Hoe ethisch verantwoord mag een opensourcelicentie zijn?

Een nieuwe toevoeging aan het opensourcefirmament: de Hippocratische licentie, grofweg de MIT licentie met de toevoeging dat de software niet mag worden ingezet voor doelen die de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens schenden. Iets preciezer: die mensen in gevaar brengt of hun well-being aantast op een wijze in strijd met de UVRM. Een nobel idee natuurlijk, maar het gaf herrie in de tent, want opensourcelicenties horen neutraal te zijn over het ‘field of endeavor’ waarvoor de software wordt ingezet. Deze eis staat ook zo vanaf het begin in de Open Source Definition. Maar is dat nog wel actueel om die eis te stellen?

De auteur van de licentie motiveert haar keuze kort gezegd als volgt:

Developers don’t want their labor being used to do harm, and the current structure of open source software strips any power from creators to prevent this from happening. We are being exploited. Human freedom is being traded for so-called “software freedom”.

Toen de Open Source Definition werd geschreven, was de kijk op de wereld heel anders. De discussie ging daar vaak over of bedrijven (commercial entities) al dan niet de software mochten gebruiken. Veel licenties van gratis beschikbare software verboden commercieel gebruik, of stelden extra eisen aan bedrijfsmatig gebruik. Voor het succes van open source zou dat onwenselijk zijn geweest, vandaar dat de Open Source Definition (en al eerder de Debian Free Software Guidelines) expliciet eiste dat de licentie neutraal was op toepassingsgebied:

The license must not restrict anyone from making use of the program in a specific field of endeavor. For example, it may not restrict the program from being used in a business, or from being used for genetic research.

Het ‘genetic research’ voorbeeld is later toegevoegd, en laat zien hoe de discussie verschoven is. Want controverse over zakelijk gebruik van gratis beschikbaar gestelde software is er nauwelijks meer; de controverse over onethisch gebruik van software des te meer. En dan is ‘genetic research’ nog een zwak voorbeeld: wat te denken van inzet van je software voor concentratiekampen, killer robots of systemen voor manipulatie of onderdrukking van bevolkingsgroepen.

Het doet denken aan de discussie over de Do No Evil-licentie en de antibarrearbeidsomstandighedenlicentie. Hoe baken je af wat “evil” is. Deze auteur sluit aan bij een definitie die voor juristen algemeen aanvaard en redelijk duidelijk is: de definitie van mensenrechten die al sinds 1948 wijd geaccepteerd is (althans in het Westen). Dat is de klassieke juridische truc voor afbakeningen waar je niet uitkomt; kies een fraaie formulering of open norm en laat de interpretatie over aan de arme collega (of rechter) die over vijf jaar moet duiden waar je aan toe bent.

Bij die antibarrearbeidsomstandighedenlicentie zie ik ergens nog wel een juridisch sprankje hoop. Die verbiedt grofweg alleen dingen die toch al tegen de wet zijn. Het lijkt me lastig verdedigbaar dat de Open Source Definitie zo breed opgevat moet worden dat ook het field of endeavor van de illegale zaken toegelaten moet zijn. Ik weet niet hoe ik dit neutraal opschrijf, het voelt gewoon te onredelijk en onlogisch dat een licentiegever moet toelaten dat zijn licentienemers de software voor wetsovertredingen inzetten. Die dingen mogen gewoon niet. En dan is het volgens mij geen reële beperking als ik zeg “ik sta niet toe dat je mijn software daarvoor gebruikt”.

Datzelfde argument zou wat mij betreft hier opgaan. Het kan niet waar zijn dat mensen moeten toestaan dat mensenrechten worden geschonden met hun software. Daar kan ik alleen cultuurrelativistisch tegenover zetten dat het mensenrecht van de een het privilege van de ander is. Als kinderarbeid bij mij legaal is, waarom moet jouw licentie dat dan verbieden? Als de overheid iets een detentiefaciliteit noemt, terwijl anderen het een concentratiekamp noemen, mag die software daar dan voor worden ingezet of niet?

Daar kom je niet uit zonder gerechtelijke toetsing, en daar zit precies de pijn: hoe ga je hier een rechtszaak over voeren? Als je licentienemer werkelijk de wet overtreedt, dan kan hij daarop aangesproken worden. Voegt het dan wat toe dat je als licentiegever ze aanklaagt voor softwaregebruik bij kinderarbeid? En als het lokaal niet tegen de wet is om zoiets te doen, dan kom je per definitie ook nergens met een claim wegens licentieschending. Die is er dan immers niet, het is legaal. Dus ik denk dat deze bepaling vooral een signaal is om ethiek hoger op de agenda te zetten, en geen afdwingbare juridische clausule.

Arnoud

23 reacties

  1. Daar kan ik alleen cultuurrelativistisch tegenover zetten dat het mensenrecht van de een het privilege van de ander is.

    Wil je iets juridisch doen dan moet je een beginkader kiezen. Net als wiskunde vrijwel onmogelijk is zonder axioma’s, zul je ook in rechtten een beginkader van normen en waarden moeten kiezen. De UVRM is dan wellicht de minst slechte.

    Dat afdoen met cultuurrelativisme is hetzelfde als het idee van rechtspraak cultuurrelativisme noemen. En dat lijkt me niet terecht, omdat vrijwel iedere cultuur een vorm van rechtspraak kent.

    1. Ik zie cultuurrelativisme als een vorm van racisme. De onderliggende gedachte (of redenatie) is blijkbaar dat het voor mensen van een andere afkomst, religie of huidskleur blijkbaar minder pijn doet om gemarteld te worden; dat vrouwen wel mogen worden achtergesteld omdat dat nou eenmaal in die cultuur gebruikelijk is, en we niet zo hard mogen oordelen als homo’s van torens worden gesmeten, enz. Dat verwerp ik, en, hoewel er misschien wel wat technische tekortkomingen zijn aan de universele verklaring van de rechten van de mens, is het uitgangspunt, namelijk dat alle mensen gelijkwaardig zijn, en gelijke rechten hebben het beste dat we nu hebben.

      1. Dat kun jij zo zien vanuit jouw westerse opvoeding.

        Ik zie dat ook zo.

        Maar je moet je ook realiseren dat we gekleurd zijn in onze achtergrond. Wij beschouwen het individu als centraal, dat optimale mogelijkheden tot ontplooiing moet hebben en maximale vrijheid, en (bijna als consequentie) ook een hoge mate van verantwoordelijkheid draagt voor eigen handelen (en de uitkomst daarvan, zoals rijkdom of alcoholisme).

        In de US is dat nog extremer, armoede bijvoorbeeld is daar, nog sterker dan hier, een kwestie van ‘eigen schuld dikke bult, moet je maar harder/slimmer werken’

        Er is best iets voor te zeggen dat een samenlevingsvorm waarin er meer vanuit een gemeenschap wordt gedacht en waarin het individu een instrument is om de gemeenschap te dienen (en minder individuele vrijheid en verantwoordelijkheid heeft) gemiddeld tot een even groot, of misschien zelfs hoger, welzijnsniveau kan leiden.

        Dat heeft niets te maken met gebrek aan rechten voor vrouwen of homo’s of wie dan ook. Zodra mensen als minderwaardig aan andere mensen beschouwd gaan worden is er natuurlijk wel iets mis, maar ik denk niet dat je dat cultuurrelativisme moet noemen, dat is gewoon machtsmisbruik.

        1. Er is best iets voor te zeggen dat een samenlevingsvorm waarin er meer vanuit een gemeenschap wordt gedacht en waarin het individu een instrument is om de gemeenschap te dienen (en minder individuele vrijheid en verantwoordelijkheid heeft) gemiddeld tot een even groot, of misschien zelfs hoger, welzijnsniveau kan leiden.

          Ik zie ook niet in hoe de UVRM dat verbied. Belasting, Dienstplicht en het dragen van kleding zijn allemaal beperkingen in de vrijheid van het individu die de gemeenschap dienen.

          De vraag is echter of wij (vanuit onze westerse achtergrond) iets wezenlijks vergeten zijn in de UVRM. Homo’s martelen of vrouwen als minderwaardig zien zijn geen goede voorbeelden, dat hebben we afgelopen eeuw in het westen ook gedaan.

        2. Ik verwerp dat ik dit doe vanuit “westerse” normen en waarden. Noem mij maar arrogant, maar ik probeer uit te gaan van het universele, dat wat wij als mensen allemaal gemeenschappelijk hebben. Ik heb net iets te vaak gezien hoe met name dictatoriale regimes allerlei rechtvaardige kritiek afdoen als “westers” vaak vergezeld met een snode verwijzing naar een koloniaal verleden; iets waar mijn voorouders misschien wel een rol in gespeeld hebben, maar wat totaal irrelevant is voor de rechtvaardigheid van de kritiek. Om aan te geven hoe onhoudbaar het hele idee van cultuurrelativisme is, moet je het eens toepassen op de exacte wetenschappen: ja, het kan wel zijn dat jij vanuit je westerse standpunt vind dat de aarde rond is, maar in “hun” wereldbeeld is de aarde plat, en dat moeten dan maar als “hun” waarheid aannemen en respecteren. Dat je daarmee elke vorm van verbetering blokkeert is duidelijk.

          Nu is er een heleboel discussie mogelijk over hoe we die universele waarden vormgeven, en hoe we bijvoorbeeld omgaan met verschillen tussen arm en rijk en individu en gemeenschap, maar ook hier moeten we, net als in de wetenschap, opzoek naar modellen die werken. Het sterk indivualistische (egoistische) “eigen schuld dikke bult” idee over armoede is ook destructief voor een duurzaam stabiele samenleving. Dat zien we in de VS, en ook hier steeds meer.

  2. Voor een project als Debian dat probeert een platform aan te bieden waar een grote groep ontwikkelaars en gebruikers mee aan de slag kan zijn “field of endeavour” beperkingen heel irritant, omdat ze de potentiële groep gebruikers beperken. Het wordt aanzienlijk irritanter indien er dozijnen verschillende toepassingsgebiedsclausules zijn waardoor een gebruiker op een gegeven moment niet meer weet wat nu wel en niet mag; dat is op Debian namelijk afhankelijk van de geïnstalleerde pakketten. Zeer begrijpelijk dat de opmerking “geen beperking op toepassingsgebied” in de DFSG terecht gekomen is.

    Dat is de historie van hoe deze clausule in de Open Source Definitie terecht gekomen is. Of dit terecht is hangt van de visie die je op “Open Source” hebt. Als je uitgaat van het standpunt van Richard Stallman dat Free Software de gebruiker van de software onafhankelijk(er) moet maken van de leverancier. In zijn visie is iedere toepassingsrestrictie een belemmering voor de gebruiker.

    Ik vraag me persoonlijk af of je van je software wel een politiek statement moet maken. Als ik dat doe, doe ik het liever in de functionaliteit van de software dan in de licentie.

  3. Ik wordt zo moe van al die verschillendde licenties. Als je echt goed wil doen: stop het in het publieke domein (desnoods met behulp van een notaris). Als je dat niet wilt, doe het dan gewoon niet, i.p.v. de “rechtenruimte” te vervuilen met allerlei haken, ogen, toeters en bellen, die vanzelfsprekend ook nog van licentie tot licentie (en dus van werk tot werk) verschillen.

    Hou het werkbaar, wees duidelijk. Delen, of niet.

    1. Als ik een interessant stuk software deel wil ik dat het gedeeld kan blijven worden. Als ik de broncode “publieke domein” zou maken (voor zover dat in de EU kan) betekent dat dat ieder willekeurig bedrijf door het toevoegen van een paar regels code van mijn werk een “eigen product” kan maken en daar volledig auteursrecht op kan claimen. Dan hou ik het auteursrecht liever zelf en gebruik de GPL om het delen van verbeteringen aan de software af te dwingen.

      1. Precies waarom ik zo min mogelijk gebruik maak van GPLv3 software. Het beperkt me in wat ik met mijn werk kan doen.

        Als ik een klein onderdeel ergens van gebruik dat nog geen 5% van het totaal is moet me dat over mijn eigen werk geen beperkingen opleggen. Documenteren dat een onderdeel van een derde komt is weer geen probleem en doe ik graag.

  4. [de threading is vast nog steeds stuk…] @MathFox 10 oktober 2019 @ 16:44:

    Onzin, als je kunt bewijzen dat het al eerder in het publieke domein was, heeft zo’n bedrijf geen zaak. Zoals ik al aangaf, als je echt paranoide bent: naar de notaris gaan. Ik heb ook wel eens gelezen over iemand die autersrecht ‘vastlegde’ door een CD (het is al een tijd geleden) met zijn software naar hemzelf op te sturen, zodat hij het poststempel (op de dichte envelop) kon gebruiken als bewijs. Dat moet dan ook genoeg zijn voor het publieke domein.

    Er zijn dus meerdere manieren. Autersrecht op een aanpassing van Don Quixote is ook niet gelijk aan auteursrecht op het oorspronkelijke werk, ook al valt dat laatste inmiddels in het publieke domein.

    En de GPL is wel een paardenmiddel om auteurschap te bewijzen. Het lost ook het datumprobleem niet op, want je kunt heel makkelijk antedateren, en dus zal je hoe dan ook moeten bewijzen dat het al eerder bestond, dat is echt niet anders bij het publieke domein. Ik vrees dus dat ook jij gevallen bent voor de propaganda van de FSF. Neem het jezelf maar niet kwalijk, ze zijn er heel goed in.

    De notaris is eigenlijk ook een paardenmiddel, maar dat is natuurlijk een gevolg van de gebrekkige Nederlandse wet, waarvoor het publieke domein niet echt bestaat. Misschien zou een stichting, waarbij werken ter datumbewijs kunnen worden gedeponeerd, nog een beetje uitkomst kunnen bieden. Het beste is natuurlijk, dat het publieke domein in de wet een verdiende plaats krijgt. Nu is het een stiefkindje.

    1. Voor Open Source is een “datestamp” vrij makkelijk te verkrijgen door de code naar een openbare repository te uploaden. (Goedkoper dan een notaris.)

      Ik begrijp je niet waar je zegt dat GPL een paardenmiddel is om jouw auteursrecht te bewijzen… Volgens mij moet je eens een paar cursusjes recht bij Arnoud gaan halen. Ik leg hieronder nogmaals uit waarom ik voor sommige code die ik schrijf voor de GPL kies.

      @Mark, 10 oktober 2019 @ 19:08:

      Restrictieve software weigeren te gebruiken is jouw goed recht. Ik weet dat de GPL aanzienlijke beperkingen oplegt aan bepaald gebruik; maar als ik mijn software gratis aan de wereld ter beschikking stel, wil ik niet dat het met een dun jasje verkocht wordt door bedrijven die te gierig zijn om hun 2% aan verbeteringen te delen met de wereld. (De Linux kernel is heel groot geworden omdat verbeteringen van heel veel concurrerende bedrijven zijn samengevoegd tot een geheel dat beter is dan wat ieder van de bedrijven op eigen houtje had kunnen bereiken.)

      En voor libraries en andere componenten is de LGPL of een nog minder beperkende licentie vaak beter op zijn plaats.

  5. Klinkt allemaal leuk en aardig, maar is “Open Source” wel een handelsnaam? Deze naam lijkt mij te generiek voor broncode die openbaar inzichtelijk is. Dus waarom zou het geen open source licentie genoemd kunnen worden? Alleen maar omdat het niet in de Open Source Definition past? Ik vraag mij af of de makers van die definitie het gebruik op deze manier kunnen afdwingen. Volgens mij is de term “open source” (met kleine letters!) al teveel verwaterd…

    1. Wim, jouw mening is leuk en aardig, maar als jij beweert dat Open Source® als handelsnaam verwaterd is, roep ik [citation required]. Laat maar eens zien waar en hoe vaak de term Open Source op een manier gebruikt wordt die niet door het Open Source Initiative bedoeld wordt. (Iedereen mag in het café om een Heineken vragen…)

      1. Is het “Open Source®” of “open source”? De meesten gebruiken die laatste term. Daarnaast, zoals ik al aangaf, is het open source met alleen kleine letters waar ik twijfels over heb. Temeer omdat open/closed al zulke enorm generieke woorden zijn.

        Het idee is dat de term “open source” pas in 1998 werd gebruikt tijdens een discussie van de Free Software Movement. Maar werd de term voorheen ook gebruikt? Dat is nu de vraag.

        Christine Peterson heeft zelf al toegegeven dat zij niet weet of de term al in gebruik was voordat zij hem tijdens deze meeting bedacht. En artikelen zoals On Usage of The Phrase “Open Source” geven al aan dat de handelsnaam betrekking heeft op de term met twee hoofdletters. Die met hoofdletters kan inderdaad een mogelijke handelsnaam zijn, maar dat zou ik dan ook echt officieel bevestigd willen zien. Maar als ik spreek over open source met kleine letters, dan heb ik het niet over een handelsnaam maar over een bepaalde manier van publiceren van software…

        Maar OpenBSD is een voorbeeld van software die al “open” in de naam gebruikte voordat Peterson de naam bedacht! En dit is natuurlijk ook een open source project. Eentje van voordat Open Source bestond.

        Daarnaast is het maar de vraag in hoeverre gebruikers bewust zijn wat er onder de definitie “Open Source” valt. Voor velen betekent het dat je in de broncode mag snuffelen en niet veel meer dan dat. Als je dan ook beseft dat de term “Free Software” ook geclaimd wordt op een vergelijkbare manier dan kun je ook echt afvragen of deze namen wel houdbaar zijn als handelnaam.

  6. [Ja, het is nog steeds stuk. Arnoud…] @MathFox 11 oktober 2019 @ 00:25:

    Wordt zo’n repository vertrouwd door de rechter? (Vast wel, maar ik vraag me af of er daadwerkelijk precedent van is.) En alweer: de notaris is voor paranoiden 🙂

    De GPL is een virale licentie met heel veel mitsen, maren, clausules en beperkingen. Dan lijkt mij iets als de {,verkorte }BSD-licentie toch wel geschikter. Vandaar dat ik de GPL een ‘paardenmiddel’ noem. Het laat de goeden lijden onder de kwaden, en aan dat soort beleid heb ik een broertje dood.

    Aha, jij denkt dat gewone programma’s geen “componenten” kunnen zijn, dat verklaart een hoop. Ik zal je even uit de droom helpen: alLes is een potentieel component van iets anders, en over wat al dan niet in een library thuishoort leven ook heel verschillende idee”en. Volgens je eigen logica is de LGPL of een nog minder beperkende licentie dus voor alles op z’n plaats 😉

    1. Zeurkous, ik herhaal mijn advies om een paar cursusjes recht te volgen; dan zou je weten dat in een civiele zaak een rechter kijkt naar de relatieve sterkte van het bewijs en wanneer een objectieve derde partij een verklaring aflegt deze zeer vaak door de rechter als ‘waar’ aangenomen gaat worden.

      Ik raad je ook aan om beter te leren lezen (of mijn woorden niet te verdraaien); ik heb het woord vaak gebruikt, hetgeen minder absoluut is dan dat jij doet voorkomen. Verder blijken we van mening te verschillen over de betekenis van het woord component.

      Het Auteursrecht geeft mij het recht de voorwaarden te kiezen waaronder ik mijn (zelfgeschreven) software verspreid. Anderen hebben maar met mijn keuze te leven.

  7. @MathFox 11 oktober 2019 @ 14:10:

    OK zucht, ik zal me duidelijker uitdrukken: hoe sterk telt een openbare repo als bewijs? Zoals je zelf al aangeeft, zal de rechter dat moeten wegen. Mijn vraag naar precedent was dus simpel: heeft een rechter zich daar ooit al aan gewaagd (dan wel moeten wagen), en hoe is die weging dan uitgevallen, en waarom?

    Hoe objectief is zo’n derde partij? En bij massaliteit komen veel fouten kijken: is daar wel fatsoenlijk rekening mee te houden? Hebben we daar niet juist de notaris voor? (Zoals ik al zei, een paardenmiddel, maar ik kan me voorstellen dat een rechter zo oordeelt.)

    Ik geef toe dat ik in die laatste zin expres wat dichterlijke vrijheid heb toegepast; het was dan ook geenzins mijn bedoeling om jou woorden, of die van wie dan ook, te verdraaien. Mijn verontschuldigingen dat het verkeerd is overgekomen, blijkbaar was mijn smiley niet duidelijk genoeg.

    In je laatste zin probeer je duidelijk een open deur zo hard in te trappen dat we het eigenlijke punt helemaal zullen vergeten: dat het argument ‘de GPL is beter dan het publieke domein, omdat bewijs’ zeer discutabel is.

    1. Er is natuurlijk geen jurisprudentie waarin de waarde van de inhoud van een software repository bepaald moest worden. Rechters zijn pragmatisch: maakt iemand hier een punt van? Zo nee, dan zij ook niet. Als A zegt dat hij het werk geschreven heeft en B betwist dat niet, dan zal de rechter dat volgen. Maar een repository beheerd door een derde, waarbij edits gedaan zijn door een pseudoniem dat vrij duidelijk bij A hoort, met timestamps van vóór de eerste publicatie door B, dat is wel sterk bewijs dat A de auteur daarvan was. Die derde heeft geen motief om die repo te modificeren.

      Overigens is een CD naar jezelf sturen volkomen betekenisloos, juridisch gezien. Het bewijst alleen dat de daaromheen zittende envelop bestond op die dag, want enveloppen mogen zonder dichtplakken worden verzonden. Verder is het bestaan van een werk geen bewijs van makerschap, laat staan van publiekdomeinschap.

      Als ik een werk publiek domein wilde maken, dan zette ik het op een openbare site zoals Github met een duidelijke verklaring. Ik weet zeker dat dat juridisch genoeg is als verklaring. Of je een werk überhaupt in het publiek domein kunt plaatsen, is een vraag voor een juridische scriptie. Maar Mathfox heeft gelijk dat iemand die dan een paar semi-creatieve aanpassingen doet, auteursrecht op het aangepaste werk heeft. Een derde moet dan bewijzen dat hij gekopieerd had uit het publiek domein werk en niet uit het aangepaste werk, anders gaat hij echt nat. Als je de Nokia Tune speelt minus laatste noot, zul je echt moeten laten zien waar jij dit uit Gran Vals hebt overgetypt anders krijgt Nokia geld van je.

  8. @Arnoud Engelfriet 12 oktober 2019 @ 16:46:

    Maar al te vaak heeft zo’n beheerder wel een motief om het onderhoud en de beveiliging te laten verslonzen: luiheid (of bij een commerciele repo, geld). En zelfs als het beheer in principe in orde is, is een bug zeker niet uitgesloten, software is veel te complex tegenwoordig. Ik zou dus er dus toch een beetje mee uitkijken, voor je het weet kun je 10 jaar later een hoop zaken overdoen omdat de repo bleek te “liegen”…

    Wat betreft de poststempel-methode: je hebt gelijk, dat gaat niet als zodanig werken. Laat maar weer zien dat je nooit domweg een idee moet overnemen 🙂 De bedoeling van de bedenker was overigens meer om te bewijzen “dit bestond al”, niet aan wie het werk toebehoorde.

    Ik vind het nog steeds heel misleidend om te zeggen dat “je krijgt auteursrecht over het hele werk, tenzij”. Ik zie het ten minste andersom: “als niemand het opeist, en er is geen openbaar bewijs van auteurschap, dan kun je er mee wegkomen om het auteursrecht zelf op te eisen, alsof je het zelf gemaakt had.”

    Dat laatste is misleiding, het is illegaal, maar inderdaad, bewijs het eerst maar eens. Vandaar dat ik me afvraag, wat een rechter in zo’n geval zal doen (lees: hoe de rechter bewijs uit bijv. een repo zal wegen, en waarom), mocht het publieke domein eens een mooie vlucht nemen. Het lijkt me nog iets te vroeg voor een proefproces, maar wat vooruitziendheid is nooit mis.

    Misschien ben ik naief, en is het Nederlandse recht ook op dit punt zo krom als een lepel na bemiddeling door Uri Geller. In dat geval zou ik graag met mijn neus op de feiten (lees: wetteksten e.d.) gedrukt worden 🙂

    1. In theorie is altijd van alles mogelijk. Maar in de rechtspraak gaat het om de vraag: ís dat ook werkelijk aan de orde hier? Is er onderzoek waaruit blijkt dat inderdaad “maar al te vaak” de beveiliging zó slecht is dat willekeurige derden willekeurige bestanden kunnen manipuleren, zonder dat enige log dat onthult en zonder dat enige backup of clone een spoor de andere kant op laat zien? En is de repo werkelijk de enige plek ter wereld met die datumstempel?

      Ik begrijp denk ik je punt niet over het opeisen. Iemand die een afgeleid werk maakt, heeft daarop het auteursrecht. Niet alleen op de eigen stukjes, op het gehele afgeleide werk. Dat mag je dus niet kopiëren, je moet dan de niet-afgeleide stukken weglaten. Want je auteursrecht strekt zich natuurlijk niet uit tot die niet-afgeleide stukken als zodanig, dus los van je eigen werk. Ik denk dat mijn vraag dus is wat precies je zorg is?

  9. @Arnoud Engelfriet 12 oktober 2019 @ 22:40:

    Laat ik het maar zo zeggen: als ik in zo’n rechtszaak verwikkeld zou raken, zou ik de rechter ten strengste adviseren om eerst maar eens de betrouwbaarheid van zo’n repo grondig te bestuderen 😉 Ik heb gewoon teveel meegemaakt, denk ik…

    OK, dus ik neem “De Ontdekking van de Zemel”, voeg aan elke pagina een paar plechtige, maar onzinnige noten toe, verkoop het resultaat ver onder de oorspronkelijke prijs en dan hebben de erven Muesli het nakijken, want “afgeleid werk”?

    Is het Nederlandse recht echt zo rot?

    Hoe dan ook, MathFox deed eerst voorkomen alsof het een kwestie “publiek domein versus GPL” was, maar daar heb ik in deze discussie nog geen bewijs van gevonden. Het Nederlandse auteursrecht is toch een schoolvoorbeeld van dwingend recht, waarbij binnen een licentie niet als zodanig mag worden afgeweken? Wat maakt het, voor de behandeling van een “afgeleid werk” dan nog uit, wat de GPL zegt?

    Ik kan het mis hebben.

    1. Nee, natuurlijk is het Nederlandse recht niet zo rot. Je moet eerst al de toestemming van rechthebbende hebben om de onveranderde delen te mogen publiceren.

      Jouw afgeleide werk, waar jij wel het auteursrecht op hebt, mag niet gepubliceerd worden.

      Je kunt best wel het auteursrecht hebben, en tegelijkertijd inbreuk maken op het auteursrecht van een ander als je het werk publiceert.

      IE rechten zijn negatieve rechten. Je mag een ander iets verbieden, maar je hebt zelf niet automatisch toestemming.

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.