De ondernemer op de Marktplaats.nl

Een lezer verkoopt regelmatig producten via Marktplaats.nl, en vroeg zich af wanneer hij nu te maken zou krijgen met de wettelijke regels voor consumentenkoop. Hoe veel producten moet hij daarvoor verkopen? Of welk ander criterium geldt er om te bepalen of hij zich aan deze regels moet houden?

Bij een consumentenkoop gaat het om de verkoop van een product aan een consument. Maar de verkoper moet dan wel handelen “in de uitoefening van een beroep of bedrijf”, zoals de wet (artikel 7:5 BW) dat noemt. Het lastige is alleen dat de wet daar geen definitie voor geeft. Er is dus geen duidelijk criterium waarmee dit eenduidig vast te stellen is.

Je kunt kijken naar bijvoorbeeld een inschrijving in het handelsregister. Als die er is, dan handelt de verkoper bedrijfsmatig. En als hij een BV of andere rechtsvorm heeft opgezet, is het ook duidelijk. Maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. Wat te denken bij bijvoorbeeld iemand die een Tupperware-party organiseert bij haar thuis? Volgens de Tekst & Commentaar is dat ook bedrijfsmatig handelen. De Tupperware-lady zal dus bijvoorbeeld moeten bewijzen dat een defect aan een product dat binnen zes maanden optrad, de schuld is van de koper (7:18 lid 2 BW, zie ook Alex’ gastpost over conformiteit).

In een zaak uit november 2007 kwam deze vraag aan de orde bij een hondenfokker. De koper had een pup gekocht van deze fokker, maar de pup bleek chronische nierfalen te hebben. De koper beriep zich op zijn wettelijke bescherming als consument, en de verkoper verweerde zich dat hij geen professionele fokker was. Hoe ging de rechter hiermee om?

Wil sprake zijn van beroeps- of bedrijfsmatig fokken, dan dient sprake te zijn van het in een zekere omvang en anders dan incidenteel fokken. … Het hof neemt als uitgangspunt dat ten aanzien van de vraag of de verkoper in de uitoefening van een beroep of bedrijf heeft gehandeld beslissend is wat partijen over en weer hebben verklaard en wat zij over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden. Veel zal afhangen van de manier waarop de verkoper naar buiten treedt. De professionaliteit van het handelen, dient aldus van geval tot geval te worden beoordeeld.

Vervolgens toetst het Hof een hele serie criteria, en komt tot de conclusie dat geen van allen een conclusie rechtvaardigen dat de verkoper bedrijfsmatig bezig was. Ik loop ze even langs:

  • Een fokkerij hebben: een bedrijfsmatige fokkerij kan natuurlijk, maar niet elke fokkerij is een bedrijf.
  • Een naam voeren: de klant noemde dit een handelsnaam, maar bij ook bij pure hobbyfokkers is het gebruikelijk om je kennel een naam te geven. Als uit de naam iets zou blijken dat een professionele activiteit suggereert, zou dat misschien anders zijn (denk aan woorden als “professional”, of “services”).
  • Adverteren: de verkoper adverteerde in een clubblad met haar dekreu en pups, maar omdat het blad alleen op hobbyisten gericht was, en een kleine oplage had, was de advertentie nog geen bewijs van professioneel handelen. Ook consumenten adverteren producten en diensten die zij willen leveren.
  • Een website hebben: goed, het speelde in 2004, maar ook toen al hadden genoeg consumenten en hobbyisten websites. Een fokker die trots is op zijn kennel, kan daar dus een website voor maken en daarop melden dat hij een dekreu heeft waar anderen tegen betaling gebruik van mogen maken.
  • Een betaalde kracht hebben: de verkoper betaalde iemand om te helpen in de kennel. Dat kunnen ook consumenten doen (bijvoorbeeld de hulp in de huishouding). Ook dat zegt nog niet dat je een bedrijf hebt dus.
  • Deskundig en ervaren zijn: de verkoper deed dit al jaren, maar ook hobbyisten kunnen zeer deskundig en ervaren zijn. Wederom geen bewijs dus.

Geen van de genoemde criteria afzonderlijk, noch de combinatie daarvan, overtuigde het Gerechtshof dus dat sprake zou van beroeps- of bedrijfsmatig handelen door de verkoper.

De Belastingdienst hanteert andere criteria. Zij kijken naar tijd die je in de activiteit steekt, of je financieel risico loopt, of je jezelf naar buiten presenteert als onderneming en natuurlijk of je winst maakt. Daarover kwam in deze zaak niets aan de orde. Maar het lijkt mij dat iemand die door de Belastingdienst als ondernemer wordt aangemerkt, voor het consumentenrecht als “verkoper die handelt uit beroep of bedrijf” gezien zal worden.

Met dank aan Rechtenforum.nl.

Update (20 februari 2011) zie ook deze zaak waarin

De advertentie op het Internet was gesteld op naam van [bedrijf 1] (r.o. 4.1. onder a), de eenmanszaak van [appellante]. [echtgenoot appellante] heeft ter gelegenheid van de comparitie van partijen verklaard dat “ons bedrijf” [bedoeld is: het [bedrijf 1] van [appellante]; toev. hof] zo’n 30 à 40 paarden binnen heeft staan, waarvan enkele merries die ieder jaar een veulen krijgen waarvan sommige worden verkocht. [appellante] bood met enige regelmaat onder haar bedrijfsnaam paarden te koop aan op het Internet. Dit alles leidt het hof tot de conclusie dat de verkoop van Pubertha aan [geïntimeerde] is geschied in het kader van het bedrijf van [appellante].

Update (22 mei 2012) iets andere context: verlies je je bijstandsuitkering als je gaat handelen op Marktplaats? Niet per se;

Zoals de Raad eerder heeft overwogen (CRvB 15 maart 2011, LJN BP8124) is het voor ontvangers van bijstand niet verboden om goederen via internet te verkopen, mits daarvan en van daaruit verkregen verdiensten tijdig melding wordt gemaakt aan het bijstandverlenend orgaan. De opbrengst van incidentele verkoop van privégoederen, al dan niet via internet, wordt in het algemeen niet als inkomen aangemerkt, zodat daarvan in beginsel geen mededeling behoeft te worden gedaan.

Arnoud

6 reacties

  1. Je kunt kijken naar bijvoorbeeld een inschrijving in het handelsregister. Als die er is, dan handelt de verkoper bedrijfsmatig.

    Als iemand bedrijfsmatig handelt, is hij verplicht zich in te schrijven in het handelsregister. Dat kan de KvK, die een dikke boterham overhoudt aan deze gedwongen nering, tenminste niet nalaten te benadrukken. Weliswaar kun je daaruit afleiden dat iemand die zich in het handelsregister heeft ingeschreven, zichzelf een bedrijf acht, maar de KvK schrijft lang niet iedereen in die zichzelf een bedrijf acht. Bovendien zal iemand die niet zeker weet of hij bedrijfsmatig handelt, zich dus ook niet inschrijven in het handelsregister.

    koper had een pup gekocht van deze fokker, maar de pup bleek chronische nierfalen te hebben

    Dan moet je denk ik eerst kijken of dit falen typisch is voor de soort. Van een koper mag verwacht worden dat hij weet dat rashonden vaak erfelijke problemen hebben, die krijg je nu eenmaal als je met erfelijkheid gaat spelen. Net zoals Maxima zich niet achteraf kan beklagen als WA niet al te snugger blijkt (in noem maar een zijstraat).

  2. @Branko: ik vraag me af of het handelen in de uitoefening van een bedrijf equivalent is aan het drijven van een onderneming in de zin van de Handelsregisterwet. (En of “onderneming” in die wet hetzelfde betekent als “onderneming” in het belastingrecht weet ik ook niet.)

    Maar ik denk ook dat een inschrijving in het handelsregister normaal gesproken duidt op de uitoefening van een bedrijf. Zelfs al zou de inschrijving eigenlijk onterecht zijn, het lijkt me dat een consument er bij een inschrijving op mag vertrouwen een consumentenkoop aan te gaan.

    “Dan moet je denk ik eerst kijken of dit falen typisch is voor de soort.” Ik denk dat je er als koper sowieso vanuit mag gaan dat een pup geen chronisch nierfalen heeft (tenzij de verkoper je daarvan op de hoogte stelt, natuurlijk). De vraag in het arrest is vooral: kan worden bewezen dat de aandoening al bij de koop aanwezig was? (Nou ja, eigenlijk draait het daarin om de vraag of de kantonrechter te Enschede bevoegd was: wel bij consumentenkoop, niet bij niet-consumentenkoop, maar zie rov. 5.19.)

    Als het om een consumentenkoop ging, is art. 7:18 lid 2 BW van toepassing en is het antwoord op die vraag “ja, tenzij de verkoper kan bewijzen dat de hond op het moment van de koop gezond was”. En dat is waarschijnlijk heel moeilijk, zo niet onmogelijk.

    Is het geen consumentenkoop, dan is het de koper die het bewijs moet leveren dat er op het moment van koop al iets mankeerde aan de hond.

    Overigens is het criterium “handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf” ook van belang voor het van toepassing zijn van de zwarte en grijze lijst (art. 6:236/237 BW).

  3. Maar ik denk ook dat een inschrijving in het handelsregister normaal gesproken duidt op de uitoefening van een bedrijf.

    Denk ik ook, maar Arnoud begon vanuit de positie van de verkoper die niet weet of hij commercieel bezig is. De heuristiek “sta je ingeschreven bij de KvK” lijkt me dan beperkt nuttig, want om je daar in te schrijven had je jezelf die vraag al moeten beantwoorden.

    Ik denk dat je er als koper sowieso vanuit mag gaan dat een pup geen chronisch nierfalen heeft

    Niet bij raszuivere honden. Dalmati?rs hebben bijvoorbeeld een 25% kans blind te worden; om het ras zo puur mogelijk te houden moeten fokkers bewust met een klein genbad werken, en dat leidt niet alleen tot verkoopbare uiterlijke kenmerken, maar ook tot ingebouwde “defecten”. Dat weet je dus als je bij een fokker koopt.

    Er was laatst een interessante tussenuitspraak in de zaak skeptici vs. kwakzalvers, waarin de rechters zeiden dat je als je zorg verkoopt, je ook verantwoordelijk bent voor de kwaliteit van die zorg, of je nu kwakzalver bent of niet. Ik kan me voorstellen dat een rechter naar analogie daarvan zegt dat als je je voordoet als een fokker met verstand van zaken, je daar ook op mag worden afgerekend, of je dat nu onder een professionele of amateuristische vlag doet.

  4. Maar Arnoud schreef dan ook alleen dat inschrijving een voldoende voorwaarde is voor “handelen in de uitoefening van een bedrijf”. Het is inderdaad niet noodzakelijk.

    “Ik kan me voorstellen dat een rechter naar analogie daarvan zegt dat als je je voordoet als een fokker met verstand van zaken, je daar ook op mag worden afgerekend, of je dat nu onder een professionele of amateuristische vlag doet.” Sterker nog, de (on)deskundigheid van de verkoper speelt maar een beperkte rol bij de toepassing van art. 7:17 BW. (Non-conformiteit is dus iets heel anders dan dwaling, waar deskundigheid een veel grotere rol speelt.)

    Je mag verwachten dat de hond de eigenschappen bezit die voor een “normaal gebruik” nodig zijn. De afwezigheid van chronisch nierfalen is m.i. zo’n eigenschap, of het ras nu ziekelijk is of niet. Het risico voor een slecht exemplaar wordt door art. 7:17 bij de verkoper gelegd. Die kan dat in de verkoopprijs verwerken.

    Maar het beantwoorden van de vraag of er hier sprake is van consumentenkoop is dus niet van belang voor het vaststellen van de deskundigheid van de verkoper. Het gaat om de mogelijkheid een beroep te doen op het bewijsvermoeden van art. 7:18 lid 2 BW. (Een consumentenkoop zegt bovendien ook niets over de deskundigheid van de verkoper, denk aan een supermarkt die af en toe laptops verkoopt.)

    Het risico bij non-conformiteit rust op de verkoper, maar los daarvan moet nog wel bewezen worden dat er al bij aflevering sprake was van non-conformiteit. Voor dat laatste is van groot belang of er sprake is van consumentenkoop. Voor het eerste niet.

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.