Rechter Richard Posner zeer geërgerd door juridisch jargon

us-supreme-court-rechtbank.jpgDe bekende Amerikaanse hogerberoepsrechter Richard Posner ergert zich dood aan het juridisch jargon waar zijn collega’s mee smijten, meldde de Wall Street Journal onlangs. “Judicial opinions are littered with stale, opaque, confusing jargon,” schreef hij in een recent arrest. “There is no need for jargon, stale or fresh. Everything judges do can be explained in straightforward language—and should be.”

De discussie over jargon is natuurlijk niet uniek voor het recht. Elk vakgebied kent jargon, en dat is logisch. Jargon helpt je sneller communiceren met vakgenoten. Als ik zeg dat je ook bij een akte gewoon kunt haviltexen, dan begrijpt iedere jurist wat ik bedoel. (Tegen een klant zou ik zeggen dat je ook bij een getekend contract nog steeds niet alleen vast zit aan de letterlijke tekst, maar dat je ook de bedoelingen van partijen mee moet nemen voor zover ze die over en weer konden weten, en dat de Hoge Raad die bedoelingen-norm ooit in het Haviltex-arrest formuleerde.)

Het probleem bij rechten is dat de producten daar direct relevant zijn voor de hele maatschappij. Een wetenschappelijk paper komt hooguit zeer indirect in de krant terecht, maar de impact merk je pas als iemand er een product van maakt of als we besluiten dingen anders te gaan doen door het nieuwe inzicht uit dat paper. Maar een vonnis of een nieuwe wet heeft direct impact.

Regelmatig wordt er dan ook gepleit voor vonnissen in gewone taal. Al in 2007 werd bijvoorbeeld in het strafrecht het Promis-vonnis geïntroduceerd: het Project Motiveringsverbetering in Strafvonnissen. Ook in civiele zaken zie je diverse rechters proberen het net even wat gewoner te doen dan de juridische frases. Een mooi streven, zoals ook Dijkstra vond.

Maar gaat het werken? Ik twijfel of het écht alleen een kwestie is van nodeloos jargon dat we uit gemakzucht copypasten zodat we ons eerste concept kunnen inleveren zonder te hoeven herschrijven (wel een goeie trouwens). Een belangrijke voor mij is dat dingen vaak zo héten. Is het jargon om te spreken van reflexwerking? Ik kan het wel metconsumentengelijkgesteldwording noemen, maar daar wordt het niet duidelijker op.

Natuurlijk zal er veel jargon worden gebruikt uit luiheid of omdat juristen niet loskomen van hun bronnen dan wel ivoren toren. Maar er zit óók wat diepers. Veel discussies worden vertroebeld zodra je juridische zaken gaat simplificeren of vertalen. Er is dan altijd een nuance of detail waar je op ‘gepakt’ kunt worden. Zo was ik daarnet bij dat Haviltex-verhaal vergeten te zeggen dat de maatschappelijke kringen en de rechtskennis van partijen meewegen. Bij een consumentencontract kun je dus met letterlijk dezelfde contractsclausule ergens anders uitkomen dan bij een grootzakelijk contract.

Om zulke discussies te vermijden, hebben mensen dan al snel de neiging gewoon maar de juridische norm te plakken. Dan heb je in ieder geval geen detail daarvan vergeten. Ik zie dat veel in politieke discussies: in een lobbygevecht eindigt men vaak met een copypaste van een wet of juridische definitie om maar te voorkomen dat een partij roept dat je afwijkt van afspraak A of verdrag B. Ditzelfde speelt ook bij vonnissen. Een belangrijke grond om in hoger beroep teruggefloten te worden, is een onjuiste norm hanteren bij het beoordelen van de zaak. Om dat te voorkomen, is een simpele truc om in ieder geval de norm even letterlijk te kopiëren. Niemand die dan kan zeggen dat je vanaf de verkeerde plek bent begonnen.

Mooi voorbeeld: ik was ooit bij een congres waarin deurwaarders discussieerden over de tekst van hun juridische stukken (zoals exploten en aanzeggingen) die de meeste mensen niet begrijpen. Ze hebben daarom nu bijsluiters ontwikkeld, maar waarom zou je dan niet de bijsluiter gebruiken in plaats van de ouderwetse officiële tekst? De conclusie was, als ik me het goed herinner, dat je dan als deurwaarder mógelijk een gaatje openliet om het stuk ongeldig verklaard te krijgen. Terwijl de ouderwetse tekst meer dan 100 jaar stresstests overleefd had.

En dat is vaak ook waar het om gaat, dat stresstesten. Je wilt niet alleen dat iedereen het begrijpt, je wil ook je gelijk halen met die tekst. En aangezien juristen getraind zijn om zwakheden te vinden in argumenten van de wederpartij, sta je met een simpele rechttoe rechtaan formulering zwakker. Je vergeet die nuances, je laat ruimte voor een uitzondering, je gaat wel kort door de bocht gezien het Weens Koopverdrag, et cetera. Net zoals bugbestendige software zelden echt móói is, is een onverslaanbare juridische tekst dat dus ook.

Arnoud

41 reacties

    1. Daar gaat het helaas al fout. Verboden, onrechtmatig, wederrechtelijk, zijn in het juridisch taalgebruik woorden die geen identieke betekenis hebben. Een ‘verbod’ implicieert een instructie, ‘wederrechtelijk’ betekent meer ‘zonder wettelijke basis’ en ‘onrechtmatig’ duidt op een civielrechtelijk probleem (dus niet strafrechtelijk). Voor de leek betekent het alleen ‘mag niet’, maar voor de jurist bevatten die woorden wel degelijk belangrijke verschillen. Waar het om gaat is: wat is je publiek? En ook: wat is het doel van de tekst? Als je als jurist op voorhand weet dat een tekst begrepen moet worden door niet-juristen zul je daar rekening mee moeten houden. Aan de andere kant: als je als leek iets wilt begrijpen van juridische teksten zul je je toch in zekere mate in het jargon moeten verdiepen. Dat is zo bij elk vakgebied of het nou het recht, geneeskunde of autotechniek is.

  1. Als juridische documenten nou altijd (ook) digitaal aangeleverd zouden worden. Dan kan er een automatische ‘begrippenlijst’ toegevoegd worden. En/of daarbij linkjes op de juridische termen, naar meer (publieke!) achtergrondinformatie.

    Ja, laten we alle wetten en basis juridische documenten, en alle belangrijke uitspraken op een wiki zetten!

    1. Liever geen wiki die iedereen aan kan passen. Maar een publieke site met alles makkelijk te vinden en uitleg over de betekenis van een tekst/begrip zou positief zijn. Uiteraard incl. Bronvermelding.

  2. Ik ben het grotendeels met je eens. Op de laatste regel na. Als Software Engineer ben ik het juist daar niet mee eens. Mooi is een subjectief begrip en kun je dus niet toepassen op software ansich. En daarnaast, wat is er mooi, de UI? De code? De documentatie? Je kunt hele goede, stabiele code schrijven en een ontzettend slechte UI hebben, andersom kan net zo goed. En bugbestendigheid is een niet bestaand begrip, in iedere geval binnen de IT, voorzover ik weet. Ik denk dat je het over stabiliteit o.i.d. hebt?

    1. Ik gok dat “bugbestendigheid” hier een wat onhandige vertaling van “robustness” is – oftewel, het schrijven van software op zo’n manier dat de kans op het maken van fouten geminimaliseerd wordt, evenals de impact van een een fout als deze toch gemaakt wordt.

    2. Wat ik vermoed dat Arnoud probeert te zeggen is dat het vrijwel altijd een slecht idee is om werkende code te gaan herschrijven om het mooier te maken omdat je daarbij vrijwel altijd nieuwe (en oude!) bugs (her)introduceert.

      1. Precies. Dat is “version 2.0 syndroom”, de oude code is zo ingewikkeld en raar geworden dat we hem niet meer snappen, dus we beginnen opnieuw en dan doen we het netjes, mooi, helder. Maar het punt is dat die oude code zo geworden is omdat hij fixes heeft voor tienduizend bugs. In versie 2 ga je die wéér allemaal tegenkomen, plus de nodige nieuwe. Netscape is eraan onderdoor gegaan.

        1. Als het goed is heb je unit tests voor al die situaties. Ervaring leert dat als je goed kijkt je met refactoring een hoop aan duidelijkheid kan winnen. En als je toch tot een rewrite besluit heb je in ieder geval de tests nog als leidraad.

        2. Ik denk dat je als softwareontwikkelaar blij naar huis mag als je de code die je schrijft maximaal net zo lelijk is als het probleem dat je probeert op te lossen. Veel ontwikkelaars, inclusief ikzelf, streven soms naar die ene glorieuze beste manier om een bepaald iets te implementeren. Maar iets is niet mooier te maken dan het echte-wereld-probleem wat de code reflecteert.

          Net zoals de beste beeldhouwer ter wereld niet een mooi standbeeld kan maken van [lelijk persoon naar keuze]…

          En inderdaad, dan heb je de neiging om alles weg te gooien en opnieuw te binnen. En dan eindig je met systemd.

        3. Dat is niet altijd het geval. Kijk naar bijv. naar Xorg. In 2008 is een aardig deel van Xorg herschreven waarna het juist stabieler is geworden en veel oude bugs verdwenen zijn. Simpelweg omdat er teveel code in zat die niet meer aansloot bij de huidige werkomgeving (DE)-code en het een wirwar van allerlei oude, ongebruikte en nieuwe modules was geworden. Soms is herschrijven dus wel degelijk zinvol en introduceert het niet weer oude bugs.

  3. Het OM heeft ook eens geprobeerd om leesbare tenlasteleggingen te schrijven. De Hoge Raad was daar snel mee klaar (Klare Taal I & II, NJ 1996, 126&127):

    Tenlastelegging: hij heeft op 8 juli 1993 in Weesp de ruiten van de voordeur van E.P.J. Buitendijk vernield. (Het feit is strafbaar gesteld bij art. 350 WvSr)
    Vonnis Hoge Raad: naar algemeen spraakgebruik kan vernieling ook anders dan opzettelijk en wederrechtelijk geschieden. (..) In de telastelegging, waarin bedoelde term kennelijk in overeenkomstige zin is gebezigd, ontbreken de termen ‘opzettelijk’ en ‘wederrechtelijk’ of een nadere omschrijving daarvan. (..) Het vorenoverwogene brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en verwijzing moet volgen. Aangezien het telastegelegde noch op grond van art. 350 Sr noch op grond van enige andere wettelijke strafbaarstelling tot een veroordeling kan leiden, zal de Hoge Raad om proceseconomische redenen de zaak zelf afdoen en de verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.
    Tenlastelegging: hij heeft op 1 januari 1994 in Hilversum een compactdiscspeler gestolen van M.J.H.J. Geurts bij een inbraak in zijn woning. (Het feit is strafbaar gesteld bij art. 311 WvSr)
    Vonnis Hoge Raad: voor wat betreft de passage van de telastelegging ‘bij een inbraak in zijn woning’ voldoet de inleidende dagvaarding niet aan de in art. 261 Sv gestelde eis dat deze een opgave behelst van het feit dat wordt telastegelegd, nu in die passage geen melding wordt gemaakt van de feitelijke gedraging van de verdachte waarop het verwijt steunt dat deze heeft gehandeld bij een inbraak in de woning

      1. Helemaal met je eens. Bij de 1e tenlastelegging: uit de combinatie van de termen “vernield” en “strafbaar gesteld bij art. 350 WvSr” volgt de logische conclusie dat de vernieling “opzettelijk en wederrechtelijk” was, want dat is precies wat er in art. 350 staat. Waarom dan nog eens herhalen in de tenlastelegging? Uit de 2de tenlastelegging blijkt uit het gebruik van de tekst “inbraak in zijn woning” duidelijk dat er gedoeld wordt op WvSR art. 311/1/5 (braak, verbreking of inklimming). IMO is het onnodig om die tekst uit het wetsartikel nog eens te copypasten, wat de HR kennelijk graag wil.

      2. Deze arresten zijn wel 20 jaar geleden. Ik snap dat die het OM niet motiveren om nogmaals op die tour te gaan, maar zou het kunnen dat 20 jaar later de omstandigheden dusdanig zijn veranderd dat men er goed aan doet het opnieuw te proberen?

      3. De rijdende rechter houdt zich dan ook niet met strafrecht bezig, en dat is wel een verschil. Bij civielrecht gaat het uiteindelijk slechts om geld, bij strafrecht slechts in het beste geval en in het ergste om mensenlevens. Wellicht terecht dat de toegankelijkheid dan wat minder hoog op de lijst van prioriteiten staat. Uiteindelijk gaat het hier om bescherming van de rechten van de verdachte.

        1. Het lijkt me juist gezien de impact die het strafrecht op mensen heeft een vereiste dat het strafrecht begrijpelijk is voor diezelfde mensen. Het is van de zotte dat je de cel in zou gaan terwijl je het vonnis niet begrijpt door het jargon en oerwouddichte delictsomschrijvingen.

          Er is in gewone gevallen niets maar dan ook niets mis met “U heeft ingebroken bij Piet en toen een gouden ketting weggenomen” in plaats van “Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het wegnemen van enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij hij zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of een vals kostuum (art. 310 jo. 311 WvSr)”. Ik zie echt niet hoe mijn rechten beter beschermd worden met dat laatste.

          Als er uitzonderlijke omstandigheden zijn waardoor “inbreken” een nuance mist, dan voeg je in díe vonnissen daar een uitleg over toe. Denk aan de vraag of joyriding diefstal van benzine is of dat elektriciteit ‘enig goed’ is. Maar dat betekent niet dat je in íedere situatie zo moeilijk gaat doen.

          1. Het is van de zotte dat je de cel in zou gaan terwijl je het vonnis niet begrijpt door het jargon en oerwouddichte delictsomschrijvingen.

            Daarom heeft iedere verdachte/veroordeelde recht op een advocaat toch? Die hoort zowel jargon als gewonemensentaal te beheersen, en kan dus de vertaalslag maken.

            Bovendien, sommige mensen (ik noem een NvdH) wíllen ook gewoon niet begrijpen wat er in een vonnis staat, noemen dwangsommen voor niet-verwijderde onrechtmatige uitingen boetes om hun mening, ontslaan om de haverklap hun advocaat, e.d. Hopeloos. Daar helpt helderder taal echt niet tegen.

          2. ook niets mis met “U heeft ingebroken bij Piet en toen een gouden ketting weggenomen”

            Maar in het gewraakte (huh? rare term!) voorbeeld stond dat er niet. Er stond “bij een inbraak”. Dan weet je nog niet welke inbraak, waar, wanneer en door wie. Misschien hadden wel anderen ingebroken, waren betrapt en gevlucht, en toen heeft een derde of vierde de spullen ingepikt. Is strafrechtelijk anders toch?

          3. Het lijkt me juist gezien de impact die het strafrecht op mensen heeft een vereiste dat het strafrecht begrijpelijk is voor diezelfde mensen

            Gelet op de verstrekkende gevolgen van de sancties die in het strafrecht kunnen worden opgelegd, is het verstandig als een verdachte zich bij een advocaat voegt. De advocaat kan de verdachte uitleg verschaffen. Het lijkt me eerder onwenselijk wanneer een verdachte onterecht denkt alles te begrijpen en zichzelf verdedigt.

          4. ook niets mis met “U heeft ingebroken bij Piet en toen een gouden ketting weggenomen”

            Waar het om gaat, en wat een van de fundamenten is van een eerlijk strafproces, is dat je duidelijk verteld wordt WAT je nu PRECIES gedaan hebt, en WAAROM (volgens welke wettelijke bepaling) je daarvoor gestraft dient te worden. Vervolgens moet dat allemaal bewezen worden. Als je in de geschiedenis kijkt zie je dat hoe repressiever een overheid is, des te vager de tenlasteleggingen worden. Met een vage tenlastelegging is het immers veel moeilijker om jezelf te verdedigen en dus makkelijker om iemand te veroordelen. Ik zou als verdachte ook maar wat blij zijn met een ‘ourwouddichte delictsomschrijving’.

            Ik wil al die liefhebbers van jip-en-janneketaal wel eens horen trouwens als de dief vervolgens wordt vrijgesproken omdat de ketting niet van goud maar van koper bleek te zijn, maar goed. De merites van de grondslagleer zijn natuurlijk ook niet onbesproken.

            1. Persoonlijk vind ik “u heeft een gouden ketting van Piet gestolen” niet vager maar juist concreter dan “verdachte is schuldig aan het wegnemen van een gouden ketting, althans een ketting, althans een juweel, althans enig goed dat geheel of ten dele aan Piet, althans een ander toebehoort, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen”. Al die subsidiaire grondslagen en indekfrases maken het er niet begrijpelijker op.

              1. En omdat de aanklacht over een gouden ketting spreekt, kan volgens de regels van het strafrecht, in dit geval, de dief van een vergulde koperen ketting vrijgesproken worden. Ik vind dat de rechter de vrijheid moet hebben de aanklacht te corrigeren als duidelijk is dat zowel verdachte als OM hetzelfde voorwerp bedoelen. De rechter moet wel ergens een grens moet leggen en kan niet zomaar een ander goed (blikje cola) als vervanger voor de ketting kan laten opdraven.

                Correctiesuggestie voor Arnoud: s/juweel/sieraad/

                1. Dat wordt de grondslagleer genoemd: het proces vindt plaats op grond van het feit ‘zoals ten laste gelegd’ maar ik lees in Arnoud’s stelling juist een kritiek op deze grondslagleer. Die uitgebreide tenlastelegging is immers juist nodig vanwege die grondslagleer. Er is trouwens al jaren terug (Wet Vormverzuimen) de mogelijkheid ingevoerd voor de Officier van Justitie om de tenlastelegging tijdens het proces, onder een aantal voorwaarden, te wijzigen.

                  1. Ik denk dat de kritiek van Arnoud zich vooral richt op de laatst-subsidiaire kwalificaties… X wordt verdacht op 15 juni 2016 omstreeks 1:30 uur ’s nachts, althands in juni 2016, op het Leidseplein, althands ergens in Amsterdam, Naam Taxichauffeur, althands een persoon, enz., enz.. De laatste, weinig specifieke omschrijvingen leiden tot zodanig vage beschuldigingen dat het niet redelijkerwijs mogelijk is om je daar tegen te verdedigen. Daarom zou een rechter op een gegeven moment horen te zeggen: die specificatie is voor mij niet acceptabel.

                    1. Sorry maar als het woord ‘althans’ al te moeilijk is… En of het specifiek genoeg is hangt af van de context. Als iemand zijn hele gezin heeft uitgemoord dan maakt het adres en precieze tijdstip wellicht niet zoveel uit lijkt me. Bij een verkeersovertreding weer wel.

              2. Persoonlijk vind ik ‘stelen’ juist vager aangezien dat een woord is dat veel voorkomt in het normale spraakgebruik en waarvan de precieze betekenis volgens veel mensen zal verschillen. Dat geldt veel minder voor ‘wegnemen’. Verder vind ik het wat makkelijk om een telastelegging alleen te behoordelen op bergrijpelijkheid zonder te kijken naar wat nou eigenlijk het idee is achter die ‘onbegrijpelijkheid’. Het enige dat ik welicht graag veranderd zou zien worden is het woord ‘oogmerk’, maar misschien ‘lurkt’ (internetforumjargon!) hier nog ergens een strafrechtjurist die me kan uitleggen waarom dat geen goed idee is.

  4. Net zoals bugbestendige software zelden echt móói is, is een onverslaanbare juridische tekst dat dus ook.

    Snap ik. Toevallig net even bezig met ’n dingetje in C, waar ik per se geen bufferoverflow en zo in wil hebben. Wel elegant en efficiënt, maar mooi?

  5. Ik had altijd een vermoeden dat de ingewikkelde jargon-doorladen taal van juristen gedeeltelijk een middel is om de gewone burger buiten de industrie te houden. Ingewikkelde taal waar je jaren voor moet studeren zorgt er ook voor dat je je brood kan blijven verdienen, omdat men nu eenmaal afhankelijk is van de experts. Je kunt geen 150 Euro + per uur verdienen aan boerensimpele woorden.

    1. Wordt er door juristen echt zo veel jargon gebruikt? Als ik iets uit bouwkunde, geneeskunde of natuurkunde lees is er vaak nauwelijks één zin te vinden die ik kan volgen. Beetje makkelijk om dan maar het hele vakgebied af te schrijven. Zo moeilijk is het trouwens niet hoor, gewoon blijven proberen is mijn advies.

          1. Precies, ook ‘quod ten stelligste non’ (wat ik een idiote uitspraak vind) betekent uiteindelijk wel iets concreets en dat kan je van verreweg het meeste juridische jargon zeggen. Dit in tegenstelling tot sommige andere takken van sport (bedrijfskunde, literatuurwetenschap, sociologie). Het gaat er ook om tegen wie je het zegt. Arnoud zal het met zijn client niet over ‘haviltexen’ hebben.

              1. Dat eerste zou ik op moeten zoeken (gebruik het nooit), dat tweede wil zeggen dat je je het recht voorbehoudt om andere dingen aan te voeren in aanvulling bij wat je bij die gelegenheid hebt aangevoerd.

                Ik zou verder zeggen dat je bij jargon in een andere taal nog terughoudender moet zijn, maar het is niet zo gek gezien de geschiedenis dat er in het recht meer termen uit het latijn gebruikt worden dan in het (tegenwoordige) spraakgebruik. Datzelfde zie je nu met het Engels bij andere vakgebieden. Wanneer niemand over 300 jaar meer Engels spreekt dan hebben ICT’ers het wellicht nog steeds over een ‘library’.

                Verder zit er ook iets twijfelachtigs aan een constante roep om alles maar te versimpelen. Het is toch een zekere armoe als iedereen de hele tijd maar wordt geacht te zich aan te passen aan de laagste gemene deler. Maar goed, o tempora o mores.

                Dixi.

  6. Volgens mij is er verschil tussen jargon in de zin van ‘de exoneratie is nietig’ of ‘haviltexend kom je er wel uit’ en frases als “quod ten stelligste non”. Dat eerste héét gewoon zo, maar dat tweede is nodeloos moeilijk doen. Zie ook Quod ten stelligste non, en andere codetaal en Rechtspraak ex nunc ontdaan van juridisch jargon .

    In het wetenschappelijke verkeer is er hetzelfde probleem. Gewone-mensen-taal mist precisie en vaak wil men in een paper de rand opzoeken (van wat er gesteld kan worden) zonder er overheen te gaan, ofwel een scherp argument geven zonder uitzonderingen (die het hele argument onderuit kunnen halen). “Makkelijke” taal geeft vaak de intuïtie, maar niet de definitie. Daarnaast is het zo dat de schrijvers voornamelijk vak-experts zijn, en daarop beoordeeld worden, niet direct op hun literaire kunnen (ze hoeven geen goede schrijvers te zijn) – proefschriften zijn vaak moeilijk leesbaar, zelfs voor experts).

    In de juridische zin, als een regel zegt dat iets verboden is (“diefstal”) dan heeft dat vaak een aantal componenten/voorwaarden voor de kwalificatie als dat strafbaar feit. Het OM moet argumenten/observaties/bewijs leveren voor al die componenten, en de verdachte heeft het recht te weten wat die componenten zijn en waarom het OM vindt dat aan die componenten/eisen voldaan is. Het is ook belangrijk (vanuit een zorgvuldigheidsbeginsel) dat de tenlastelegging aangeeft dat al die aspecten beoordeeld zijn door het OM (ook al is dat beoordelen soms zeer triviaal – was die CD speler niet het eigendom van verdachte -> gezien de omstandigheden van het feit en het verhoor van de verdachte zeer onwaarschijnlijk). Voor zeer vaak voorkomende delicten zou het mogelijk kunnen zijn om een formulier met vakjes te ontwikkelen dat alle aspecten afloopt, maar het is niet echt behulpzaam, een textuele “standaardaanklacht” aangepast naar de omstandigheden voldoet ook.

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.