Wanneer is een cloudprovider Amerikaans (of Nederlands)?

cloud-flag-usaEen lezer vroeg me:

Vorig jaar blogde je over de Amerikaanse cloud en de risico’s daarvan. Maar wat maakt een cloudprovider “Amerikaans”? Moet je dan kijken naar de rechtsvorm van het bedrijf, de locatie van de servers, wat men op de site zet of welk ander criterium geldt er?

Met de term “Amerikaanse cloud” bedoelde ik clouddienstverleners waar de Amerikaanse overheid (rechts-)macht over kan uitoefenen. Een in de VS gevestigde en opererende partij (Amazon Inc. met haar datacenter in Virginia bijvoorbeeld) valt hier evident over. Maar ook het Amerikaanse Google Inc met haar datacenter in Groningen, Nederland valt eronder. Het bedrijf zelf opereert in de VS en kan dus door de rechter aldaar worden gedwongen data uit dat Nederlandse datacenter over te hevelen naar de Amerikaanse politie of Justitie.

Wat nu als het een Nederlandse BV is die eigenaar is van dat datacenter? Dat lijkt niet veel uit te maken, want men kan dan nog steeds de Amerikaanse moedermaatschappij bewerken en die kan dan haar dochter sommeren de data te overhandigen. Als de moedermaatschappij immers de zeggenschap heeft, dan kan de dochter daar niets tegen doen. Als in het contract tussen moeder en dochter staat dat de moeder niets mag vragen dat tegen de lokale wetgeving van de dochter in gaat, of als de dochter zegt dat de opdracht gewoon in strijd is met die lokale wetgeving, dan wordt het spannend. Of en hoe dát standhoudt durf ik echt niet te zeggen.

De omgekeerde situatie kan ook: een Nederlandse BV die servers fysiek in Amerika ondergebracht heeft (gehuurd of gekocht of virtueel). Die BV valt niet onder Amerikaans recht, maar de partij in wiens lokaal die servers fysiek staan wél. En langs die weg kan dan alsnog een gerechtelijk bevel tot inzage van de servers worden afgegeven. De Nederlandse BV kan de data encrypten (Mega, kom d’r maar in) zodat de Amerikaanse overheid niets met die data kan, maar het zal van de bedrijfsvoering afhangen of dat haalbaar is.

Maar ook als een bedrijf geen fysieke banden met een land heeft, kan dat land soms toch rechtsmacht uitoefenen tegen het bedrijf. Wanneer een bedrijf zich expliciet richt op een land, dan is het goed verdedigbaar dat dat land daar dan wat over mag zeggen. Een webshop die in het Nederlands is, iDealbetalingen toestaat en bezorgt via Postnl valt onder Nederlands recht. Dat de domeinnaam een .com is en de server in Duitsland staat, doet er dan niet meer toe. Je zou zoiets ook prima op een clouddienstverlener kunnen toepassen.

In het strafrecht ken ik geen vergelijkbare jurisprudentie, maar het Wetboek van Strafrecht kent wel de nodige expliciete bepalingen die mensen in het buitenland strafbaar maken onder de Nederlandse wet. Natuurlijk is het wel lastiger om een buitenlander hier te veroordelen én te bestraffen, maar als er een uitleveringsverdrag is dan zijn er mogelijkheden. En binnen de EU kan dit via overlevering bereikt worden.

De ietwat platte samenvatting is dus dat je onder het recht van een land valt als ze bij jou of bij je spullen kunnen. Dat kun je aankleden met allerlei mooie rechtstheorieën maar volgens mij komt het uiteindelijk daarop neer.

Arnoud

Help, de Belastingdienst dateert geen documenten meer, wat nu?

wtf-stempel.jpgPer 1 januari kun je bij de Belastingdienst geen onderhandse akten meer laten dateren. Alleen enkele akten waarvan datering verplicht is, kunnen nog worden gedatumstempeld door de fiscus (met name pandrechten). En voor mensen die langs deze weg dachten “hun intellectueel eigendom vast te leggen”, is dat jammer – nu moeten ze betálen om een zinloze datum te krijgen.

Want nee, het heeft geen enkele waarde als bewijs dat iets je (intellectuel) eigendom is, zo’n datumstempel van de Belastingdienst. Ook een i-Depot, een registratie bij CCproof, een “voor gezien”-akte of proces verbaal door de notaris of een naar jezelf gestuurd aangetekend poststuk betekent juridisch eigenlijk niets. Waarom mensen dit met zulke graagte doen, is me nog steeds een volslagen raadsel.

Eigenlijk is de hele term “intellectueel eigendom” misleidend, tenzij je een juridisch vakgebied wil omschrijven. Er is niet zoiets als een wet dat het IE beschermt; enkel en alleen specifieke wetten over auteursrecht, merken, octrooien of kwekersrechten kunnen je een juridische bescherming tegen overname/afkijken/namaken bieden.

Bij bijna al die wetten is een of andere vorm van registratie verplicht – met uitzondering van het auteursrecht. Dat krijg je als je het werk maakt, mits het voldoende creatief en uitgewerkt is. Dat bewijzen is niet altijd eenvoudig, maar een datumstempel vergemakkelijkt het niet. Drie regels opschrijven en laten dateren is net zo onbeschermd als drie regels zónder datumstempel.

De enige situatie waarin een datumstempel relevant kan zijn, is wanneer twee partijen twisten over wie het werk gemaakt heeft. Degene met het oudste datumstempel op zijn kopie zal wel de maker zijn. Maar een harde regel is dat niet, en bovendien hóef je niet per se een datumstempel van zo’n dienst te hebben om bewijs te leveren. Het overleggen van negatieven, RAW bestanden of conceptversies is ook prima bewijs.

Misschien is een verklaring dat mensen denken “het is in ieder geval íets” of dat ze zich laten misleiden door kreten als “bescherm uw intellectueel eigendom” en menen dat registratie wél verplicht is. Ik krijg in ieder geval regelmatig vragen van het soort “waar registreer ik mijn auteursrecht” of “hoe vraag ik copyright aan”. Wie denkt dat dat moet, kan best geloven ook dat de datering bij zo’n dienst een waardevolle juridische stap is.

Arnoud<br/> PS: Meelezende ICT-ers, vacature hieronder al gezien? 🙂

“Torrents zijn een mensenrecht”

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft een uitspraak gedaan die stelt dat het auteursrecht indruist tegen het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, riep GeenStijl vrijdag. Ze verwijzen naar een blog van Rick Falkvinge, piratenpartijoprichter, die spreekt van een “direct conflict” tussen het auteursrechtmonopolie en de mensenrechten waardoor niemand zou mogen worden veroordeeld bij de rechter voor enkel het schenden van auteursrechten. Ook de juridische bloggers van ECHR blog vinden het een opsteker.

Het hoogste mensenrechtenhof deed uitspraak in de zaak Donald vs. Frankrijk (36769/08). Een aantal modefotografen had foto’s gepubliceerd van een modeshow, en het modehuis maakte bezwaar omdat ze auteursrecht op de kleding claimde (dat kan, op zich). Het beroep op citaatrecht en het mogen reproduceren van werken als deel van het nieuws werd tot aan het hoogste Franse Hof afgewezen. Daarop stapte men naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens: hier werd toch de vrijheid van informatie garen geschonden?

Die informatievrijheid is een grondrecht, een mensenrecht, en iedere inperking daarvan moet aan drie eisen voldoen: 1) een wettelijke basis hebben, 2) een legitiem doel dienen en 3) noodzakelijk zijn voor dat doel, oftewel proportioneel handelen opleveren. Die wettelijke basis is er bij een auteursrechtclaim, en dat het een legitiem doel dient dat staat ook wel vast. Auteursrechten zijn namelijk óók (soort van) een mensenrecht, beter gezegd een stukje ‘eigendom’ in de zin van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (Anheuser Busch-arrest). Hoewel volgens datzelfde verdrag ook pensioenaanspraken ‘eigendom’ zijn, dus of je daar nu écht uit moet afleiden dat auteursrecht==eigendom, weet ik niet. Maar goed, het Europese Hof doet het dus we zullen wel mee moeten.

Komen we bij de noodzaak oftewel proportionaliteit. Een maatregel kan in de wet staan en legitiem zijn maar tóch te ver gaan. Heel internet afschaffen bijvoorbeeld vanwege één inbreukmakende foto gaat te ver, maar één site-eigenaar opdragen die foto te verwijderen moet geen probleem zijn. In essentie komt dit criterium neer op een belangenafweging: hoe belangrijk is het voor de verspreider van de foto’s om dat te moeten doen en hoe belangrijk is het voor de rechthebbende om daartegen op te kunnen treden. (Vergelijk de discussie vorige maand over schotelantennes versus eigendom.)

De foto’s in dit geval hadden eigenlijk alleen een commercieel doel, en dergelijke uitingen worden al snel als minder belangrijk gezien dan inhoudelijk relevante meningen. Daarbij komt dat wanneer het gaat om een botsing tussen grondrechten (‘eigendom’ en uitingsvrijheid) de rechter een brede mate van eigen inzicht (“margin of appreciation”) mag gebruiken. Hij mag niet zomaar besluiten “auteursrecht wint het altijd” (of juist “torrenten moet altijd kunnen”) maar zodra hij iets van een inhoudelijke afweging neerlegt, is het al snel goed van het Hof.

De cirkelredenering waar Falkvinge bang voor is (“wetten handhaven is noodzakelijk dús elke auteursrechthandhaving is legaal”) gaat er niet komen maar het is wél goed denkbaar dat de afweging in de toekomst tóch in het voordeel van auteursrechthandhavers gaat uitpakken. En dat komt omdat zij wél een stevig inhoudelijk argument hebben, namelijk gemiste inkomsten. “Gewoon willen downloaden”, “het zijn dinosaurus-businessmodellen” of zelfs “ze zijn te duur” is niet genoeg als tegenargument. Heel misschien is het herpubliceren van weeswerken of het torrenten van hele oude films nu te rechtvaardigen: als we dat niet doen dan verliest de wereld toegang tot deze werken. Dát klinkt wel als een stevig belang.

Overigens is dit niet de allereerste keer dat auteursrechtinbreuk wordt gerechtvaardigd met een beroep op de uitingsvrijheid. De hele rechtspraak rond linksites, torrentsites en dergelijke is ervan doordrongen, met name omdat er eigenlijk geen ander argument is. Het is wel nieuw dat deze hoogste rechter nu zo expliciet zegt dat die belangenafweging zo moet worden gedaan, maar op zich zie je ook die afweging steeds terugkomen in onze rechtspraak. Neem het XS4All/Ziggo-vonnis:

Voor zover die abonnees van plan waren om via The Pirate Bay illegaal materiaal te gaan uitwisselen en daarbij inbreuk te maken, is dat geen rechtens te respecteren belang. … Dat beperkte belang [op toegang tot legaal aanbod op TPB] weegt niet op tegen de bescherming van de partijen die bij Brein zijn aangesloten tegen de in aantal omvangrijke inbreuken op hun rechten via The Pirate Bay die door toewijzing van de blokkade kunnen worden voorkomen.

Of je het nu eens bent met de redenering an sich, dit is het soort redenering dat nodig is om te bepalen of de blokkade “noodzakelijk” is. En met de platitude dat uitingsvrijheid een grondrecht is, kom je er niet. Auteursrecht is dat óók,en waarom moet dat wijken voor de uitingsvrijheid?

De enige case waar dit daadwerkelijk in het voordeel van de uitingsvrijheid uitpakte, was de Scientology-zaak. Daar moest het auteursrecht wijken, omdat het belang om kritiek op de Scientologybeweging uit te kunnen oefenen (en onderbouwen met citaten uit Scientology-copyrighted stukken) een zwaarwegende maatschappelijke kwestie was. Maar daaruit concluderen dat dus torrentsites ook mogen, gaat te ver.

Een argument waar ik dan wél wat in zie, is als volgt: de maatregel moet noodzakelijk oftewel proportioneel zijn, en dat betekent dat als er twee maatregelen zijn die hetzelfde doel bereiken, degene gekozen moet worden die de minste schade aan de uitingsvrijheid oplevert. Een uiting onder voorwaarden toestaan doet minder schade dan die uiting verbieden, dus dat geniet de voorkeur. Oftewel: sta torrenten toe maar verplicht torrenters tot betaling van een redelijke vergoeding.

Arnoud

‘Vernieuwd Google Afbeeldingen steelt webverkeer’

google-afbeeldingenHet vernieuwde Google Afbeeldingen zou sitebeheerders verkeer kosten, het onrechtmatig gebruikmaken van auteursrechtelijk materiaal in de hand werken en zodoende omzet kosten, rapporteerde Webwereld. Omdat in het nieuwe ontwerp de afbeelding veel prominenter los van de site getoond wordt, krijgen fotosites veel minder bezoeken terwijl ze wél het dataverkeer krijgen voor de grote afbeeldingen. Er is al een petitie opgezet om Afbeeldingen terug te draaien.

Google houdt ervan om de grenzen van allerlei wetgeving op te zoeken, zo blijkt maar weer. Want hoewel wat ze doen in principe valt onder citeren (aankondigen wat er te vinden is), is de naams- en bronvermelding wel héél summier (zo niet nonexistent) en wordt het plaatje nu groot weergegeven zodat je je kunt afvragen of voldaan is aan het “niet meer dan nodig” criterium uit de Auteurswet. En zonder citaatrecht denk ik dat Google wel een auteursrechtelijk probleem kan hebben, zeker als “embedden is openbaar maken” vaststaand recht wordt.

Maar laten we even aannemen dat het mag van de regels van citaatrecht. Dan blijf je zitten met het punt van het dataverkeer: mensen zien de foto dankzij Googles dieplink, dat kost de bronsite dataverkeer maar ze missen bezoekers en dus indirect inkomsten. Kunnen ze op die grond een claim neerleggen?

Ik ken geen specifieke wet daarover, maar we hebben natuurlijk altijd de maatschappelijke zorgvuldigheid nog. Het argument zou dan zijn dat door het dieplinken en vertonen van de afbeeldingen buiten de context van de originele site er schade optreedt en dat je net zo goed ze naast elkaar kunt laten zien (de oude Afbeeldingen-interface dus). En wie een simpele maatregel niet uitvoert en daardoor schade laat ontstaan, moet die al snel vergoeden.

De enige zaak die ietwat in de buurt komt is het Kranten.com-vonnis. Daarbij was een van de argumenten dat mensen door het doorklikken naar de nieuwsartikelen vanuit Kranten.com niet meer op de homepage/categoriepagina’s van de krantensites kwamen, en juist daar stonden de advertenties. Maar dat was volgens de rechter het gevolg van de eigen keuze van de krantensites. Helemaal vergelijkbaar is dat niet, want Google ontneemt je zo íedere mogelijkheid om advertenties te laten zien aan mensen die de afbeeldingen komen bekijken.

Als gebruiker van Google Afbeeldingen vind ik het een handige feature, maar als ik een site had met vele foto’s dan zou ik niet gelukkig worden van de dataverkeerrekeningen van deze zoekmachine.

Wat vinden jullie? Moeten deze site-eigenaren niet zeuren, of is Google inderdaad maatschappelijk ongepast bezig?

Arnoud

Kun je wel cookietoestemming geven bij een cookiemuur?

cookiemuur-npoOh jee, de cookiewet is nóg erger dan we al dachten: “Van in vrijheid gegeven, rechtsgeldige toestemming is geen sprake” wanneer een website het geven van cookietoestemming verplicht, meldde het College bescherming persoonsgegevens tegenover Webwereld. Tenminste, als die site een “situationele monopoliepositie” heeft, zoals bij de Publieke Omroep die achter een cookiemuur zit. Maar eigenlijk, zo meldde de OPTA al tijdens het Grote Cookiedebat, is een cookiemuur sowieso niet helemaal in de geest van de cookiewet.

Nee, nergens in de cookiewet staat dat het mogelijk moet zijn om ook zónder cookietoestemming een site te bezoeken. In het algemeen is het immers ook zo dat je mensen mag weigeren je site te bezoeken, zonder opgaaf van redenen. (Hooguit zou dat níet mogen bij verboden discriminatie, ik mag geen vrouwen weigeren op deze blog bijvoorbeeld.) Dat mensen weigeren persoonsgegevens aan je te geven, kun je dus als grond aanvoeren om ze te weigeren.

Zou je denken. Want er is wel degelijk een tegenargument te verzinnen: persoonsgegevens afgeven kan niet zomaar, daar moet je “vrije, specifieke en geïnformeerde” toestemming voor geven. Niet zomaar “toestemming”, nee “vrije, specifieke en geïnformeerde”. Dat is een extra eis uit de Telecommunicatiewet en de Wet bescherming persoonsgegevens die in het gewone recht bij de rechtshandeling ’toestemming’ niet bestaat. En die eis is er met reden: persoonsgegevens raken aan je privacy, een grondrecht.

Het is dat ‘vrij’ waar het Cbp en de OPTA over vallen. Als ik zeg “cookies of opzouten” en jij wilt graag mijn content, kun je dan nog wel zeggen dat er ‘vrij’ toestemming is gegeven?

Bij een algemene site misschien, maar bij de Publieke Omroep niet, zo concludeert het Cbp. Die site heeft een “situationele monopoliepositie”, een term waar het mededingingsrecht doorheen schermt (maar dat mogen ze niet zeggen want dat is het terrein van de collega’s van de NMa). Het idee achter die term is dat je geen alternatief hebt voor de NPO site als je bv. gemiste TV-uitzendingen wilt terugzien, en als je geen alternatief hebt dan is een ‘ja ik wil’ per definitie niet in vrijheid gegeven.

Deze lijn doortrekkend levert op dat óók Facebook en Google geen cookiemuur mogen optrekken. Of, nog erger: dat Facebook je moet toestaan dat je pseudoniemen hanteert en je een opt-out voor targeted advertenties moet bieden. Eh. Wacht. Dán gaan er toch dingen even niet helemaal goed.

Ik snap de positie van het Cbp, en het ís ook de intentie van de cookiewet dat mensen niet zomaar cookies meer zetten, maar het levert wel een volstrekt onwerkbare situatie op.

Arnoud

Een uitingsverbod geldt ook voor de LinkedIn van de directeur

linkedin-connecties-contacten.pngIs het LinkedInprofiel van de directeur een bedrijfsmatig profiel? Nee, bepaalde de rechtbank onlangs, want zo’n profiel staat toch op náám en het is vooral bedoeld voor zakelijke en carrièregerichte doeleinden, iets dat jij als persoon doet. En als jou als persoon iets verboden is, mag je dat dus ook niet op zo’n LinkedInprofiel.

Prescan en Privatescan liggen al geruime tijd in de juridische clinch over merkinbreuk, domeinnamen en oneerlijke reclame in de bodyscansector. In augustus 2012 werd een van de directeuren van Privatescan veroordeeld om niet langer de slogan “Privatescan is marketleider” te gebruiken. Echter, in oktober/november bleek die zin nog wel als deel van zijn LinkedIn-profieltekst vermeld.

Het verweer luidde, kort gezegd, dat dit een zakelijk profiel was van het bedrijf Privatescan, zeg maar ongeveer zoals mijn pagina op ICTRecht wel mijn naam en foto toont maar toch een bedrijfspagina is. En aangezien het verbod aan hem in privé was opgelegd, was er dus geen sprake van een overtreding omdat niet hij maar Privatescan BV de uiting had gedaan.

Nu kun je discussiëren van wie een LinkedInprofiel eigenlijk is, zeker als er een bedrijfsnaam bij staat en je daar naar buiten treedt als medewerker/directeur van het bedrijf. Stel je gaat klantenservice doen in de discussiegroepen of je maakt reclame voor producten of diensten. Is dat dan jouw werk of dat van de werkgever? En van wie zijn die LinkedIncontacten die je legt dankzij het werk?

Lastige vragen, maar in dit specifieke geval heeft de rechtbank er weinig moeite mee het profiel als persoonlijk te zien:

Bovenaan het LinkedIn profiel is allereerst de naam van [eiser sub 1] opgenomen, met daarnaast een foto van zijn gezicht. Onder de naam van [eiser sub 1] staat vermeld dat hij ‘owner’ van Privatescan is. LinkedIn is een online sociaal netwerk dat de deelnemers in de gelegenheid stelt gebruik te maken van elkaars zakelijke netwerk. Het idee achter LinkedIn is juist dat het persoonlijk profiel wordt gebruikt voor zakelijke en carrièregerichte doeleinden.

Zo’n profiel moet je dus in principe zien als iets van de persoon, en niet van het bedrijf. Bedrijven kunnen een eigen pagina aanmaken ook nog (en die wás er ook van Privatescan). Dat het bedrijf betaalde voor het account en dat meerdere mensen erop konden inloggen, maakte dit niet anders.

Toch hoeft de directeur geen dwangsommen te betalen voor deze overtreding van het vonnis. De strekking van dat vonnis was namelijk dat “de maatman-consument” beschermd moest worden tegen misleidende aanprijzingen, en een consument gaat niet op de LinkedIn van de directeur kijken hoe goed Privatescan nu eigenlijk is. Die leest medische sites gericht op consumenten, zoals MedicalFacts of krantensites zoals De Standaard Online. En op basis van uitlatingen dáár was het vonnis uitgesproken, dus alleen bij uitlatingen op daarmee vergelijkbare media kan sprake zijn van een overtreding.

Arnoud

Mag ik een API reverse engineeren voor mijn eigen app?

zoeken-harde-schijf.jpgEen lezer vroeg me:

Steeds meer sites en platforms komen tegenwoordig met een eigen mobiele app, maar lang niet altijd zo handig als wel zou kunnen. Nu werken deze apps met op de achtergrond een API (application programming interface) die ik met mijn eigen app ook zou kunnen aanroepen. Maar mag ik hun app reverse engineeren om zo te achterhalen hoe die API van hen in elkaar steekt?

Reverse engineering, oftewel iets uit elkaar pluizen om te zien hoe het werkt, is in het algemeen toegestaan om principes en ideeën te achterhalen. De Auteurswet bevat een verbod op reverse engineering, maar dat gaat eigenlijk over decompileren: het reconstrueren van broncode uit een applicatie. Dat is aan meer regels gebonden. Je mag niet een applicatie decompileren om deze te klonen, maar wél om een compatibele app te maken.

Als je een app decompileert om zo de API te achterhalen, dan stap je in een grijs gebied. Enerzijds doe je dit om een eigen (met het platform) compatibele app te maken, maar anderzijds produceer je wel een soort van kloon van die “officiële” app, en dát mag dus niet. Gelukkig is het meestal genoeg om het dataverkeer te observeren en daaruit af te leiden hoe de API werkt. En dát mag altijd.

Een bijzonder geval ontstaat wanneer de API of het platform gericht is op het ontsluiten van een databank. Als zo’n databank beschermd is door een databankrecht, dan is jouw app mogelijk in strijd met dat recht, want hij biedt dan een middel voor de voorbehouden handeling van

het herhaald en systematisch opvragen of hergebruiken van in kwalitatief of in kwantitatief opzicht niet-substantiële delen van de inhoud van een databank, voorzover dit in strijd is met de normale exploitatie van die databank of ongerechtvaardigde schade toebrengt aan de rechtmatige belangen van de producent van de databank.

Ja, hele mond vol maar het is ook een draak van een wet. Even kijken: je app vraagt herhaald en systematisch data op, check. Per query is de inhoud niet substantieel (niet 90% van de databank), check. (En haal je wél substantieel de hele databank op dan ga je sowieso onderuit onder het databankenrecht.) Is het in strijd met de normale exploitatie of rechtmatige belangen van de producent? Ah, daar zit hem de kneep.

Ik zou zeggen dat wanneer de app hetzelfde soort functionaliteit biedt (maar dan handiger) als de officiële app, er niet snel strijd met normale exploitatie kan ontstaan. Als er een inkomstenstroom zit aan de officiële app (al zijn het maar advertenties) dan wordt het spannend want jouw app omzeilt die dan. En als je met jouw app iets gratis kunt opvragen dat normaal geld kost, dan zie ik ook wel een databankrechtelijk probleem.

Een app die iets heel nieuws doet op basis van een bestaande API, lijkt me in principe niet snel een probleem zolang er geen overlast komt door bv. onevenredig veel opvragingen. Stel je kunt op de Artis-site via een API de voedertijden opvragen, en jij maakt een app over apen (haha, hij zei apie en dat lijkt op API) die onder meer laat zien waar je in Amsterdam apen kunt bewonderen, inclusief de voedertijden van Artis, dan zie ik niet welk belang van Artis hier geschaad zou worden.

Dat zal rechthebbenden er echter niet van weerhouden met juridische dreigbrieven te komen. Of, iets praktischer, de opvragingen vanuit jouw app detecteren en blokkeren. En dat laatste mogen ze, ook als daar eigenlijk geen reden voor is. Het is hun server en willen ze jou niet faciliteren, dan houdt het op.

Arnoud

Antigua krijgt auteursrecht-kaperbrief van Wereldhandelsorganisatie

antigua-kaperbrief-zwartbaard-postzegelDe Wereldhandelsorganisatie (WTO) heeft Antigua en Barbados toegestaan Amerikaanse auteursrechten te schenden, meldde TorrentFreak onlangs. Dit omdat de VS in strijd met internationale verdragen handelt door Amerikaanse banken te verbieden betalingen te faciliteren aan de internetcasino’s van de Caribische eilandstaat. Als een land in strijd handelt met handelsverdragen, is de WTO bevoegd om bij wijze van sanctie een tegen-overtreding toe te staan om zo de schade te compenseren. En dit is wel een heel creatieve.

Al in 1994 begonnen Antigua en Barbados met het aanbieden van internetgokken, iets dat de VS niet leuk vond. (Waarom precies is me nog steeds niet duidelijk.) Het land heeft diverse wetten aangenomen die het aanbieden van internetgokken verbieden, inclusief afgeleide wetgeving die dienstverleners zoals banken verbiedt hieraan mee te werken. Maar tegelijkertijd zijn er wel Amerikaanse internetcasino’s die wél gewoon mogen opereren. En de internationale handelsverdragen zien het als verboden protectionisme als je buitenlanders verbiedt (of actief hindert) iets te doen dat je de lokale industrie wél toestaat.

Als sanctie op protectionisme worden meestal heffingen ingezet, maar de VS exporteert zo weinig naar Antigua dat dit geen zoden aan de dijk zou zetten. Maar heffingen zijn niet de enige sanctie die de WTO mag opleggen. In principe is alles toegestaan, zolang het maar effectief is en leidt tot een compensatie van de geleden schade. En wat is er nu effectiever dan de VS in z’n auteursrechten te raken?

Verbazingwekkend genoeg lijkt de VS nooit echt gedacht te hebben dat dit er van zou gaan komen, hoewel we nu al dik vijf jaar na de oorspronkelijke uitspraak van het WTO zijn. Pas nu Antigua er écht werk van gaat maken, komt de retorische machine op gang:

“Government-authorized piracy would undermine chances for a settlement that would provide real benefits to Antigua. It also would serve as a major impediment to foreign investment in the Antiguan economy, particularly in high-tech industries,” U.S. officials said earlier.

Maar wat ze méér kunnen doen dan boos roepen, weet ik niet. Ja, Amerikaanse internetproviders verbieden toegang te verlenen tot Antiguaanse sites (of specifiek deze site). Maar Antigua heeft niet alleen via de VS verbinding met het internet, dus hoe effectief dat zal zijn?

Een interessante vraag is nog welke prijsstelling Antigua mag hanteren. Ze mogen voor 21 miljoen dollar aan schade toebrengen aan de Amerikaanse auteursrechtindustrie, maar pak je dan a) de prijs die je zélf vraagt, b) de prijs die men in Antigua vraagt voor DVD’s, c) de prijs die men in de VS vraagt voor DVD’s of d) de schade die de MPAA/RIAA stelt te hebben onder Amerikaans recht bij inbreuk?

Mag je in Nederland deze dienst gaan afnemen? Ja, want je mag downloaden uit illegale bron (mits voor eigen gebruik) en dus ook uit zo’n semi-legale handelssanctie-bron. Maar herverspreiden van wat je daar koopt mag niet – het Nederlandse auteursrecht is niet uitgeput.

Arnoud

Kan een Creative Commons-licentie zomaar worden gewijzigd?

creative-commons.gifEen lezer wees me op The Danger of Using Creative Commons Flickr Photos in Presentations, waarin wordt betoogd dat Creative Commons helemaal niet zo veilig is. De auteur kan de licentie zomaar wijzigen en daar zit je dan. Althans dat denk je, maar het zit juridisch denk ik toch iets comfortabeler – het is meer een bewijsprobleem.

Een licentie is een aanbod, waar je als licentienemer mee akkoord gaat. Daarmee komt een overeenkomst tot stand, en uitgangspunt is dan dat beide partijen daaraan vast zitten. De licentiegever kan de voorwaarden dus niet zomaar aanpassen, tenzij in die originele overeenkomst staat dat hij dat wél mag. (Dat is dus de truc die Facebook c.s. gebruiken om de gebruiksvoorwaarden continu aan te passen.)

Als een foto onder een bepaalde Creative Commons licentie wordt aangeboden, dan is het dus díe licentie die je kunt gebruiken. Een CC-licentie vermeldt dat deze eeuwigdurend (“perpetual”) is, zodat de licentiegever deze niet kan intrekken. Natuurlijk mag hij later wel het aanbod intrekken of aanpassen, maar dat geldt dan alléén voor mensen die nieuwe overeenkomsten met hem willen sluiten. Iemand die de oude CC-licentievoorwaarden heeft aanvaard, mag daaronder blijven werken.

Soms wordt wel verdedigd dat een licentie een “eenzijdige toestemming” is en geen overeenkomst. (Ik ben er nog steeds niet uit of die rechtsfiguur kán in het auteursrecht, maar goed.) Het idee is dan dat de licentiegever verklaart “ik zal je niet aanklagen als jij binnen deze parameters blijft”, en aan die belofte kun je hem dan houden. (En ik ben er dus nog niet uit omdat dat “hem eraan houden” volgens mij neerkomt op naleving van een overeenkomst afdwingen.) Maar als die toestemming niet van een einddatum is voorzien dan kun je ook niet via die weg zomaar je toestemming intrekken.

Hoewel, niet helemaal. Bij ons heeft de Hoge Raad bepaald dat een duurovereenkomst eigenlijk altijd opzegbaar is, omdat het onredelijk kan zijn om iemand tot in lengte van dagen te houden aan zo’n afspraak. En vanuit diezelfde onredelijkheid kun je ook zeggen dat een toestemming ooit mag komen te vervallen. Wél moet je volgens de HR een voldoende lange opzegtermijn in acht nemen, en als de opzegging schade berokkent bij de wederpartij dan kan het zo zijn dat de opzegger deze moet vergoeden.

In de praktijk moet je dus een claim kunnen counteren met een beroep op de gesloten overeenkomst (of gegeven toestemming). Alleen: hoe bewijs je dat je die licentie hebt aanvaard? Heb je überhaupt iets waaruit blijkt dat die licentie ooit aangeboden is? Zonder bewijs geen overeenkomst.

Arnoud

Kun je blindelings akkoord gaan met alle cookies via CookiesOK?

cookie-bril.jpgAutomatisch akkoord gaan met al die stomme cookievragen, het kan met de plugin CookiesOK. Omdat het web beter was vóór de cookiewet, roept de site enthousiast. Het komt erop neer dat deze plugin een database heeft van ‘alle’ sites in Nederland die een cookietoestemmingspopup hebben, en weet waar ie dan op moet klikken om die weg te krijgen. Hoera, weg met die stomme cookiewet, hoor ik overal. Maar wat gebeurt er juridisch als je dit installeert?

In principe mag je blindelings met alles akkoord gaan. Geen wet verplicht je om daadwerkelijk te lézen welke voorwaarden worden gesteld bij een offerte. Bij algemene voorwaarden staat dat zelfs éxpliciet in de wet (art. 6:232 BW). En of je nu akkoord gaat met een cookieverzoek of met een leveringscontract voor elektriciteit, maakt juridisch weinig uit. Rechtshandeling is rechtshandeling.

Het maakt daarbij geen verschil of je zélf akkoord geeft (je handtekening zetten met een stempel of zo, of gewoon niet lezen en op akkoord klikken) of dat het een stukje software is Juristen kunnen in dit verband helemaal los gaan over de juridische betekenis van gepretendeerde rechtshandelingen aangegaan door virtual agents, wat op zich prima is maar volgens mij komt het echt neer op “als jij een proces in gang zet dat tot ‘klik’ leidt, dan is die klik jouw verantwoordelijkheid”.

Alleen: toestemming onder de cookiewet is niet een gewone toestemming. De definitie is iets strenger: er moet sprake zijn van een vrij gegeven, specifieke en geïnformeerde toestemming. Je kunt je afvragen of een automatische klik via CookiesOK wel telt als “geïnformeerd”, immers je hebt geen idéé waar je toestemming voor geeft. Maar heel sterk lijkt me dat niet. Die tekst is vooral bedoeld om de aanbieder te verplichten informatie te géven. Weigert de consument te lézen, dan mag dat geen beletsel zijn om toch van adequate toestemming te spreken.

Mijn plan om op 1 april toestemming te vragen voor afboeken van 100 euro van je rekening blijft staan; eens zien of iedereen het dan ook nog zo leuk vindt dat ze blindelings overal op klikken.

Arnoud