Ondanks een bevel van de rechtbank weigert de politie een onafhankelijk onderzoeker mee te laten kijken in haar informatiesystemen. Dat meldde Follow The Money vorige week. Dat voelt raar, iedere rechtbankserie leert je dat rechters zich dan geminacht verklaren en héle stevige boetes opleggen. Maar het Nederlands bestuursrecht werkt niet zoals Suits.
De achtergrond is kort samengevat als volgt. Activist Frank van der Linde werd in 2017 ten onrechte op de Contraterrorisme, Extremisme en Radicalisering-lijst gezet, en probeert sindsdien zijn naam te zuiveren. Met informatieverzoeken wil hij achterhalen waarom en waar die informatie vandaan kwam.
De rechter gaf Van der Linde diverse keren gelijk, bijvoorbeeld in april nog. Nu ligt er een nieuwe kwestie: de rechtbank benoemde een forensisch deskundige die de opdracht kreeg in de systemen van de politie te kijken, want “de rechtbank twijfelde namelijk aan de kwaliteit van de ‘zoekslag’ die de politie had uitgevoerd” aldus FTM.
Volgens de politie-korpschef is zo’n benoeming niet bindend, kennelijk omdat het gaat om een onderzoek naar gebruik van persoonsgegevens en dan de Autoriteit Persoonsgegevens als enige bevoegd is. De juridische redenering is denk ik dat de Awb een medewerkingsplicht kent bij bevoegd optredende toezichthouders (art. 5:20 Awb), en de rechtbank is nu eenmaal geen toezichthouder.
De AP noemt dit heel beleefd “mogelijk een misverstand”. Maar juridisch is het vrij duidelijk: ook bij het onderzoek door een rechtbankdeskundige (art. 8:47 Awb) geldt een medewerkingsplicht, namelijk art. 8:30 Awb. Hierbij geldt geen voorbehoud voor persoonsgegevens of politiegegevens.
Alleen heeft weigeren hier geen bijzondere gevolgen. Ja, de bestuursrechter mag dan “daaruit de gevolgtrekkingen kan maken die hem geraden voorkomen” (art. 8:31 Awb) maar dat is dan hooguit “ik vonnis dat u die gegevens wél heeft” of “u handelt in strijd met de wet door ze niet te geven”. De deskundige heeft dan nog steeds niets gezien, en Van der Linde is dan dus geen stap verder.
De normale gang van zaken is de dwangsom: een fors bedrag per dag dat je de deskundige niet zijn of haar werk laat doen. Dat kan in de Awb echter alleen bij het niet nemen van een besluit, niet bij het weigeren de deskundige te helpen.
In een andere zaak speelde hetzelfde probleem: een activist wil gegevens over haarzelf, en de korpschef weigert inzage. Daarin zie je ongeveer de grenzen van wat een rechtbank kan eisen:
de rechtbank draagt de korpschef op een nieuw besluit te nemen en daarbij het volledige verzoek van eiser te betrekken. Bij de nieuw te verrichten zoekslag dient de korpschef gemotiveerd uiteen te zetten op welke persoonsgegevens is gezocht, bij welke afdelingen zoekvragen zijn uitgezet, wat het resultaat daarvan is, of naar aanleiding van dat resultaat een nadere zoekslag is, en zo ja, wat deze zoekslag inhoudt.Als de korpschef dat nieuwe besluit – dus met die inhoud – niet neemt, dan staat daar een dwangsom op van 150 euro per dag tot 10.000 euro. Dat bedrag kan natuurlijk worden verhoogd als die nieuwe zoekslag, en dus het besluit, uitblijft. Maar als in dat besluit een beschrijving van het zoeken staat en de conclusie is “er is niets gevonden”, dan is dat conform de opdracht.
Je zou dus in theorie hier de constructie kunnen hanteren dat in het besluit de bevindingen van de gerechtelijke deskundige terug moeten komen. Dan kan de politie nog onderbouwen waarom die het fout had, of waarom er toch meer bij komt kijken. Maar dan ligt toch vast dat de deskundige hééft gekeken.
Arnoud