EK-actie Kruidvat onbereikbaar door massale belangstelling, mag dat?

kruidvat-folder.jpgDe website van Kruidvat was afgelopen maandag onbereikbaar door massale belangstelling voor haar EK-actie: honderd euro korting op een LCD televisie voor elk doelpunt van Nederland tegen Italie. Met drie doelpunten kwam de korting op 300 euro, zodat je nu die televisie voor de OTTO-esque prijs van maar 99 euro mee kon nemen. Tenminste, als je er doorkwam op de website, want die was natuurlijk zwaar overbelast.

De Consumentenbond vindt de excuses van Kruidvat echter onvoldoende en wil binnen een week een verder gaande, redelijke oplossing bereiken. Beide partijen zijn overeengekomen dat binnen één week duidelijk is wat deze oplossing inhoudt. Zo niet, dan zie ik het wel op een rechtszaak uitdraaien. Zeker als het klopt dat er maar 250 actie-televisies in voorraad waren. Dat is veel te weinig voor zo’n actie, zelfs als je in aanmerking neemt dat de actie slechts liep van half elf tot middernacht op de negende.

Want, zo schrijft de Consumentenbond:

Gelet op het feit dat Kruidvat klanten massaal heeft benaderd per e-mail, de te verwachten grote belangstelling voor een LCD TV tijdens het EK voetbal zeker met een dergelijk groot prijsvoordeel, was de voorraad van 250 exemplaren te beperkt. Een product dat wordt aangeboden tegen een actieprijs behoeft weliswaar niet in onbeperkte mate leverbaar te zijn, maar dient volgens de regels voor het maken van eerlijke reclame wel ’in voldoende mate’ aanwezig te zijn.

Nou had Kruidvat natuurlijk ook niet kunnen bedenken dat Nederland drie doelpunten zou scoren die wedstrijd, maar als er zo massaal reclame wordt gemaakt, dan moet je er rekening mee houden dat je ook een massale toeloop op je website krijgt.

Arnoud

55 reacties

  1. Ik kan me wel voorstellen dat de reclameactie onrechtmatig is, maar ik vraag me af of zij onrechtmatig is jegens de personen die er niet doorheen zijn gekomen. (Maar ook als dat wel zo is, het is niet bekend wie dat zijn geweest.)

    Wat hier effectief tegen valt te doen is de vraag. Een fikse boete opgelegd door de consumentenautoriteit, misschien? Dat lijkt mij het meest passend bij zo’n hopeloos ongelukkige reclameactie.

  2. Hij die omtrent goederen of diensten die door hem of degene ten behoeve van wie hij handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf worden aangeboden, een mededeling openbaar maakt of laat openbaar maken, handelt onrechtmatig, indien deze mededeling in een of meer opzichten misleidend is, zoals ten aanzien van:

    Je misleid mensen niet alleen door ze onjuiste informatie te geven, maar ook door belangrijke informatie achter te houden. De lijst van voorbeelden noemt de voorraad. De consumentenbond gaf aan dat de voorraad ‘in voldoende mate’ aanwezig behoorde te zijn en dat is volgens mij op dit artikel gebasseerd. Dat verondersteld dus dat de verkoper de vraag vooraf kan schatten. And sure enove, in een vak als bedrijfskunde komt zo iets ook aan de orde. Aangezien je de vraag kunt schatten kan je dat ook los laten op de capaciteit van de server, waardoor het voor niet voldoende capaciteit zorgen (waardoor niemand kan bestellen) ook als misleiding is aan te duiden. Dat in dit geval de koopprijs variabel was lijkt mij voor risico van de verkoper, die heeft immers voor deze vorm gekozen. De gevolgen lijken mij ook voor risico van de verkoper.

    Als het hebben van slechts twee exemplaren in voorraad hebben onrechtmatig is tegen de mensen die komen opdagen dan lijkt het niet voor voldoende capaciteit ook onrechtmatig tegen de mensen die willen bestellen.

    Webserver noteren de IP nummers van de mensen die dus dat zou een middel zijn om het mee te kunnen controleren.

  3. Is de precieze aankondiging van de actie ergens te vinden? Dat zou het wat makkelijker maken om een oordeel te vormen.

    Verder is van belang wat de onrechtmatige gedraging precies is. Dat lijkt mij de reclameactie zelf (de overtreding van art. 6:194 BW). Aangenomen dat die actie inderdaad onrechtmatig was jegens iedere persoon die ervan gebruik wilde maken, is de volgende vraag wat voor schade zo’n persoon heeft geleden. Daarvoor moet je vergelijken met de situatie dat de onrechtmatige gedraging achterwege zou zijn gebleven. Je moet de actie dus wegdenken. Zonder de actie hadden de (niet-)deelnemers ook geen lcd-tv gekocht. Zij hebben dus geen vermogensschade geleden en kunnen geen schade vorderen.

  4. Ik kan heb dat niet vinden, bona.

    Dat laatste vind ik vreemd. Ik begrijp niet goed waarom je de hele actie weg streept. Als ik de onrechtmatige gedraging zou weg laten kom uit op op het hebben van voldoende capaciteit en voorraad.

  5. Het bericht van de Consumentenbond meldt dat de Kruidvat mensen per e-mail heeft gewezen op de actie. De inhoud van die mails kan ik niet vinden, maar de strekking zal zijn geweest “koop meteen na de wedstrijd een LCD TV en krijg 100 euro korting voor elk doelpunt van Nederland!”

    Zou je zo’n mail niet kunnen zien als een uitnodiging tot het doen van een aanbod, of misschien zelfs wel als een aanbod zelf? Het zal van de bewoordingen afhangen natuurlijk, maar ik zou niet weten waarom het niet zou kunnen. En dan wordt het m.i. een ander verhaal: eerst mensen lekker maken met een aanbod, en dan op het aangegeven moment niet thuis geven.

    Ik denk niet dat de reclameactie zelf onrechtmatig is. Het onrechtmatige was het onvoldoende voorraad hebben en het niet kunnen verwerken van de stormloop van klanten. Als men een groter serverpark had gehad en 10.000 tv’s in voorraad, hadden de (nu niet-)deelnemers een tv kunnen kopen voor 99 euro. Er is dus wel degelijk vermogensschade, maar de bewijslast lijkt me een groot probleem omdat de site onbereikbaar was en er dus geen enkel bewijs is dat een nietdeelnemer heeft geprobeerd de site te benaderen.

  6. Tenzij de lijn echt fysiek verbroken is geweest gaat het hier om een interpertatie van de brouwsers. Die hebben verzoeken verstuurd en het wachten op een antwoorden opgegeven voordat het antwoord is gekomen. Dat verzoek is desondanks toch bij de server aangekomen en die heeft dat genoteerd in zijn logs.

    Het probleem is meer hoe onderscheid je de bezoekers die het wilde bestellen van de bezoekers die alleen naar de site kwamen. Nu het tijdsbestek waarbinnen de bestelling geplaatst moest worden erg kort is en de verkoper verantwoordelijk is voor de ontstane situatie vraag ik me af of dit voor risico komt van de verkoper. Ik verwacht dat dit het zwaartepunt zal worden bij een eventuele rechtzaak.

  7. De onrechtmatige gedraging is het doen van de misleidende mededeling, niet het niet voldoen aan de mededeling.

    Als je uitgaat van de juistheid van de mededeling (en je de onrechtmatigheid ziet in het niet op voorraad hebben), dan is er geen sprake van misleidende reclame in de zin van art. 6:194 BW. Maar het niet op voorraad hebben lijkt me niet onrechtmatig, eerder wanprestatie voor zover er overeenkomsten zijn gesloten die niet worden nagekomen. (Wellicht valt er in die richting iets te proberen met art. 3:37 lid 3 BW.)

    Vergelijk het met het zonder toestemming openbaarmaken van iemands werk. De onrechtmatige gedraging is het openbaarmaken (als inbreuk op het auteursrecht), niet het niet-nemen van een licentie. De schade kun je dus niet per definitie gelijkstellen aan de “misgelopen” licentierechten. Je moet vergelijken met de situatie dat er niet is geopenbaard i.p.v. de situatie dat er wel een licentie was genomen.

    Art. 6:194 BW strekt overigens zowel tot bescherming van de concurrenten als tot bescherming van de consumenten, dus ik ben het wel eens dat jegens de consument onrechtmatig is gehandeld.

  8. Hier vond ik nog een klachtensite over deze actie. Een aantal mensen suggereert hier dat Kruidvat geschrokken zou zijn van de score en de kosten die dat voor hen mee zou brengen. Volgens deze mensen zou Kruidvat daarom moedwillig de site ontoegankelijk hebben gemaakt om zo onder haar reclameaanbod uit te komen. De site bleek namelijk om 23:58 weer prima te werken, alleen was toen alle informatie over de actie weg.

    Gesteld dat dit waar zou zijn, zou je inschatting van het onrechtmatig handelen dan anders worden?

  9. In het voorbeeld met de openbaring kun je met alle redelijkheid aanvoeren dat er geen licentie zou zijn afgenomen maar dat men daar in plaatst de openbaring niet had gepleegd. Dat lijk me in dit geval moeilijk aan te voeren.

    De reclame is juist misleidend omdat de informatie over de voorraad en de server capaciteit niet in orde was. Dat is dus de gedraging die volgens mij moet worden weggenomen want dan is de reclame niet meer misleidend. Wat zou er zijn gebeurt als de voorraad en de server capaciteit wel in voldoende mate aanwezig waren?

    Vergelijk dat eens met iemand die in Friesland woont en in de krant leest dat een winkel in het Limburg LCD schermen aanbied voor een euro. Wel met de voorwaarden dat je daar om exact om zeven uur moet zijn. Goed dus hij gaat de dag er voor oprijs en bivakeert voor de deur samen met tien anderen. Dan blijkt het om een toestel te gaan en dat is gegeven aan een van de andere negen. De man boos, waarop de winkelier roept “ja maar je moet het vergelijken niks in de krant had gezet.”

  10. Hmmm, interessant. De vraag is nu eigenlijk wat er precies is gebeurd. Was er een voorraad van slechts 250 met een bijbehorende op=op-voorwaarde, of heeft Kruidvat sabotage gepleegd om het verlies te beperken?

    In het eerste geval lijkt er mij sprake van misleidende reclame (en had Kruidvat kunnen volstaan met “sorry, te laat” i.p.v. sabotage).

    In het tweede geval betwijfel ik dat er sprake is van een onrechtmatige daad. Is het onrechtmatig om de eigen website neer te halen? Is het onrechtmatig om de telefoon niet te beantwoorden? Lijkt mij niet. Ik voel meer voor de redenering dat het niet kunnen bereiken van Kruidvat voor rekening komt van Kruidvat, zodat wie kan aantonen voldoende te hebben ondernomen om het aanbod van Kruidvat te aanvaarden een beroep kan doen op art. 3:37 lid 3 BW.

    Zo’n beroep op art. 3:37 lid 3 BW is misschien ook wel mogelijk als Kruidvat niet heeft gesaboteerd, maar gewoon voor te weinig capaciteit heeft gezorgd terwijl men toch had moeten weten dat er veel belangstelling zou zijn.

    Het wordt interessant als vele duizenden op deze manier een overeenkomst met Kruidvat hebben gesloten. Dan gaat Kruidvat vast en zeker een Otto-achtig beroep doen op het feit dat men had moeten weten dat het niet de bedoeling was om een onbeperkt aantal tv’s te verkopen. En als men dan dezelfde rechters treft als Otto heeft getroffen, maakt Kruidvat zelfs een kans, ben ik bang.

  11. @Alex: als er niets in de krant had gestaan, zou die man uit Friesland zijn reis naar Limburg niet hebben gemaakt. Hij kan dus vergoeding van zijn reiskosten vorderen.

    Bij art. 6:194 BW gaat het om het doen van de misleidende mededeling. Dat kun je ook zien aan de vele rechtszaken waarin de concurrent een beroep doet op art. 6:194 BW. Die concurrent is boos omdat ten onrechte de indruk wordt gewekt dat het aangeprezen product beter is dan zijn product, niet omdat dat aangeprezen product niet in werkelijkheid beter is. (Je kunt dan ook niet bij de rechter vorderen dat de maker van de misleidende reclame zijn product beter maakt dan dat van de concurrentie.)

    “Wat zou er zijn gebeurt als de voorraad en de server capaciteit wel in voldoende mate aanwezig waren?” Dan was de mededeling natuurlijk niet misleidend geweest, zodat er geen onrechtmatige gedraging schuilt in het doen van die mededeling.

    En ik zie zoals gezegd dus ook geen onrechtmatige gedraging in het niet voorhanden hebben van voldoende servercapaciteit. Je zaken niet goed op orde hebben is meer iets dat van belang is bij het toerekenen van tekortkomingen en voor een bepaling als art. 3:37 lid 3 BW. (Als je die avond naar Kruidvat een mail hebt gestuurd lijkt me dat een beroep op Poortvliet/Zeebeleg niet kan mislukken.)

  12. Er was een voorraad van slechts 250 stuks met de op=op voorwaarde. De winkel heeft het aantal zeer vermoedelijk niet vermeld en daardoor had het aanbod in voldoende maten aanwezig moeten zijn. Met een sorry komen ze er niet van af.

    Wat is er zo rechtmatig aan het verhinderen dat anderen op je aanbod kunnen in gaan => sabotage?

    In het geval van Otto was oprecht een fout gemaakt (factor 10) en daardoor konden ze een beroep doen op dwaling om onder de overeenkomst uit te komen. Hier heeft men willens en wetens deze actie deze vorm gegeven, bovendien gaat het hier juist er om dat er geen overeenkomst kon worden gesloten.

  13. Wat nou als men zich wel beroept op dwaling door te zeggen dat het eigenlijk ’10 euro per goal van Nederland’ had moeten zijn, ipv 100, en dat ze aan de hand van die veel kleinere korting men minder mensen verwacht had?

  14. “Wat is er zo rechtmatig aan het verhinderen dat anderen op je aanbod kunnen in gaan => sabotage?” Er is op zichzelf in ieder geval niets onrechtmatigs aan het saboteren van je eigen server.

    Het gaat dus om het voorkomen dat anderen je aanbod aanvaarden (voor zover het aanbod al niet was vervallen door het opraken van de op=op voorraad!). Het niet opnemen van de telefoon, het niet op het postkantoor afhalen van aangetekende post. Daar is een regeling voor, art. 3:37 lid 3 BW. Ik vind het niet netjes, maar nog niet onrechtmatig.

    Als blijkt dat de website is neergehaald om te verhullen dat er maar een kleine voorraad was terwijl geldt dat “op=op”, dan ben je weer terug bij misleidende reclame. Maar zonder op=op zit Kruidvat m.i. gewoon vast aan de overeenkomsten die met een beroep op art. 3:37 lid 3 BW zijn gesloten.

    Dus ik denk dat personen die “voldoende” hebben ondernomen de koop wel kunnen afdwingen (tenzij op=op), maar dan op basis van het overeenkomstenrecht en niet op basis van art. 6:162 BW.

    En als je de site wel hebt bezocht maar het je niet lukt om te bewijzen dat je een verklaring hebt verzonden die door aan Kruidvat toe te rekenen omstandigheden Kruidvat niet heeft bereikt, dan heb je pech. Schade zie ik niet (aangezien je niet de auto hebt genomen van Friesland naar Limburg).

    Zonder de precieze tekst van de aanbieding en duidelijkheid over hoe het echt is gegaan blijft het natuurlijk wel moeilijk te oordelen. Een massale op=op actie met een kleine voorraad lijkt me zoals gezegd dus wel misleidende reclame, en dus een onrechtmatige mededeling.


    Otto deed geen beroep op dwaling, maar een beroep op het ontbreken van een met de verklaring overeenstemmende wil (art. 3:33/35 BW). De rechter was het met Otto eens dat consumenten moeten weten dat Otto zijn LCD-tv’s niet voor 99 euro wilde verkopen. Welnu, het lijkt mij zonneklaar dat Kruidvat ook nooit heeft gewild om grote aantallen LCD-tv’s te verkopen voor 99 euro (of zelfs -1 euro) per stuk. De verklaring van Kruidvat (100 euro korting per doelpunt) was weliswaar duidelijk genoeg, maar stemde de wil van Kruidvat daar wel geheel mee overeen? Bij de rechters die de Otto-zaak deden zie ik dat argument nog wel slagen. “De consument had moeten weten dat het om een stunt met slechts een klein aantal tv’s ging.”

  15. @Freeaqingme: Bij dwaling probeer je van een overeenkomst af te komen, hier probeer je juist aan een overeenkomst te komen.

    @bona fide: De rechter noemde dat er spraken was van ‘oneigenlijke dwaling’ maar haalde dat artikel aan in LJN: AZ7368 en LJN: BC2420. Wat is het verschil tussen oneigenlijke dwaling en wederzijdse dwaling, want daar zat ik bij Otto aan te denken?

  16. Dwaling is geregeld in art. 6:228 BW. Dat kan zowel eenzijdige als wederzijdse dwaling zijn. De overeenkomst is rechtsgeldig gesloten, maar onder invloed van dwaling. De dwaling heeft betrekking op eigenschappen van het object waarop de overeenkomst betrekking heeft.

    Van ‘oneigenlijke dwaling’ is sprake als partijen een onjuiste voorstelling hebben van de inhoud van de uitgewisselde verklaringen (Rechtshandeling en Overeenkomst, nr. 34), bijvoorbeeld wanneer de partijen aan hetzelfde woord een andere betekenis toekennen. Dit is een kwestie van art. 3:33/35 BW en gaat dus over de vraag of er wel een overeenkomst is gesloten.

    Bij Otto ging het niet om (eigenlijke) dwaling, maar om de vraag of er wel een overeenkomst was gesloten. Kwam de inhoud van het aanbod van Otto op de website overeen met de wil van Otto (art. 3:33 BW), of mocht de consument daarop vertrouwen (art. 3:35 BW)? Eigenlijk lijkt me dit ook geen geval van ‘oneigenlijke dwaling’, want er werd niet getwist over de inhoud van het aanbod; wat op de website stond was duidelijk genoeg. Er was m.i. geen onjuiste voorstelling omtrent de inhoud van de uitgewisselde verklaringen. Ik zie echter dat zowel de rechtbank als het hof van ‘oneigenlijke dwaling’ spreken, dus tja. Wie ben ik om te beweren dat de betrokken rechters hier en daar wat dingetjes door elkaar halen.

    Maar goed, we denken bij Otto dus aan hetzelfde, wat dat betreft is er geen dwaling 😉

  17. Otto was onder de veronderstelling dat ze geen fout hadden gemaakt met het bedrag. Niemand opereert namelijk onder de permissie dat ze het fout hebben. Hadden ze de fout ontdekt dan hadden ze deze gecorrigeerd voor dat ze het aanbod hadden gedaan.

  18. Inderdaad, er was heel in het begin eventjes sprake van oneigenlijke dwaling. Grappig, want dit geeft aan hoe zwak de positie van Otto in feite was. Zie ook dit blogbericht. Aan deze stilte te zien zal er wel geen cassatie of bodemprocedure volgen, helaas.

    Wat betreft de (on)rechtmatigheid van het neerhalen van de server, ik twijfel. Je zou kunnen zeggen dat het neerhalen van de server de aankondiging van de actie (achteraf) misleidend (en dus onrechtmatig) maakt in de zin van art. 6:194 BW, al is dat misschien een beetje vreemde constructie. In ieder geval schuilt het onrechtmatige in mijn ogen in de misleiding van het publiek en de vervalsing van de concurrentie.

    De overtreden norm strekt tot het vrijwaren van het publiek en de concurrentie van misleidende acties. Dus de schade die op grond van de overtreding kan worden gevorderd is schade door die misleidende mededeling. Kom je de mededeling alsnog na, dan heft dat de onrechtmatigheid van de mededeling op, zodat er geen schade als gevolg van de mededeling kan worden gevorderd. Maar doe je dat niet, dan strekt de overtreden norm m.i. niet tot vergoeding van de schade door het niet-nakomen, maar tot vergoeding van de schade door het openbaarmaken van de mededeling.

    Het zou natuurlijk leuk zijn om jurisprudentie te hebben die dit standpunt bevestigt of verwerpt 😉

  19. Dat zegt veel over de kwaliteit van rechtbanken en hoven en niet ten positieve. Zeker van een gerechtshof zou je mogen verwachten dat ze in gaan om het 7 dagen argumenten. Zou je verwachten dat als er cassatie was gehouden, dat Otto dan toch nog verloren zou hebben?

    Stel dat de rechter Kruidvat toch veroordeeld, zou er dan misschien een wetsartikel zijn waardoor de uitspraak in het voordeel van de winkelier wordt afgezwakt vanwege redelijkheid en billijkheid. Ik zat aan 6:248 BW te denken, maar twijvel of dat wel van toepassing is.

  20. Even aangenomen dat de HR de kritiek op de motivering van het Hof zou delen, dan weet ik eerlijk gezegd niet of dat voldoende is om Otto alsnog te laten verliezen. Het lijkt mij bijvoorbeeld dat rov. 4.10 over de toepasselijkheid van dat art. 3:58 en 3:55 BW niet klopt, maar dat betekent nog niet dat toepassing van die artikelen de stichting Postwanorder zou helpen.

    Het puur op basis van art. 6:227 c lid 2 BW bestempelen van de door Otto verstuurde bevestiging als ontvangstbevestiging in plaats van opdrachtbevestiging, zonder ook maar een woord te wijden aan de inhoud van die verklaring, vind ik nog steeds hoogst dubieus. Als de tekst van die verklaring inderdaad iets was als “uw opdracht is in goede orde ontvangen”, dan is dat helder. Maar ik heb het sterke vermoeden dat dat juist niet het geval was. (Op dit punt begrijp ik trouwens niet helemaal wat deze schrijver in zijn laatste alinea bedoelt. Ik ben het wel eens dat een elektronische bevestiging op zich slechts een elektronische bevestiging is, maar als de verklaring die in die bevestiging is bevat nog andere dingen zegt, dan telt dat m.i. wel mee.)

    Ik denk dat Kruidvat (afhankelijk van de details) heel goed veroordeeld zou kunnen worden voor misleidende reclame (in de vorm van een verklaring voor recht, bijv.), maar dat heeft financieel m.i. geen gevolgen voor Kruidvat (want geen schade).

    Als op ??n of andere manier een grote groep consumenten (bijv. via art. 3:37 lid 3 BW) echter toch een overeenkomst met Kruidvat blijkt te hebben voor een LCD-tv tegen betaling van 99 euro, dan denk ik niet dat een beroep op art. 6:248 BW nog kan helpen.

    Wat ik wel interessant vind, is dat het aanbod is gedaan v??r de wedstrijd, terwijl de aanvaarding n? de wedstrijd was. Het lijkt logischer om het aanbod slechts v??r de wedstrijd te laten gelden, maar dan zou het waarschijnlijk een verboden kansspel zijn geweest. Zoals het nu is gegaan, was het gokelement geen onderdeel van de koopovereenkomst. Het aanbod was “LCD-tv voor 99 euro”, en dat aanbod is voor zover dat is gelukt ook aanvaard. Maar het gekke is dus dat toen Kruidvat dat bod heeft gedaan, Kruidvat helemaal nog niet wist wat het inhield. Of is dit niet zo’n ongebruikelijke situatie als ik denk?

    (En hoe zou een beroep op dwaling (art. 6:228 BW) omtrent het spelniveau van het Nederlands elftal uitpakken? ;))

  21. Ik zit me nu afvragen op welk moment het aanbod feitelijk is gedaan. Voorafgaand aan de wedstrijd heeft Kruidvat mensen per mail gemeld dat men na de wedstrijd en tot middernacht een LCD TV kon kopen voor 399 euro minus 100 euro voor elk doelpunt dat Nederland tijdens de wedstrijd zou scoren. Is die mail daarmee wel voldoende bepaald om als aanbod te kunnen gelden?

    Mij lijkt het aanbod pas tot stand gekomen na de wedstrijd, omdat pas toen de prijs bepaald kon worden. De mail was dan niet meer dan een uitnodiging, een oproep om te gaan kopen.

    Maar ik aarzel. Je kunt ook zeggen dat het aanbod al voor de wedstrijd gedaan is, met een geldigheidsduur van 21:30 tot middernacht na de wedstrijd. Het lijkt me prima kunnen om een aanbod mede te delen dat pas later geldig is. En dan kun je pas aanvaarden binnen dat tijdsvak.

    Overigens: De Consumentenautoriteit kan natuurlijk altijd een bestuurlijke boete opleggen aan Kruidvat als deze misleidende reclame maakt.

  22. Volgens mij kan het Kruidvat het helemaal niet aan om die overeenkomsten na te komen als die groep bestaat uit honderdduizend consumenten bestaat.

    Freeaqingme noemde dwaling ook al, misschien is dat toch niet zo raar. Toch lijkt het mij niet dat dit zou slagen. Alles wijst er naar uit dat ze bewust dit grote risico hebben genomen. Kun jij je wel beroepen op dwaling om onder de koop van een huis uit tekomen met als argument dat je nog niet wist de financiering niet rond kon krijgen? Het kruidvat had het aanbod makkelijk kunnen beperken tot de eerste twee doelen. Dat staat minder leuk en daarom hebben ze dat niet gedaan.

    Ik bedoelde: Otto beriep zich op oneigenlijke dwaling. Het argument wat aangedragen wordt is dat hier geen spraken van zou zijn omdat Otto de fout zeven dagen op haar site heeft laten staan. Zou de consument na bijvoorbeeld een jaar nog altijd moeten uitgaan van een fout?

  23. Arnoud,

    Ik verwacht niet dat de Consumentenautoriteit een boete zal opleggen, omdat er geen spraken is van opzet.

    De mail bevatten een omschrijving van de prestatie en tegenprestatie. De koper kreeg kon aan de hand van alleen de mail bepalen of hij het scherm wilde kopen, daarvoor had hij immers geen andere mededelingen van het Kruidvat nodig. Ik zou daarom denken dat de mail het aanbod was.

  24. @Alex: het lijkt me toch echt je eigen probleem als je iets belooft dat je niet na kunt komen. Daarom spreken mensen bij een huisaankoop ook altijd als ontbindende voorwaarde af dat de financiering wel rond moet komen. Dan hoef je je niet op dwaling of zo te beroepen: je hebt gewoon afgesproken dat je er vanaf mag als je geen hypotheek krijgt.

    Het Kruidvat had gegokt dat er 1, hooguit 2, Nederlandse doelpunten zouden vallen en dat ze daar mooie sier mee konden maken. En wie fout gokt, moet de gevolgen zelf dragen.

  25. “Het lijkt me prima kunnen om een aanbod mede te delen dat pas later geldig is. En dan kun je pas aanvaarden binnen dat tijdsvak.” Dat lijkt me ook prima. En dan kun je inderdaad zeggen dat er v??r de wedstrijd een aanbod is gedaan dat nog afhankelijk is van het aantal te maken doelpunten. Alleen ontbreekt die onzekerheid in de aanvaarding. Is dat erg?

    Ik vind het lastig om er precies mijn vinger op te leggen, maar ik heb toch meer het idee dat het aanbod pas na de wedstrijd tot stand is gekomen. Dus de actie als aankondiging van het aanbod. Tot welk moment kon nog worden besloten om het aanbod niet te doen? (Of het aanbod of de aankondiging te herroepen?) Lastige vragen. Het lijkt me niet veel uit te maken voor de misleidendheid van de reclame, maar misschien wel voor de vraag of er tussen 22.30 en 24.00 een bindend aanbod was.

  26. Dat zou wel heel vuil zijn. Als de mail geen aanbod was dan hebben ze op z’n minst belooft om met dit aanbod te komen. Die belofte verbreken ze vervolgens wanneer de stand hun niet bevalt.

    De aanbieder kan conform art. 6:219 BW een aanbod herroepen tenzij:

    Herroeping is niet mogelijk als door de aanbieder bij het aanbod een termijn is bepaald en deze termijn is nog niet verstreken of als onherroepelijkheid op andere wijze uit het aanbod volgt. Herroeping is niet meer mogelijk als het aanbod is aanvaard, tenzij het aanbod vrijblijvend was. Herroeping is niet meer mogelijk als de acceptant een mededeling van aanvaarding heeft verzonden, tenzij het een vrijblijvend aanbod is. Bron: Privaatrecht als opdracht

    Maar dit is regelend recht toch?

  27. @Alex: ik weet niet precies wat de voorwaarden zijn om een boete op te kunnen leggen, maar als hier sprake blijkt te zijn van misleidende reclame, dan lijkt me daar ook opzet op te bestaan. Het schiet in ieder geval niet op als de consumentenautoriteit geen boete op zou kunnen leggen als Kruidvat wel onrechtmatig heeft gehandeld.

    De dwaling waar Freeaqingme op doelde lijkt me ook ‘oneigenlijke dwaling’ (tikfout in de mededeling, 100 ipv 10 euro/doelpunt). Ik denk dat lastig aannemelijk zou zijn te maken dat 10 euro is bedoeld en Kruidvat niet in de gaten heeft gehad dat er iets fout ging, en daarnaast mocht een consument denk ik wel aannemen dat 100 euro ook zo was bedoeld. (Kansrijker lijkt me “het was een gelimiteerd aanbod”, zelfs als dat zou hebben ontbroken in de aanbieding.)

    Dwaling omtrent het spelniveau was niet helemaal serieus bedoeld. Het gaat niet op want de situatie valt niet onder ??n van art. 6:228 lid 1 sub a, b of c. Wel vreemd eigenlijk dat een rechtshandeling als het doen van een aanbod niet op grond van dwaling kan worden vernietigd. Misschien moet dat dan toch met behulp van art. 3:33/35 BW.

  28. “Als de mail geen aanbod was dan hebben ze op z???n minst belooft om met dit aanbod te komen. Die belofte verbreken ze vervolgens wanneer de stand hun niet bevalt.” Eens. Maar een wel beloofd maar niet gedaan bod kun je niet aanvaarden, zodat Kruidvat dan niet wordt gebonden aan de koop.

    Maar dan kun je Kruidvat nog voor de rechter slepen wegens een verbroken belofte. Hoe moet je dat kwalificeren? Onrechtmatige daad of toch een soort wanprestatie? Bij wanprestatie kun je als schade het positief contractsbelang vorderen, dwz je moet vergelijken met de situatie waarin wel was nagekomen, dus wanneer het bod wel was gedaan (en dus de waarde van de tv minus 99 euro). Of je zou ipv schadevergoeding nakoming kunnen vorderen (art. 3:296 jo. 300 lid 1 BW), gaat de koop alsnog door.

    Een eenzijdige belofte lijkt me echter geen verbintenis tot stand te brengen (tenzij je kunt spreken van een aanbod dat is aanvaard, A belooft iets aan B en B knikt ja). Het verbreken lijkt me daarom hooguit een onrechtmatige daad (maar niet onder alle omstandigheden denk ik). In ieder geval moet je voor de schade vergelijken met de situatie dat er geen belofte was gedaan, dus schade lijkt te ontbreken.

  29. De consumentenautoriteit kan volgens mij wel een boete op leggen, maar ik denk dat ze het niet zullen doen omdat het Kruidvat niet de intentie had om dit op deze wijze te regelen en dit eenmalig zal zijn.

    Een aanbod dat aanvaard wordt leid tot een overeenkomst die op dwaling kwan worden vernietigt en een aanbod dat wordt herroepen leid helemaal niet tot een overkomst. Het is dus niet nodig om een aanbod te vernietigen dat ontstaan is met onjuiste voorstelling van zaken.

    Het uiten van een belofte in een reclame die je niet nakomt is een onrechtmatige daad omdat je mensen dan hebt misleid.

    Een eenzijdige belofte lijkt me echter geen verbintenis tot stand te brengen (tenzij je kunt spreken van een aanbod dat is aanvaard, A belooft iets aan B en B knikt ja). In ieder geval moet je voor de schade vergelijken met de situatie dat er geen belofte was gedaan, dus schade lijkt te ontbreken.

    We gingen voor de discussie uit van de situatie dat de mail geen aanbod was maar een belofte. Die uitkomst blijf ik raar vinden in deze toch raar vinden.

    Als het een belofte dan is deze zo goed omschreven in strijd is met de redelijkheid en billijkheid om dat aanbod niet uit te brengen. Langs de lijn van een de derde fase van de pr?-contactuele fases, dus.

  30. Deze actie zal inderdaad eenmalig zijn, maar Kruidvat staat erom bekend mensen te lokken met verleidelijke goedkope stuntaanbiedingen en dat deze stuntaanbiedingen op de dag van verkoop al uitverkocht zijn (althans, dat lees ik hier). Een verklaring voor recht dat deze actie onrechtmatig was, of een verbod om deze actie te herhalen, lijkt me veel minder effectief dan een boete.

    “Een aanbod dat aanvaard wordt leid tot een overeenkomst die op dwaling kwan worden vernietigt en een aanbod dat wordt herroepen leid helemaal niet tot een overkomst. Het is dus niet nodig om een aanbod te vernietigen dat ontstaan is met onjuiste voorstelling van zaken.” Waarom niet? Als ik vandaag met een onjuiste voorstelling van zaken een aanbod doe dat geldt tot morgen 12 uur, kan ik dat niet herroepen. Als jij het aanvaardt, is geen van art. 6:228 lid 1 sub a, b of c BW van toepassing, dus op dwaling valt de overeenkomst niet te vernietigen. Desnoods stel jij mij eerst op de hoogte van mijn dwaling, waarna je het onherroepelijke aanbod doodleuk aanvaardt.

    En daarnaast zijn er rechtshandelingen die niet tot een overeenkomst leiden. Daarom heb ik het idee dat een onjuiste voorstelling van zaken bij het doen van een eenzijdige rechtshandeling soms wel onder art. 3:33/35 BW moet zijn te brengen. (Je zou kunnen redeneren dat de wil met de verklaring overeenkomt onder de voorwaarde dat je je niet in de stand van zaken vergist. Helemaal lekker met het bestaan van art. 6:228 BW zit dit echter niet.)

    “Het uiten van een belofte in een reclame die je niet nakomt is een onrechtmatige daad omdat je mensen dan hebt misleid.” Ja, dat is art. 6:194 BW. Maar een belofte kan ook een niet in het openbaar gedane mededeling zijn en dan toch onrechtmatig zijn. Afhankelijk van de omstandigheden.

    Derde fase kom je hier niet aan. Er zijn geen onderhandelingen. Er lijkt mij ook geen redelijkheid en billijkheid van toepassing op de relatie Kruidvat – willekeurig persoon die de website probeert te bezoeken.

  31. Als Kruidvat inderdaad vaker denk dat ze alles kan maken op het moment dat ze op=op er bij zetten dan zou een boete inderdaad goed zijn.

    Als ik vandaag met een onjuiste voorstelling van zaken een aanbod doe dat geldt tot morgen 12 uur, kan ik dat niet herroepen. Als jij het aanvaardt, is geen van art. 6:228 lid 1 sub a, b of c BW van toepassing, dus op dwaling valt de overeenkomst niet te vernietigen. Desnoods stel jij mij eerst op de hoogte van mijn dwaling, waarna je het onherroepelijke aanbod doodleuk aanvaardt.

    Waarom zou er geen spraken zijn van dwaling? Stel dat je mij het aanbod van Otto doet…

    Er lijkt mij ook geen redelijkheid en billijkheid van toepassing op de relatie Kruidvat – willekeurig persoon die de website probeert te bezoeken.

    Waarom niet? Waarom zou redelijkheid en billijkheid alleen op formele onderhandelingen van toepassing zijn. Als het niet een aanbod is maar een belofte dan is die belofte nu niet bepaald vaag. Die overeenkomst is zo duidelijk omschreven dat wij er aan twijfelen of het misschien toch een aanbod is.

  32. Er is wel dwaling, maar de voorwaarden van art. 6:228 BW zijn niet vervuld. Lid 1 a, b of c? Ik doe jou het Kruidvataanbod, binnen een half uur te aanvaarden, hardop denkend dat Nederland 0-3 verloor. Jij vertelt mij “haha, het was 3-0”. Ik kijk op mijn neus, maar kan niet herroepen. Jij aanvaard. Geen sub a, geen sub b, geen sub c.

    Misschien gaat een beroep op art. 3:33 BW op. Maar is hier een ontbrekende wil? Ik wilde echt het Kruidvataanbod doen en ik deed het ook.

    “Die overeenkomst is zo duidelijk omschreven dat wij er aan twijfelen of het misschien toch een aanbod is.” We twijfelen, maar dat betekent niet dat als we besluiten dat het “nee” is, dat het dan toch het effect van “ja” moet hebben.

    Maar ik ga nog proberen beter te begrijpen wat een “belofte” is.

  33. Een belofte is een mondelinge of schriftelijk verklaring waarin men iets toezegt. En die conclusie trek ik niet uit dat we twijfelen maar uit waarom we twijfelen. We twijfelen namelijk omdat als het geen aanbod is het daar wel verdacht veel op lijkt.

    De koper zegt namelijk “Ik beloof je dat ik na de uitslag met een aanbod kom waarbij je een LCD-scherm kunt krijgen voor 399 euro minus 100 euro per geschoord doelpunt en verder meld ik als vast dat dit dan de voorwaarden zijn”. Dat is zo nauw omschreven omdat het mij in strijd lijkt met de redelijkheid en billijkheid om dat aanbod dan niet te doen.

    Dit was anders geweest wanneer de koper had gezegd “Ik beloof je dat ik in de voetbal weken met leuke aanbiedingen zal komen.” Dat is te vraag voor de koper om te bepalen of hij op dat aanbod in wil gaan.

    Bedrijven hebben soms rare constructies om onder de regels van het doen van aanboden uit te komen. Zo ben ik tegen gekomen “het aanbod op onze site is geen aanbod maar een uitnodiging om een aanbod te doen”. Het heeft veel weg van de huizen markt maar daar is het “het bod op dit huis is geen aanbod maar een uitnodiging om te onderdelen”, bij het huis is de koop niet voldoende omschreven om van een aanbod te kunnen spreken. Door een te spelen met wat woorden kun wat jij zeker verstaat onder een aanbod ook een belofte noemen. “Ik beloof je deze prestatie tegen die tegenprestatie te leven onder deze voorwaarden” (“Maar als ik het niet doe moet je niet boos worden hoor, want het is geen aanbod maar een belofte”)


    Wat je andere punt betreft lijkt het me goed om de oorsprong van deze discussie aan te halen als herinnering.

    “Een aanbod dat aanvaard wordt leid tot een overeenkomst die op dwaling kwan worden vernietigt en een aanbod dat wordt herroepen leid helemaal niet tot een overkomst. Het is dus niet nodig om een aanbod te vernietigen dat ontstaan is met onjuiste voorstelling van zaken.” Waarom niet? Als ik vandaag met een onjuiste voorstelling van zaken een aanbod doe dat geldt tot morgen 12 uur, kan ik dat niet herroepen.

    We hadden het in algemene termen over het vernietigen van een aanbod terwijl de overeenkomst die zou volgen niet te vernietigen zou zijn.

    Voor Otto maakt het niet uit want de overeenkomst was te vernietigen. En voor Kruidvat zou ik het als een maas in de wet beschouwen. Ik begrijp niet goed waarom de wil wel zou ontbreken voor dit aanbod (premissie is hier dat het meer dan een belofte is) maar niet voor de overeenkomst die zou volgen.

    (We schaken hier op twee borden: 1. het is geen aanbod maar een belofte 2. het is meer dan een belofte nl een aanbod)

  34. Wat betreft het eerste deel van je reactie, het is heel goed mogelijk om in je mededeling zelf duidelijk te maken hoe de mededeling juridisch moet worden opgevat. Als je voldoende duidelijk maakt dat een mededeling geen aanbod is, maar een uitnodiging tot een bod, dan is het dat ook.

    Bij huizen en meer algemeen bij individueel bepaalde zaken geldt zelfs dat een advertentie in beginsel geen aanbod is, maar een uitnodiging: “Vooropgesteld moet worden dat een advertentie waarin een individueel bepaalde zaak voor een bepaalde prijs te koop wordt aangeboden, zich in beginsel niet ertoe leent door eventuele gegadigden anders te worden opgevat dan als een uitnodiging om in onderhandeling te treden, waarbij niet alleen prijs en eventuele verdere voorwaarden van de koop, maar ook de persoon van de gegadigde van belang kunnen zijn.” (HR 10 april 1981, Hofland/Hennis).

    In dit geval weten we niet wat Kruidvat precies heeft geschreven, dus valt er weinig over te zeggen. In ieder geval volgt de juridische betekenis van een verklaring uit de toepassing van art. 3:33/35 BW, en als daaruit volgt dat de mededeling geen aanbod is, dan is het geen aanbod en heeft het dus ook niet het effect van een aanbod.


    Wat betreft het tweede deel ben ik het spoor een beetje kwijt.

    Bij Otto werd de overeenkomst niet vernietigd, maar is volgens het Hof nooit een overeenkomst tot stand gekomen.

    Bij Kruidvat moet ik beter weten wat er precies is gebeurd. Het is denkbaar dat sommigen via art. 3:37 lid 3 BW geldig hebben aanvaard (bijv. door tussen 22.30 en 24.00 een mail te sturen waarin wordt aanvaard). Ik sluit echter niet uit dat er geen rechtsgeldig aanbod (LCD-tv voor 99 euro) is gedaan, en ik sluit niet uit dat een eventueel rechtsgeldig gedaan aanbod tijdig en rechtsgeldig is herroepen.

    (En pas op bij wat je quote van mij, want in je laatste quote mist de essentie van mijn antwoord. In reactie #35 quote je wel mijn hele antwoord, maar lijkt je het ten onrechte op te vatten als “er is geen dwaling”. Er is verschil tussen “er is dwaling” en “een beroep op dwaling slaagt”. Hoe dan ook ziet het er niet naar uit dat dwaling/6:228 een rol speelt, noch bij Otto, noch bij Kruidvat. Oneigenlijke dwaling is geen vorm van dwaling/6:228, maar iets geheel anders.)

  35. @bona fides: reagerend op je “Ik sluit echter niet uit dat er geen rechtsgeldig aanbod (LCD-tv voor 99 euro) is gedaan”, hoezo niet? De OTTO-situatie is wezenlijk anders. Otto had nooit 99 euro gewild, die prijs kwam er door een programmeerfout te staan. De Kruidvat (het kruidvat?) wist althans had moeten weten dat bij haar formulering van de stuntactie een prijs van 99 euro mogelijk zou zijn.

    Stel dat ik er wel door was gekomen na de wedstrijd en via het formulier een TV had kunnen bestellen voor 99 euro. Had Kruidvat er dan onderuit gekund door te zeggen dat er geen rechtsgeldig aanbod is gedaan? Dat lijkt me toch niet.

    En wat je “ik sluit niet uit dat een eventueel rechtsgeldig gedaan aanbod tijdig en rechtsgeldig is herroepen”: dat lijkt me sterk omdat het aanbod een termijn voor de aanvaarding inhield (na de wedstrijd maar voor middernacht bestellen) en dan niet herroepen kan worden. 6:219 BW.

  36. @Arnoud: hoezo niet? Eenvoudig: omdat ik de details niet ken. Ik somde vooral de verschillende mogelijkheden op, zodat ik er niet naast zit 😉

    Het aanbod v??r de wedstrijd (als het dat was, daar uitte je zelf ook enige twijfels over dacht ik) hield inderdaad een termijn in. Maar art. 6:219 BW is van regelend recht en ziet toch vooral op de situatie dat het aanbod slechts tot een bepaald moment geldig is. Hier is er ook een moment waarvanaf het aanbod geldig is. Ik kan me voorstellen dat v??r dat moment nog wel geldig kan worden herroepen. Het idee van de onherroepelijkheid bij termijnstelling lijkt me dat je uit het bestaan van de termijn mag afleiden dat je niet overhaast hoeft te aanvaarden voor het geval dat. Zolang de termijn nog niet loopt valt er niets te haasten, dus speelt dat idee (nog) niet. (Maar toegegeven, in de context van deze actie vind ik herroepbaarheid minder aannemelijk.)

  37. Omdat jullie nieuwsgierig zijn naar de advertentie van het Kruidvat, hieronder de tekst (ik heb de betreffende email nog en tevens printscreens van mijn pogen tot bestellen):

    “Elk Oranje-doelpunt is 100,– waard!

    Unieke actie! Bij ieder doelpunt dat Oranje maandag 9 juni tegen Itali? scoort krijgt u 100,– korting op deze LCD T.V. t.w.v. 399,99.

    Uw korting kan oplopen tot maximaal 300,–.

    Let op! Deze actie is alleen geldig na de wedstrijd tot 24.00 uur.”

    Op de tv zelf staat dan nog: Geldig na de wedstrijd. Op = Op.

  38. Mooi! We hebben nu eindelijk de tekst 😉

    Gezien de regel “uw korting kan oplopen tot maximaal 300,-” is het duidelijk dat Kruidvat rekening heeft gehouden met de mogelijkheid van 3 doelpunten. (Maar ook zonder die regel is een verweer van Kruidvat in die richting natuurlijk weinig geloofwaardig.)

    Verder lijkt het me inderdaad een aanbod dat ingaat om 22.30, maar zoals kon worden verwacht wel met een clausule Op = Op.

    Ervan uitgaande dat de voorraad inderdaad is opgegaan, denk ik niet dat iemand die er niet doorheen is gekomen nog aanspraak kan maken op een LCD-tv voor 99 euro.

    Wel kan de voorraad te klein zijn geweest, zodat er sprake was van misleidende reclame. Dat is onrechtmatig, maar levert de teleurgestelden niets op aangezien zij geen schade hebben geleden (afgezien van niet voor vergoeding in aanmerking komende gevoelens van frustratie).

  39. Hallo ik heb ook de hele avond ingelogd geweest en moest alleen de button kopen indrukken(direct gedaan na fluitsingaal) en toen was ie al uitverkocht vind dit gewoon niet kunnen heb mail gestuurd en kreeg alleen een eccuus van hun verder niks meer vernomen. maar zie wel dat ik niet de enigste ben die genaait is.

  40. De op=op clausule geeft aan dat de voorraad beperkt is, maar maakt niet duidelijk dat deze in onvoldoende mate aanwezig was. Waarom zou een beroep op redelijkheid en billijkheid niet slagen, nu de risico van onvoldoende capaciteit en voorraad voor risico van de verkoper is?

  41. “Waarom zou een beroep op redelijkheid en billijkheid niet slagen, nu de risico van onvoldoende capaciteit en voorraad voor risico van de verkoper is?”

    Dat zou een beroep zijn op art. 6:248 lid 2 BW: de op=op clausule is niet van toepassing, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Dit is een strenge maatstaf waar niet snel aan is voldaan.

    In dit geval zie ik geen belangen van de teleurgestelde websitebezoeker die op onaanvaardbare wijze zouden worden geschaad door het inroepen van de op=op clausule. De websitebezoeker loopt slechts een voordeeltje mis dat hij zonder de actie ook niet zou hebben gehad.

    “Daarom is voor het buiten toepassing laten van een tussen partijen geldende regel vereist, dat bij toepassing van de regel in de gegeven omstandigheden resultaten zouden worden bereikt, die zo kras onbillijk zijn, dat het rechtsgevoel ernstig zou worden geschokt als de regel, hoewel hij in beginsel ook voor deze situatie geldt, wordt toegepast.” (Brunner e.a., Verbintenissenrecht algemeen, nr. 32)

    Natuurlijk zouden we graag zien dat Kruidvat eens flink op zijn nummer wordt gezet, maar dat is niet het juiste criterium. Het gaat er niet om wat eerlijker of billijker zou zijn. Het gaat er zelfs niet om of een beroep op de bepaling “niet redelijk” is (HR 25 februari 2000, NJ 2000, 471).

  42. Ik stel niet voor dat de op=op clausule op eens niet van toepassing zou zijn. Ik splits mijn vraag op.

    1. De op=op clausule buiten beschouwing gelaten… Zou het rechtsgevoel ernstig zijn geschaad op het moment dat een aanbod niet kon worden aanvaard doordat KV voor onvoldoende capaciteit heeft gezocht onder deze omstandigheden?

    2. Zou het rechtsgevoel ernstig zijn geschaad op het moment dat de aanvaarding van een koper wordt afgewezen terwijl deze de aanvaarding in de eerste 20 minuten deed? (20% van het beschikbare tijd frame.)

    3a. Is er spraken van een misleidende reclame ondanks de op=op clausule?

    3b. Kan het Kruidvat een aanvaarding afwijzen door de op=op clausule terwijl dit misleiding niet kan voorkomen? Zo ja wat is daarvoor de motivatie?

  43. Ik ontken in bericht #45 niet dat er geen sprake is van een onrechtmatige daad. Zie mijn bericht #42, laatste alinea.

    Ik begreep daarom jouw bericht #44 zo, dat je langs redelijkheid en billijkheid toch tot een koop wilt komen. De enige juridische vertaling die ik daarvoor kan bedenken is een beroep op art. 6:248 lid 2 BW. (De op=op clausule is geen algemene voorwaarde, want een kernbeding.)

    1. Dit is een geheel andere situatie. Ik zal erop ingaan, maar het antwoord is niet relevant voor de werkelijke situatie. Zonder op=op clausule zou KV wanprestatie plegen door geen LCD-tv te leveren. De koper kan nakoming vorderen of anders schadevergoeding ten bedrage van het positief contractsbelang (zeg de 300 euro korting).

    2. Nee. Ik kan geen medelijden voelen voor de klant die erachter komt dat hij met een dode mus is blijgemaakt. (Waar komt het idee eigenlijk vandaan dat tegenwoordig de zon voor niks op zou gaan? Begrijp je wat ik bedoel? Het enige leed hier is dat mensen vanuit luie stoel voor niets op hun muis hebben geklikt, terwijl ze hoopten op een voordeel van 300 euro. Er is geen kind overboord.)

    3a. Ja. 3b. Ja, Kruidvat kan zich op de op=op clausule beroepen. De motivering is dat de op=op clausule deel uitmaakt van de overeenkomst, terwijl art. 6:248 lid 2 BW zich daar niet tegen verzet. Zie vorig bericht.

    (En zie ook het begin van deze discussie. De normschending is de schending van art. 6:194 BW, het doen van de mededeling. Als KV zich aan die norm had gehouden, had KV die mededeling niet gedaan. Het zich beroepen op de op=op clausule is niet onrechtmatig.)

  44. Nee. Ik kan geen medelijden voelen voor de klant die erachter komt dat hij met een dode mus is blijgemaakt. (Waar komt het idee eigenlijk vandaan dat tegenwoordig de zon voor niks op zou gaan? Begrijp je wat ik bedoel? Het enige leed hier is dat mensen vanuit luie stoel voor niets op hun muis hebben geklikt, terwijl ze hoopten op een voordeel van 300 euro. Er is geen kind overboord.)

    Ik begrijp dat goed, maar ik had begrepen dat er in het recht objectieve maatstaven worden gehanteerd. Hoe bepaald de rechter zo iets?

    Ik benader het meer principeeler. (Waar komt het idee vandaan dat er een magische term is waarmee je alle regels kunt ontlopen?) Winkels kunnen alles doen want zolang ze er maar op=op bij zetten heeft het geen consequenties.

    Het is geen uitzondering dat klanten op aanbiedingen afkomen en de eerste s’ochtens vroeg als de winkel open gaat er geen enkel exemplaar in voorraad is. Dat tast mijn rechtsgevoel ernstig aan. En daarvoor maakt het voor mij niet uit of de korting 300 euro of slechts 30 euro was geweest.

    Door de op=op voorwaarde in mijn eerste vraag te verwijderen blijft enkel de voorwaarde van 22h30 tot 24h over. En de capaciteit die zo slecht was dat vele mensen het aanbod niet konden aanvaarden. Dat de consument dan blij is gemaakt met een dode mus zorg dan blijkbaar niet voor een belemmering om tot het ernstig aantasten van het rechtsgevoel te komen.

    3b. Wat is de motivatie om het niet melden van feitelijke voorraad niet mee te wegen?

  45. “Ik benader het meer principeeler. (Waar komt het idee vandaan dat er een magische term is waarmee je alle regels kunt ontlopen?)”

    Die magische term is er niet en bovendien negeer je opnieuw dat ik keer op keer heb gesteld de actie van KV onrechtmatig te vinden.

    Ik pas het normale verbintenissen- en schadevergoedingsrecht toe. Ik probeer aan te geven waarom naar mijn idee het rechtsgevoel objectief gezien niet ernstig is geschokt door het beroep op de op=op-clausule. Tja, ook objectieve maatstaven worden uiteindelijk door mensen, bijv. rechters, toegepast. Maar ik probeer daarbij te kijken naar objectieve feiten zoals: – de teleurgestelden lopen slechts een voordeeltje mis (300 euro) dat ze anders ook niet hadden gehad; – de teleurgestelden hebben slechts vanuit hun luie stoel voor niets op hun muis geklikt; – er is geen kind overboord.

    Het lijkt me niet erg nuttig om “principieel” van mening te zijn dat men recht heeft op een LCD-tv voor 99 euro en alleen om die reden tegenargumenten te verwerpen.

    Zoals ik steeds heb gezegd, ik ben wel voor het opleggen van een boete door de consumentenautoriteit (op voorwaarde dat dat mogelijk is in deze situatie, dat heb ik niet uitgezocht).

    “Het is geen uitzondering dat klanten op aanbiedingen afkomen en de eerste s???ochtens vroeg als de winkel open gaat er geen enkel exemplaar in voorraad is. Dat tast mijn rechtsgevoel ernstig aan.” Maar dan is het het doen van de misleidende aanbieding dat onrechtmatig is. Opnieuw, ook ik vind die actie onrechtmatig.

    Als een winkel voor consumentenelektronica de tv waar ik naar op zoek ben niet op voorraad heeft, is dat vervelend maar niet onrechtmatig. Als de winkel mij heeft gelokt is dat lokken onrechtmatig.

    “Door de op=op voorwaarde in mijn eerste vraag te verwijderen blijft enkel de voorwaarde van 22h30 tot 24h over.” Daar hebben we het al over gehad. Het gaat om de schade ter bescherming waartoe de geschonden norm strekt. De geschonden norm strekt tot bescherming van de schade die concurrenten en consumenten lijden door het openbaar maken van een misleidende mededeling.

    Stel dat iemand voor 1 april een gratis optreden van Madonna aankondigt in de plaatselijke sporthal. Je pakt die dag de bus en komt erachter dat je erin bent getrapt. Je stapt naar de rechter en je hebt geluk, want ook hij houdt niet van 1 aprilgrappen en vindt de grap onrechtmatig. Welke schade kun je vorderen? De verloren strippen van je strippenkaart, of de waarde van (een kaartje voor) een optreden van Madonna? Jij komt blijkbaar uit op het laatste. Immers, als Madonna zou hebben opgetreden zou er van een onrechtmatig flauwe grap geen sprake zijn geweest.

  46. Bij de april grap zou ik zeggen alleen de strippenkaart, maar daar ontbreekt de wil van de verkoper oneigenlijke dwaling dus. Je conclusies omtrent de onrechtmatig daad deel ik overgens.

    Ik ben me bewust dat je de reclame onrechtmatig vond en voor een boete van de consumentenautoriteit bent. Echter zijn ze voor een dergelijke consequente controle onderbemand. Dit zou de eerste keer zijn dan voor zo iets een boete geven, terwijl het toch structureel voorkomt. Zwart rijden met de tram is onrechtmatig en je kunt er een boete voor krijgen, maar als niemand controleert kom ik er toch mee weg.

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.