Claims voor immateriële schade bij privacyschending kun je niet voor veel gebruikers samen indienen, las ik bij Netkwesties. In oktober bepaalde de rechtbank Amsterdam namelijk dat zulke schade te persoonlijk is om te kunnen bundelen. Ook zet de rechtbank vraagtekens bij de vermeende commerciële motieven van de AVG-massaclaims, die immers allemaal met procesfinanciering worden gevoerd.
De kern van de discussie is natuurlijk of het juridisch wel de bedoeling is, dat een stichting namens een hele groep mensen een claim van zeg een tientje per persoon indient voor een AVG-overtreding. Met name vanwege die procesfinanciering: de partij die de stichting sponsort en de advocaat krijgt bij winst “veelal tussen 10 en 25 procent wat bij elkaar miljarden kan opleveren.”
Op zich is dit een legale constructie. Advocaten mogen niet op no cure no pay opereren, maar dat gebeurt hier niet, en als iemand andermans advocaat wil betalen en alleen bij een gewonnen zaak zijn investering (met winst) terugkrijgt, dan is daar niet direct een wetsartikel tegen.
Het idee van een massaclaim is alleen wel dat er massaal schade is geleden, zodat een hoop mensen tegelijk die gaan claimen en het dan efficiënter is dat met één zaak te doen. De schade is hier wat speculatief: hoe erg is het dat datafuik TikTok alles weet van je kind en een gedetailleerd profiel heeft opgebouwd? Welk schadebedrag zet je op zoiets?
De wet maakt onderscheid tussen materiële en immateriële schade. Het is die laatste categorie waar de rechter moeite mee heeft in een massaclaim: dan hebben we het over zaken als gederfde levensvreugde, angst, boosheid, stress en verontwaardiging. Dat is té persoonsgebonden, de een zal de schouders overhalen over dat profileren en de ander heeft hier langdurig last van.
Materiële schade is in beginsel op geld te waarderen, en daarmee wel geschikt om te bundelen. Dat kan ook bij gebruik van persoonsgegevens:
Deze persoonsgegevens hebben een zekere economische waarde voor degene die ze verkrijgt. … [I]ndien en voor zover persoonsgegevens worden verstrekt om daarmee een dienst te ‘kopen’, moet niet alleen worden gelet op de betaalde prijs (het verstrekken van de persoonsgegevens) maar ook op de daarvoor ontvangen tegenprestatie (de TikTok Dienst).Dit vereist een nadere analyse van allerlei factoren (de rechtbank noemt er al zeven), maar je kunt niet op voorhand de stelling afwijzen dat er überhaupt materiële schade is geleden. En belangrijker: materiële schade is bundelbaar, al is het maar omdat er uiteindelijk een geldbedrag uitkomt per categorie slachtoffer en dat kun je dan optellen.
De claimstichtingen mogen dus door, mits ze maar focussen op materiële schade. Wel moeten ze nog eens goed kijken naar de constructie, want de rechtbank ziet daar wel vraagtekens bij de financiële onafhankelijkheid. Procesfinanciering mag namelijk niet als de financier zich inhoudelijk mag bemoeien met de procedure. Zo mag deze niet bepalen welke advocaten de zaak moeten doen.
Arnoud