Een domeinnaam valt toch wél onder de Wet Van Dam

JanBaby / Pixabay

Valt een domeinnaam onder de Wet Van Dam, oftewel kun je die per maand verlengen als consument? Die vraag houdt de gemoederen al een tijdje bezig. Niet zo raar: voor hostingbedrijven zijn domeinnamen kleine dingen om te verkopen, maar de winst per jaar is altijd wel mooi. Alleen wil je dan wel per jaar verlengen, en daar zijn alle bedrijfsprocessen ook op ingesteld. Wat dan weer lastig is als een kleine groep van je klanten (de consumenten) ineens het recht blijkt te hebben om per maand op te zeggen. Een recent vonnis laat echter zien dat de rechter tegenwoordig domeinnamen wél onder de Wet Van Dam ziet vallen.

Het vonnis mocht ik inclusief de voorbereidende stukken publiceren van de eiser (dank!). Het geheel is zeer lezenswaardig. Even wat achtergrond om te beginnen: sinds 2011 is er dus consumentenwetgeving die bepaalt dat consumenten (niet-zakelijk handelende privépersonen) een stilzwijgend verlengd contract per maand mogen opzeggen, ongeacht wat er in het contract staat. Eveneens sinds 2011 is er herrie over wie daar dan onder valt, waaronder dus ook domeinnaamaanbieders en webhosters.

De wettelijke formulering waarbinnen domeinnaamovereenkomsten onder de Wet Van Dam vallen, is dat het moet gaan om “het geregeld doen van verrichtingen” – het leveren van diensten dus. En dan kom je bij de vraag wat je dóet als domeinnaamaanbieder. Dus niet de SIDN (die beheert haar registry en de DNS domeinnaamservers) maar bijvoorbeeld een webhostingbedrijf dat voor haar klant een site online zet achter een specifieke domeinnaam. Dien je dan eenmalig een aanvraag/registratie in bij SIDN om daarna niets meer te doen, of moet je toch meermalen iets actiefs doen als hoster?

In 2017 oordeelde de rechter nog dat het bij domeinnamen gaat om een eenmalige handeling, zodat de Wet Van Dam niet geldt. Deze rechter keek naar de handeling van het registreren en concludeerde dat die slechts eenmalig was. Andere dingen, zoals er een website of mail aan gekoppeld houden, waren niet aangevraagd. Daarom was er niets “geregeld” (periodieks) waarmee de Wet Van Dam van toepassing zou zijn. Ik heb dat altijd wat gek gevonden, en in deze nieuwe zaak zie ik dan ook een betere redenering van de eiser:

Naast kale registratie en de mogelijkheid om de registratie via het controlepaneel te updaten is het ook een wezenlijk onderdeel van de dienstverlening dat klanten van TransIP de nameservers van TransIP mogen gebruiken. Elke klant maakt hier standaard gebruik van. In het controlepaneel (Productie 3, “Nameserverinstellingen”) zijn standaard de nameservers van TransIP ingevuld. …  Nagenoeg elke partij die domeinregistratie aanbiedt, biedt deze diensten aan als één geheel, en nagenoeg elke klant maakt gebruik van elk aspect van deze dienst. Bij TransIP is het niet mogelijk om deze diensten afzonderlijk af te nemen.
De hoster (TransIP) stelt daar tegenover dat “het gebruik van nameservers en relay servers geen aparte dienst is waar een overeenkomst voor wordt afgesloten”. Wat een slimme is qua juridische spitsvondigheid, nergens in de AV staat dat u een nameserverdienst afneemt dus die dienst heeft u niet dus wordt er niets periodiek afgenomen. Alleen, in een arrest uit 2011 over een sportschool werd geoordeeld dat dit niet opgaat:
Een overeenkomst, waarbij ruimte, personeel en apparatuur ter beschikking wordt gesteld om te sporten, kan daarom worden aangemerkt als een overeenkomst tot het geregeld doen van verrichtingen.
Ook sportapparatuur wordt immers niet voor één persoon specifiek neergezet. Als jij periodiek kunt gaan sporten, dan wordt er periodiek een verrichting gedaan door de sportschoolhouder. Idem, als jouw website continu bereikbaar is via een DNS server van TransIP dan verricht deze een periodieke verrichting.

Opmerkelijk genoeg laat TransIP het er dan bij, op deze aangehaalde jurisprudentie van de eisende consument stuurt zij geen weerwoord (dupliek). De rechtbank vindt de argumenten van de eiser dan ook overtuigend en wijst de vordering toe: TransIP moet € 5,35 terugbetalen – plus een slordige 200 euro proceskosten. En wij weten nu: als je als hoster niet alleen een domeinnaam registreert maar ook zorgt voor DNS, dan val je onder de Wet Van Dam.

(En ik zeg het toch maar even, dit is alléén relevant als je als consument een domeinnaam bij een Nederlandse webhoster hebt lopen. Een zzp’er of eenmanszaak kan zich hier niet op beroepen.

Arnoud

22 reacties

  1. Zou je als ISP hier dan onder uit kunnen komen door de dienst nameservers los te koppelen van de domeinregistratie? Door bijvoorbeeld de nameservers dienst gratis aan te bieden aan klanten, of voor een luttel bedrag (“5 cent per maand”)

    1. Mijn eerste vraag zou zijn hoe veel consumenten je als klant hebt. Dat is vaak marginaal, en dan is de investering in zo’n opzet het niet waard. Ik had een keer een hoster die afhaakte bij €450 voor het herzien van de AV + het screenen van het bestelproces, want dan kon hij beter al zijn consumenten hun drie euro teruggeven als ze moeilijk deden.

    2. De vraag is of je hiermee onder het criterium ‘geregeld doen van verrichtingen’ uitkomt: 1. De registrar moet regelmatig aan SIDN betalen voor een domeinnaam. 2. Ook zonder nameserverdienst moet je bij de domeinregistratie een mogelijkheid bieden om de houdergegevens of de nameservers aan te passen (welke nameservers het domein beheren, niet de dienst zelf). Als je dat een beetje klantvriendelijk inricht, moet je een controlepaneel aanbieden.

  2. Kortom, net zoals de telecom providers doen, de jaarlijkse vereniging niet stilzwijgend te laten zijn met een stevige incentive in de vorm van een korting die alleen het eerste jaar geldt. Dus hosting eerste jaar 6 euro, en daarna 6 euro per maand tenzij je weer expliciet voor een jaar verlengd voor 6 euro voor het hele jaar. Dat proces is te automatiseren.

  3. Voor .nl-domeinnamen is het mogelijk (voor de registrar) deze te registreren voor 3 maanden, en daarna per maand te verlengen. Ook .de-domeinnamen kunnen per maand geregistreerd en verlengd worden (bij de registry).

    Ik denk dat als ISP’s dit echt als probleem zouden zien ze er beter aan zouden doen om bij de registries te klagen om hier iets aan te doen. SIDN en DENIC geven vast het goede vooorbeeld.

  4. Het is jammer dat TransIP geen reactie heeft gegeven.

    De eiser heeft de domeinnaam verhuisd en kon toen niet meer van de diensten van TransIP gebruik maken. Welke diensten hij uberhaubt nog nodig zou hebben is mij niet geheel duidelijk, maar hij kon er niet bij. Daarom wilde hij het teveel betaalde bedrag terug voor de domeinnaam, omdat de nameservers een wezenlijk onderdeel zijn van de dienstverlening?

    Volgens mij vergeet de rechter hier even dat dat bedrag voor het allergrootste deel op is gegaan aan het verlengen van de registratie van de domeinnaam – die nog steeds actief is, en werkt, en nu in het bezit is van de eiser (of een derde partij die hij daarvoor heeft aangewezen). Het zou dan logisch zijn als de eiser ook verplicht word de domeinnaam weer terug te geven aan transip.

    Het zou ‘eerlijker’ zijn geweest als hij achter zijn nieuwe provider aan was gegaan, omdat die waarschijnlijk hem gewoon een vol jaarbedrag heeft laten betalen, zelfs als ze het eerste half jaar geen kosten hebben omdat de registratie gewoon nog geldig is.

    1. Daarom wilde hij het teveel betaalde bedrag terug voor de domeinnaam, omdat de nameservers een wezenlijk onderdeel zijn van de dienstverlening?

      De eiser wilde het teveel betaalde bedrag terug omdat de domeinregistratie onder de Wet Van Dam valt. Dan kun je per maand opzeggen. Voor de beoordeling of de Wet Van Dam van toepassing is, is het argument gebruikt dat de nameservers een wezenlijk onderdeel zijn van de dienstverlening, en dat TransIP continu moest presteren.

      Volgens mij vergeet de rechter hier even dat dat bedrag voor het allergrootste deel op is gegaan aan het verlengen van de registratie van de domeinnaam
      Dit is geen argument dat door TransIP naar voren is gebracht, dus mag de rechter het niet gebruiken voor zijn beslissing (tenzij het gaat om een feit van algemene bekendheid of een ervaringsregel). Voor de Wet Van Dam is het niet relevant welke kosten een bedrijf maakt. Ik betwijfel trouwens of dit waar is voor een .nl domeinnaam (TransIP rekent 8 euro ex btw, er zijn partijen die het voor de helft kunnen).

      1. Interessante blog, had ik door vakantie gemist en nu bij toeval gevonden.

        Ik ben het met ‘lezer’ eens: TransIP heeft lang niet optimaal verweer gevoerd. De conclusie van Arnoud

        ‘En wij weten nu: als je als hoster niet alleen een domeinnaam registreert maar ook zorgt voor DNS, dan val je onder de Wet Van Dam.’
        is dan ook prematuur. Deze rechter heeft in DEZE zaak, terecht of onterecht, en OP BASIS VAN de aangevoerde argumenten, iets besloten. Dat kun je niet veralgemeniseren.

        Mij stoort vooral (en wellicht is dat een foutje in de ‘Wet van Dam’, of een foutje in het verweer van TransIP) dat niet alle geregeld te leveren diensten geschikt/bedoeld zijn om voor een korte periode (‘een maand’ zoals de wet zegt) afgenomen te worden.

        Zo kan het best zijn dat er grote opstartkosten zijn, waardoor de prijs van de dienst alleen redelijk blijft indien deze over een jaar wordt uitgespreid en waarbij de normale gebruiker de dienst ook minimaal voor een jaar nodig zal hebben.

        Er is best iets voor te zeggen dat dat bij een domeinnaamregistratie zo is.

        Een ondernemer mag toch zeker een dienst met een minimumperiode van een jaar aanbieden, wat krijgen we nou!

        Bij nadere reflectie: de ‘maand’ uit de Wet Van Dam is eigenlijk, laten we eerlijk zijn: vrij redelijk, bepaald op basis van abbonnementen op gedrukte publicaties. Maar nu de oorspronkelijke wet Van Dam breder is geworden, zijn er veel situaties onder komen te vallen waarbij ‘een maand’ gewoon niet past, niet redelijk is: te kort of te lang.

        Met het verbreden van de werking van de Wet van Dam, had ook die ‘maand’ veranderd moeten worden naar ‘een redelijke periode gezien de omstandigheden’.

        1. Zo kan het best zijn dat er grote opstartkosten zijn, waardoor de prijs van de dienst alleen redelijk blijft indien deze over een jaar wordt uitgespreid en waarbij de normale gebruiker de dienst ook minimaal voor een jaar nodig zal hebben.
          Het recht om per maand op te zeggen, begint pas na een jaar.

        2. De reden om de Wet Van Dam in te voeren, was minstens zozeer de sportschoolabonnementen die ook stilzwijgend per jaar verlengd worden, en vaak ook nog met “alleen opzeggen op dinsdagmiddag op locatie” erbij. Dus het is zeker niet zo dat er alleen regelgeving over tijdschriftabonnementen beoogd was.

          Verder denk ik dat “een ondernemer mag toch zeker” in het consumentenrecht nooit een argument is. Het gaat om bescherming van de consument, niet om de ondernemer. Die mag alles al. En hier zien we het enorm vaak misgaan, met grote ergernis bij consumenten die wéér een jaar vastzitten aan iets. En waarom zeggen we wel, noteer het in je agenda anders vergeet je de opzegging, en zeggen we niet, ondernemers stuur gewoon een briefje dat het contract bijna verloopt?

          1. Ik had altijd begrepen dat de Wet van Dam er inderdaad was gekomen wegens allerlei abbonnementen waar je als consument maar moeilijk vanaf kwam, (en die dan ook nog als hard sell, met kortingen, verkocht werden). Volledig terecht.

            Ik dacht wel dat het toen vooral om tijdschriften en vooral ‘boekenclubs’ ging, maar misschien is mijn geheugen niet meer zo goed.

            Maar mijn punt blijft staan: 1 maand, de termijn in de Wet van Dam, is vrij willekeurig. Er zijn ongetwijfeld diensten met abbonnementen te bedenken waarbij 1 week of 6 maanden, of zelfs 1 dag of 1 jaar, eerlijker, nuttiger, zou zijn.

            Ik kan me bijvoorbeeld bij abbonnementen op live beurskoersen goed voorstellen dat de termijnen van een jaar en een maand uit de Wet van Dam slecht passen, en eigenlijk, als je het doel ‘consumentenbescherming’ hebt, wel een faktor 10 of zo naar beneden zouden moeten.

            En bovenstaand merkte iemand op dat de minimumtermijn voor domeinnamen 3 maanden is (dus iedere 3 maanden maakt de ondernemer kosten), zodat het dan wel erg onredelijk is om een opzegperiode van 1 maand op te leggen.

            Zo ook bij energiecontracten: de energiemaatschappij koopt in/legt prijzen vast op basis van langlopende contracten en op basis van een berekening van zijn klantenvolume in de toekomst. Als particuliere klanten op een veel kortere termijn kunnen opzeggen dan de contracttermijnen waarmee de groothandelsmarkt werkt, loopt het systeem vast.

            Kortom: Het principe van Wet van Dam is wel goed, maar de concrete verwoording schuurt soms met de werkelijkheid. Als die termijnen van 1 jaar en 1 maand losgelaten zouden worden en op basis van redelijkheid en billijkheid bepaald zouden worden, zou het een eerlijkere (en dus betere) wet zijn.

            1. En bovenstaand merkte iemand op dat de minimumtermijn voor domeinnamen 3 maanden is (dus iedere 3 maanden maakt de ondernemer kosten), zodat het dan wel erg onredelijk is om een opzegperiode van 1 maand op te leggen.

              Waarom is dat onredelijk? Een ondernemer kan niet op iedere transactie verdienen. Een webwinkel met kleine marges die een garantiegeval afhandelt, maakt op die ene klant ook verlies. Een klein aantal opzeggingen moet je als ondernemer kunnen dragen. De kunst is om een balans te vinden tussen winst maken op elke klant en winst maken op het gehele klantenbestand, en daarvoor een prijspeil te hanteren waarop je voldoende klanten binnenhaalt maar ook voldoende winst maakt. Er ontstaat pas een probleem als veel klanten tegelijkertijd opzeggen, maar dat geldt ook voor de typische Wet-van-Dam-bedrijven als tijdschriften en sportscholen, want die hebben ook langlopende contracten (personeel, huisvesting, enz).

              1. Een webwinkel met kleine marges die een garantiegeval afhandelt, maakt op die ene klant ook verlies. Een klein aantal opzeggingen moet je als ondernemer kunnen dragen.

                nou, er natuurlijk wel een verschil. In het ene geval is het een technisch defect waar je als verkoper nu eenmaal voor verantwoordelijk bent, in het andere geval is het de andere die zegt ‘ik hoef de dienst niet langer’. Tja, dat had je ook van te voren kunnen overwegen, of je de dienst wel voor drie maanden zou willen.

                Het is misschien een wat overdreven analogie, maar je kunt ook niet naar een sterrenrestaurant gaan en daar een zevengangenmenu bestellen en dan na de derde gang zeggen: ik heb geen zin meer, en ik betaal maar drie-zevende deel.

                Er zijn nu eenmaal diensten die tijd vergen om volledig geleverd te worden, en die naar eerlijkheid en billijkheid eigenlijk niet deelbaar zijn in eenheden van 1 maand.

            2. Ik denk dat je een niet te handhaven rechtspraktijk creëert als je geen concrete getallen noemt bij dit soort zaken. Want dan krijg je sportscholen die het zeer redelijk gaan noemen dat het vijf jaar moet zijn bij hen (kleine ondernemer, klantenbinding hoog in het vaandel et cetera). En het grote probleem is dat je als consument niet procedeert, zeker niet als er kans is dat je verliest want stel dat een rechter vijf jaar ook redelijk vindt of er drie van maakt, dan hang je met de proceskosten. Als de wet zegt “een maand, kom nou”, dan is de kans op verlies een stuk kleiner. Dat moet je niet uitvlakken.

  5. Ik word er soms moe van hoe veel moeite hosters willen doen om maar niet gewoon consumentenrechten te respecteren. De inkoopkosten van een .nl-domeinnaam zijn minder dan 4 euro op jaarbasis. Als een klant dan halverwege het jaar wil opzeggen, is het echt geen kolossale financiële strop waaraan je onderdoor gaat. Als iemand dus eerder wil opzeggen, gewoon accepteren?

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.