Mijn theorie waarom nepnieuws zo’n hoge vlucht kon nemen

Oké het is vrijdag na twee weken thuiswerken, dus dan mag ik mezelf even een uitstapje veroorloven. Recent deed ik mee aan een Tweakersdiscussie over het bericht dat WhatsApp gebruikers oproept om niet zomaar informatie die verspreid wordt over het nieuwe coronavirus te delen. De discussie focuste daar op de vraag waarom mensen hun informatie van allerlei nepsites halen, en niet goed controleren wat er wordt gezegd. Ergens is dat raar, want waarom vertrouwen mensen zomaar random sites in plaats van autoriteiten? Mijn theorie: omdat we tien jaar geleden zijn gaan roepen dat Wikipedia onbetrouwbaar is.

Wikipedia, de vrije encyclopedie, werd in 2000 opgericht door Jimmy Wales en Larry Sanger. Het idee was dat iedereen kon bijdragen, en dat zo de informatie vanzelf correct zou worden. Een beetje zoals de opensourceovertuiging dat many eyeballs make all bugs shallow, als genoeg mensen naar broncode kijken dan worden vanzelf alle fouten gevonden. Maar het probleem bij Wikipedia, net als bij open source, was dat er niet altijd genoeg mensen keken. In ieder geval niet genoeg mensen met verstand van zaken.

Vervolgens kreeg je dus al snel dat allerlei lemma’s onbetrouwbaar waren, of althans leken. Dat leidde tot een breed uitgedragen opvatting dat Wikipedia geen goede bron is, “want iedereen kan dat editten”. In 2009 blogde ik over hoe de rechtspraak bijvoorbeeld tegen Wikipedia aankeek, en dat was niet perse positief:

Voornoemde bron kan naar het oordeel van de rechtbank, zonder nadere motivering van verweerder, niet als betrouwbare bron worden aangemerkt. Informatie van internet is niet zonder meer betrouwbaar en/of volledig zonder na te gaan wie die informatie heeft geplaatst en of derden deze informatie kunnen wijzigen.

In onderwijs en onderzoek werden mensen dan ook aangeraden om de encyclopedie hooguit als startpunt te gebruiken, en daarna zelf kritisch te kijken naar de genoemde bronnen om zo een eigen oordeel te vormen. En dit is waar ik dan even heel arrogant klink, maar ik heb de heilige overtuiging dat het daarmee misgegaan is. Want hoe weet je of de New York Postal Times, met een keurig lettertype, strakke blauwe zijkant en bekende nieuwsberichten en mooie foto’s, een betrouwbare site is?

Dat kun je dus niet. Zeker niet omdat dergelijke nepsites vaak ook nog eens het soort nieuws bracht waarvan je eigenlijk al wist dat het waar zou zijn, en mensen hebben de confirmation bias om dat eerder te geloven. Maar voor mij is minstens zo belangrijk dat we opgevoed zijn met dat zo’n betrouwbaar uitziende bron ook betrouwbaar ís. Wie ging er controleren of de statistieken uit NRC Handelsblad of de citaten genoemd op RTL Nieuws wel echt waren gezegd? Daarop vertrouwde je de journalisten. Dus waarom hier niet?

Ondertussen bleef Wikipedia hard aan de weg timmeren en is het nu eigenlijk onmogelijk geworden om aperte onzin in een lemma verwerkt te krijgen. Dat is er binnen een dag weer uit. Dat maakt de encyclopedie een belangrijk bastion tegen nepnieuws. Maar helaas zie ik nog steeds die opvatting terugkomen dat je eigenlijk niet mag afgaan op wat men daar zegt. Heel jammer.

Arnoud

15 reacties

  1. Wat mogelijk ook een rol speelt is dat veel van de officiële sites lastig te lezen zijn voor grotere groepen mensen. Als er dan berichten rond gaan die simpeler te begrijpen zijn en die je niet zelf kunt ontkrachten neem je ze mogelijk sneller voor waar aan. Nog naast dat je op veel officiële sites moeite kunt hebben de juiste informatie snel en makkelijk te vinden.

    1. Misschien is het wel dat er door natuurlijke selectie de berichten steeds beter worden in zichzelf laten verspreiden, zodat we nu zitten met de situatie van sterk geevolueerde nep-berichten die de meest effectieve psychologische trucs in zich hebben om verspreid te worden.

      1. Klopt. Tegenwoordig wordt de term meme vaak gebruikt voor grappige plaatjes, maar in de oorspronkelijke betekenis is het de tegenhanger van genen m.b.t. ideeen. Memes kunnen ook evolueren, en de meest succesvolle memes zijn degenen die zich het best kunnen verspreiden. Wikipedia spreekt over een besmettelijk informatiepatroon.

    2. Een probleem is denk ik dat veel mensen gewoon een simpele oplossing willen zien. Veel nieuws heeft meerdere kanten en wordt daarom genuanceerd gebracht. Dat maakt het niet makkelijker leesbaar. Nepnieuws drijft op mijn gevoel deels op het idee dat er simpele oplossingen voor problemen zijn. Zoals “Werkeloosheid in land” los je op door “muur om land te bouwen om buitenlandse werknemers buiten te houden”. Dit zijn hele tastbare ideeen, die op een bepaald niveau logisch lijken. Dat is eenvoudiger dan de discussie over socio-economische verschillen tussen landen en dat de werkeloosheid in eigen land wordt veroorzaakt door een frictie tussen opleidingsniveau en behoeftes van werkgevers. Het laatste is wellicht volgens experts de oplossing, maar de man op de straat snapt het niet of wil zich er niet in verdiepen.

    3. Wat nog veel lastiger is, is als ‘betrouwbare’ websites of instituten aperte onzin de wereld in slingeren zoals het RIVM heeft gedaan in de afgelopen maanden. Dat wordt dan wel als waarheid aangenomen en leidt vervolgens tot enorme problemen.

      Voorbeeld 1: (daar gaat anders toch gevraagd naar worden): in februari is Corona door het RIVM enorm gedownplayed (zo dom en naïef dat het opzettelijk moet zijn geweest) ondanks dat we al ruim een maand naar de puinhopen in Wuhan zaten te kijken: ‘is niet zo ernstig’, ‘is niet zo heel besmettelijk’, ‘kans verwaarloosbaar dat het in Nederland opduikt’. Dat blijft hangen, en werkt enorm tegen als later alsnog de ernst van de situatie moet worden overgebracht. Voorbeeld 2: de door het RIVM gerapporteerde dodencijfers zijn ook fakenieuws. In tegenstelling tot veel omliggende landen wordt er zeer terughoudend getest en worden daardoor veel Corona-gerelateerde doden niet in de cijfers meegenomen. Dat geeft een misplaatst idee dat het in Nederland relatief meevalt ten opzichte van andere landen, en dat helpt nou ook niet echt om de bevolking van de ernst te overtuigen.

      Moraal van het verhaal: wees meer beducht op fakenieuws vanuit de overheid vanwege allerlei politieke redenen dan dat we ons druk moeten maken over Wikipedia…

      1. Ik onderschrijf dat je best kritisch mag zijn op nieuws vanuit de overheid. (Ook al geloof ik volstrekt niet in de genoemde politieke redenen, never attribute to malice what you can attribute to incompetence). Wat echter in het verhaal van Arnoud (en in jouw reactie) onderbelicht blijft is waarom anders nieuws dan in hemelsnaam wel klakkeloos wordt overgenomen. Alsof dat ineens wel betrouwbaar is. Dat geloof ik volstrekt niet. Sterker, ik denk dat het veelal regelrechte troep is. Ik denk dat de overheidsinformatie, met alle mitsen en maren, nog steeds de op-een-na beste bron is voor het meeste nieuws. (Kranten en factcheckers staan bij mij op nummer 1). Wellicht niet zo betrouwbaar als wetenschappelijke publicaties, maar wel een stuk toegankelijker (al was het maar omdat je voor het beoordelen van wetenschap publicaties de context moet snappen).

  2. Ik denk ook dat Wikipedia een belangrijk kantelpunt is geweest. Maar vooral doordat mensen zich toen ineens bewust zijn gaan worden, dat ook autoriteiten (want Wikipedia was toch wel een soort autoriteit), het ook fout kunnen hebben. Het onderwijs heeft dat in eerste instantie verkeerd opgepakt, door inderdaad encyclopedieën en kranten per definitie als betrouwbaar te bestempelen. Dat doen we nu gelukkig niet meer. Inmiddels vertellen we leerlingen dat ze meerdere bronnen moeten raadplegen en Wikipedia mag daar best 1 van zijn. Maar goed, ook dat is lastig, nu iedereen alles zo van elkaar overneemt.

    Dit proces van bewustwording ging samen met het hoogtepunt van het subjectivisme/constructivisme. De filosofie die er, heel kort door de bocht, vanuit gaat dat de werkelijkheid ondergeschikt is aan de belevingswereld van individuen. De gedachte daarachter is, dat we de echte werkelijkheid toch nooit exact kunnen vaststellen, dus dan kunnen we beter maar alleen vertrouwen op wat we er zelf van vinden. En als twee individuen het dingen het zelfde zien, dan spreken we over een intersubjectieve belevenis. Jouw waarheid, mijn waarheid, zijn bekende uitspraken die uit die stroming komen. Deze filosofische stroming ondermijnt de wetenschap nogal. Want het doel van de wetenschap is het zo nauwkeurig mogelijk vaststellen van de werkelijkheid, of modellen over de werkelijkheid.

    Deze filosofie zit diep geworteld in ons onderwijssysteem en in veel pedagogische theorieën. Realistisch rekenen is daar een voorbeeld van, met gevolg dat kinderen nu gemiddeld veel slechter zijn in rekenen. Democratische scholen idem dito. Dat concept klinkt leuk, maar werkt niet. Kinderen hebben opvoeding en leiding nodig. Inmiddels zijn we al wat verder en zijn we goed op weg schoon schip te maken met al die constructivistische ellende, zonder de inzichten die wel waardevol waren te verliezen. Maar voordat het onderwijs dat overneemt en de samenleving weer normaal kan nadenken en zich realiseert dat kennisopbouw en ervaring essentieel zijn, om ergens goed in te worden, zijn we vrees ik wel weer 20 jaar verder.

  3. Tja, waarom geloven mensen al duizenden jaren in fantasieverhaaltjes (hoe vaak zou de wereld al wel niet vergaan zijn?)? Het is niets nieuws dat mensen dat doen.

    Ik denk eerder dat we in het grootste deel van de 20e eeuw een uitzonderingssituatie meegemaakt hebben, waarin mensen een groot vertrouwen in de wetenschap(pers) hadden (en terecht, want uiteindelijk kon iedereen gemakkelijk inzien dat de economische groei direct of indirect daarvandaan kwam), en waarin journalisten en overheden ook de overtuiging hadden dat de waarheid altijd het beste is, en dat daar dus naar gezocht moet worden.

    Nu wordt er door journalisten (wel, geen echte hart-en-nieren journalisten, maar broodschrijvers) en overheden gelogen en gemanipuleerd uit eigen belang (Belastingdienst, bijvoorbeeld). Logisch dat het vertrouwen naar beneden gaat.

    De wereld is wederom ongrijpbaar en onbeheersbaar geworden (althans, in de gedachten van de mensen), en dan grijpt men weer terug op eeuwenoude reflexen.

  4. Zelf vertrouw ik wikipedia al erg lang en kijk in geval van twijfel bij de andere talen. Kan zijn dat daar net iets anders staat.

    Onlangs viel me op dat in Nieuwsuur een slechte grafiek werd getoond en er een nog dommere text bij werd uitgesproken door mevr. Tweebeeke. Zij vergeleek 2 ‘dorpen’ in noord-Italië. Het ene was een stad zo groot als Zwolle. Maar bij nazoeken bleek het om de gelijknamige provincies te gaan. En dat was dan weer appels met peren vergelijken aangezien de ene provincie 5x zoveel inwoners heeft. Op die manier maakt zo’n programma zichzelf onbetrouwbaar en ga je je afvragen of andere items dan wel kloppen.

  5. Dat maakt de encyclopedie een belangrijk bastion tegen nepnieuws.

    Helaas ben ik het daar niet mee eens. Het is wellicht niet meer zomaar mogelijk om dingen te wijzigen zonder moderatie. De moderators zijn echter ook maar mensen met een mening, en er zit maar weinig diversiteit in de meningen van moderators. Ik heb al zo vaak gezien dat wiki pagina’s vol politiek gekleurd aantoonbaar nepnieuws staan, en dat ze dan ook de pagina nog even op slot hebben gegooid.

    1. De moderators zijn echter ook maar mensen met een mening,
      net zoals jij en ik. Maar een goede journalist/redacteur/moderator probeert de feiten weer te geven als feiten, bij waarschijnlijkheden aan te geven waar de onzekerheden liggen en meningen te presenteren als meningen.

      Een redacteur moet keuzes maken in welke artikelen hij/zij plaatst, een journalist maakt keuzes in wat hij/zij wel of niet in het stuk opneemt; een moderator maakt ook keuzes over welke aspecten belangrijk genoeg zijn om in een artikel op te nemen. Persoonlijke meningen hebben invloed op de keuzes die daar gemaakt worden. (Het is heel verhelderend om een aantal jaar meer kranten naast elkaar te lezen!)

      Voor mij geldt nepnieuws als nieuws (of een ander bericht) dat als feitelijk waar gepresenteerd wordt, in een context waarin je correcte feiten verwacht, maar niet feitelijk correct is. Iets dat als mening gepresenteerd wordt kan geen nepnieuws zijn.

      Voel je vrij om te zeggen dat jij het niet eens bent met de politieke kleuring van bepaalde Wikipedia artikelen, maar kom pas klagen over nepnieuws als je uit feitelijk betrouwbaarder bron dan Wikipedia kunt aantonen dat de informatie incorrect is.

    2. Het voordeel vind ik tegenwoordig dat er een bronvermelding opgenomen is, waardoor je het zelf kan controleren. En, je hoeft het niet te gebruiken. En als je de moderatoren van Wikipedia wantrouwt, hoe doe je dat dan met de andere encyclopedieën? Of met je andere bronnen?

      Wat mij betreft s Wikipedia nog altijd betrouwbaar.

      Wat het nepnieuws betreft denk ik zelf dat Trump de grote drijfveer is. Hij is zo tegenstrijdig, dat ik soms het idee heb dat hij het met opzet doet. Hij kan door zijn tegenstrijdige uitspraken letterlijk zeggen dat de media hem verkeerd quoten, door gewoon zijn andere uitspraak voor te leggen.

  6. Ik denk dat het veel erger is. Niet “dat is niet te vertrouwen” maar dat er veel partijen zijn die actief en bewust nep nieuws verspreiden. Kijk maar naar de vorige verkiezingen in de USA. Maar ook partijen die iets aan te smeren hebben en dan met gemak een netwerk van sites de interwebs in slingeren die allemaal product X als redding voor probleem Y aanprijzen. Wellicht dat het succes van google een oorzaak is. Manipuleer google en drijf naar boven met je “nieuws” of “informatie” en win (kiezers of geld of macht)

  7. Volgens mij is de grootste reden dat de meerderheid van de mensen zich bevind in een echo kamer op Social media. Iedereen zoekt gelijk gestelden zodat er voor iedere hersenkronkel wel markt is van voldoende grote. Daarnaast is het ook nog eens not done om mensen te wijzen op de fouten en onzin die ze verspreiden, Social media moet immers leuk zijn.

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.