Amerikaans Supreme Court deelt gevoelige klap uit aan softwareoctrooien

us-software-patents“Doe het per computer”-octrooien zijn in de VS niet meer mogelijk. In een unanieme uitspraak beslist het Amerikaanse Hooggerechtshof (Supreme Court) dat abstracte ideeën en uitvindingen niet octrooieerbaar zijn, ook niet als je de claim aankleedt met een computer zodat het er ineens fysiek uitziet. Met deze uitspraak (Alice Corp. v. CLS Bank) lijkt het Amerikaanse tij van flauwekulsoftwareoctrooien gekeerd: de regels lijken nu sterk op de Europese.

Al sinds midden jaren negentig is er stevige kritiek op het Amerikaanse beleid rond softwareoctrooien (software patents). Ze zijn te breed geformuleerd, te triviaal en vooral veel te makkelijk te krijgen. Pak iets simpels, zeg er in moeilijke taal bij “doe dit per computer” en je krijgt een patent waar je iedereen mee kunt blokkeren of uit kunt schudden.

Die insteek komt uit de nogal formalistische opstelling die de rechtspraak vroeger aannam. Je mocht producten en machines octrooieren, en een computer is nu eenmaal een machine ook als hij slechts veranderd is door een nieuwe reeks bits op de harde schijf. Je kon met deze redenering dus ook dingen patenteren die op zichzelf uitgesloten zijn, zoals abstracte ideeën, zakelijke technieken (business methods) en ander vaag spul.

Daar kwam bij dat een dergelijk octrooi lastig aan te vallen was, omdat je eigenlijk alleen kon winnen door te bewijzen dat uit literatuur bekend was om die dingen in combinatie met een computer te doen. En dergelijke literatuur is er maar zelden. Nu heb je als aangesproken partij een sterker argument: uw octrooi is slechts een abstract idee met een computer eraan gehangen, dat is niet octrooieerbaar, ga weg. Op zijn minst bespaar je nu op de kosten van een literatuuronderzoek.

Het Supreme Court verklaart nu deze aanpak ongeldig. Iets wordt niet octrooieerbaar enkel omdat je het per computer doet of omdat je ergens vermeldt dat er instructies in een geheugen staan. Maar ze gaan niet zó ver dat elk noemen van software het octrooi ongeldig verklaart. Je moet naar de uitvinding zelf kijken, en als die abstract is dan is het octrooi ongeldig. De aan- of afwezigheid van standaard computerspul is daarbij irrelevant. Heb je echter een uitvinding die een computer beter maakt, of een slimme technische computergeïmplementeerde oplossing realiseert, dan is dat wél gewoon geldig. Dat is immers geen “doe het per computer” maar een “zo doe je het béter”-uitvinding.

Die aanpak van “de computer beter maken” of een slimme technische computergeïmplementeerde oplossing is precies hoe het in Europa werkt. Daar zijn “computerprogramma’s als zodanig” niet octrooieerbaar, maar een technische uitvinding die toevallig met software is gebouwd (computergeïmplementeerd) wel. Men kijkt naar de uitvinding als geheel, niet naar de aan- of afwezigheid van software. En wat mij betreft is dat ook de enige manier om uitvindingen te beoordelen op octrooieerbaarheid.

De uitspraak is in zoverre teleurstellend dat men niet definieert wat nu “abstract” is. Men merkt expliciet op dat dat niet nodig is omdat het hier evident om iets abstracts gaat, maar voor de toekomst zou een expliciete definitie of zelfs een vuistregel wel erg handig zijn geweest. Ditzelfde probleem hebben we in Europa waar het begrip “techniek”/”technologie” centraal staat maar geen definitie heeft. Wie er eentje weet, ik houd me aanbevolen.

Arnoud<br/> PS: meer weten over octrooien en software? Volg mijn webinars!

67 reacties

  1. Die woorden (“abstract” / “techniek”/”technologie”) zijn blijkbaar bepalend voor waar de grens ligt tussen octrooieerbaar en niet octrooieerbaar. De vraag moet eigenlijk zijn: wat moet octrooieerbaar zijn, en wat niet?

    Die grens is alleen nodig als je wilt dat bepaalde dingen octrooieerbaar zijn, en tegelijkertijd wilt dat bepaalde andere dingen niet octrooieerbaar zijn. De redenen waarom je dat allebei wilt moeten bepalend zijn voor waar de grens moet liggen.

    Als die redenen zich op het zelfde vlak afspelen (bijv. “technologische vooruitgang” vs. “technologische vooruitgang”), dan is het “appels met appels vergelijken”, en kan je, eventueel gesteund door onderzoek naar de effecten van bepaald beleid, bepalen waar de grens moet liggen voor een optimaal resultaat.

    Als de redenen in een ander vlak liggen, dan is het “appels met peren vergelijken”. Je kunt dan twee dingen doen: ofwel je kunt de ene reden prioriteit geven boven de ander, ofwel je kunt de “redenen achter de redenen” opzoeken, net zolang totdat je een gemeenschappelijke grond hebt gevonden waarop je beide kunt vergelijken.

    Hierbij kunnen nog steeds verschillende normen ontstaan, doordat het “appels met appels vergelijken” geen exacte wetenschap is, en mensen daarbij verschillende inschattingen maken, en doordat mensen bij het “appels met peren vergelijken” mogelijk een ander ideologisch kader hanteren. Ik ben benieuwd waar mensen op uit komen.

  2. Eerst zien dan geloven. Je hebt in de VS ook patenten op compressie en encryptie algorithmen. Allebei zijn pure wiskunde en de essentie van abstract. Iets zegt mij dat die patenten gewoon stand zullen houden.

      1. Deze algoritmes kunnen ook gebruikt worden om een tekst op papier in te korten of te coderen, ze zijn niet gebonden aan een computer.

        Cryptografie is 2000 jaar oud en modulair rekenen stamt van rond de eeuwwisseling (van de 18e naar de 19e eeuw bedoel ik dan 😉 ). Coderings theory is formeel voor het eerst beschreven en genoemd in 1948, maar de pricipes waarop het is gebaseerd waren al veel langer bekend.

        De gepatenteerde algoritmes zijn een doorontwikkeling van deze theorieën ‘op een computer’. De computer stelt ons in staat om meer werk in een kortere tijd te doen waardoor ingewikkeldere algoritmes mogelijk zijn, maar als eerder de algorithmes niet patenteerbaar waren als abstracte wiskunde (voordat er computers waren), dan is wat jij claimt niets anders dan ‘op een computer’.

        1. Goed, maar dat dingen bekend zijn betekent niet dat ze abstract zijn. Met potlood op papier schrijven is hartstikke bekend, toch had het potlood destijds in 1795 gepatenteerd kunnen worden als concrete uitvinding (en dat is ook daadwerkelijk gebeurd, FR0032).

          Het sleutelwoord zit hem in de constructie denk ik. Een potlood is een handige constructie om grafiet op papier te krijgen zonder vieze handen of een pot grafiet mee te moeten sjouwen. Dat kwalificeert het voor octrooi. (Naast de eisen van of het iets nieuws is en/of triviaal ten opzichte van het bestaande.)

          Een formule is niet ‘handig’, een formule is nog niets. Stel dat je ontdekt dat 80% grafiet en 20% klei het beste opdroogt en het langste goed blijft op papier. Dat is een ontdekking, een chemische formule. Niet octrooieerbaar. Maar als ik nu een potlood claim met die samenstelling van binnen? Dat potlood werkt beter dan eerdere en is dus nóg handiger. Waarom zou dat niet octrooieerbaar zijn?

          1. Analogien werken niet altijd en ik zie hier ook een essentieel verschil dat je bij algoritmes en computers altijd zal houden ten op zichte van fysieke uitvindingen.

            Het recept voor een beter potlood is niet octrooieerbaar want het is niets. Je gebruikt het recept echter om een vulling voor een potlood te maken. Dat fysieke object, dat gemaakt is door het het volgen van het recept, is octrooieerbaar.

            Jij ziet het wiskundige algorithme als iets abstracts, een recept. Daar gaat de analogie fout, want als je dat recept volgt krijg je niets fysieks. Je kan een willekeurige reeks nemen (informatie) daar je algoritme op los laten en dan krijg je weer een reeks. Hierbij gaat geen (essentiele) informatie verloren.

            Je gebruikt dit algorithme echter niet om een computer mee te maken, de computer gebruikt/volgt dit algorithme.

            Bij het patenteren van het potlood patenteer je het resultaat van je recept. Bij de computeer patenteer je het uitvoeren van je recept, niet het resultaat. Een wezenlijk verschil aangezien je zelf nog betekenis kan toevoegen aan de invoer en uitvoer op de computer (een plaatje, een tekst, gewoon willekeurige tekens omdat je het leuk vindt) is de computer implementatie abstract.

            Ik blijf er derhalve bij dat als algorithmes abstract zijn (iets wat jij niet tegenspreekt, je noemt het zelfs ‘niets’) Dan is het uitvoeren nog steeds abstract, en met wiskunde is zelfs het resultaat abstract totdat wij er een betekenis aan toekennen. Een potlood is een concreet iets, waaraan wij geen betekenis hoeven toe te kennen het is een fysiek object met bepaalde eigenschappen.

            1. Een algoritme is inderdaad niets. Maar ik twijfel of het dan per definitie onmogelijk is om toegepaste algoritmes te patenteren. Je hebt gelijk dat het potlood geen goed voorbeeld is, want dat is een fysiek ding. Wat nu echter als ik zeg “Een werkwijze voor het maken van potloden, waarbij het grafietmengsel op 200 graden wordt gehard en daarna kort gedoopt in een kleibad” wat veel sneller gaat én scherper schrijvende potloden geeft? Is zo’n productiemethode patenteerbaar, of alleen de potloden?

              Het is op zich een lang staande praktijk dat je productieprocessen kunt patenteren omdat ze concreet zijn en een concreet resultaat opleveren. Ik ben er nog niet uit of zo’n proces hetzelfde is als een algoritme dat je op de computer doet. Zeker niet als het algoritme effect heeft op de computer, op het apparaat zelf. Denk aan een algoritme dat zorgt dat de ABS in je auto beter remt.

              1. Is zo’n productiemethode patenteerbaar, of alleen de potloden?

                Dat is een lastige, wat is de uitvinding? Een potlood met die samenstelling of de methode? Of misschien beide? Ik zie nog wel hoe je beide zou kunnen patenteren. Je hebt een beter potlood ontdekt en een manier om die handig te maken. Iemand anders die een betere methode ontdekt kan die patenteren, maar kan nog steeds de potloden niet maken zonder licentie. Maar andersom kan jij zonder licentie die nieuwe productie methode niet gebruiken. Het verschil met software is dat de producktie methode tot een concrete (fysieke) uitkomst leidt en het potlood een concreet fysiek produkt is.

                Denk aan een algoritme dat zorgt dat de ABS in je auto beter remt.
                Maar dan patenteer je toch niet de software, maar het hele ABS systeem. Een systeem met een concreet effect. Andere partijen mogen dan geen ABS systeem maken waarin dat algoritme wordt toegepast. Waarom zou het een verschil moeten maken of je een algoritme middels mechanische schakelingen of een computer implementeerd voor de patenteerbaarheid van het gehele apparaat.

                Dat algoritme zelf is echter een abstract iets en als het blijkt dat je daarmee efficienter potloden kan maken dan schend je daarmee niet het patent op het ABS systeem.

                Om daarmee consistent te zijn is een algoritme op een computer opzich (hallo richtlijn) niet patenteerbaar. Een compressie algoritme is abstract, een computer implementatie van het algoritme is nog steeds abstract. Je maakt namelijk niets, je vertelt alleen de computer hoe hij zo’n algoritme moet uitvoeren. Ook kan je computer nu niets wat hij eerder niet kon!

        2. Deze algoritmes kunnen ook gebruikt worden om een tekst op papier in te korten of te coderen, ze zijn niet gebonden aan een computer.

          Het gaat erom dat de algoritmes een vinding representeren. Namelijk een nieuwe methode om bijvoorbeeld video beelden te comprimeren.

          Dat de onderliggende principes wiskunde zijn doet daar niet aan af. Het is een concrete toepassing van wiskunde in een nieuwe vinding die het patenteerbaar maakt. Zo hebben alle fysieke vindingen altijd natuurkundige principes aan de basis staan van de vinding. Toch kun je concrete nieuwe zaken op basis van natuurlijkkundige principes patenteren. Een vacuvin bijvoorbeeld ontrekt lucht aan een fles zodat wijn minder in contact komt met zuurstof en langer houdbaar blijft. Een natuurlijk principe om dmv een vacuumpomp om een chemische reactie in te perken. Prima patenteerbaar.

          1. De algoritmes zijn abstracte wiskunde en dat blijft het tot wij er een interpretatie aan geven, bijvoorbeeld beeld comprimeren. Als zodanig zou een apparaat dat beeld invoert en gecomprimeerd beeld uitvoert gebruikmakend van dit algoritme patenteerbaar zijn. Ware het niet dat iemand al een apparaat heeft uitgevonden dat alle algoritmes uit kan voeren en dat het maken van jouw apparaat daarmee alleen maar veschilt in welke abstracte wiskunde het uitvoert. M.a.w. jouw apparaat wordt voorspeld door een reeds bestaand apparaat met als enige noviteit niet patenteerbare abstracte wiskunde. Met dank aan Alan Turing natuurlijk!

            1. Het gaat me te ver om te zeggen “De Turingmachine bestaat, dus alle algoritmes zijn triviaal”. Het vereist echt nog wel creatieve inspanning om specifieke algoritmes (en hun concrete toepassingen) te bedenken en te realiseren in de praktijk. E=mc2 was ook al bekend in de jaren dertig maar toch was de atoombom een uitvinding.

            2. Ware het niet dat iemand al een apparaat heeft uitgevonden dat alle algoritmes uit kan voeren en dat het maken van jouw apparaat daarmee alleen maar veschilt in welke abstracte wiskunde het uitvoert.

              Onzin. Dat je met 3D printers bijna alles kan printen betekent ook niet dat je niks meer kan uitvinden. Een turing machine is geen uitvinder.

              1. Sorry, maar ik snap je vergelijking niet. Stel dat je al een 3D printer hebt die alles kan printen in ieder willekeurig materiaal. Dan nog is dit niet hetzelfde. De 3D printer neemt dan een recept en gebruikt dat om daar een object van te maken. Dat object kan gepatenteerd zijn, het recept niet, want dat is abstract. De 3D printer kan gepatenteerd zijn, het is een concreet apparaat. Wat je echter niet kan patenteren is de handeling van het printen van een boutje of het printen van een moertje. De printer kan immers alles printen waar je een recept voor hebt, dus het printen van iets speciefieks is niets nieuws.

                Software is niets anders dan een recept voor de computer om een algoritme uit te voeren. De computer kan echter al alle algoritmes uitvoeren, dus het uitvoeren van een specifiek algoritme patenteren is onzin, het is niets nieuws. Het algoritme zelf is wiskunde, iets dat abstract is en al sinds jaar en dag niet te patenteren is. De uitkomst is echter ook abstract tot wij er betekenis aan toekennen.

                Iedere analogie tussen software en de fysieke wereld loopt hierop spaak en er is geen consistente redenering te vormen waarin wiskunde niet patenteerbaar is en computer software wel. Ze zij namelijk equivalent.

                1. Elroy, wiskundige hier. Wiskunde is een aparte wetenschap in de zin dat het nergens over gaat. Wiskunde gaat over abstracte concepten die alleen binnen de wiskunde zelf bestaan, zoals punten of verzamelingen of getallen, niet over iets fysieks. Een octrooi moet volgens mij altijd een concrete toepassing hebben en daarmee sluit je wiskundige resultaten uit. De tóepassing van wiskunde, daarentegen, zou daar wel onder kunnen vallen, zoals het gebruik van een compressiealgoritme om een bestand kleiner te maken. Daarnaast is er een filosofisch idee binnen de wiskunde dat dingen al bestaan voor ze worden uitgevonden. Dat wiskundige stellingen geen uitvindingen zijn, maar ontdekkingen. De stelling van Pythagoras wás al waar voordat wij het wisten. Volgens mij is dat ook een probleem als je een octrooi wil aanvragen.

                  1. Econometrist en actuaris hier, dus ook genoeg wiskunde in de opleiding 😉

                    LZW compressie was er ook al voordat Abraham Lempel, Jacob Ziv en Terry Welch het algoritme op papier zetten. Als je die filosofie volgt bestaan alle algoritmes al en moeten ze alleen nog ontdekt worden. Dus niet uitgevonden en dus geen octrooien.

                    Hun compressie algoritme kan je als volkomen abstracte wiskunde beschrijven waarbij de abstracte informatie gecomprimeerd wordt met behoud van alle informatie. Om deze wiskunde toe te passen hoeft de computer niet te weten welke betekenis de invoer en de uitvoer heeft, deze kennen wij eraan toe. De toepassing van het algoritme creert niets nieuws. Als je de Odyseus erin stopt krijg je de gecomprimeerde Odyseus eruit en omdat er geen informatie verlies is kan je het algoritme omkeren en de ongecomprimeerde Odyseus terug krijgen. Dat het de Odyseus is, is echter iets wat wij mensen ‘weten’ voor de computer en het uitvoeren van het algoritme maakt dit echter niets uit. Een computer is niet meer dan een machine die abstracte algoritmes kan uitvoeren. Wij zijn het die daar betekenis aangeven.

                    De abstracte concepten waar jij het over hebt in de wiskunde geven wij mensen een betekenis. Een punt is niets, een lijn is niets. Maar wij geven het punt een betekenis, bijvoorbeeld een plek op de kaart van manhattan. Vervolgens geven wij aan de lijnen de betekenis van wegen die meerdere ‘punten’op de kaart verbinden. De lengte van de lijn wordt afstand en met behulp van pythagoras kunnen we de hemelsbrede afstand uitrekenen uitrekenen. We hebben een concrete betekenis gegeven aan de stelling van pythagoras, is deze hiermee nu patenteerbaar omdat je afstanden uit kunt rekenen?

                    Met Grafentheorie kunnen we de kortste route tussen twee punten bepalen, is grafen theorie nu patenteerbaar omdat je de kortste weg tussen twee locaties ermee kunt berekenen?

                    En is een computer in feite niet een machine om lambdacalculus mee uit te voeren?

                2. Kijk er anders een zo naar:

                  Een blaadje met een wiskundig algorithme is niet patenteerbaar want abstract. Software is niets anders dan datzelfde algoritme opgeschreven op een manier die een computer kan ‘lezen’ De taal waarin je iets opschrijft (wiskundige notatie, nederlands, engels, c#) heeft geen invloed op de patenteerbaarheid.

                  Een mens kan een papier met invoer nemen en het wiskundig algoritme uitvoeren en de uitkomst op papieer schrijven. Kan je een patent krijgen op het door een mens uitvoeren van instructies? Het lijkt mij niet. Het is ook niet gewenst om wettelijk te gaan verbieden wat mensen mogen denken, omdat iemand anders dit mentale proces zou hebben vastgelegd. De computer leest dezelfde data en dezelfde instructies in een voor hem leesbaar formaat en voert exact hetzelfde proces uit als de mens en slaat het resultaat op in in een voor hem leesbaar formaat. Wat maakt dit patenteerbaar als het voorgaande dit niet is? Ik kan geen enkel zinnig argument verzinnen, toch is dit precies wat software patenten zijn.

                  Een patent op een ABS systeem dat ttoevallig een deel in software doet is voor mij geen software patent. Een patent op datacompressie of encryptie is dat wel.

                  Als we vervolgens kijken naar bijvoorbeeld slide to unlock dan wordt het iets gecompliceerder, maar ook dit is volledig terug te voeren op algorithmische data manipulatie alleen heeft men tevens een invulling gegeven aan de betekenis van de invoer en uitvoer. Wat er in de computer gebeurd is dat er een datastroom komt door het over een scherm vegen. Op deze data wordt een algoritme losgelaten, waarvan de computer geen enkel idee heeft wat het is. Hij voert slechts de abstracte instructies uit. De uitvoer is dat op je scherm een slider beweegt en dat de computer daarna andere data in zijn geheugen heeft waardoor hij op vervolg input anders reageert. De mens voegt hieraan toe dat het vegen een slider beweegt en dat dit betekent dat je telefoon ontsloten is, de computer voert nog steeds blind algoritmes uit.

                  In plaats van een computer kan je ook ala een Role Game een mens hebben die ziet dat je over een plaatje glas veegt en dat onhoudt en daarna anders reageert als je nog eens over het plaatje glas veegt. Hierbij speelt alles zich mentaal af. Een mens die dit doet is niet patenteerbaar, waarom de telefoon wel?

                  Wat terecht wel patenteerbaar was is een touchscreen dat vegen over een plaatje glas omzet in electrische signalen. Een LCD scherm dat elecrische signalen omzet in een beeld en een processor die data kan lezen en een algoritme en dan dat algoritme kan toepassen op die data.

                  Want tenslotte alles was in een algoritme is te bevatten en gebruik maakt van invoer en uitvoer die wij voor een computer lees- en schrijfbaar kunnen maken is te implementeren door het algoritme op een voor de computer leesbare manier op te schrijven. Het schrijven van de algoritmes vereist geen inventiviteit maar creativiteit en daarom is auteursrecht en niet octrooirecht de juiste bescherming van software.

                  1. Het verzinnen van algoritmes voor een bepaald doel is wel degelijk inventiviteit: het gebeurt namelijk om technische doelen te verwezenlijken.

                    Ik vind dat deze discussie wat erg luchtig doet over het verschil tussen concreet en abstract. De analogie met het potlood lijkt me prima, dus die zal ik gebruiken ter illustratie.

                    Er is blijkbaar een octrooi op het potlood verstrekt. Waar is dat nu precies een octrooi op? Op een concreet ding? Nee, het betreft hier niet een concreet potlood of een concrete verzameling potloden. Op een materiaal dan, grafiet? Nee, ook niet. Op een idee dan, namelijk het idee om grafiet te gebruiken als schrijfmateriaal, of het idee om schrijfstiften te maken die bestaan uit een grafieten kern omgeven met hout? Dat komt waarschijnlijk aardig in de buurt. Een octrooi betreft dus een idee, maar dan wel een speciaal soort idee, namelijk een werkingsprincipe dat concreet wordt toegepast, en het octrooi betreft het mogen toepassen van dat idee als werkingsprincipe in concrete dingen. (Je kunt niet alle toepassingen van het idee octrooieren: processen zijn niet octrooieerbaar.) De octrooiaanvraag moet (dacht ik) uitvoerbaarheid en nut van het idee aantonen door middel van een nadere uitwerking. In hoeverre het octrooi daarmee beperkt is tot de specifieke formulering van het idee en de details van die nadere uitwerking is me niet helemaal duidelijk. Dat lijkt me speelruimte voor de rechter. Als iemand grafiet met 1% vervuiling neemt en roept: dat is geen grafiet dus het schendt het octrooi niet, moet een rechter een intelligente afweging kunnen maken. Als iemand roept: mijn nieuwe idee is een zeskantig potlood, ik wil alleen octrooi op de zeskantigheid, moet de rechter kunnen bepalen of dat mogelijk is. Essentieel is dat de uitvinder in de octrooiaanvraag aantoont dat zeskantigheid uitvoerbaar is en nut heeft (een 117-kantig potlood is creatief maar niet inventief). Ik denk dat op zulk soort dingen als zeskantigheid van potloden al heel wat octrooien verstrekt zijn.

                    Maar dan is een sorteer- of compressiealgoritme ook octrooieerbaar – dat wil zeggen, de toepassing ervan als werkingsprincipe in een concreet apparaat – als je aantoont dat het daadwerkelijk betere sortering resp. compressie doet dan bestaande methoden. Want een sorteeralgoritme is niet meer of minder abstract dan zeskantigheid.

                    Er is alleen een probleem mee: bij algoritmen zit er een duidelijke tussenstap tussen het idee en de toepassing ervan, namelijk software. De uitwerking en toepassing van een algoritme wordt geheel verricht in software, en die software is meestal helemaal onafhankelijk van een concreet apparaat waarin die software wordt toegepast. Dat betekent dat het in wezen niet apparaten zijn die zo’n octrooi kunnen toepassen of schenden, maar de software in een apparaat. Het probleem is nu dat het Nederlandse recht desondanks apparaten en niet software als het voorwerp van softwareoctrooiverlening en -schending blijft beschouwen. Dat is krom.

                    1. Er is alleen een probleem mee: bij algoritmen zit er een duidelijke tussenstap tussen het idee en de toepassing ervan, namelijk software.
                      Bij algoritmen is er juist geen goed onderscheid. Software is niets anders dan het algoritme opschrijven in een taal die de computer ook kan lezen. De stap van algoritme naar software is triviaal. Wiskunde is niet patenteerbaar, hoe kan het dan patenteerbaar zijn als je het simpelweg in een andere taal opschrijft. En ja, alle software kan je ook schrijven als lambda calculus, aangezien lambda calculus turing-compleet is. Dus software = wiskunde!

                      En het zoeken naar nieuwe compressie algoritmes is het zoeken naar nieuwe verbanden in de wiskunde, deze bestaan al, ze moeten alleen nog ontdekt worden. Ze worden niet uitgevonden. Een potlood is ooit uitgevonden, potloden bestonden nog niet en toen heeft iemand een aantal materialen gecombineerd en het potlood was geboren. Wiskundige eigenschappen zijn er altijd al geweest, iemand onderzoek een bepaald gebied, ontdekt ze en dan zijn ze bekend. Een wezenlijk verschil, lijkt mij.

            3. M.a.w. jouw apparaat wordt voorspeld door een reeds bestaand apparaat met als enige noviteit niet patenteerbare abstracte wiskunde.

              Denk je niet dat een wiskundige methode om beeldinformatie te comprimeren op een zodanige manier dat de gecomprimeerde data nog steeds hetzelfde herkenbare beeld oplevert “meer” is dan alleen wiskunde? De persoon die de wiskundige method heeft ontworpen zal verstand moeten hebben gehad van beeldbewerking (OK, beetje afhankelijk van de compressiemethode, maar denk bijvoorbeeld aan JPEG). Valt beeldbewerking als zodanig, net als wiskunde, buiten de techniek?

              De Turingmachine kent niet de mogelijkheid om series getallen om te zetten in een signaal dat door het oog wordt geïnterpreteerd als een beeld. Een verbetering van zo’n mogelijkheid door middel van compressie, zodat minder geheugen nodig is voor om een voor het oog soortgelijk result te bereiken, of dat in ieder geval een gunstige inruil mogelijk maakt van beeldkwaliteit voor geheugenbesparing, lijkt mij toch verder te gaan dan slechts “een algoritme”.

  3. Naar mijn mening een terechte uitspraak van het Supreme Court om de wildgroei van “abstracte” software patenten tegen te gaan. Patenten dienen alleen verleend te worden voor inventies die daadwerkelijk de hardware op een innovatieve wijze aanspreken. Het verbaast mij overigens niets dat de Supreme Court zich niet nadrukkelijk uitlaat over wat nou als “abstract” uitgelegd zou moeten worden. De precisering en specifieke voorwaarden van dit begrip zal namelijk gaande wijs door relevante rechtspraak worden ingevuld. Het biedt in ieder geval de ruimte om dit van geval-tot-geval te bezien. Tot die tijd blijft het enigszins gissen wat nou wél en niet als “abstract” moet worden gezien. Wellicht kunnen er enige aanknopingspunten worden gevonden in hoe wij hier in Europa mee omgaan.

    1. “Alice” is de meest recente uitspraak in een serie waarmee het Federal Circuit door het Supreme Court is afgedroogd. Het hoogste gerechtshof heeft geluisterd naar de maatschappelijke zorgen omtrent het lage niveau van de toegekende octrooien, waarbij het Federal Circuit meer luisterde naar octrooigemachtigden en het octrooibureau.

      De Amerikaanse wet sluit het kijken naar hoe systemen elders in de wereld georganiseerd zijn niet uit; hoewel gewoon “gezond verstand” gebruiken en “weg van de waanzin” al snel tot een koers leidt zoals die al in Europa gevolgd wordt.

  4. Welke gevolgen kan dit hebben voor de strijd tussen Apple en Samsung? Of Google en Microsoft en zoveel andere bedrijven? Er zijn namelijk al zat lopende kwesties hierover. En gaat dit met terugwerkende kracht gelden zodat organisaties die met deze kul-octrooien zijn uitgeschud nu gewoon hun geld terug kunnen krijgen?

    1. Degenen die al onherroepelijk veroordeeld zijn voor octrooi-inbreuk van een nu ongeldig octrooi zijn, plat gezegd. goed genaaid door het Amerikaanse systeem. Degenen die een licentie genomen of een schikking getroffen hebben, kunnen (misschien) een paar gaten in de contracttekst vinden om toch onder de overeenkomst uit te komen, maar dat zal lastig worden.

      De “grote octrooioorlog” zal nog even doorgaan… Er zijn nog genoeg Amerikaanse octrooien die niet direct onder “Alice” waardeloos worden; anders kun je het zoals Apple doet op ontwerprechten (“design patents”) of auteursrecht (Oracle) gooien.

      1. Een voordeel van auteursrecht is dat als je onafhankelijk van een ander iets maakt, je daarmee geen inbreuk op het auteursrecht maken (je hebt immers niet gekopieerd; dit moet je natuurlijk wel aannemelijk kunnen maken), bij octrooien maak je ook inbreuk als je onafhankelijk van de octrooihouder hetzelfde uitvindt.

      2. Diegenen kunnen altijd nog vragen om het octrooi te laten herzien door het patent office obv deze uitspraak van het supreme court en als het octrooi vervalt kunnen ze een licentiecontract opzeggen en zelfs proberen hun reeds betaalde geld terug te eisen in een procedure

  5. Leuke discussie, dit alleen laat al zien hoe lastig het concept van octrooien is. Maar voordat we deze discussie uberhaupt ingaan moeten we bepalen of het systeem van octrooien wel maatschappelijke zinnig is. Ofwel, bevordert het aantoonbaar enig maatschappelijk doel, en zo ja, kunnen we er een kosten-baten analyse op loslaten die positief uitvalt.

    Ik waag ernstig te betwijfelen of octrooien werkelijk datgene doen wat ze pretenderen te doen: het bevorderen van innovatie. Een korte historische inventarisatie laat zien dat vrijwel alle baanbrekende uitvindingen pas significant doorbreken na het vervallen van de cruciale octrooien daarop. Blijkbaar heeft zo’n octrooi een sterk remmende werking. (Ik denk bijvoorbeeld aan de stoommachine, het vliegtuig, FM radio, PKI versleuteling, en er zijn er waarschijnlijk nog veel meer)

    In de praktijk gebruiken grote multinationals octrooien vaak als toegangsbarrieres voor innoverende start-ups, door alles wat los en vast zit waar mogelijk te voorzien van een octrooi, of ze het nu uitbaten of niet. Dat dit leidt tot stagnatie en het tegengaan van innovatie is voor mij wel duidelijk. Bill Gates heeft zelf in 1991 het al gezegt: “If people had understood how patents would be granted when most of today’s ideas were invented, and had taken out patents, the industry would be at a complete standstill today.… The solution to this is patent exchanges with large companies and patenting as much as we can.”

    1. Ik kan best het nut van octrooien zien in markten waar onderzoek erg veel geld kost en resultaten makkelijk te kopieren zijn. (Zoals chemie, kernfysica of lithografie systemen).

      Afgezien van de discussie of software uberhaupt onder het huidige octrooisysteem zou moeten vallen is er nog het probleem dat het zijn doel voorbij schiet. De software octrooien waar velen zo een jeuk van krijgen zijn namelijk niet het resultaat van duur onderzoek, maar van achteraf voor iedere kleine functie de je hebt geschreven een octrooi aanvragen. In plaats van een instrument om onderzoek en ontwikkeling te stimuleren zijn ze verworden tot een instrument om je concurrenten dwars te zitten en de markt te frustreren. Het gevolg is een rem op de ontwikkeling in plaats van een stimulans.

      Bepaalde gebieden van de software zoals compressie van audio en video is zo’n mijnenveld van octrooien dat geen zinnig mens zich op die markt werpt. Sterker nog, de enigen die zich nieuw op deze markt begeven doen dit om om een alternatief te maken dat om alle octrooien heen werkt. Er wordt veel tijd gestoken in een produkt dat inferieur is aan wat er al is, in plaats van geinvesteerd in het verbeteren van de bestaande methoden. En als je dan uiteindelijk wat hebt gemaakt, dan blijken er nog ergens een dozijn vage octrooien rondtewaren en wordt je alsnog dwarsgezeten op de markt.

      Dit in combinatie met anti-competatieve patent pools zorge ervoor dat de ontwikkeling geremd wordt, concurrentie beperkt blijft en de prijzen hoog. Hoezo een nuttig systeem?

      1. Het onderzoek naar kernfysica wordt geheel met publiek geld betaald, dus daar zijn octrooien in hun geheel niet op hun plaats — een grappig anecdote in dit kader is dat halverwege de jaren vijftig, op zo’n beetje het hoogtepunt van de koude oorlog, de Russen en Amerikanen tot de conclusie kwamen dat de onderlinge spionage meer kostte dan het onderzoek zelf, en het misschien slimmer was het samen te doen, en dat men sindsdien heeft samengewerkt, en waarbij de Russen bijvoorbeeld veel betere cyclotrons konden leveren dan de Amerikanen.

        Ook in de chemie en het onderzoek naar halfgeleiders ben ik niet overtuigd. Het andere voorbeeld is natuurlijk de pharmacie, en ook daar geloof ik niets van het argument dat het innovatie bevordert.

        1. Het onderzoek naar kernfysica wordt geheel met publiek geld betaald, dus daar zijn octrooien in hun geheel niet op hun plaats

          Echt wel. Het is juist gewenst dat onderzoek ten minste voor een deel zichzelf terug verdient. De Stanford universiteit heeft naar verluidt zo’n 300 miljoen dollar verdient aan het pagerank patetn van Google dat ze origineel deelden met Larry Page en Sergei Brin. Daar kan de universiteit weer meer onderzoek mee financieren.

          1. Ten eerste, in de VS universiteiten vaak prive ondernemingen, dus niet noodzakelijkerwijs met publiek geld gefinancierd. Ten tweede blijkt niet uit jouw verhaal hoevel miljoenen het publiek heeft verloren doordat het algoritme niet vrijelijk gebruikt kan worden, in gemiste kansen voor concurrerende bedrijven, voorkomen van monopolie winsten bij Google, enz. Als iets met publiek geld is gefinancierd, dan dien je dit soort kosten zeker ook mee te wegen (al zijn ze voor de gemiddelde boekhouder natuurlijk niet op de komma vast te stellen).

    2. Een korte historische inventarisatie laat zien dat vrijwel alle baanbrekende uitvindingen pas significant doorbreken na het vervallen van de cruciale octrooien daarop.

      Dat heeft hoogstens te maken met het feit dat 20 jaar heel kort is. Veel uitvindingen doen er langer over om wereld.

        1. Er zijn honderden, zo niet duizenden patenten rondom stoom machines in.
          Je uitspraak over ‘het patent’ duidt al op een bron die heel selectief met de geschiedenis omgaat. Ik zie niks evidents waar jij op duidt. De eerste praktische stoommachine is ontstaan in het begin van de 18e eeuw en pas 120 jaar later was de stoom machine ver genoeg ontwikkeld om commercieel voor passagierstreinen te worden ingezet.

          De ontwikkeling van stoommachines is ook sterk gerelateerd geweest aan de steeds verbeterende industriele mogelijkheden op gebied van metaalbewerking waardoor steeds complexere sterkere metalen elementen mogelijker werden en steeds hogere druk stoomketels.

              1. Dat artikel is een erg enge interpretatie van de werkelijkheid en houdt geen rekening met de onderliggende stand van de techniek die hoge druk ketels mogelijk maakte.

                Bovendien beweert het artikel dat de uitvinder van de hoge druk stoommachine Trevithick geen patent had aangevraagd voor zijn hoge druk stoommachine en dat daardoor zogenaamd de ontwikkeling van de efficiency sneller ging dan in de periode van het patent van Watt terwijl Trevithick wel degelijk ook een patent had gekregen op zijn hoge druk stoommachines.

              2. Dit artikel vermeldt een niet onbelangrijk punt: Here we see clearly the upside and the downside of the patent system in action. The upside is that it may be the case that the prospect of a 31-year monopoly induced Watt to spend three and a half years of his life—between late 1764, when he first was asked to repair a steam engine, and mid-1768, when he applied for patents on his improved design—working to improve steam technology.

                Dan komt de eerste “downside”: The first is that the reward to success bears no relation to the cost of invention. In what respect is it necessary, reasonable, or fair to grant a 31-year monopoly and make a man fabulously wealthy because he spent a few years working on a project that benefited his fellow man? Tja, oneerlijk? Dit was “de deal” met de staat op het moment dat Watt aan het verbeteren sloeg. De staat moet zo’n deal dan nakomen, want aan onbetrouwbaarheid heeft niemand iets. En wie ten tijde van Watt hem dit succes niet gunde had zelf ook aan het uitvinden kunnen slaan. (Laat ik maar niet beginnen over voetbalmiljonairs, per slot van rekening had ik er ook voor kunnen kiezen om al mijn tijd te besteden aan het trappen tegen een bal.)

                De tweede “downside” die wordt genoemd is het afremmende effect.

                In beginsel is er geen enkele reden waarom een verleend octrooi verdere ontwikkelingen zou afremmen. Een octrooihouder kan anderen in ieder geval niet verbieden om de uitvinding te onderzoeken en te verbeteren. Op die verbeteringen kan dan ook weer octrooi worden aangevraagd.

                Voor zover die verbetering binnen het bereik van het eerdere octrooi blijft vallen, zal er om die verbetering op de markt te brengen een licentie nodig zijn op het eerdere octrooi. Normaal gesproken zal de houder van het eerdere octrooi geïnteresseerd zijn in cross-licensing, zodat hij ook gebruik kan maken van de verbetering.

                Het lijkt erop dat James Watt nogal koppig was. Volgens Wikipedia was James Pickard bereid tot cross-licensing en wilde Boulton dat ook, maar Watt hield dit tegen en koos voor een inferieure omzeiling van Pickard’s octrooi.

                Wikipedia over Watt: Watt combined theoretical knowledge of science with the ability to apply it practically. Humphry Davy said of him “Those who consider James Watt only as a great practical mechanic form a very erroneous idea of his character; he was equally distinguished as a natural philosopher and a chemist, and his inventions demonstrate his profound knowledge of those sciences, and that peculiar characteristic of genius, the union of them for practical application”.

                He was a rather poor businessman, and especially hated bargaining and negotiating terms with those who sought to use the steam engine.

                Dat laatste was dus wellicht ook voor de maatschappij een probleem. Maar: – zonder de belofte van een octrooi zou Watt waarschijnlijk zijn uitvinding nooit hebben gedaan; – nog belangrijker, zonder het eerste moderne octrooistelsel zou in het VK waarschijnlijk de hele industriële revolutie nooit van de grond zijn gekomen. Hoe toevallig is die samenloop in tijd en plaats!!

                Wat mij betreft kan in het Watt-verhaal een aanwijzing worden gelezen dat het octrooisysteem van toen nog wat finetuning kon gebruiken (en/of dat uitvinders niet bang hoeven te zijn van cross-licensing en/of dat mededingswetgeving ook niet onbelangrijk is), maar zeker niet dat het systeem als geheel de ontwikkeling zou hebben dwarsgezeten.

            1. De stoommachine is al 50 jaar voor eventuele patenten van Watt uitgevonden. En ook nadat het patent van Wat verlopen is duurde het nog 10 of 15 jaren voor er een echte doorbraak was met stoom machines. Toen werd namelijk de hoge druk stoom machine uitgevonden. De oorzaak was dus niet dat Watt daarvoor een patent had maar dat pas toen men in staat bleek een veilige hoge druk ketel te maken voor stoommachines.
              Dat was in de tijd van Watt nog helemaal niet mogelijk.

                1. Dat artikel is echter onjuist omdat Trevithick in tegenstelling tot wat het artikel beweert ook zijn hogedruk stoommachine uitvinding patentteerde en volgens het artikel ging toen de snelheid van de ontwikkeling van stoommachines juist sneller omhoog.

                  1. Ik heb het even opgezocht en je hebt inderdaad gelijk, Trithick had wel een patent. Dat patent verliep in 1816, iets meer dan de 10 a 15 jaar na het verlopen van Watts patent, dus je hebt zelf antwoord gegevn op jouw vraag waarom het nog zo lang duurde nadat Watts patent was verlopen voordat er een echte doorbraak was.

            2. Wat nu als de vinding van Watt na 100 jaar van aanrommelen precies dát zetje gaf dat de stoommachine tot succes maakte?

              Wat is beter? Nog eens 100 jaar aanrommelen tot iemand anders toevallig op het idee komt, of Watt bedanken en hem 20 jaar het recht geven aan zijn uitvinding te verdienen?

    3. Een korte historische inventarisatie laat zien dat vrijwel alle baanbrekende uitvindingen pas significant doorbreken na het vervallen van de cruciale octrooien daarop. Blijkbaar heeft zo’n octrooi een sterk remmende werking. (Ik denk bijvoorbeeld aan de stoommachine, het vliegtuig, FM radio, PKI versleuteling, en er zijn er waarschijnlijk nog veel meer)

      Je kan hier pas iets zinnigs over zeggen als je het kan vergelijken met een systeem waar er geen octrooien waren. In hoeverre zouden bedrijven nog miljarden uitgeven aan R&D als er geen kans was om die investeringen terug te verdienen of om ze goed te kunnen beschermen.

        1. Wat is precies de vergelijking dan? De gloeilamp is uitgevonden in een land mét octrooien (VS). En hoewel in die tijd inderdaad in Nederland geen octrooirecht bestond, was dat in Duitsland wel het geval. En laat nu Duitsland de grootste afzetmarkt zijn geweest van Philips.

          De push om octrooien in Nederland in te voeren was er al in die tijd, hoewel de opkomst van Philips’ eigen uitvindersafdeling daar zeker als katalysator heeft gewerkt.

          1. Het gaat mij om het stuk waar uitvinders uit het VK naar Nederland kwamen om de lamp verder te ontwikkelen omdat ze door de octrooihouder in het VK van de markt werden geprocedeerd. Met andere woorden, Philips kon meer innoveren omdat het in Nederland geen last had van de octrooien van Edison, waardoor gefrustreerde engineers het VK verlieten.

            Het gevolg is dat GE uiteindelijk toe moest geven dat Philips een beter produkt maakte. Als het Edison Octrooi ook geldig was in Duitsland, hoe verkocht Philips daar zijn lampen dan? Kon het die uitvoeren omdat ze in Nederland legaal gemaakt werden? Of had Edison in Duitsland geen octrooi aangevraagd?

            Wat nog problematischer is, is dat er massaal door rijke multinationals octrooien worden aangevraagd op alles wat los en vast zit. En omdat in de hedendaagse techniek alles op elkaar voortborduurt kunnen de gevestigde bedrijven de markt op slot doen voor nieuwkomers, tenzij deze al elders een zeer grote buidel geld hebben weten te verdienen zoals Google. Kleine bedrijven zijn echter het slachtoffer.

            Het grote manko van een octrooi: Concurrenten hebben geen enkele motivatie om het product te verbeteren als er een basis patent is wat niet in licentie wordt gegeven of zo duur is dat er geen concurrentie mogelijk is. Hierdoor zal innovatie worden geremd of producten flink duurder worden, ik zie bij beide het nut niet voor de maatschappij, in tegendeel. Welk voordeel staat hier tegenover die een octrooi rechtvaardigd? Mijn inziens is er alleen een voordeel in een markt waarin geen octrooien tot minder investeringen leidt.

            Ondanks dat mensen de octrooien in de pharmacie tegenstaan is dat nu juist een industrie waarin ik het nut zie. Een medicijn ontwikkelen is een duur process, daarna als je het hebt ontwikkeld heb je nog een duur acceptatie proces. Pas als je daar goed doorheenkomt kan je het product gaan verkopen. Zonder bescherming loop je tegen het probleem aan dat het reverse engineeren van je werkzame stof een fractie van de ontwikkeling kost en dat je concurrent geen medical trials hoeft te doen als jij die al hebt gedaan. Het gevolg is dat het commercieel niet haalbaar meer is om medicijnen te ontwikkelen zonder bescherming. In de software industrie zien we dat er een hoop ontwikkeling is van mensen die geen octrooien aanvragen en in den beginnen was een octrooi op software helemaal niet mogelijk en toen was er ook een levendige markt en vele programmeurs die hun geld daarmee verdienden. Software heeft geen octrooi bescherming nodig, waar is de rechtvaardiging van deze beperking van de vrijheid (wat IP rechten zijn)?

            1. Tot 1978 vielen in Italie medicijnen niet onder het octrooirecht. Toch had Italie een bloeiende medicijnindustrie…

              Octrooien op medicijnen zijn misschien wel de meest kwalijke van allemaal: ze verbieden mensen te helpen genezen die ziek zijn, ondanks dat je dondersgoed weet hoe dat moet. Als dat geen misdaad tegen de menselijkheid is, dan is niets het.

              1. Maar was dat een markt in nieuwe medicijnen of namaak van wat elders geoctrooieerd was? Was het onderzoek privaat gefinancieerd of door de staat?

                En wat dat laatste betreft, ik ben het met je eens dat er regels moeten k0men om te zorgen dat mensen niet zonder medicijnen komen te zitten omdat ze geen geld ervoor hebben. Verplichte levering tegen gereduceerde kosten door de octrooihouder is dan een oplossing. Niet volledig vrij geven zodat de ontwikkelaar zijn geld nooit terug ziet.

                Overigens moet je dan wel opletten wat je toestaat: een octrooi op het testen op de aanwezigheid van een bepaald gen is waanzin. Een octrooi op de specifieke test is wat anders, tenzij deze test ook echt de enige manier is om dit te doen. Ik heb mijn twijfels danook bij een aantal van dit soort octrooien in de VS.

              2. Ik ken de details niet van die bloeiende Italiaanse medicijnindustrie, maar voor zover Italiaanse bedrijven zich niet beperkten tot kopieerwerk konden ze natuurlijk octrooi aanvragen in andere landen en bedrijven in die andere landen (wél) laten betalen voor de rechten op de medicijnen die zij hadden ontwikkeld.

                In die zin zou het ook voor de Nederlandse economie wel eens gunstig kunnen zijn om het octrooisysteem weer eens af te schaffen. Nederlandse bedrijven kunnen dan, op de Nederlandse markt, naar hartelust kopiëren (zoals Philips vóór 1912). Eventuele verbeteringen die ze bedenken kunnen ze dan in het buitenland beschermd krijgen. Het spreekt echter voor zich dat Nederland in zo’n geval internationaal behoorlijk hard zal worden aangepakt, en terecht.

              3. Maar wat is het alternatief? De meeste medicijnen worden gewoon niet ontwikkeld zonder patenten. De industrie richt zich nu alleen op de commercieel interessante ziektes (veel zieken en het liefst chronisch). De andere ziektes worden genegeerd, ook door Open Source. Ik geloof nooit dat we met alleen open source initiatieven zo ver geweest zouden zijn.

                Er is natuurlijk ook een groot verschil met bijvoorbeeld stoommachines. Bij een machine kan iedereen in z’n schuurtje kijken of hij iets kan verbeteren, daarna is direct meetbaar of het een echte verbetering is.

                Bij medicijnen zal je dure testen moeten doen met verschillende groepen patiënten of proefdieren (misdaad tegen de dieren!). Dat doe je niet even op je zolderkamertje…

      1. Hier is een interessant voorbeeld van een systeem waar geen opctrooien zijn, sterker nog, er is niet eens auteursrecht: De mode-industrie.

        Een industrie waar veel meer in omgaat dan de software-industrie, en dat terwijl volgens patent-voorvechters niet eens zou moeten kunnen bestaan. Waarom zou een mode-ontwerper moeite doen om een nieuwe lijn te ontwerpen als die toch zomaar gekopieerd kan worden door jan en alleman?

        1. Er zijn natuurlijk meer dan voldoende rechtszaken geweest over het al-dan-niet kopiëren van kledingstukken. De douane treed ook nog dagelijks op tegen namaak spullen.

          Het grootste verschil met software is echter de snel veranderde mode. Je moet je ontwerpen over het algemeen in één seizoen terug verdienen en voor concurrenten is het lastig om in dat korte seizoen de kopieën te ontwerpen, produceren en in de winkel te krijgen.

          1. Waarom staat een Louis Vuiton tas vol met LV logos? Omdat er geen auteursrechten op de mode zijn, maar wel merkrecht op de logos en merken. Als die namaak artikelen die bij de grens worden gestopt worden dan ook gestopt vanwege schending van het merken recht, niet auteursrecht!

            1. Het gaat er niet om wat voor soort recht er op zit maar om het feit dat de ontwerper beschermt wordt door z’n werk. Volgens willem kan de mode industrie prima werken zonder bescherming maar dat blijkt helaas toch ook niet mogelijk. Welke naam je precies aan die bescherming geeft maakt mijn inziens niet zo veel uit.

              Als een sidenote: Er kan wel degelijk auteursrecht zitten op een kleding ontwerp:

              Het Nederlandse lingeriemerk Marlies Dekkers spande een rechtszaak aan tegen Sapph, omdat de bh’s en slips te veel op Dekkers-producten zouden lijken. Volgens de rechtbank zijn sommige Marlies Dekkers-ontwerpen zo oorspronkelijk dat zij worden beschermd door het auteursrecht.
              bron

              1. Het soort recht is in dit geval juist extreem belangrijk: Met het merkenrecht houd je mensen tegen die proberen goedkope namaak-producten te maken en die te verkopen alsof ze afkomen van het ‘bekende merk’. Maar de mensen die jouw ontwerp kopieren en aanpassen, die houd je niet tegen. Anders gezegd: Als een consument een ‘echte Gucci’ of een ‘echte Versace’ wil, dan moet hij er wel zeker van zijn dat hij dat ook krijgt. Maar als hij gewoon een mooie tas wil, dan kan hij ook een Gussacci kopen waar hij niet de hoofdprijs voor kwijt is.

                1. Als eerste is het soort recht juist niet belangrijk want jouw argument was dat de mode industrie bestaat zonder bescherming (auteursrecht / octrooien). Dit is feitelijk onjuist omdat er wel voldoende bescherming is voor de ontwerpers (auteursrecht en merkenrecht). Een ontwerpen kan dus welk degelijk optreden tegen mensen die hun spullen (bijna) namaken (zie als voorbeeld de Dekkers vs Sapph zaak hierboven).

                  Ten tweede is het merkenrecht er niet primair om de consument te beschermen tegen namaak artikelen. Je mag immers ook geen Ralex horloges kopen waarvan elke consument zal snappen dat het geen Rolex is. Ook consumenten die met (te veel) namaak kleding het land binnen komen kunnen een boete krijgen. Dit is primair ter bescherming van de rechthebbenden. Daarnaast is er echt niemand die denkt dat de Rolex van 20 dollar echt zal zijn.

                  1. Dekkers vs Sapph is een uitzonderingsgeval, niet alleen omdat rechtzaken hierover weinig voorkomen, maar vooral omdat de (nederlandse) rechter hierin afwijkt van de geldende jurisprudentie in de grote modelanden als de VS en Frankrijk. Alwaar kledingontwerpen niet auteursrechtelijk zijn beschermd. (Auto-ontwerpen overigens ook niet.)

                    Jouw tweede argument snijdt geen hout, aangezien er legio merken zijn die lijken op grote bekende merken (ik noemde al Gussacci, en zo zijn er veel meer voorbeelden te vinden), en ook omdat die nep-rolexen natuurlijk niet voor 20 euro verkocht worden, maar voor een prijs lijkend op die van een echte Rolex.

                    1. Even terug naar de basis:

                      Hier is een interessant voorbeeld van een systeem waar geen opctrooien zijn, sterker nog, er is niet eens auteursrecht: De mode-industrie.

                      Een industrie waar veel meer in omgaat dan de software-industrie, en dat terwijl volgens patent-voorvechters niet eens zou moeten kunnen bestaan. Waarom zou een mode-ontwerper moeite doen om een nieuwe lijn te ontwerpen als die toch zomaar gekopieerd kan worden door jan en alleman?

                      Er is soms wel auteursrecht (zie de al aangehaalde zaak, en er zullen er wellicht nog meer zijn) maar belangrijker is dat er wel een bescherming is. Hoe je dat beestje noemt is dan niet relevant, het gaat er om dat er een mate van bescherming is zodat je niet ALLES maar klakkeloos kan kopiëren. Daarom kan de mode-industrie toch bestaan zonder octrooien.

                      Als je twee industrieën wilt vergelijken dan zal je gelijkwaardige industrieën moeten vergelijken. Een groot verschil tussen de mode-industrie en de software- of medicijnen industrie is het aandeel van de ontwikkel kosten in de kostprijs. Bij software en medicijnen is de grootste kostenpost het ontwikkelen ervan. De kosten om software te kopiëren is nihil en bij medicijnen is dat vaak ook verwaarloosbaar. Bij mode zitten de grootste kosten in materiaal, shipping en marketing.

                      De prijzen van nep-producten lijken totaal niet op die van de echte varianten en het gebeurt zeer zelden dat een consument niet weet dat hij een nepper heeft gekocht. Merken treden op omdat ze bang zijn voor aantasting van hun exclusieve imago en echt niet om een consument te beschermen.

                      Let wel, ik ben tegen (de meeste) software patenten maar stellen dat het allemaal zonder kan omdat de mode-industrie dat bewijst is onzin.

    4. De technologische vooruitgang in de laatste 150 jaar of zo lijkt me in ieder geval geen goede voedingsbodem voor het argument dat het bestaan van het octrooisysteem de vooruitgang niet zou bevorderen.

      Ieder octrooi heeft natuurlijk een bepaalde remmende werking. Dat is dan ook de reden dat het moet voldoen aan bepaalde eisen. De uitvinder moet wel iets hebben gegeven aan de maatschappij voordat hem een tijdelijk monopolie wordt vergund. Octrooirechten zijn bedoeld om indirect tot vooruitgang te leiden: veel uitvindingen zouden niet, of wellicht pas veel later, zijn gedaan zonder het octrooisysteem. Of uitvinders zouden hun uitvinding zo lang mogelijk geheim hebben gehouden.

      Wat betreft start-ups, een octrooi lijkt mij bij uitstek het middel voor start-ups om zich te beschermen tegen grote bedrijven. Hoe voorkom je anders dat een grote multinational je technische verbetering zonder enige vergoeding kopieert?

      1. Je argumenten zijn allemaal onderbuikgevoel-dingen en ongefundeerde aannames.

        Hier is er ook een: Die uitvindingen zouden toch wel zijn gedaan, ook zonder octrooisysteem. Sterker nog, er zijn genoeg voorbeelden bekend van een uitvinding die op meerdere plaatsen tegelijk is gedaan, waarbij degene die als eerste het patentburo bereikte heeft ‘gewonnen’ en de rest met niks achterbleef, terwijl die er toch evenveel werk in hebben gestoken.

        Over het laatste: Ons rechtssysteem is duur, dus een octrooi is helemaal geen bescherming. Een multinational jat je idee toch wel, en als je ze dan gaat aanklagen porocederen ze je gewoon kapot.

        1. Over het laatste: Ons rechtssysteem is duur, dus een octrooi is helemaal geen bescherming. Een multinational jat je idee toch wel, en als je ze dan gaat aanklagen porocederen ze je gewoon kapot.

          Eens, maar vaak gaat het net even ander. Die grote multinationals hebben al genoeg octrooien gekocht, zodat jij met je nieuwe octrooi niets anders kan als het aan hun verkopen voor wat zij er voor willen betalen? Leuk dat nieuwe octrooi op video compressie, maar je hebt er niets aan zonder de octrooien onder het beheer van MPEG LA. Je kan wel je octrooi bij ons onderbrengen, dan krijg je een paar centen voor de moeite. Maar denk niet dat je een licentie op onze octrooien kan krijgen om die te combineren met jou octrooi en dan iets beters op de markt te brengen en onze standaard beconcurreren. Die geven ze niet en dan heb je dus een waardeloos octrooi. Goede bescherming bieden die octrooien, niet? Octrooien beschermen grote organisaties, niet kleine uitvinders.

        2. Ha, ik zet netjes de rationale van moderne octrooistelsels uiteen en jij denkt die even makkelijk van tafel te vegen met een “alles onderbuik” dooddoener.

          Ja hoor, al die uitvindingen zouden “toch wel” zijn gedaan. Slaap lekker verder.

          1. Je hebt gelijk, jij zet inderdaad de rationale van moderne octrooistelsels uiteen. Een rationale die op niet meer dan onderbuikgevoel is gebaseerd.

            De meeste uitvinders denken echt niet ‘ik ga geen moeite doen om iets uit te vinden want dan wordt het toch wel gejat’, meneertje ‘slaap lekker verder’. De meesten zijn gedreven door nieuwsgierigheid.

            Edison is een uitzondering die meteen bij me te binnen schiet, maar die deed zelf eigenlijk geen werk, die liet het andere mensen voor zich doen. Dus eigenlijk is hij een voorbeeld van hoe het octrooisysteem vooral goed werkt voor grote bedrijven en niet voor kleine uitvinders.

            1. Ben je er heel zeker van dat dat “echt niet” van je niet vanuit je onderbuik komt opborrelen?

              Het meeste werk wordt gedaan in ruil voor een beloning. De werknemers van Edison kregen een salaris als beloning. Zonder octrooistelsel had Edison die betalingen niet kunnen doen.

              Er is niets mis met werk verrichten tegen vergoeding. Er is ook niets mis om ergens voor te moeten betalen, of dat nu octrooirechten op een uitvinding zijn of auteursrechten op film of muziek. Het gaat slechts om geld, en geld is er om de wereld te laten draaien. Ik weet dat er mensen zijn die dat niet (willen) begrijpen en die menen dat ze “recht” hebben om alles te doen en te laten wat ze leuk vinden, maar dat zijn meestal niet de mensen die zelf ooit iets nuttigs hebben bijgedragen aan de maatschappij.

              Het is duidelijk dat argumenten jouw onderbuik nooit zullen overtuigen. Is ook niet nodig, mensen als jij zullen er toch altijd blijven.

              1. Het is eveneens duidelijk dat jij hardnekkig blijft geloven dat de axioma’s waarop je argumenten zijn gebaseerd ook echt waar zijn, zonder dat je daar ook maar met enig argument voor komt. ‘Zonder octrooistelsel geen betalingen’ is een ongefundeerde aanname die niet te bewijzen of ontkrachten is zolang kapitalisten zoals jij aan het octrooistelsel blijven vastklampen.

                1. Probleem is dat het tegendeel ook niet te bewijzen is. Feitelijk is het probleem gewoon dat mensen het systeem misbruiken. Octrooien waren nodig om uitvinders te beschermen omdat anders anderen met hun uitvindingen er vandoor konden gaan. Daar werd namelijk misbruik van gemaakt. Maar nu is het systeem weer doorgeslagen in de andere richting… Ik vraag mij af hoeveel royalties de uitvinder van het wiel ondertussen verdiend zou hebben onder het huidige systeem…

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.