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.