Zweedse overheid schrapt ‘ongoogelbaar’ uit woordenboek

Capture-1Na druk van Google heeft de Zweedse overheid ‘ongoogelbaar’ van de lijst met nieuwe woorden geschrapt, meldde Nu.nl dinsdag. De Zweedse Taalraad wilde het woord opnemen in het officiële woordenboek met de definitie ‘iets dat niet gevonden kan worden met behulp van een zoekmachine’, maar de zoekmachine zat fel op z’n merk en eiste dat ‘een zoekmachine’ vervangen zou worden door de eigen bedrijfsnaam. In reactie daarop schrapte de Taalraad het hele woord.

In een recente blogdiscussie kwam het ook al even aan de orde. Merkhouders houden er niet van als mensen hun merk als soortnaam of generieke term gaan gebruiken. Een merk verliest zijn geldigheid namelijk als het een generieke term is geworden, en als je dat wilt voorkomen dan moet je er dus bovenop zitten en overal en altijd piepen als mensen je merk als generieke term hanteren.

Ja, dat geldt ook bij niet-commercieel gebruik. Júist bij niet-commercieel gebruik zou ik zeggen, want juist daar vind je het generiek gebruik. Doe jij de luxaflex even dicht, dan zet ik een senseootje met m’n nieuwe Krupps, ondertussen even msn’en op facebook. Die zin levert me vier blafbrieven op van merkhouders gok ik. Maar als ze dat niet doen, dan wórdt senseo de generieke term voor koffiepad en msn’en synoniem voor chatten. (De term koffiepad is niet voor niets heel expliciet gemarket naast het merk Senseo.)

In de IT speelt dit heel erg, omdat nieuwe diensten vaak zó nieuw zijn dat er geen alternatieve term voor is. Of omdat de dienst zodanig synoniem is met de activiteit dat er geen ander woord bruikbaar is. Een avondje msn’en is gewoon gevoelsmatig wat anders dan een avondje chatten. Googelen bekt beter dan zoeken. En wat moet je anders zeggen dan “Facebooken” als je op het sociale netwerk gaat rondhangen?

Nu is dat op zich nog geen genericide – ja zo heet dat onder merkenmensen, en ja dat stelt volkerenmoord op één lijn met het verlies van een merk, maar dat terzijde. Maar het wordt het wel als je de term buiten de originele dienst gaat gebruiken. Ga je googelen met Bing dan verliest het merk Google waarde, wordt het synoniem voor zoeken. En dat is dus waarom Google die boze brief stuurde.

De reacte van de Taalraad snap ik dan weer niet. Met een disclaimer dat het gaat om een merknaam en/of een iets handiger definitie kunnen ze écht hun juridische case steviger maken. (Hela, Arnoud die zegt dat een disclaimer nut heeft.) Maar men is principieel en weigert dus te luisteren naar een merkhouder. Beetje rare reden, dat. Laat het dan op een rechtszaak aankomen.

Arnoud

26 reacties

  1. Wat is eigenlijk de graadmeter voor het verlies van een merk? Als ik in de Van Dale “googelen” opzoek, krijg ik als omschrijving “zoeken op internet”. Betekent dat, dat Bing de tekst op haar “zoek”-knop kan vervangen door “google”?

  2. Ik vind dat die zweden het juist heel slim hebben gespeeld. Gewoon een tijdje wachten en het woord is zo gemeengoed geworden dat het eigenlijk een fait accompli is geworden en dan valt er niks meer te procederen. En als het woord niet beklijft dan hadden ze het eigenlijk nooit op moeten nemen. In tegenstelling tot b.v. C++ is Zweeds een natuurlijke taal en kun je toch nergens voorschrijven welke woorden gebruikt mogen en kunnen worden. Dus zo’n lijst is hooguit een beschrijving van de stand van zaken, geen voorschrift. Sommige problemen gaan gewoon weg als je even geduld hebt.

    En trouwens, wat zouden ze nu liever hebben? Dat ik ga googlen met Bing of ga bingen met Google?

      1. Ik duckduckgo jij duckduckgoot hij duckduckgoot wij duckduckgoën … ik duckduckgoode … wij duckduckgooden … ik heb geduckduckgood (kofschip???)

        En dan in het engels.. duckduckgoes duckduckwent duckduckgone

  3. De reden dat de zweedse taalraad heeft besloten het woord helemaal niet te gebruiken is als protest (volgens de offiviele zweedse verklaring). Men ist (m.i. terecht) van mening, dat je de ontwikkeling van een taal niet kan ophouden, ook niet als je er op staat dat een intussen ingeburgerd woord eein merknaam bevat. Zo gebuik je een Duitsland het woord “tempo” voor een papierenzakdoekje, ongeacht van welk merk het is. Of gewoon “tesa” voor plakband. Het effekt van deze beslissing is wel, dat het woord intussen niet alleen meer in Zweden wordt gebruikt, maar zich razendsnel ook over de rest van europa verbreidt. Zeker niet in de zin van de zoekmachinenmonopolist die hiervoor zijn naam heeft moeten geven, maar wel in de zin van de taalraad.

      1. Nee, ze willen een protest laten horen tegen de poging van google om gericht invloed op de ontwikkeling van de taal te nemen. De vordering van google was, dat het woord “zoekmachine” zou worden vervangen door “google”, wat echter niet de gebruikte betekenis van het woord zou weergeven, aangezien het in het spraakgebruik niet op google beperkt blijft.

        1. Volgens mij staat googlen in de spreektaal nog helemaal niet synoniem voor “zoeken via een zoekmachine”, volgens mij gebruikt 99.9% bij het “googlen” ook daadwerkelijk google. Dus wat mij betreft is de claim van google wel terecht, ze willen juist voorkomen dat de term googlen generiek wordt.

            1. Ik gebruik googlen of googelen zeker al een jaar of 10 generiek al is het inderdaad zo dat ik 98% van mijn zoeken met Google doe en ook denk dat mijn lezers dat doen.

              Of iets een woord is wordt niet door de nationale overheid bepaald. Zo’n woordenlijst bepaalt alleen hoe je zo’n woord miet spellen.

              1. Je zegt het woord “generiek” te gebruiken , maar Googelt daadwerkelijk met Google. Dat zegt duidelijk iets over de kracht van het merk én (zijn verbondenheid met) de dienst. Hoe generiek gebruik je het woord dan werkelijk? Daar valt minstens over te discussiëren.

                Verder bepaalt uiteraard niet de overheid, maar uiteindelijk de rechter wat generiek is. Als je de literatuur op IP erop zou naslaan – wat ik iedereen hier van harte aanbeveel in dezen – zou je zien dat die daarbij nadrukkelijk factoren als opname in een woordenboek en met name of een merkhouder zich daartegen heeft verzet meeneemt. Opname op de lijst met nieuwe woorden is een eerste stap naar opname in een woordenboek.

  4. Google zeurt niet zomaar. Het artikel braagt enige voorkennis van merkenrecht. Generieke woorden kunnen niet merkenrechtelijk beschermd worden. Je kunt je bedrijf wel “bakfiets” noemen, maar dat merk kun je niet beschermen, omdat het een generiek woord is. Iedereen mag zijn bedrijf dus bakfiets noemen, zonder dat iemand anders kan claimen dat je zijn handelsnaam onrechtmatig gebruikt. Deze regel is bedacht om te voorkomen dat gebruik van normale, gangbare woorden ineens door een merkenrecht onrechtmatig zou worden.

    Het probleem nu is dat wanneer een merk enorm succesvol is en goed klinkt, het gevaar bestaat dat de term zo wordt overgenomen in het dagelijkse taalgebruik dat het daardoor een generiek karakter krijgt, waardoor het ineens niet meer merkenrechtelijk beschermd kan worden: genericisme.

    Het gaat er uiteindelijk dus om dat door genericisme het woord zijn merkenrechtelijke bescherming zou verliezen, waardoor iedereen het mag gebruiken – ook commercieel en zonder je toestemming. Dát is waar het Google en andere merkhouders om gaat.

    1. Normale, gangbare woorden zoals diesel, randstad of gazelle zijn anders gewoon als merk geregistreerd. Ik zie nu zelfs een merkdepot voor appel. Het gaat er niet om of iets een gangbaar woord is, maar of het gangbaar is in de gedeponeerde branche. Het woord ‘appel’ is gedeponeerd voor “Wandelstokken en zwepen” en die noem je gewoonlijk geen appels, dus dat is een prima merk.

      En ik snap dat Google zich hier druk om maakt. De vraag is echter waarom de Zweedse Táálunie zich druk maakt om wat Google vindt. Als het woord ondertussen generiek ís, dan mag de Taalunie dat best als feit melden.

      1. Je hebt gelijk, dat het onderscheidend vermogen altijd beoordeeld moet worden binnen binnen de context van ‘de dienst of het product’. Ik was daar wat kort door de bocht. Het verhaal wordt er echter niet anders door. Waar het nl. om gaat is dat opname in taallijsten, woordenboeken etc. juist tot gevolg heeft dat een rechter een term ook eerder als generiek zal beschouwen binnen die context, m.n. als de merkhouder zich tegen deze opname niet verzet. In het geval van Google gaat het dus om onderscheidend vernogen binnen de context van “(zoeken met) zoekmachines”, in welke context de taalunie het woord ook wilde definiëren. Op het moment dat “Googelen” in een woordenboek gelijk wordt gesteld met “zoeken met een zoekmachine” (zoals iedereen het feitelijk natuurlijk wel gebruikt), vervalt daarmee met kans (op termijn) het onderscheidend vermogen van het woord “googelen” om “zoeken met Google” te onderscheiden van “zoeken met een zoekmachine”. Daardoor vervalt dan de merkenrechtelijke bescherming binnen die context en kan iedere zoekmachine zich vanaf dan rechtmatig een google-machine noemen. Dát is waar Google uiteindelijk – helaas terecht – “bang” voor is.

        Regelgeving en rechtspleging schieten hier natuurlijk tekort, want dit soort acties van Google zou natuurlijk niet nodig moeten zijn wanneer het merk eenmaal geregistreerd is. Wanneer een merk onderscheidend vermogen mist wegens het generieke karakter, doordat het bv. bestaat uit volledig gangbare of beschrijvende woorden, die binnen de context het product of de dienst ook werkelijk niet onderscheiden van andere, zoals bv. “Mintfrisse Tandpasta” voor mintfrisse tandpasta, dan vind ik het zeer nuttig dat daaraan merkenrechtelijke bescherming wordt onthouden. Anders zou de toelaatbaarheid van woorden uit het woordenboek uiteindelijk worden bepaald door de commercie en dat wil niemand.

        Het is een volstrekt andere kwestie wanneer het precies andersom is, nl. dat een beschermd merk zo sterk is dat het een gangbare term wordt voor een groep producten of diensten, zoals bij Google. Hier zou de senioriteit van het merk aan de gangbaarheid moeten prevaleren en zou de merkenrechtelijke bescherming niet in gevaar moeten komen door inburgering, zelfs niet wanneer deze is gedocumenteerd in een woordenboek. De vraag is of e.e.a. praktisch uitvoerbaar zou zijn, maar het zou i.e.g. principieel juist zijn. Momenteel komt het erop neer dat een merk door zijn eigen succes gecombineerd met wat onoplettendheid zijn merkenrechtelijke bescherming in gevaar brengt en daarmee gelijk ook dat succes. Absurd, maar waar en de reden voor dit soort ogenschijnlijk overspannen geneuzel, dat door weinig mensen wordt begrepen. Jammer, maar ook niet heel eenvoudig anders te regelen. Wie gaat immers in de gaten houden wat er eerst was? Het merk of de term?

        /edit: En de reden dat de Taalunie zich hier wat van aantrekt (of zou moeten aantrekken) is dat Google redelijke kans van slagen heeft wanneer het hiermee naar de rechter stapt, gezien het vanuit merkenrechtelijk perspectief reële belang dat Google heeft bij het voorkomen van genericisme. Ze zouden met grote kans nat gaan, bovenduen na een duur proces. Nu kunnen ze zich nog wentelen in de pretentie van moreel gelijk, getuige ook de reacties hier. De waarheid is echter dat Google het recht aan haar zijde heeft. Dat is zoals ik al aangaf een treurige vaststelling, maar niettemin in de huidige context de realiteit.

    1. Niet als je het risico op verlies van bescherming van je merk zou kennen. Daarvoor moet je iets van intellectueel eigendomsrecht weten. Een miljardenbedrijf als Google houdt dit soort zaken niet voor de lol zo scherp in de gaten.

      Zie hierboven waar het juridisch gezien om draait en waarom Google niet “zomaar wat moeilijk doet”. De huidige, kromme opzet van het intellectueel eigendomsrecht dwingt Google daar helaas toe. Geloof maar dat ze anders ook wel wat beters te doen hadden 🙂

        1. Volgens mij heeft de webserver van Arnoud een ernstig virus opgelopen. Een nogal gemene, naar zeggen, die specifiek en tijds-gebonden werkt. Het virus vreet als het ware alle klinkers op. Maar maak je geen zorgen, het besmet geen bezoekers.

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.