Gaan we een stortvloed aan no-cure-no-pay ChatGPT dagvaardingen krijgen?

Alexandra_Koch / Pixabay

Het was me even ontgaan, maar in januari wees de HR een arrest over de vele no cure no pay claimbureaus. Deze zijn er rond diverse wetten, waarbij de Woz- en bpm-bezwaren denk ik de bekendste zijn. Ze drijven de proceskosten fors op, omdat ze daar een percentage van verdienen. Dat arrest was een forse aderlating, en ik ben een beetje bang dat de volgende stap een massale ChatGPT-inzet gaat zijn.

Per 1 januari 2024 zijn beperkingen in de proceskostenvergoedingen ingevoerd in zaken over de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) en de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm). Dit ter bestrijding van no cure no pay kantoren die hier bezwaren tegen aandragen. De Hoge Raad definieert ze zo:

een beroepsmatig optredende gemachtigde, dan wel een kantoor, waarvan het bedrijfsmodel eruit bestaat dat

(i) wordt opgetreden op basis van no cure no pay,

(ii) daarbij zodanige afspraken met de cliënten worden gemaakt dat het bedrag van eventuele proceskostenvergoedingen aan de gemachtigde of aan het kantoor wordt afgedragen, en

(iii) de procedures op een zodanige wijze worden gevoerd dat de daarin toegekende proceskostenvergoedingen de in redelijkheid gemaakte kosten ver overtreffen.

Met name dat laatste steekt natuurlijk: dat gaat niet meer over het werkelijke geschil, maar is een manier om de inkomens van dat kantoor te vergroten. Zij krijgen immers die vergoeding, de cliënt krijgt enkel de hoofdsom (of een brief met een hogere dan wel lagere Woz).

Een ander bezwaar staat in de conclusie P-G:

Uit het onderzoek, dat gepubliceerd is op onze site, komt naar voren dat in 2022 (waardepeildatum 1 januari 2021) gemiddeld 27 % van de bezwaren tegen de WOZ-waarde van een woning op basis van no cure no pay zijn gehonoreerd. Van de overige bezwaren is in dat jaar 45 % gehonoreerd.
Oftewel, je krijgt meer kansloze zaken én ze drijven de proceskosten nodeloos op. Vandaar dat de vergoedingen bij Woz en bpm nu fors omlaag zijn gezet tot 0,25 of 0,1 keer de gewone.

Hoe herken je zo’n bureau? Deze vond ik een aardige:

Aanwijzingen dat dit laatste het geval is, kunnen bijvoorbeeld worden gevonden in de omstandigheid dat vaak geheel of ten dele gebruik wordt gemaakt van gestandaardiseerde tekstblokken die niet zijn toegespitst op de desbetreffende zaak.
Het moet immers zo goedkoop mogelijk, dus één bezwaarschrifttekst met wat puntjepuntje tekstvlakken en hier en daar een “weghalen tenzij” aanwijzing is dan een simpele invulling. Naar zijn aard zijn die teksten generiek.

Dit is belangrijk, want de HR merkt ook op dat als je niét met zo’n bureau werkt, je wél gewoon recht hebt op de normale proceskostenvergoeding. Ik geloof dus onmiddellijk dat die bureaus hard aan het nadenken zijn hoe ze zichzelf kunnen verstoppen.

Hoe krijg je met minimale meerkosten een bezwaarbrief die op de zaak is toegespitst én niet leest als een standaardtekst waar hier en daar een puntjepuntje is ingevuld? Precies, met zo’n groot taalmodel en een leuke prompt. En dat is lastig, want er zullen ook genoeg burgers handig genoeg zijn om dit zelf uit te vogelen, dus hoe maak je dan nog het onderscheid?

Arnoud

 

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.