Rechter: burgemeester van Utrecht mocht geen online gebiedsverbod opleggen

De burgemeester van Utrecht mocht een jongen uit Zeist in 2021 niet verbieden om online een oproep te doen om in opstand te komen tegen het coronabeleid en het vuurwerkverbod. Dat las ik bij Security.nl. De rechtbank Midden-Nederland had de primeur om te oordelen over de online gebiedsverboden, en is (terecht) kritisch. Het onderwerp is al ingewikkeld genoeg zonder dat termen als “plaats” worden opgerekt naar wat we ooit cyberspees noemden.

De jongen had in november 2021 opgeroepen: “Utrecht in opstand, nee 2G & nee vuurwerkverbod! 26-11-21, 19.30, Kanaalstraat, Be there!!! Neem je matties & vuurwerk mee.” Dit is typisch een voorbeeld van “aanzetten tot openbare-ordeverstoring” waar APV’s voor gemaakt zijn en burgemeesters bevelen tegen uit kunnen delen. Om nou te zeggen dat dit strafbaar is nee, maar het idee dat een club matties met vuurwerk gaat rondlopen vrijdagavond 19.30 (vlak na een coronapersconferentie, u weet wel toen alles dicht was), ja dat neigt wel naar verstorend.

Ingrijpen dus. Alleen: de jongen stond niet op een bankje in het park te roepen, waar de politie hem zonder twijfel had kunnen oppakken voor zo’n ordeverstoring. Hij zei dit namelijk in een Telegramgroep, terwijl hij fysiek in de naburige gemeente Zeist was op dat moment. Dan komen we dus bij de online ordeverstoring, waar Almelo in december haar APV voor aanpaste. Utrecht dacht dat men het met het ‘gewone’ ordeverstoringsartikel 2:2 APV aankon:

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 424, 426 bis en 431 van het Wetboek van Strafrecht is het verboden op of aan een openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, op enigerlei wijze: … de orde te verstoren; … deel te nemen aan een samenscholing … door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden.
De Telegram-oproep was dus het “uitdagend gedrag” dat aanleiding zou geven tot wanordelijkheden, voornoemde jeugdige matties die explosief materiaal ongecontroleerd tot ontploffing brengen buiten de daartoe aangewezen tijden. De burgemeester had gesteld dat je dit zo moet lezen dat de wanordelijkheden op die openbare plaats of dat gebouw plaats zouden vinden, maar dat het uitdagend gedrag ook elders mag gebeuren. De rechtbank leest het anders:
De APV-bepaling is duidelijk bedoeld voor de situatie dat er op de openbare plaats uitdagend gedrag wordt vertoond dat aanleiding geeft tot wanordelijkheden. Dit blijkt in de eerste plaats uit de tekst van artikel 2:2, eerste lid, onder g, van de APV zelf. Er staat namelijk dat het verboden is op of aan een openbare plaats op enigerlei wijze door gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden. In de tweede plaats volgt uit de toelichting op het artikel ook niet dat het gedrag digitaal zou kunnen plaatsvinden. De bewoording ‘op enigerlei wijze’ in het artikel doet daar niet aan af, aangezien het gaat om gedrag op of aan een openbare plaats dat op enigerlei wijze kan worden geuit.
Alleen al daarom is het gedrag van de jongen niet aan te pakken met dit 2:2 APV. Maar de rechtbank gaat verder, stel dat er wél iets van “of via een elektronisch communicatiemiddel” of “op social media” in de APV had gestaan. Had het dan wel gemogen? Nee:
Als de uitleg van de burgemeester van artikel 2:2, eerste lid, onder g, van de APV vervolgens zou worden gevolgd, is er dus sprake van een verbodsbepaling in de APV om op social media uitdagende uitlatingen te doen die aanleiding geven tot wanordelijkheden. Dit is niet toegestaan, want in een gemeentelijke verordening mag de inhoud van uitlatingen niet aan banden worden gelegd. Het is een lokale regelgever (in dit geval de gemeenteraad) namelijk niet toegestaan om grondrechten te beperken wanneer een dergelijke beperking niet kan worden teruggevoerd op een wet in formele zin.
De vrijheid van meningsuiting (oproepen tot wanordelijkheden is óók een mening) staat in de Grondwet, en mag alleen worden beperkt als het parlement daar een wet (“wet in formele zin”) over aanneemt. Denk aan de strafwet over smaad, of de AVG over meningen met andermans persoonsgegevens. De APV is geen wet in formele zin, en mag dus niet over de inhoud gaan. Een APV mag wel “na 22:00 lawaai maken” verbieden, en hard je mening roepen is dan aan te pakken, maar dat is dan vanwege het volume en niet vanwege de inhoud.

Hoe had dit nu uitgepakt onder de Almelose APV? Die verbiedt immers:

Het is verboden om via digitale middelen, onder andere via internet, virtuele ruimtes en sociale media, uitingen te doen, te delen en/of in stand te laten, die kunnen leiden tot een fysieke verstoring van de openbare orde binnen het grondgebied van de gemeente Almelo, dan wel voor het ontstaan van een ernstige vrees daarvoor.
Aan de letter van dit verbod is mutatis mutandis (zoals juristen zeggen, techneuten zeggen s/Almelo/Utrecht/) wel voldaan. Maar je komt meteen bij hetzelfde probleem uit: dit verbod verbiedt het doen van uitingen, oftewel het geven van meningen. Hoewel het iets subtieler is geformuleerd: niet “uitdagende uitingen” (wat iets zegt over hun inhoud/karakter) maar “uitingen die leiden verstoring”, dus het gevolg. Dat mag je in de fysieke wereld ook reguleren, dus waarom niet online?

Eind januari kwamen er antwoord op Kamervragen over het Almelose online verbod, met daarin deze nadere nuancering:

Er is daarmee pas aanleiding om op te treden wanneer er sprake is van een verstoring (of een ernstige vrees daarvoor) van de openbare orde binnen de gemeente Almelo. Overigens is het opleggen van bestuurlijke maatregelen wegens het verstoren van de openbare orde aan personen die niet woonachtig zijn in de betreffende gemeente niet ongebruikelijk.
Dat lijkt er dus op dat de rechter het Almelose verbod wél in stand zou houden bij een vergelijkbare casus.

Arnoud

5 reacties

  1. Dit is niet toegestaan, want in een gemeentelijke verordening mag de inhoud van uitlatingen niet aan banden worden gelegd

    Begrijp ik het nu goed dat het niet gaat over het niet mogen opleggen van een online gebiedsverbod, maar over een algemeen verbod op APV regels tegen “uitdagende uitlatingen te doen die aanleiding geven tot wanordelijkheden” omdat “Het is een lokale regelgever (in dit geval de gemeenteraad) namelijk niet toegestaan om grondrechten te beperken wanneer een dergelijke beperking niet kan worden teruggevoerd op een wet in formele zin.”?

    En omdat objectieve criteria zoals te hard geluid ’s avonds laat niet van toepassing zijn op internet, kan je eigenlijk niks doen tegen uitspraken op het internet.

    Maar als de gemeente niks mag zeggen over de inhoud van uitlatingen (zolang dat niet landelijk geregeld is), waarom mogen gemeentes dan wel belasting heffen voor teksten op winkelruiten. Neem de reclamebelasting in Amsterdam.

    Voorbeelden van wanneer je wel moet betalen zijn als de pand naam op de buitengevel van een pand de naam is van een zaak. Hoe kan de gemeente bepalen of dit zo is zonder naar de inhoud van de uitlating (de tekst op de gevel) te kijken?

    Voorbeelden van wanneer je geen belasting hoeft te betalen: Uitingen met niet-commerciële doelstellingen (op bepaalde type gebouwen) en uitingen van politieke partijen (in verkiezingstijd). Hoe kunnen ze dit bepalen zonder naar de inhoud te kijken?

  2. Dat lijkt er dus op dat de rechter het Almelose verbod wél in stand zou houden bij een vergelijkbare casus.

    Wat is de reikwijdte van dit verbod? Als een inwoner van Almelo dit doet, zich bevindend in Almelo, dan zie ik (als niet-jurist) het wel standhouden. Maar stel nou dat een Spanjaard volgende week in Almelo op vakantie gaat en (vanuit Spanje) op Twitter meldt dat die gaat rellen in Almelo en anderen ook oproept dat te doen. Valt die dan vanuit z’n huis in Barcelona ook onder de APV? Kan je dan mensen daar op veroordelen of laten uitleveren?

    Het lijkt me niet datgeen waar de plaatselijke verordening ooit voor bedoeld was (en hoeveel Spanjaarden gaan er nou in Almelo op vakantie…), maar de grenzen van het internet zijn nou eenmaal lichtelijk ruimer dan de gemiddelde gemeentegrens.

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.