Argh! Waar staan we nu met de Wet Van Dam?

Ok, argh. Heb je net een half jaar besteed aan uitleggen hoe de Wet Van Dam in elkaar steekt en een hoop in paniek geraakte klanten uitgelegd wat er nog wél kan, gaat ineens het hele ding op de schop. Althans, het reparatiewetje is aangehouden vanwege “nieuwe informatie” over de betekenis van de Overgangswet Nieuw BW. En dus gaan alle bedrijven nu roepen dat de Wet Van Dam is uitgesteld.

Om maar met dat laatste te beginnen: nee, dat is niet waar, de Wet Van Dam is en blijft per vandaag van kracht. Een contract met stilzwijgende verlenging dat vanaf nu wordt aangegaan is alleen nog rechtsgeldig als dat na die verlenging op elk moment met een maand kan worden opgezegd. En dus zonder kosten of boetes.

Het discussiepunt zit hem in hoe de wet nu geldt voor al eerder aangegane contracten. Want hoewel Van Dam bij invoering in de memorie van toelichting had gezegd

Deze wijziging voorziet niet in overgangsrecht. Daardoor is deze wijziging ook van toepassing op reeds gesloten overeenkomsten.

werd er in de afgelopen maanden toch flink geroepen dat er wél overgangsrecht geldt. Er is immers de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek, die in 1969 (ja, 69) is aangenomen om de overgang van het ‘oude’ BW naar wat we nu hebben mogelijk te maken. In die wet werd geregeld hoe de nieuwe wet zou uitpakken voor bestaande contracten en andere zaken. Prima, dat was nodig destijds, maar is die wet werkelijk ook geldig voor álle wijzigingen van het BW die na 1969 doorgevoerd werden?

Natuurlijk, roepen alle uitgevers en sportschoolhouders, want die Overgangswet is een essentieel deel van de democratische samenleving. Wij moeten ons immers kunnen voorbereiden op de nieuwe wet, en een rechtsgeldige overeenkomst met eerlijk stilzwijgend gesloten verlenging van een jaar kan toch niet zomaar worden aangetast door een nieuwe wet?

Mijn sarcastische toon maakt wel duidelijk dat ik vind dat dit een onhoudbaar standpunt is. En gelukkig bleek prof. Loos het met me eens toen hij in een gastblog hier schreef

Het lijkt dan ook in strijd met de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever om na de uitgestelde werking van een jaar, aan de uitgevers op basis van het overgangsrecht een extra termijn van een jaar toe te kennen. Het moge zo zijn dat gezien het ontbreken van een aanpassing van art. 191 Overgangswet NBW deze wet zich verzet tegen directe toepasselijkheid van de nieuwe bepalingen van de zwarte en grijze lijst op bestaande abonnementen. Niets verzet zich echter tegen anticiperende interpretatie van art. 6:233 sub a BW. Sterker nog: gezien de onmiskenbare bedoeling van de wetgever lijkt mij een dergelijke anticiperende interpretatie nogal voor de hand liggen.

Van Dam introduceerde vervolgens een reparatiewetje om nog eens expliciet die Overgangswet buiten toepassing te verklaren, maar verwees daarbij uitsluitend naar artikel 191. Dat artikel bepaalt dat je pas een jaar na inwerkingtreding van de wet je kunt beroepen op enige bepaling daaruit voor bestaande contracten. De reparatiewet zou dit artikel uitschakelen, zodat vast zou staan dat je ook bij bestaande contracten de Wet Van Dam kunt inroepen.

Otto Volgenant van Kennedy Van der Laan wees erop dat er óók nog een artikel 79 is, dat zegt dat reeds aangegane verlengingen niet kunnen worden opgezegd met een beroep op de Wet Van Dam. En dat artikel werd dus niet genoemd in de reparatiewet.

Waarom precies Van Dam de reparatiewet nu heeft aangehouden, kan ik niet zeggen. Het plaatst ons nu wel in een lastige situatie.

Enerzijds is goed verdedigbaar dat die expliciete zin uit de memorie van toelichting duidelijk maakt dat er géén overgangsrecht geldt, ook niet op grond van die Overgangswet. Iedereen had dit een jaar geleden kunnen zien aankomen, dus niet meer piepen nu.

Anderzijds was die reparatiewet kennelijk ergens voor nodig, en het openbreken van bestaande stilzwijgende verlengingen is iets waar uitgevers niet op hoefden te rekenen vanwege die overgangswet uit 1969.

Veel bedrijven waren zich al aan het voorbereiden op de Wet, en hebben zelfs hun voorwaarden al aangepast. Ik verwacht niet dat ze dat nu weer terug gaan draaien. Maar er zullen genoeg bedrijven zijn die nu nog hun oude voorwaarden hanteren en dat dus vrolijk in 2012 blijven doen – en mogelijk in 2013 ook nog, met een beroep op die overgangswet.

Buitengewoon frustrerend allemaal. Want ik verwacht niet dat er veel consumenten nu naar de rechter gaan stappen, en de Consumentenautoriteit lijkt in dezen ook niet echt een consumentvriendelijke interpretatie van de wet in te nemen. Grmbl.

Update (1 mei 2014) Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch zegt dat de Wet Van Dam wél zou gelden op bestaande overeenkomsten:

Nu de onderhavige overeenkomst dus vóór de inwerkingtreding van deze wet was uitgewerkt, kan de overeenkomst naar het oordeel van het hof niet meer onder de Wet-Van Dam vallen. Dit zou anders zijn indien de overeenkomst tussen partijen nog op 1 december 2011, zijnde de datum waarop de wet in werking trad, voortduurde.

Arnoud

18 reacties

  1. Ik snap het probleem niet zo eigenlijk? Stilzwijgende verlenging mag niet meer volgens van Dam en deze waren/zijn in het algemeen voor een periode van een jaar (heb nog geen andere termijn gezien in mijn overeenkomsten). Dus als voor de bestaande overeenkomsten nog een jaar de tijd was gegeven om aan te passen, zijn deze stilzwijgende verlengingen inmiddels verjaard en ee NIEUWE stilzwijgende verlenging mag niet meer, dus…is de wet van van Dam toch gewoon toepasbaar zoals hij bedoeld heeft (en de consument dus ook liever ziet)?

  2. Voorbeeld: je ging op 1-10-2011 een jaarcontract aan, met in de voorwaarden een stilzwijgende verlenging van weer een jaar. Volgens het contract heb je dus op 1-10-2012 een nieuw jaarcontract.

    Je zou verwachten dat de Wet Van Dam (per vandaag van kracht) zegt dat dat nieuwe jaarcontract op elk moment opzegbaar is, maar dat is dus niet zo als je die overgangswet erbij pakt. Dat stilzwijgend verlengde jaarcontract is pas per 1-10-2013 opzegbaar.

  3. Van Dam legt zelf uit waarom hij de Reparatiewet heeft aangehouden:

    Maar hoe zit het dan met de Reparatiewet? Er is op advies van het ministerie van Justitie en met hun medewerking een wetstekst opgesteld die in de Overgangswet Nieuw BW expliciet opneemt dat de betreffende bepaling (artikel 191) niet van toepassing is op de Wet tegen Stilzwijgende Verlenging. In de toelichting op die reparatie staat duidelijk dat het helemaal niet zeker is dat de overgangswet überhaupt van toepassing zou zijn. Op dit moment is er onvoldoende animo in de Eerste Kamer om die bepaling in die oude wet op te nemen. Vandaar dat ik de Eerste Kamer verzocht heb de reparatiewet aan te houden. Ik ben er van overtuigd dat de reparatie helemaal niet nodig is. Het is aanbieders bovendien aan te raden sowieso ruimhartig deze wet na te leven om hun goede naam bij consumenten niet te verliezen. Mochten er desondanks toch conflicten ontstaan tussen aanbieders en consumenten, dan hoop ik dat de Eerste Kamer alsnog inziet dat het handiger is expliciet te maken dat de Overgangswet niet geldt, in plaats van dat dat juridisch uitgevochten moet worden.
  4. Ah op zo’n manier. Was natuurlijk weer naief gedacht van me dat indien men een jaar krijgt om de overeenkomsten volgdens de nieuwe wet te maken, dat ze dat voor die tijd wel klaar zouden hebben. Die overeenkomsten volgens de nieuwe wet bestaan ook pas sinds vandaag waarschijnlijk 😉 Dank voor de toelichting!

  5. @Arnoud Terecht blog je dat openbreken van bestaande stilzwijgende verlengingen iets is waar uitgevers niet op hoefden te rekenen vanwege die overgangswet. En niet alleen vanwege het bestaan vam die wet, vooral ook vanwege de consistente communicatie vanuit officiele kanalen als de ministeries en consumentenautoriteit en antwoordvoorbedrijven.nl, die steeds hebben aangegeven dat de nieuwe regels alleen gelden voor contracten die op of na 1 december aanvangen. Bedrijven hebben hiermee rekening gehouden en dat had voor de Eerste Kamer best aanleiding kunnen zijn om de reparatiewet af te wijzen.

    Formeel mogen ogv art. 191 zelfs algemene voorwaarden die al gebruikt werden nog een jaar lang gebruikt worden. De meeste uitgevers zijn echter vandaag (of zelfs al eerder) al vrijwillig overgegaan op nieuwe voorwaarden conform de nieuwe wet; die nieuwe voorwaarden bieden de consument soms zelfs nog meer flexibiliteit dat zij wettelijk verplicht zijn, met als gedachte dat de lage uitstapdrempel ook een lage instapdrempel kan zijn. Sommige uitgevers passen die nieuwe regels nu ook al vrijwillig toe op reeds lopende abonnementen.

    Kortom, Van Dam heeft de markt al volop in beweging gezet en in de praktijk hij heeft zijn doel grotendeels al bereikt. Volgens mij is daarmee ook de urgentie van zijn reparatiewet al een stuk minder geworden, al was het maar omdat naarmat het langer duurt er natuurlijk steeds meer abonnementen toch al aflopen.

  6. @Miranda: Het is wel verbazingwekkend dat deze houding werd aangenomen, nu Van Dam toch uitdrukkelijk had gezegd dat er géén overgangsrecht was (afgezien van het jaar uitgestelde inwerkingtreding).

    Dit wekt de indruk dat er met opzet is gezocht naar een argument om nóg een jaar extra uitstel te krijgen alvorens aan de opzeggingen te moeten.

  7. Dit is de enige site waar men spreekt over een reperatiewet. Op alle sites lees je over dat er een overgangsregeling is, tevens onvolledige info op het journaal geeft veel onnodige klachten voor werkend personeel in bv een sportschool. Op de site van de rijksoverheid en antwoordvoorbedrijven heeft men het ook over een wet die alleen geldig is voor nieuw af te sluiten contracten vanaf 1 dec …… er wordt zelfs gezegd dat antwoordvoorbedrijven het aan het verkeerde eind heeft.

    Heel verwarrend als ondernemer….want wat is het nu en hoe informeer je het personeel als je nu zelf niet meer zeker weet hoe het nu echt in elaar steekt.

    http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/consumentenzaken/vraag-en-antwoord/mogen-abonnementen-stilzwijgend-verlengd-worden.html

  8. Ik heb privé het eerste voorbeeld waarom de reparatiewet wel noodzakelijk is:

    Ik heb op 27 november mijn sportschool abonnement opgezegd. Dit abonnement wordt ieder kwartaal stilzwijgend verlengd waarbij een opzegtermijn van 3 maanden wordt gehanteerd (dit is contractueel zo vastgelegd en heb ik meer dan een jaar geleden voor getekend). Dit betekend met mijn opzegging van 27 november dat op 29 februari mijn abonnement eindigd. Ik wees de sportschool op de wet van dam en de toepassing op lopende abonnementen. Hierop was hun antwoord dat deze wet niet op reeds lopende abonnementen van toepassing is en ik dus pas op 29 februari van mijn abonnement af ben:

    Aangezien de reparatiewet nog niet in stemming is gebracht cq aangenomen is en dus ook nog niet in het Staatsblad heeft gestaan, is uw abonnement nog niet opzegbaar conform de Wet van Dam. Mocht de Reparatiewet aangenomen worden en van kracht worden voor uw beider abonnementen, dan zullen wij inderdaad ons daar aan houden!

    Oftewel 100 Euro betalen voor de 2 extra maanden..

    Zakelijk overigens wel mijn AV confirm WvD aangepast. Verwacht echter weinig tot geen problemen met of zonder reparatiewet.

  9. Wanneer wordt dan de reparatiewet eventueel wel van kracht? Ik bedoel, wanneer is er meer duidelijkheid voor mij als consument. Mijn sportschoolabonnement is in januari 2011 stilzwijgend verlengd voor 2 jaar dus ik zit er nog aan vast tot januari 2013. Ik ben heel benieuwd want ik zou er graag vanaf willen.

  10. @Moniek

    Overigens kan je wellicht van je contract af. Een stilzwijgende verlenging van meer dan een jaar is onredelijk bezwarend en staat op de zwarte lijst. De vraag is dan alleen of uit de logica van de wet dan geldt dat je abonnement voor een jaar verlengd wordt, of dat de bepaling dan vervalt en dat hij op ieder moment opzegbaar wordt. (ik neig naar het laatste maar ik ben geen expert). Dat is wel van belang, want als de sportschool een opzegtermijn van drie maanden hanteert dan ben je nu te laat om deze in januari op te zeggen en dan zou hij dus voor de tweede keer met een jaar verlengd worden.

  11. @Jeroen Van Dam zegt zelf over bestaande sportschoolabonnementen:

    Wat doe ik als mijn sportschool me toch aan een stilzwijgend verlengd contract probeert te houden?

    Je kunt dan twee dingen doen. Of je kiest ervoor het conflict uit de weg te gaan en zegt direct je contract op met ingang van de afloopdatum. De aanbieder is op basis van deze wet verplicht die opzegging te accepteren. Of je kiest ervoor het conflict aan te gaan en het desnoods voor de rechter te laten komen. De rechter moet dan beslissen of de oude wet van 1969 nog van toepassing is op deze wijziging.

    Geef hoe dan ook de naam van je sportschool (of andere aanbieder) door aan mij of plaats ???m hieronder op deze site. Ik zal een zwarte lijst opstellen van bedrijven die zich niet ruimhartig houden aan de nieuwe regels. Dan kunnen nieuwe consumenten op internet vinden met welke bedrijven ze beter geen zaken kunnen doen.

  12. Ter info: mijn stilzwijgend verlengde contract bij sportschool Basic Fit is, na schriftelijk beroep op de Wet van Dam, wat gepaste quotes, verwijzingen naar stuk van Marco Loos op deze site, en naar de website Martijn van Dam, keurig stopgezet. Met terugwerkende kracht 🙂 (was verlengd miv 1 oktober 2011, is nu stopgezet miv 1 oktober 2011 (!))

  13. Blijkbaar is de toepassing van de overgangswet NBW op latere wijzigingen van het (N)BW iets van de laatste tijd. Vergelijk bijv. de Wet van 30 november 2000 (Stb. 2000, 545) met de Wet van 26 mei 2011 (Stb. 2011, 318). Het gaat in beide gevallen om een wijziging in titel 7.10 van het BW m.b.t. vakantiedagen. In de eerste wet is het overgangsrecht in de wijzigingswet zelf opgenomen. In de tweede wet wordt het overgangsrecht geregeld in een artikel dat aan de overgangswet NBW wordt toegevoegd.

  14. Na enkele emails heen en weer heeft onze sportschool ook besloten soepel om te gaan met de wet en ondanks alle onduidelijkheid toch een opzegtermijn van 1 maand te hanteren 🙂 Bedankt voor de adviezen zover!

  15. Een punt dat ik in geen enkele discussie tegenkom is dat lopende stilzwijgend verlengde contracten per 1-12-2012 opgezegd kunnen worden. Artikel 191, lid 2 van de overgangswet NBW stelt artikel 79 van die wet namelijk gedeeltelijk buiten werking. Artikel 191, lid 2 zegt namelijk dat bedingen in algemene voorwaarden, in afwijking van het bepaalde in artikel 79, na afloop van de in het eerste lid genoemde termijn (in dit geval 1-12-2012) vernietigd kunnen worden (als ze in strijd zijn met de wet uiteraard). Wel is nadrukkelijk bepaald dat deze vernietiging geen terugwerkende kracht heeft.

    Een voorbeeld: Stel dat je per 1-7-2011 een jaarabonnement hebt afgesloten bij een sportschool met stilzwijgende verlenging van telkens een jaar. Per 1-7-2012 mag dat abonnement nog stilzwijgend verlengd worden omdat het lopende abonnement voor 1-12-2011 afgesloten is (als je er vanuit gaat dat de overgangswet NBW van toepassing is). Vanaf 1-12-2012 kan op grond van artikel 191, lid 2 overgangswet NBW het beding waarin de stilzwijgende verlenging geregeld wordt, worden vernietigd. Dat betekent dus dat de klant het abonnement vanaf die datum kan opzeggen.

  16. Een kleine vraag: geldt deze wet ook voor goede doelen? In de algemene voorwaarden van het betreffende goede doel staat: de initiële contract periode wordt aangegaan voor 12 maanden. Na afloop van de initiële contractperiode wordt de overeenkomst stilzwijgend verlengd met 12 maanden.

    Is dit dus ook niet meer rechtsgeldig?

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.