OM mag opnamen van geweldsincidenten tonen om daders te vinden

dome-camera.jpgHet Openbaar Ministerie mag in de openbare ruimte opgenomen camerabeelden van ernstige publieke geweldincidenten in het openbaar tonen om zo dader(s) van dit geweld te kunnen opsporen, las ik (alweer een tijdje geleden) op Rechtspraak.nl. Sorry, ik loop wat achter. De Hoge Raad introduceert meteen maar een checklist met 7 factoren waarmee getoetst kan worden of het legitiem is om te publiceren uit camerabeelden die misdrijven vastleggen.

Het arrest komt uit de zogeheten kopschopper-zaak. In 2013 schopten acht jongens een ander tegen het hoofd bij een vechtpartij op de Eindhovense Vestdijk. Justitie koos ervoor beelden hiervan naar buiten te brengen in de hoop de daders te identificeren. Deze publicatie leidde bij het Gerechtshof tot strafvermindering vanwege “de “enorme media-aandacht” die aan het incident is gegeven en “de hetze die daardoor jegens hem in de diverse media, onder welke internet, is ontketend”.”

In cassatie moet het HR nu aangeven of en wanneer het publiceren van zulke camerabeelden toegestaan is. In beginsel is het publiceren van beelden een inbreuk op de privacy, ook als de beelden van de openbare weg komen. In de context van opsporing door het OM is publicatie toegestaan afhankelijk van deze factoren:

  1. het publieke dan wel private karakter van de plaats welke op het beeldmateriaal waarneembaar is waar of van de situatie waarin de betrokkene zich bevindt;
  2. de persoon van de betrokkene, waaronder diens leeftijd of bijzondere kwetsbaarheid;
  3. de hoedanigheid van de betrokkene, zoals de publieke bekendheid van de betrokkene, dan wel of hij verdachte is van een (ernstig) strafbaar feit;
  4. de mate van herkenbaarheid van de betrokkene op het beeldmateriaal en de aard en indringendheid van de informatie die door of in samenhang met het beeldmateriaal wordt verstrekt omtrent de identiteit, uiterlijke kenmerken of gedragingen van de betrokkene;
  5. het doel waarmee het beeldmateriaal is vergaard en geopenbaard, waarbij aan de orde kan komen of het gaat om opsporing of identificatie van verdachten van (ernstige) strafbare feiten en of voorzienbaar is dat het beeldmateriaal wordt gebruikt op een wijze die verder gaat dan hetgeen redelijkerwijze nodig is voor het te bereiken doel;
  6. de wijze van vergaring en openbaarmaking van het beeldmateriaal, waarbij aan de orde kan komen of het beeldmateriaal is gemaakt en gepubliceerd met toestemming van de betrokkene, of de beeldopnamen zijn gemaakt op publieke plaatsen waar opnameapparatuur normaliter wordt gebruikt met een gelegitimeerd en voorzienbaar doel, en of er sprake is van een naar tijd en reikwijdte beperkt gebruik dan wel dat de beelden integraal zijn vrijgegeven aan het algemene publiek;
  7. de mate waarin het beeldmateriaal in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving is verkregen en verspreid.

Het is dus een factor of de beelden van de openbare weg zijn, maar niet de enige. Als het gaat om iets kleins, dan is publicatie van de beelden nog steeds een te zwaar middel. Wel vind ik een mooie (factor 6) dat de wijze van vergaring meeweegt: als je weet dat ergens camera’s normaliter hangen, dan kun je minder snel bezwaar maken als die beelden dan ook worden gepubliceerd. Maar ook weegt mee (factor 5) of de kans groot is dat de beelden worden misbruikt door langdurige herpublicatie op andere plaatsen (hoi Dumpert).

Verder bevestigt de HR dat een rechtbank rekening mag houden met de gevolgen van publicatie van de beelden, ook als deze publicatie op zichzelf niet tegen de regels was. Dat bevreemdt me een beetje. Als deze toets ertoe leidt dat het gebruik legitiem was, hoezo moet dat dan gevolgen hebben voor de straf?

Arnoud

11 reacties

  1. Verder bevestigt de HR dat een rechtbank rekening mag houden met de gevolgen van publicatie van de beelden, ook als deze publicatie op zichzelf niet tegen de regels was. Dat bevreemdt me een beetje. Als deze toets ertoe leidt dat het gebruik legitiem was, hoezo moet dat dan gevolgen hebben voor de straf?

    Laat ik voorop stellen, dat ik vind dat dit soort heethoofden hard aangepakt moeten worden en dat ik niet echt medelijden met ze heb.

    Dat gezegd hebbende snap ik de HR wel, vanuit juridisch oogpunt. Als een zaak veel media aandacht krijgt en er daardoor gevolgen zijn in de publieke ruimte voor de verdachten, nog voor ze veroordeeld zijn, dan worden ze al (een soort van) bestraft, misschien zelfs onterecht. Vanuit het evenredigheidsbeginsel zou het zo moeten zijn, dat als twee mensen beide de zelfde misdaad begaan, met de zelfde details, dat ze de zelfde straf zouden moeten krijgen. Maar als er dan al uit de maatschappij ‘gestraft’ is (in de kopschopper zaak hebben media op de stoep van de verdachten staan wachten en hebben ze de verdachten achtervolgd zodra ze naar buiten kwamen (hallo GeenStijl)) en vervolgens de rechter een gelijke straf aan beide oplegt, dan voelt het nog alsof de een zwaarder gestraft is dan de ander.

    Daarom zie ik wel in waarom de HR zegt, dat dit toch moet meewegen. Het op deze manier gebruiken van beelden is niet onrechtmatig, waardoor een rechter het wel mag/moet laten meewegen, echter kan deze manier van opsporen wel effect hebben op de straf, die de rechter nog oplegt. Hierin speelt, denk ik, ook mee dat de HR wilt voorkomen, dat het OM beschikbare beelden meteen gebruikt, als er nog andere opsporingsmethoden beschikbaar zijn.

  2. Ik vind het niet te verteren dat publicatie meeweegt in de straf, ongeacht of die publicatie toegestaan was of niet. Als het niet toegestaan was, dan ga je separaat maar een schadevergoeding halen. Net als iedereen waarvan ongeoorloofd beelden worden gepubliceerd en die niet verdacht zijn van een misdrijf.

    Voor het rechtvaardigheidsgevoel van de samenleving en uit respect voor slachtoffers moet je een passende straf krijgen voor het desbetreffende misdrijf.

    1. Voor het rechtvaardigheidsgevoel van de samenleving en uit respect voor slachtoffers moet je een passende straf krijgen voor het desbetreffende misdrijf.

      Ik ben het eens dat daders een passende straf moeten krijgen, maar ik geloof niet dat de samenleving of slachtoffers daartoe altijd in staat zijn. De samenlevening en slachtoffers zullen (geheel begrijpelijk) de neiging hebben om al te veroordelen en te straffen, op het moment dat iemand alleen nog verdachte is. Denk aan extreme situaties waarbij de ramen ingegooid zijn van iemand wiens naam toevallig overeenkwam met een verdachte incestpleger. Ik ben dan ook blij dat de rechter de gevolgen van eigenrechting (die kunnen ontstaan door publicatie van de beelden) meeweegt. Terecht legt dit een druk op het OM om zeer voorzichtig om te gaan met publiceren van informatie over verdachten, of dat nou beelden, de naam of andere persoonkenmerken zijn. Om dat af te doen als “dan ga je separaat maar een schadevergoeding halen” vind ik veel te kort door de bocht, met name in het geval van iemand die achteraf onschuldig blijkt te zijn. Er is gewoon een grote impact voor iemand die onschuldig ergens van verdacht wordt, en het is (voor zover ik weet) niet mogelijk om daar schadevergoeding voor te eisen zolang je niet veroordeeld bent.

      1. Eigenrechting mee laten wegen als die heeft plaatsgevonden, ok. Maar daar gaat het hier niet om. Het gaat om de publiciteit alleen en dat is niet iets wat met een straf moet meewegen. Als jij iets doet waarvoor je in de kranten wordt afgebrandt, dan is dat risico dat je zelf hebt genomen.

        Wat ik overigens wel vind dat nodig aangepast moet worden is rectificaties in kranten. Je staat weken als ‘moordenaar’ in de krant op de voorpagina’s. De rectificatie staat op pagina 7 in het kleinste lettertype en dat ook maar één dag. Het is niet meer dan redelijk dat als jij weken voor rotte vis bent uitgemaakt er ook enekele weken op de voorpagina excuses en rectivicatie staat.

  3. als je weet dat ergens camera’s normaliter hangen, dan kun je minder snel bezwaar maken als die beelden dan ook worden gepubliceerd.

    Ik heb er bezwaar tegen dat er in zowat elke winkel camera’s hangen.
    Ik heb er bezwaar tegen dat er camera’s in bussen en op stations staan.
    Ik heb er bezwaar tegen dat er camera’s op de openbare weg gericht zijn.
    Maar ik kan er zelf niets aan doen. Het is ook praktisch onmogelijk om ze te ontwijken.

    Het feit dat iemand door zulke camera’s gefilmd wordt kan op geen enkele manier als een vrije keuze gezien worden. Ik begrijp dan ook niet waarom “weten dat ergens camera’s normaliter hangen” iets uit zou moeten maken.

    Als we nu even niet kijken naar het feit dat er een strafbaar feit is gepleegd, en dat daders minder privacy-verwachting mogen hebben dan anderen: dat is al in de andere punten naar voren gekomen. Zonder dat aspect wordt dit punt in wezen “als je op een plek bent waar camera’s normaliter hangen, dan hoef je geen privacy te verwachten”.

    Ik ben het daar niet mee eens. Ik heb wel een privacy-verwachting op al die plekken: ik verwacht in mijn hele leven privacy, behalve in situaties waarin ik zelf de vrije keuze maak om mijn privacy op te geven. Er is hier geen sprake van vrije keuze, dus heb ik wel een privacy-verwachting, dus zijn al die camera’s die mij filmen een privacy-schending.

        1. Nee dat is helemaal geen ‘goeie’. Duh. Alleen voor google-glass dragers, dat is ook een wandelende privacy schending.

          Ik word echt doodmoe van mensen die weigeren te begrijpen waarom dit soort dingen privacyschendingen zijn.

      1. Omdat die mensen hun waarneming niet op YouTube kunnen zetten. Omdat die mensen geen software hebben die mij kan herkennen waarna in een database opgeslagen wordt dat ik daar geweest ben. Omdat het praktisch onmogelijk is dat die mensen samen, mijn route gedurende een dag in bv. Amsterdam kunnen reconstrueren.

  4. Punt 4 vindt ik echt een onzin punt. Het doel van het tonen van de beelden is om op te sporen. Goede herkenbaarheid is dan dus sowieso wenselijk maar als de herkenbaarheid wat minder is dan nog wil je het ook wel proberen om een misdrijf op te lossen. Dat kan sowieso geen kwaad.

    1. Punt 4 is juist super belangrijk. Als de herkenbaarheid minder is, dan is de kans op foute identificatie navenant groter. En dat laatste is evident slecht, dus daaruit volgt heel duidelijk dat herkenbaarheid een belangrijk punt is.

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.