Mag een universiteit Bittorrent afsluiten in studentenflats?

rug-blokkeert-bittorrent.jpgDe Rijksuniversiteit Groningen gaat bittorrent-verkeer afsluiten in studentenflats, meldde Tweakers vrijdagmiddag. Het afhandelen van de klachten van internationale auteursrechthebbenden over uploadende studenten werd ze te gortig, als ik het goed lees. Dat gaf natuurlijk ophef, en -je kunt erop wachten- Kamervragen. Voor de verandering ga ik de zaak eens aan de hand van die kamervragen bespreken.

Update (20 maart) lees ook de antwoorden van de echte minister.

Heeft u kennis genomen van het bericht de RUG zonder rechterlijke tussenkomst gedeelten van het internet blokkeert?<br/>

Ja.

(Terzijde: het is me volstrekt onduidelijk waarom kamervragen altijd beginnen met zo’n vraag. De wet noch de mores in de Kamer verplichten hiertoe.)

(Meer terzijde: zegt de minister ooit “nee” op deze vraag?)

Deelt u de mening dat het CIT een aanbieder van internettoegangdiensten zoals gebruikt in de Telecomwet is aangezien zij studenten tegen betaling toegang geeft tot het internet en vergelijkbaar is met een internetprovider?

De Telecommunicatiewet kent het begrip “aanbieder van internettoegangdiensten” niet. Zij spreekt van aanbieder van telecommunicatiediensten, en onder telecommunicatie kan internet worden geregeld. Daarbij geldt voorts onderscheid tussen openbaar en niet openbaar aanbieden van deze diensten.

In de SURFnet-zaak heeft de rechter bepaald dat SURFnet niet onder het begrip “openbaar” valt, omdat zij zich uitsluitend richt op organisaties en studenten aan hoger onderwijs. Het lijkt mij dat ook een universiteit aan die definitie voldoet.

Het CIT valt dus niet onder het begrip “openbaar aanbieder van telecommunicatiediensten” en zij is daarmee juridisch niet vergelijkbaar met een internettoegangsaanbieder zoals XS4All of Ziggo.

Voor de volledigheid merk ik op dat het wetsvoorstel netneutraliteit de term “aanbieders van internettoegangsdiensten” wél gebruikt. Dit voorstel van uw hand ligt thans bij de Eerste Kamer. En zoals ik dit artikel begrijp, is het CIT volgens die definitie wél een internettoegangsprovider, waarover hieronder meer.

Deelt u de mening dat hiermee de suggestie dat het CIT ‘andere verantwoordelijkheden’ heeft omdat zij ‘geen internetprovider’ is niet terecht is?

Die mening deel ik niet. Zoals bij de beantwoording van de vorige vraag is aangegeven, is het CIT inderdaad ‘geen internetprovider’, althans geen openbaar aanbieder van telecommunicatiediensten. Daarmee is zij niet onderworpen aan de verantwoordelijkheden en plichten uit de vandaag geldende Telecommunicatiewet.

Ik kan het een universiteit moeilijk verwijten dat zij een wetsvoorstel niet naleeft waar de Eerste Kamer nog over moet stemmen.

Deelt u de mening dat het CIT als aanbieder van internettoegangdiensten aan studenten niet zou moeten overgaan tot het blokkeren van protocollen of websites?

Toegang tot informatie is deel van het grondrecht van vrijheid van meningsuiting. Blokkeren hiervan is een zeer zwaar middel dat alleen in uiterste gevallen toegepast zou moeten worden. Een categorisch ‘nee’ tegen blokkeren is niet gepast, al is het maar omdat soms de rechter hiertoe kan verplichten.

En nu we het daar toch over hebben: kunt u mij vertellen waarom u in vredesnaam in artikel 7.4a de weg heeft opengezet voor blokkades van websites en protocollen op grond van faciliteren van auteursrechtschending? Omdat u het vreselijk zwakke “rechterlijk bevel” gebruikte, kan ook een bevel op deze grond worden gegeven. Als u nou iets als “een vonnis inzake een ernstig misdrijf zoals in artikel 67 Strafvordering gedefinieerd” had gebruikt, dan was een blokkade op grond van auteursrechtinbreuk nooit mogelijk geweest, maar alleen bij ernstige zaken zoals terrorisme of kindermisbruik.

Vindt u het een wenselijke ontwikkeling dat nota bene een universiteit de keuze maakt welke website zij wel en niet kunnen bezoeken of van welke protocollen gebruik gemaakt wordt?

Het lijkt mij dat nota bene een universiteit intelligent kan nadenken over dergelijke technische keuzes. (Ok die is flauw maar wat bedóelt Verhoeven met deze vraag?).

Deelt u de mening dat blokkades van websites of protocollen enkel en alleen plaats zouden moeten hebben met tussenkomst van de rechter?

Het reeds aangehaalde wetsvoorstel netneutraliteit bevat de gronden waarmee een blokkade van een website of protocol doorgevoerd mag worden. Naast tussenkomst van de rechter zijn ook toegestaan blokkades om de gevolgen van congestie te beperken of om spam tegen te gaan.

Dit wetsvoorstel noemt “aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken waarover internettoegangsdiensten worden geleverd en aanbieders van internettoegangsdiensten” als partijen die onderworpen zijn aan netneutraliteit. Dit geldt inderdaad ook voor private aanbieders van internettoegang aan beperkte groepen, oftewel aanbieders op wie het begrip ‘openbaar’ uit de SURFnet-zaak niet van toepassing is.

Ik vermoed dat menig hotel of restaurant van haar stoel valt wanneer zij dit leest, maar inderdaad mogen ook deze geen blokkades op het internetgebruik meer instellen behalve op grond van artikel 7.4a Telecommunicatiewet. Als de Eerste Kamer dit wetsvoorstel goedkeurt natuurlijk.

Bent u bekend met incidenten waarbij studenten van de RUG afgesloten worden op verzoek van auteursrechthebbendenorganisaties na een melding dat er auteursrechtelijk beschermd materiaal is gedownload?

Nee. Ik acht het ook onwaarschijnlijk dat dit is gebeurd, gezien het feit dat in Nederland downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal is geoorloofdgedownload.

Voor zover u op uploaden doelde: het artikel uit vraag 1 beschrijft nu juist dat men met deze praktijk is gestopt aangezien het te veel gedoe met zich meebracht.

Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat een externe organisatie kan verzoeken om een gebruiker van het internet af te sluiten? Is een dergelijke one-strike-you’re-out-methodiek een wenselijke methode? <br/>

Op grond van de vrijheid van meningsuiting kan ik niemand het recht ontzeggen om een ander iets te verzoeken. Waarom de RUG ingaat op het verzoek, is mij onduidelijk uit het bericht dat u me overlegde. Als ik moet speculeren, dan speculeer ik dat de reden is dat de RUG denkt aansprakelijk te worden als zij de klachten naast zich neerlegt. Dit is onjuist, aangezien zij via artikel 6:196c lid 1 BW nimmer aansprakelijk is voor inhoud die zij doorgeeft, mits zij daarbij maar niet selecteert of filtert.

In de rechtszaak Brein/Ziggo is bepaald dat internetprovider Ziggo (en gevoegde partij XS4All) tot het filteren van een specifieke website moest overgaan. Daarbij woog mee dat het ging om één website waarvan het onrechtmatig karakter vaststond. Bittorrent is echter, zoals blijkt uit deze zaak, totaal niet afhankelijk van deze ene site.

Ik acht het uitgesloten dat als Brein (de externe organisatie over wie we het hebben) bij de rechter zou eisen dat deze Bittorrent blokkeert, de rechter daarin zou meegaan. Een dergelijke generieke filterplicht is in strijd met de rechtspraak van het Europese Hof.

Wij komen daarna wel bij de moeilijke discussie terecht wat Brein dan wél zou mogen kunnen doen tegen uploaders die auteursrechten van haar aangeslotenen schenden.

Mijn handen jeuken om de Auteurswet te herschrijven om dit probleem uit de wereld te krijgen, maar helaas is het mij onmogelijk om ook maar één jota in de Auteurswet naar eigen inzicht te wijzigen, zelfs als uw Kamer en de Eerste Kamer het willen. Immers auteursrecht is Europees geharmoniseerd en ik mag daar niet van afwijken.

Arnoud

60 reacties

  1. Als je graag redactie hebt op jouw verhaal, dan weet ik er nog wel 1, volgens mij is het BREIN en niet Brein.

    Niet dat mij dat iets uit maakt, want ik vind een aantal van de acties van die organisatie echt te ver gaan.

  2. Goed artikel, vooral deze zin :”Het CIT valt dus niet onder het begrip ???openbaar aanbieder van telecommunicatiediensten??? en zij is daarmee juridisch niet vergelijkbaar met een internettoegangsaanbieder zoals XS4All of Ziggo.” Volgens mij kan je dan de conclusie trekken dat CIT aansprakelijk is voor “schade” die vanaf haar netwerk ontstaat. En dat is nou net wat het CIT niet wil.

  3. Eh nee, dat kun je niet want “aansprakelijk voor schade via haar netwerk” is geregeld in 6:196c BW en dat geldt ook voor partijen die niet voldoen aan het begrip ???openbaar aanbieder van telecommunicatiediensten???. Een hostingbedrijf of een ongemodereerde chatdienst zijn absoluut geen aanbieder van een telecommunicatiedienst maar ze zijn zeker wel beschermd tegen claims over wat hun klanten online slingeren.

  4. Ah kijk, de antwoorden van de echte minister zijn binnen. Vraag 1 had ik goed! 🙂 Vraag 2 t/m 6 beantwoordt hij in één keer.

    Inderdaad valt de RUG straks onder 7.4a Telecomwet, hoewel ook de minister verwonderd is over die bevinding:

    Het begrip ???aanbieder van internettoegangsdiensten??? in artikel 7.4a lijkt zowel te zien op aanbieders van openbare internettoegang als op aanbieders van niet-openbare internettoegang.

    Hij vindt echter dat in een werkgeversrelatie géén sprake is van “aanbieden van internettoegang”, dus bedrijven mogen hun werknemers blijven filteren. Een werknemer krijgt geen internet maar krijgt als bedrijfsgereedschap de mogelijkheid tot opvragingen bij internet, of zo.

    Bij vragen 7 en 8 heeft de minister minder woorden nodig dan ik:

    Het kabinet staat een beleid voor dat gebruikers beschermt tegen het lichtvaardig afsluiten van internettoegang.

    En, heel prozaïsch: in 7.6a Telecomwet komt te staan dat men alleen abonnees mag afsluiten bij het niet nakomen van een betalingsverplichting, faillissement en bedrog (zoals bijvoorbeeld het opgeven van een valse identiteit of een vals adres). Afsluiten op grond van auteursrechtschending wordt dus wettelijk onmogelijk.

    De enige optie bij auteursrechtschending door eindgebruikers is het blokkeren van toegang tot de betreffende dienst nadat de rechter dat bepaald heeft. De TPB-route dus, of misschien wel een specifieke firewallregel (if user = ArnoudEngelfriet AND port = 58261/Bittorrent then deny).

  5. @54: Zeer interessant. Ik citeer:

    Kan de RUG gezien worden als een aanbieder van een internettoegangsdienst als bedoeld in het voorgestelde artikel 7.4a Telecommunicatiewet? Uit de berichtgeving maak ik op dat het computercentrum van de RUG op verzoek tegen betaling internettoegang levert aan RUG-studenten die in bepaalde studentenflats wonen.

    Dat is dus niet zo: die toegang wordt standaard meegeleverd, zonder enige vorm van verzoek – maar is dat niet juist een extra argument om aan te nemen dat hier van een algemeen aanbod tot internettoegang sprake is? De aanbieder herinnert de afnemer immers niet expliciet aan de voorwaarden. Of wordt dat in het huurcontract gedaan?

    Hoe is te motiveren dat studenten en medewerkers op dit punt verschillend behandeld worden?

    In elk geval heeft SURFnet nu een probleem, want ook SURFnet mag dan geen zelfbedachte beperking op het gebruik van zijn internetverbindingen leggen. Toch?

    Mag de centrale gateway van onze universiteit nog firewall spelen? Zo ja, wat mag er wel en wat mag er niet? Mag je de standaardpoorten voor IRC en FXP nog dichtzetten? Mogen onze netwerkbeheerders nog PCs van het netwerk gooien als ze verdacht veel netwerkverkeer genereren? Mag de mailserver nog spam wegfilteren? En hoe zit het met de Wi-Fi-netwerken die we voor gastgebruik aanbieden?

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.