Hoe zeven dagen veranderen in drie maanden

Als je erop gaat letten zie je het overal: een annuleringstermijn van zeven dagen als je iets bij webwinkel X bestelt. Klinkt prima toch? Nou nee, het zijn zeven werkdagen en dat is toch een cruciaal verschil. En een pijnlijk verschil ook, als je het vergeet: de wet bepaalt dat als die zeven werkdagen niet heel duidelijk worden gemeld aan de consument, de termijn wordt verlengd naar drie maanden. Je zou dus denken dat een beetje bedrijf wel op z’n tellen past en even die teksten doorneemt voor ze naar de drukker gaan.

Bij de LOI bleek dat in een recente rechtszaak toch even anders te zijn gegaan. Een vrouw had zich ingeschreven via internet voor een cursus HBO Rechten, maar

Na inschrijving had de LOI gemeld:

Je hebt een bedenktijd van zeven (7) dagen. Binnen zeven (7) dagen na de door ons in onze bevestiging aan jou genoemde datum, kun je de overeenkomst nog zonder opgave van redenen ontbinden.

Dit klopt dus niet. Allereerst moet het dus werkdagen zijn, en ten tweede stond dit alleen in de algemene voorwaarden en dat is onvoldoende om het “duidelijk” uitgelegd te krijgen zoals de wet eist.

De vrouw had zich na die zeven dagen afgemeld (vanwege Q-koorts, maar de reden doet er niet toe bij dit annuleringsrecht), waardoor de LOI gewoon ging incasseren. De rechter vindt echter dat de vrouw alsnog terecht had afgemeld. Die zeven dagen klopt niet, dus mevrouw had drie maanden. En de annulering was wél binnen die drie maanden gedaan.

Helaas gaat het vonnis een tikje de mist in bij het bepalen wannéér die termijn begint te lopen. De rechter wijst er terecht op dat je voor diensten (zoals een studie) moet kijken naar artikel 7:46i BW, maar hij hanteert toch de beginmomenten uit het artikel 7:46d BW dat voor producten bedoeld is. En dat maakt uit: bij een product begint de zeven werkdagen de dag na ontvangst van het product, maar bij een dienst begint de termijn op de dag dat het contract is gesloten.

Heel veel maakt het in dit geval niet uit, want ook als je vanaf die dag telt dan was mevrouw nog op tijd met de drie maanden. Maar gek is het wel. En nee, ik weet ook niet waarom dienstverlening zo anders behandeld wordt.

Arnoud

18 reacties

  1. Is een studie ook echt als een dienst te omschrijven, of zou het met het oog op de materialen die bij de studie horen (en zonder welke het onmogelijk is om de studie te volgen) toch als een product te zien zijn? Ik zou niet vrolijk worden van een studie (als dienst) die zeven werkdagen na het afsluiten van de overeenkomst niet meer op te zeggen is, als ik vervolgens door leveringsproblemen wekenlang op materialen moet wachten om toch tot de conclusie te komen dat de studie niet is wat ik ervan verwacht, en dus geen retourrecht meer zou hebben.

  2. Dat heb ik me ook altijd afgevraagd. De wet (art. 7:46i BW) zegt in lid 6:

    In geval van een overeenkomst op afstand tot het verrichten van diensten lopen de in artikel 46d lid 1, eerste en tweede volzin, bedoelde termijnen vanaf het sluiten van de overeenkomst.
    Dat gaat dus over álle termijnen. En die eerste twee volzinnen zijn:
    Gedurende zeven werkdagen na de ontvangst van de zaak heeft de koper het recht de koop op afstand zonder opgave van redenen te ontbinden. Indien niet is voldaan aan alle in artikel 46c lid 2 gestelde eisen, bedraagt deze termijn drie maanden. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing vanaf de voldoening binnen de in de tweede zin bedoelde termijn aan alle in artikel 46c lid 2 gestelde eisen.

    Dat moet je dus lezen als a) zeven werkdagen vanaf het sluiten van de overeenkomst b) drie maanden vanaf het sluiten van de overeenkomst bij schending informatieplichten (7:46c) c) zeven werkdagen vanaf het moment van voldoening aan de informatieplichten (7:46c)

    De vraag is dan dus wanneer men die informatieplichten nakomt. Eén van die plichten is het sturen van een brief (ja, papier) waarin de inschrijving op de cursus wordt bevestigd. Hier moet onder meer in staan dat je een opzegrecht hebt en hoe lang dat duurt. Meestal zit die brief bij de boeken, dus dan is het (via optie c hierboven) alsnog zeven werkdagen vanaf ontvangst van die brief.

    Sturen ze je meteen de brief en een maand later de boeken, dan heb je dus zeven werkdagen vanaf de brief en niet vanaf ontvangst van de boeken. Dit vind ik raar maar ik zie geen andere uitleg.

  3. @Michiel Dijcks:

    Sterker nog: Je bestelt de cursus, je krijgt een bevestiging, je betaalt, je krijgt binnen 48uur wat summiere foldertjes maar de echte hardware krijg je pas na die 7 werkdagen. Die hardware valt behoorlijk tegen en voldoet niet aan je verwachtingen.

    Kun je dan gewoon annuleren onder het recht “koop op afstand” of is het een dienst en kun je niets meer annuleren? Ik vind dit wel een hiaat en er wordt dus misbruik van gemaakt door verkopers/dienstverleners.

  4. Even een andere optie. Wat indien men in plaats van 7 werkdagen de tekst “14 dagen” vermeldt? Er zitten altijd wel 7 werkdagen in een periode van 14 dagen, dus 14 dagen zou dan wel kunnen? Wat is eigenlijk de definitie van een “werkdag”? Is dat altijd de maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag of zou iemand die b.v. op zaterdag werkt maar op woensdag vrij is kunnen stellen dat een zaterdag een werkdag is? 🙂

    Lastig ook voor mensen bij wie de Sabbat op een werkdag valt, en hun werkdag dus eigenlijk geen werkdag is.

    Verder, als je een studie bestelt met bijbehorend lesmateriaal, dan lijkt het lesmateriaal een product en de studie (begeleiding) een dienst. Als er ook nog een examen bij hoort zou je misschien kunnen stellen dat het examen een aparte dienst erbij is. Zeker bij zelfstudies krijg je zo volgens mij een rare vermenging van termen. Overigens, als je een zelfstudie bestelt dan heb je het opleidings-instituut toch eigenlijk niet meer nodig? Wordt de studie dan een product in plaats van een dienst?

  5. Volgens mij is zelfs tijdens vakanties veertien dagen altijd langer dan zeven werkdagen. Het ergste geval dat ik kan bedenken is Kerst dat op maandag en dinsdag valt. Dan heb je vier niet-werkdagen achter elkaar, plus 1 januari dat geen werkdag is (Algemene Termijnenwet).

    Dus stel je ontvangt je product op vrijdag 22 december, dan is de eerste werkdag woensdag 27 december, de tweede en derde zijn 28 en 29. De rest is januari: dinsdag 2, woensdag 3, donderdag 4 en vrijdag 5 wat de zevende en dus laatste werkdag is.

    Als je in plaats daarvan 14 dagen telt, dan kom je volgens mij óók op 5 januari. Dus in dat ergste geval is het gelijk, in andere gevallen maakt het niet uit.

  6. Ja, dat volgt uit de Algemene termijnenwet:

    1.Algemeen erkende feestdagen in de zin van deze wet zijn: de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd en de vijfde mei.

    2.Voor de toepassing van deze wet wordt de Goede Vrijdag met de in het vorige lid genoemde dagen gelijkgesteld.

    Verbaast het je, dat zo’n cruciale term wordt vastgelegd in een wet?

  7. Ben zelf niet verbaast dat dergelijke zaken in de wet staan. 🙂 Verbaast mij wel dat er expliciet niet bijstaat dat een Sabbat-dag dus absoluut geen werkdag is. Komt natuurlijk omdat Nederland voor de Sabbat de zondag hanteert en deze dus geen werkdag is. Jammer voor alle Moslims voor wie de zondag gewoon een normale werkdag zou zijn omdat voor hun de Sabbat op vrijdag is. (De Joodse bevolking is weer veilig omdat zij de Sabbat op zaterdag hebben.)

    Eigenlijk is die definitie van een werkdag dus niet helemaal actueel.

  8. Volgens wikipedia is de definitie

    Een werkdag in een cultuur is een dag waarop de meeste mensen met een voltijdse baan werken.
    Lijkt me dus nog steeds actueel. Waarom de Sabbat expliciet genoemd zou moeten worden is me niet helemaal duidelijk. Ook het laten afhangen van persoonlijke omstandigheden wordt natuurlijk wat lastig bij iemand die werkloos is….

    @Arnoud: Waarom staat Goede Vrijdag in een apart lid genoemd en niet gewoon in hetzelfde rijtje als lid 1?

  9. Ik heb géén idee waarom Goede Vrijdag apart genoemd staat. Een praktische reden die ik kan bedenken is individuele adressering: zo kun je in andere wetten (of bv. een CAO) verwijzen naar Goede Vrijdag (“de dag bedoed in artikel 3 lid 2 Algemene termijnenwet”). Een andere kan zijn dat je soms juist die gelijkstelling wil opheffen. Het ís geen feestdag dus je zou kunnen zeggen “In onze CAO verklaren wij de gelijkstelling uit artikel 3 lid 2 ongeldig”.

  10. Goede vrijdag is natuurlijk geen “feestdag”, maar een dag waarop de marteldood van iemand wordt herdacht, iets dat mij niet feestelijk overkomt, en de wetgever heeft daarmee rekening gehouden, door het niet op een hoop met de feestdagen te gooien.

  11. Goede vrijdag wordt apart genoemd omdat het geen “algemeen erkende feestdag” is en daarom past die niet onder lid 1. De meeste bedrijven zijn ook gewoon geopend, alleen sommige overheden en scholen zijn gesloten.

  12. ten tweede stond dit alleen in de algemene voorwaarden en dat is onvoldoende om het “duidelijk” uitgelegd te krijgen zoals de wet eist.

    Hoe kan het zijn dat je dit niet in de algemene voorwaardes kan afspreken maar een eenzijdige onbeperkte verhoging van een kosten opslag bij een euribor hypotheek wel?

  13. Helaas gaat het vonnis een tikje de mist in bij het bepalen wannéér die termijn begint te lopen. De rechter wijst er terecht op dat je voor diensten (zoals een studie) moet kijken naar artikel 7:46i BW, maar hij hanteert toch de beginmomenten uit het artikel 7:46d BW dat voor producten bedoeld is

    Uit het vonnis haal ik het volgende:

    3.6. Met betrekking tot de duur van de geldende bedenktijd overweegt de kantonrechter het volgende. Nu het gaat om een overeenkomst tot het verrichten van diensten is op grond art. 7:46i lid 1 BW mede van toepassing art. 7:46c lid 2 BW. Dit artikel schrijft onder andere voor dat aan de koper tijdig bij de nakoming van de koop op afstand en uiterlijk bij de aflevering op duidelijke en begrijpelijke wijze schriftelijk de vereisten voor de gebruikmaking van het recht tot ontbinding van de overeenkomst als vermeld in art. 7:46d lid 1 BW dienen te worden meegedeeld. Conform art. 7:46d lid 1 BW is de termijn voor ontbinding, zonder opgaaf van redenen, 7 werkdagen na ontvangst van de zaak. Indien echter niet voldaan is aan de in artikel 7:46c lid 2 BW gestelde vereisen, bedraagt deze termijn 3 maanden.

    3.7. LOI beroept zich erop dat retourzending na het verstrijken van de bedenktijd heeft plaatsgevonden. Naar de kantonrechter uit de overlegging door LOI van de Inschrijvingsvoorwaarden begrijpt bedroeg deze bedenktijd volgens LOI 7 dagen na de in de bevestiging genoemde datum (19 oktober 2010), dus 26 oktober 2010. Nu LOI dit standpunt eerst in een zeer laat stadium van de procedure heeft ingenomen (namelijk nadat [gedaagde] had gedupliceerd, en nadat LOI – ten onrechte niet ter comparitie was verschenen), had LOI, op wie de bewijslast rust, aanstonds tevens feiten behoren te stellen waaruit volgt dat de bedenktijd inderdaad 7 dagen bedroeg. Zij had daarom tevens behoren te stellen dat en op welke wijze zij voldaan heeft aan haar informatieplicht van art. 46c lid 2 BW. Dit heeft zij niet gedaan. Uit het hierboven geciteerde “BEWIJS VAN INTERNET-INSCHRIJVING” van 18 oktober 2010 blijkt dit niet. LOI heeft volstaan met het overleggen van haar Inschrijfvoorwaarden, maar zij geeft niet aan hoe en wanneer deze aan [gedaagde] kenbaar zijn gemaakt. Aldus heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat zij [gedaagde] uiterlijk bij de aflevering van het lespakket op de mogelijkheid van ontbinding heeft gewezen. De bedenktijd bedraagt dus 3 maanden.

    3.9. De bedenktijd eindigde derhalve op zijn vroegst op 18 januari 2011. Nu vaststaat dat terugzending heeft plaatsgevonden vóór 4 januari 2011 heeft [gedaagde] de overeenkomst tijdig ontbonden.

    Ik denk dat de rechter in deze casus gelijkt heeft, artikel 7:46i lid 6 zegt wel dat de termijn gaat lopen op moment van afsluiten, alleen dit sluit artikel 7:46i lid 1 niet uit, je zal dus te alle tijden moeten voldoen aan je informatie plicht en in deze casus is daaraan niet voldoen. Derhalve heeft de rechter de ontbindtermijn op 3 maanden gesteld.

    In punt 3.9 zie je dan wel weer dat de rechter artikel 7:46i gebruikt om te bepalen of er te laat is opgezegd.

    Ik denk dat het veilig is om te concluderen dat ja als je een dienst aangaat: a) zeven werkdagen vanaf het sluiten van de overeenkomst, indien voldaan is aan artikel 7:46c.

    Wel denk ik dat het nog geen uitgemaakte zaak is waarneer de termijn gaat lopen in z’n geval, want je kan niet studeren zonder de boeken. In deze casus geeft de rechter daar geen antwoord op, ook omdat het niet wordt gevraagd door een van de partijen. De rechter twijfelt hier wel over, maar is niet heel duidelijk in zijn uitspraak. In 3.7 vind de rechter dat LOI uiterlijk ten tijde van levering van de boeken had de gedaagde had moeten informeren, maar verbind er geen consequenties aan. In 3.9 rekent de rechter weer vanaf de datum van de overeenkomst. Als je ooit zou betogen en kunnen bewijzen dat de dienst onlosmakelijk is verbonden met een product dan verwacht ik dat de termijn inderdaad gaat lopen vanaf het moment dat je de boeken ontvangen hebt.

  14. Zie zaak BK8810. Het gaat hier om een telefoondienst in combinatie met een een modem en een digitale decoder ten behoeve van die telefoondienst. De consument zegt de dienst op, direct nadat het modem is geleverd (11 juni 2007) en dat is ruim een maand na het aangaan van de overeenkomst. De rechter geeft hem gelijk: “In dit geval kon [gedaagde partij] geen gebruik maken van de overeengekomen dienstverlening vóór 11 juni 2007, de dag waarop hij de daarvoor benodigde apparatuur (modem en decoder) had ontvangen”. Kennelijk gaat de ontbindingstermijn hier pas in bij ontvangst van de zaak.

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.