Recht op toegang tot internet

scriptieprijsZou ik toch helemaal vergeten om het te melden. Begin juni werd de Internet Scriptieprijs uitgereikt voor de beste scriptie over internetrecht. De winnaar van dit jaar is Marcel van Kuijk, die in Tilburg afstudeerde met het onderwerp ‘Recht op toegang tot internet?

Voor telefonie en andere belangrijke diensten bestaat er een recht op toegang. Iedereen in Nederland kan eisen op het vaste telefoonnetwerk aangesloten te worden. Maar voor internet geldt dat niet. Hoewel het vaak niet moeilijk is om toegang tot internet te krijgen, kun je dat niet eisen. Van Kuijk stelt dan ook de terechte vraag aan de orde of dat niet eens anders zou moeten. “Het internet verdringt de traditionele media van de markt en het duurt niet lang meer voordat het onmogelijk wordt om nog te kunnen functioneren in onze maatschappij zonder internettoegang.”

Maar kan dat juridisch wel afgedwongen worden? Jazeker. Uit de samenvatting:

Er bestaat namelijk een Europees Hof voor de Rechten van de Mens (het Hof). Deze rechters hebben als taak zich uit te spreken als een burger zich beroept op een vermeende schending van een bepaling van het EVRM. Het Hof heeft in de afgelopen vijf decennia enorm veel jurisprudentie gegenereerd waarin bepalingen uit het EVRM worden uitgelegd en/of geïnterpreteerd. En zo zou het kunnen gebeuren dat een recht op toegang tot het internet in de toekomst ontstaat in de jurisprudentie van het Hof. Ook het EVRM heeft een artikel dat het recht op vrije meningsuiting beschermt, namelijk artikel 10 EVRM. En het lijkt mij logisch dat als er een recht op toegang tot het internet tot ontwikkeling komt, dit gebeurt onder artikel 10 EVRM.

Ook relevant is artikel 19 van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. Net als artikel 10 EVRM regelt dit artikel de vrije meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om “door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven.” Dat is sterker geformuleerd dan artikel 10 EVRM, dat slechts spreekt van “de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden … te verstrekken”. Hoe dan ook, het doet denken aan het recht gevonden te worden waar ik eerder over blogde.

De jury zag de brede, conceptuele aanpak van Van Kuijk als de belangrijkste reden om zijn scriptie te laten winnen:

De jury heeft de scriptie geselecteerd omdat het onderwerp tot op heden maar beperkte aandacht heeft gekregen, terwijl internettoegang een premisse is om volwaardig in de moderne informatiesamenleving te kunnen participeren. De koppeling aan een meer conceptuele benadering is een tweede pluspunt.

De hoofdprijs bestaat uit een geldprijs van 1500 euro, een betaalde studentstage bij Brinkhof, een ADSL-aansluiting van XS4ALL èn publicatie van de scriptie op www.internetscriptieprijs.nl. Hoewel dat laatste eigenlijk met elke scriptie zou moeten gebeuren natuurlijk.

Arnoud

8 reacties

  1. Dag joost,

    Je hebt helemaal gelijk. Over dat artikel dan waarin beschreven wordt welke maatregelen ze in Frankrijk willen gaan nemen. Dat is een interessante ontwikkeling die ik in de gaten ga houden. Wie weet schrijf ik ooit nog wel een vervolgartikel waarin ik in ga op deze en andere ontwikkelingen.

  2. Hm, dus een ISP zou niet iemand de toegang tot internet mogen ontzeggen, omdat internet een essentieel communicatiemiddel is, maar de overheid mag dat wel, omdat internet het werktuig van criminelen is? Als je kijkt naar hoe grondrechten in elkaar zitten, werkt dat over het algemeen juist andersom: de overheid garandeert ze, maar in een overeenkomst tussen personen kun je ze opzeggen.

    Overigens: telefoonnetwerken werden aanvankelijk opgezet als monolitische dingen. Het was niet goedkoop een netwerk te beginnen, en als je er eenmaal een had, had je een ongezonde grip op de markt. Bij internet is het omgekeerde er bij het ontwerpen ingestopt: des te meer peers, des te beter voor het internet. Daarom is een toegangsplicht voor het internet ook altijd weinig nuttig geweest.

    Nu er steeds meer manieren om telefoneren bij komen, is het wellicht nuttig om juist naar het afschaffen van die aansluitplicht te kijken.

  3. De vraag lijkt mij vooral te zijn in hoeverre er op de overheid een rechtsplicht rust om te verzekeren dat burgers tegen redelijke voorwaarden toegang tot internet hebben.

    Dat de overheid niet zomaar een internetaansluiting mag afsluiten of op een andere manier het internetverkeer mag belemmeren vloeit m.i. direct uit art. 10 EVRM voort (al kan ik me voorstellen dat de meer extreme vormen van internetgebruik, zoals bijv. kinderporno, buiten het bereik van art. 10 EVRM blijven). Dergelijke beperkingen zullen moeten worden getoetst aan art. 10 lid 2 EVRM.

    Het antwoord op de eerste vraag is voor mij minder duidelijk. Volgt uit art. 10 EVRM voor de verschillende landen binnen de Raad van Europa een positieve verplichting om een bepaald niveau van internetvoorzieningen te garanderen? Ik denk eerlijk gezegd van niet. Voor telefoon misschien weer wel.

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.