Google wilde chatbot Bard deze week uitbrengen in EU, maar moet dat uitstellen

Clker-Free-Vector-Images / Pixabay

Google had zijn chatbot Bard deze week willen uitbrengen in de Europese Unie, maar heeft dat uitgesteld na zorgen over de verwerking van persoonsgegevens. Dat meldde Tweakers vorige week. De Ierse privacytoezichthouder kwam verrassend genoeg vóóraf met de vraag “hoe gaat u om met persoonsgegevens”, en omdat Google daar nog niet schriftelijk over nagedacht had, moet men nu de invoering uitstellen. Tot mijn verbazing ging het in de comments al snel over een gebrek aan innovatie in Europa en het doodslaan van open source. Ik mis even iets?

Dat Google zijn chatbot nog niet online heeft gezet in Europa, komt volgens Google-ceo Sundar Pichai door twee factoren.

“We werken bij Bard meer met Reinforcement Learning from Human Feedback om de lokale sentimenten goed op te kunnen nemen.” … Behalve dat Europa veel talen heeft met nuances in de culturen, speelt er meer. “Regels variëren tussen landen. We willen ervoor zorgen dat het allemaal klopt.” Die zorgen zitten vermoedelijk in het gebruik van de trainingsdata en privacy.
Die laatste opmerking blijkt dus juist: Google had geen antwoord paraat en vreest dan een handhavingsactie (zoals in Italië) met alle PR-negativiteit van dien.

De reacties zijn uitgesproken negatief, en mooi samengevat als “Jammer dus, en helaas typisch, dat in Amerika alle innovatie plaatsvindt terwijl Europa weer eens uit reflex de handrem aantrekt.” Want volgens mij gaat het hier om regelgeving vanuit een terecht standpunt: dat we de risico’s van nieuwe technologie gecontroleerd willen hebben, omdat ongecontroleerd gebruik leidt tot enorme schade. Dat ze in de VS het prima vinden dat je van alles en nog wat breekt zal best, maar dat maakt je niet innovatief volgens mij.

Afgelopen dinsdag verscheen een essay in Le Monde dat overtuigend betoogt dat juist Europa fors aan het innoveren is.

The flow of emerging high-tech companies is almost equal to that in the United States. Both regions now create the same amount of new start-ups each year. Thirty per cent of all global funding for early-stage companies went to European start-ups, compared with 36% for the US. This gap has halved in five years. What’s more, Europe is showing greater dynamism, with a compound annual growth rate of 24% over the last 10 years, compared with 4% in the US. At this rate, Europe will overtake the US in five years’ time.
Verder zie je ook in de AI-space steeds meer opensourceinitiatieven. En het mooie is: de strekking van de AI Act wordt volgens mij juist makkelijker gehaald door open source dan door dit soort bedrijfjes. Toon aan waar je data vandaan komt en dat die kwalitatief goed is. Als ik iets goed zie gaan bij open data initiatieven dan is het wel de focus daarop, zie hoe ze bij Wikipedia omgaan met copyvio en hoe openstreetmap ieder verkeersbord laat controleren om maar te voorkomen dat ze ergens databankrechten schenden. Ook bij datasets (zoals LAION) zie je duidelijke focus op rechtenbeheer.

Verder gaat veel over toepassingen, geen AI ongecontroleerd inzetten om mensenrechten te schenden of mensen automatisch af te serveren. Dat kan met OSS of closed even goed, dus daar zie ik het verschil niet. En ik zie juist bij de toepassingen enorm veel Haarlemmerolie (snake oil) van het soort “onze AI detecteert micro-expressies om te zien of een sollicitant liegt” met dan een gesloten model en geheime data zodat je niets kunt vaststellen. Als dát is waar de markt naartoe gaat, dan mogen de teugels best even wat worden aangetrokken.

Arnoud

Juridisch taalgebruik is écht nergens goed voor, suggereert een experiment

Klagen over het wollig taalgebruik van juristen is meestal iets voor buitenstaanders, las ik in Trouw. Maar ze hebben er zelf ook een hekel aan. Maar waarom doen ze het dan? Nou ja, omdat iedereen het doet en je zo het snelste klaar bent. Ja, echt. MIT-onderzoeker Eric Martinez en collega’s trokken deze conclusies op basis van tekstevaluatie bij 100 advocaten en 100 juridisch leken. Kunnen we nu dan misschien met z’n allen afspreken naar klare taal te gaan?

De voornaamste reden waarom teksten zo moeilijk te lezen zijn, is het woordgebruik. Vaak archaïsch, in ieder geval met infrequent gebruikte woorden – dat hindert het snel scannen van teksten, want je brein struikelt over ‘heretofore’ of ‘dienaangaande’. Ook een probleem is de indirecte manier van verwijzen. Als men ambiguïteit wil wegnemen, wordt vaak een frase gecopypaste zodat duidelijk is dat je het steeds over hetzelfde hebt. Dat geeft dan lange zinnen. De oplossing is dan een definitie invoeren (hierna: “de Definitie”) en vanaf daar verwijzen naar de Definitie in plaats van die lange frase. Uit onderzoek blijkt dat juist die inline definities enorm vertragend werkt.

Er zijn vele hypotheses geopperd waarom juristen zo wollig of ingewikkeld schrijven. De bekendste verklaring voor gebruik van jargon is communicatie met peers: het is sneller om vaktermen te gebruiken dan ze in lekentermen uit te leggen, daarom zie je dat vaak terug in beroepsgroepen. Maar specifiek bij zeg contractsclausules of wollig taalgebruik gaat dat niet op, geen jurist zegt “met behoud van rechten en weren” om effectiever te communiceren. Het onderzoek van Martinez (publicatie) laat ook zien dat juristen zelf sneller door een document heen komen als zulke teksten er niet in staan.

Een andere verklaring is exclusiviteit: het buitensluiten van leken die niet door het jargon heenkomen. Dit weerlegt men met de bevinding dat de onderzochte juristen aangeven liever een klaretaalschrijvende collega te hebben dan eentje die “Een verordening adstrueert het supranationale karakter van de Europese Unie” meent te moeten zeggen (jémig, Wikipedia). Een variant daarop is dat juristen moeilijke taal gebruiken zodat de cliënt meer het gevoel heeft voor iets goeds te betalen, klare taal is geen 800 euro per uur waard zeg maar. Maar als advocaten zélf zeggen dat de klaretaalversie beter is, dan blijft ook dat moeilijk overeind.

Blijft over de copypastehypothese:

[L]awyers may simply draw from old, pre-existing templates laden with arcane and convoluted language due to that being easier and cheaper to produce than drafting a simpler contract from scratch. This finding is consistent with recent empirical work indicating that lawyers rely heavily on templates in drafting contracts, with future agreements only rarely deviating from previous ones even when deviations would apparently benefit the involved parties(42). In addition to cost, said stickiness may also be borne out of lawyers’ training in the importance of precedent, which overall might lead to an adherence to templates laden with old, archaic language by virtue of the fact (or assumption) that they worked before, and that the specific language may have been “defended in court” previously.
Tijd dus, je werkt onder tijdsdruk en deze clausule regelt opzegging in de bekende bijzondere omstandigheden dus hupsakee in het contract ermee, klaar. Dit verklaart ook waarom zo veel contracten van die riedels met wat ik Amerikaans strooigoed noem, iedereen doet het, het zal wel ergens goed voor zijn, ik ga écht niet uitzoeken of een “Headings” clausule zinnig is want dat kost meer dan het oplevert, handtekeningenblok en klaar.

Daarnaast dus het argument dat die clausules al eerder getest zullen zijn bij de rechter, waardoor het vanuit aansprakelijkheid slimmer is die te gebruiken. Als jij afwijkt van het gebruikelijke én dat blijkt niet te kloppen, dan was het jouw fout. Gebruik jij hetzelfde als iedereen en blijkt dat niet te kloppen, dan is dat vervelend maar niemand die dat kon weten, toch?

Kunnen we nu naar klare taal? Dat zou iedereen graag willen, maar als dit de redenen zijn dan is dat toch bijster ingewikkeld. Want waarom zouden juristen nu ineens meer tijd krijgen om aan die standaardclausules te mogen werken, en waarom zou het vooroordeel dat “oude clausules getest zijn bij de rechter” nu niet meer opgaan? Nee, daar ben ik behoorlijk cynisch over. Heel misschien is er wat te halen als kantoren meer templating software (#legaltech) in gaan zetten, omdat je bij de transitie naar zo’n systeem wél tijd hebt om oude clausules eens te herzien en wat er nodig is om de nieuwe teksten juridisch waterdicht te krijgen.

Arnoud

Oh jee, mag je als burgemeester niet op Twitter met je ambtsketen?

Ja, het heet dus ambtsketen en niet ambtsketting, dat wilde ik vooraf even duidelijk hebben. Maar velen schrokken: Sjors Fröhlich, de burgemeester gemeente Vijfheerenlanden, moet stoppen met Twitteren zo meldde hij woensdag. Een burger had hem in niet mis te verstane bewoordingen aangegeven dat hij een ambtsmisbruik pleegde, omdat Fröhlich met ambtsketen op de foto stond, wat in strijd is met de eed of belofte burgemeester. Wacht, wat?

Het is inderdaad zo dat je als burgemeester bij aantreden een eed of belofte aflegt. Daarin staat de zogeheten “zuiveringseed” (moest ik ook opzoeken) waarin je verklaart niet door omkoping je benoeming te hebben gekregen, en dat je je later ook niet laat omkopen. Ook beloof je trouw aan de Grondwet en dat je goed je ambt zult vervullen.

Een ambtenaar die zich laat omkopen, pleegt een ambtsmisdrijf inderdaad. Maar hier gaat het niet om omkoping maar om “persoonlijk gewin”, in de vorm van Twitterberoemdheid kennelijk. Alleen: “persoonlijk gewin” is een informele term voor je laten omkopen als ambtenaar (art. 362 Strafrecht), je krijgt geld of spullen van iemand en in reactie bevoordeel je die persoon (of benadeel je een ander).

Er is geen strafbaarstelling van je ambt gebruiken om als persoon beroemder, inaanzienstaander of iets dergelijks te komen. Ook niet als je daarbij de ambtsketen gebruikt. Hoewel daar regels voor zijn, zit daar geen artikel van strafrecht achter.

Verder is het ook niet zo dat je als burgemeester uitsluitend zou mogen spreken op persoonlijke titel als je het niet via de gemeentewoordvoerder laat gaan of iets dergelijks. Ik zou een burgemeester afraden een foto met ambtsketen te gebruiken bij een account waar dan “op persoonlijke titel” bij staat, maar vooral omdat dat gewoon niet goed samen gaat. Een strafbaarstelling kan ik er niet bij halen.

Arnoud

De DSA komt eraan: Europa verscherpt toezicht op grote techbedrijven als Google en Meta

PeggyMarco / Pixabay

Google, Amazon, Meta, Microsoft en andere grote techbedrijven vallen vanaf augustus onder de Europese Digital Service Act (DSA). Dat las ik bij Nu.nl. Deze opvolger van de Ecommercerichtlijn uit 2000 bevat veel strengere regels voor online platforms, pardon tussenhandelsdiensten die hostingdiensten leveren al dan niet in de vorm van platformdiensten. Want alleen al op die definities kun je een dag studeren. Wat gaat er vanaf augustus gebeuren?

De Digital Services Act is 19 oktober 2022 in werking getreden. Of nou ja, dat gaat niet alles in een keer: er is een heel tijdspad met stappen die doorlopen moeten worden. In februari moesten bijvoorbeeld alle platforms voor het eerst hun bezoekersaantallen publiceren als die boven de 45 miljoen uitkwamen. Dat is het belangrijkste criterium om als Zeer Groot Online Platform (VLOP) aangemerkt te worden. De lijst die de Europese Commissie publiceerde, zal niemand verrassen: Alibaba, Facebook, Google Play en Twitter bijvoorbeeld, hoewel ook Zalando en Booking.com op de lijst staan. (Google is een Zeer Grote Online Zoekmachine, dat is een aparte categorie).

Die designatie is belangrijk, want je krijgt dan een enorme extra stapel eisen ten opzichte van de ‘gewone’ platforms. Een VLOP brengt enorme “systeemrisico’s” met zich mee, zoals het snel doen verspreiden van desinformatie of het grootschalig via algoritmes verkeerd sturen van mensen op het platform. Een VLOP moet daarom binnen 24 uur illegale informatie verwijderen na een melding daarvan, maar ook een uitgebreide risico-assessment doen en haar systemen zo inrichten dat die risico’s worden geminimaliseerd. Meer algemeen moeten zij transparant zijn over hoe de diensten werken, inclusief hoe mensen aan advertenties worden gekoppeld.

Zoals Nu.nl opmerkt kunnen die regels behoorlijk strikt zijn: men mag geen bijzondere persoonsgegevens (ras, religie, seksualiteit etc) meer gebruiken in advertentieprofielen, hoewel die regel (art. 26 lid 3 DSA) voor alle platforms geldt, dus niet alleen voor de VLOPs. Maar in de praktijk komen deze regels met name op hun bordje, omdat ze nu eenmaal de grootsten zijn en eigenlijk altijd ook de beheerders van de meestgebruikte advertentiesystemen, de systemen waarbij zulke informatie relevant kan zijn. Want bij Marktplaats adverteren ze ook, maar daar zijn zulke kenmerken lang niet zo belangrijk.

Vanaf 17 juni worden deze bedrijven formeel aangewezen als VLOPs, tenzij hun bezwaren (die ondertussen zo ongeveer binnen moeten zijn) gegrond worden verklaard. En dan hebben ze zes maanden (vandaar de “half augustus”) om aan de eisen van de DSA te voldoen. Dat klinkt kort, maar het zal voor geen van de bedrijven op de lijst een verrassing zijn geweest dat ze als zodanig zijn aangemerkt. Het risico-assessment moet ook op 17 juni binnen zijn, waarna men zo snel mogelijk aan de slag moet om de impact van die risico’s te minimaliseren. Dat is dus nog een stevige kluif.

Oh ja, de handhaving. Elk land moet zijn eigen coördinator / toezichthouder benoemen. Die krijgt dan allerlei bevoegdheden, waaronder het kunnen opleggen van boetes. Die boetes kunnen fors zijn (art. 52 lid 3 DSA):

De lidstaten zorgen ervoor dat het maximumbedrag van de geldboeten die kunnen worden opgelegd wegens niet-naleving van een verplichting die in deze verordening is vastgelegd, 6 % bedraagt van de wereldwijde omzet van de betrokken aanbieder van de tussenhandeldiensten in het voorgaande boekjaar. De lidstaten zorgen ervoor dat het maximumbedrag van de geldboete die kan worden opgelegd wegens het verstrekken van onjuiste, onvolledige of misleidende informatie, het niet beantwoorden of niet corrigeren van onjuiste, onvolledige of misleidende informatie en het niet onderwerpen aan een inspectie 1 % bedraagt van de inkomsten of de wereldwijde omzet van de aanbieder van de tussenhandeldiensten of de betrokken persoon in het voorgaande boekjaar.
Ik weet dat iedereen elke keer zegt dat een Europese boete peanuts is, maar ook voor Google Search (jaaromzet 279.8 billion dollars, zo’n 250 miljard Euro) is 6% best een hap uit de winst. Daarnaast kan men VLOPs bevelen om bepaalde handelingen te staken, wat in de praktijk minstens zo veel pijn zal doen.

Wie het gaat handhaven is net zo’n discussie als bij de AVG. In principe is de coördinator/toezichthouder bevoegd van het land van vestiging, dus u mag even zuchten: ja dat wordt dus Ierland. En precies vanwege die zucht heeft de Europese Commissie zichzelf een extra bevoegdheid gegeven. Waar het gaat om VLOPs is niet die nationale toezichthouder bevoegd maar de Commissie zelf, net als bij de hele grote mededingingskwesties (art. 73 DSA, de boetes zijn even hoog). De Commissie heeft in het verleden laten zien wél adequaat en stevig in te kunnen grijpen in de techsector, het voornaamste probleem was (en is) dat het traject zo traag is. Maar omdat er nu concrete regels zijn, zou dat hopelijk iets minder moeten zijn dan bij de open normen in het mededingingsrecht.

Oh ja en nog een leuke: als u nou denkt, waar betaalt de Commissie dan al die ambtenaren van die dit gaan handhaven? Dat doen de VLOPs zelf: de Commissie mag ze een handhavingstoeslag van maximaal 0,05% van hun wereldwijde jaaromzet in rekening brengen.

Meer lezen over waarom dat vroeger zo misging en wat de DSA allemaal nog meer doet? Bestel mijn boek!

Arnoud

ICT en Recht: een geschiedenis van botsingen van rechten en plichten – bestel nu!

Vorige week verscheen mijn nieuwste boek “ICT en Recht”. Juridisch verplicht leesvoer voor iedereen die iets doet op het snijvlak van tech en wet. Had je de trailer al gezien?

In acht hoofdstukken neemt ik je mee door de geschiedenis en toekomst van de ict vanuit juridisch perspectief. Complexe technische vraagstukken worden helder geduid en in het juiste kader geplaatst. Leer waarom ook bij ict-recht geldt dat de geschiedenis zich niet herhaalt maar wel rijmt: oude kwesties komen opnieuw terug, van de internetbubbel naar de cryptohype en van ponskaarten tot AI profileren.

Het boek definieert ict-recht als de botsingen tussen grondrechten die ingegeven zijn door regulering of innovatie op ict-gebied. Ook deze twee ‘verstoorders’ komen uitgebreid aan bod. Waarom is de iPhone wel disruptief en bitcoin niet? Waarom was de DMA nodig en kon het mededingingsrecht het niet aan?

Er zijn acht hoofdstukken, die deze grondrechten en botsingen nader uitwerken:

1Naar een afbakening van het begrip ‘ICT-recht’ Wat is de definitie van ‘ict-recht’, waarom heeft het bestaansrecht en waar komt het vandaan.

2Internet: de drukpers van de informatiemaatschappij De opkomst van internet als systeem binnen de context van de informatievrijheid. Waarom zoekmachines net zo belangrijk zijn als drukpersen en de onmogelijke vraag wat Youtube nu eigenlijk is.

3: Het auteursrecht reageert Geen enkel recht heeft zo veel aangericht in het ict-landschap als het auteursrecht. Historie, worsteling en overwinning van zo ongeveer elk principe uit de ict-rechtelijke wereld.

4: Van webshop tot cloud Hoe online ondernemen innoveerde en transformeerde, en daarmee internet veranderde van een gedecentraliseerde peer groep tot een enorme gecentraliseerde activiteit. Het grondrecht ondernemen staat hier dan ook centraal.

5: De weg terug naar online privacy Een zoektocht naar de beteugeling van de data-industrie. Inclusief recept voor pasta bolognese (serieus).

6: Internet governance en handhaving “The Net interprets censorship as damage and routes around it”, maar daar heeft de wet dan weer een antwoord op. Crypto wars en waarom het mededingingsrecht de mist in ging.

7: Innovatie leidt en de wet volgt De continue worstelpartij tussen innovatie en regulering. Waarom hebben octrooien er nooit wat van gemaakt? Wat is er zo bijzonder aan open source dat het alle andere innovatiemodellen heeft weggevaagd?

Chapter 8: Code as law versus rule of law De impact van AI, het internet of things (en waarom dat steeds kapot gaat) en de belofte van digitale autonomie door bitcoin en de blockchain.

Bestel nu!

Arnoud

Is het toegestaan om andermans AI te klonen?

Een lezer vroeg me:

Ik las dat Stanford een AI-tekstmodel had gebouwd dat voortbouwt op het Davinci model van OpenAI. De resultaten zijn verrassend goed ondanks hun veel kleinere aanpak, maar wat ik me nu afvroeg is of dit wel toegestaan is? Je zou zeggen dat dat model toch op een of andere manier beschermd moet zijn?
Vanuit juridisch perspectief kan ik niets onrechtmatigs ontdekken in wat deze groep Stanford-onderzoekers heeft gedaan. Dat komt neer op een eigen set met prompts en antwoorden aanleveren aan OpenAI, waarbij men het Davinci-003 taalmodel gebruikte. Dit model was de basis voor GPT-3, en kan via de API van OpenAI aangeroepen worden. Stanford deed dat vele malen en was daar zo’n $500 aan kwijt. Maar toen hadden ze wel wat, namelijk een dataset met 52.000 prompt/uitvoer-paren waar ze hun eigen AI op konden trainen.

Dit is een klassieke kloon-aanval, waarover ik al in 2016 blogde:

Is dat legaal? Op het eerste gezicht wel. Hooguit als je zegt, de Terms of Service van die API verbieden het aanroepen met als doel het klonen van de AI en/of het extraheren van alle informatie. Maar dat is alleen maar contractbreuk, daar kun je niet zo veel mee.
In Europa zou men wellicht nog van een schending van het databankenrecht kunnen spreken, maar Amerikaanse organisaties kunnen dat niet omdat de VS geen databankenrecht erkent. (Ze kunnen dat dus ook niet tegen een Europese entiteit die alhier deze kloon-aanval uitvoert.)

De Terms of Use van OpenAI hebben hier inderdaad een bepaling over:

(iii) use output from the Services to develop models that compete with OpenAI;
Het handelen van de Stanford-mensen is het gebruik van uitvoer van de diensten om modellen te maken, maar ik twijfel over dat “compete with OpenAI”. Men zegt immers:
We emphasize that Alpaca is intended only for academic research and any commercial use is prohibited. There are three factors in this decision: First, Alpaca is based on LLaMA, which has a non-commercial license, so we necessarily inherit this decision. Second, the instruction data is based on OpenAI’s text-davinci-003, whose terms of use prohibit developing models that compete with OpenAI. Finally, we have not designed adequate safety measures, so Alpaca is not ready to be deployed for general use.
Zou OpenAI er toch een issue van willen maken, dan hebben ze hier de mazzel dat deze researchers aangeven welke data ze gebruikt hebben. Want als ze er dat niet zelf bij zetten, dan is de bewijsproblematiek meteen onoverkomelijk volgens mij.

Arnoud

Nederland fel tegen Europese plannen voor een Netflix-taks

Als het aan Europese telecom- en internetproviders ligt, gaan tech- en streamingbedrijven als Google en Netflix een vergoeding betalen voor hun internetverkeer. Dat meldde Nu.nl vorige week. In een consultatieronde van Europese plannen over een dergelijke vergoeding heeft Nederland fel uitgehaald naar het idee, waarbij de term “Netflix-tax” viel. Iets zuiverder is wellicht ‘EU-internettolheffing’. Maar we hadden toch netneutraliteit?

RTL Nieuws legt uit:

Europese telecombedrijven pleiten al jaren voor zo’n taks, omdat ze door de opmars van streamingdiensten en video-apps steeds meer internetverkeer moeten verwerken. Volgens de telecomsector is ongeveer de helft van al het Europese internetverkeer toe te schrijven aan zes techreuzen: Google, Facebook, Netflix, Apple, Amazon en Microsoft.
In december blogde ik nog dat de Europese markttoezichthouders niets zagen in zo’n heffing, waarbij de streamingreuzen aan internetproviders betalen om hun content te mogen sturen naar de klanten van die providers. Fundamenteel vond ik daarbij het punt dat geen  van de providers winstwaarschuwingen gaf voor sterk stijgende kosten van netwerkverkeer, iets dat je bij beursgenoteerde ISPs wel zou verwachten als de contentproviders veel harder zouden groeien dan de ISPs aankunnen.

Het rapport van EZ bevestigt dit, en gaat nog een stapje verder: er is fors geïnvesteerd in hogecapaciteitsapparatuur en er lijkt in het geheel geen probleem met capaciteit bij providers te zijn. De winst van providers is sinds 2015 alleen maar gestegen. En, heel mooi, je betáált al om te mogen Netflixen en Spotificeren, dat is de hele reden om een internetabonnement te nemen en dat weten die providers best. Dus hoezo wil men dan nóg een keer betaald krijgen voor die dienst?

Arnoud

BNR: TikTok laat advertenties die Provinciale Statenverkiezingen ondermijnen toe

Advertenties die zich richten op ondermijning van de Nederlandse Provinciale Statenverkiezingen komen op TikTok moeiteloos door het moderatiesysteem, las ik bij Tweakers. Onderzoek van BNR liet zien dat moderatoren van het sociale mediaplatform doxxing van minister Sigrid Kaag, desinformatie en zelfs oproepen tot geweld moeiteloos lieten passeren. BNR plaatste zeven advertenties met politieke inhoud, met het verzoek deze te verspreiden op de dag van de verkiezingen, 15 maart. Zes ervan werden door TikTok voor plaatsing goedgekeurd.

BNR licht toe:

De goedgekeurde advertenties bevatten desinformatie over de verkiezingen die mogelijk tot een lagere opkomst zou kunnen leiden (‘de stembussen zijn gesloten’) maar ook oproepen tot geweld (‘Rutte, moet oprotten! Bestorm de Tweede Kamer!’) en het woonadres van minister van Financiën Sigrid Kaag (‘Naar Kaags huis met fakkels, de fik erin!’). Eén advertentie werd afgekeurd – een oproep van minister president Mark Rutte om te gaan stemmen gevolgd door beschuldigingen van stembusfraude.

Dat die laatste advertentiesoorten verboden zijn, lijkt me duidelijk. Maar die eerste, waarvan ik rechtsboven een thumbnail toon (klikken voor groot), die is juridisch wat lastiger. We komen dan bij het zuivere nepnieuws, een mooi beeld met duidelijke zakelijke tekst “Helaas! De stembussen zijn gesloten vandaag”. Geen logo’s van de Rijksoverheid, provincie of waterschappen, niets waaruit je direct zou halen dat het een officieel bericht is, maar ja wie anders dan de overheid zou zeggen dat de verkiezingen verplaatst zijn?

De actie van BNR deed me denken aan iets vergelijkbaars uit 2018, toen bleek dat Facebook Nederlandse advertenties goedkeurt die onjuiste informatie over de Provinciale Statenverkiezingen verspreidden. Toen blogde ik:

Er zijn een aantal zogeheten kiesrechtdelicten (wat is recht soms een heerlijk talig vakgebied). De meesten gaan over het stemmen zelf, meestal gefocust op het ronselen van machtigingen of het namaken van stembiljetten. Maar er is er ook eentje die kan slaan op die categorie nepnieuws, artikel 127 Strafrecht:
Hij die bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing, enige bedrieglijke handeling pleegt waardoor een stem van onwaarde wordt of een ander dan de bij het uitbrengen van de stem bedoelde persoon wordt aangewezen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Kort gezegd: er voor zorgen dat de kiezer wordt misleid waardoor hij niet de door hem gewenste stem uitbrengt. Dit gaat primair over misleiding en bedrog rondom het stemhokje, mensen bijvoorbeeld vals uitleggen waar ze moeten stemmen of zeggen dat ze alle niet-gewenste vakjes moeten doorstrepen zodat de stem ongeldig wordt. Met enige fantasie kun je dit ook lezen als dat het strafbaar is om mensen met valse informatie weg te houden bij het stemhokje. Maar “met enige fantasie” is in het strafrecht geen compliment, dus ik denk dat je er hiermee niet snel komt.
In de tussentijd heb ik nog niets beters gevonden. Dan moeten we maar terugvallen op de TikTok-regel dat er geen politieke advertenties geplaatst mogen worden. Alleen: ís dit wel een politieke advertentie? Op het eerste gezicht niet, dat niemand gaat stemmen is hooguit een anarchistisch doel. Ik kan het betreffende verbod ook niet terugvinden in de policies van het sociaal medium, maar het zou me verbazen als ze ergens expliciet “election fraud” hadden vermeld.

Arnoud

Universiteit Leiden verwijdert honderden slimme camera’s na privacyzorgen

edwardbrownca / Pixabay

De Universiteit Leiden gaat honderden slimme camera’s die het tijdens de coronapandemie inzette en eind 2021 na grote ophef uitschakelde definitief verwijderen, las ik bij Security.nl. Het ging om bijna vierhonderd camera’s die zonder eerst een DPIA te doen werden ingezet, en bovendien consequent als ‘sensoren’ of ‘scanners’ werden aangeduid terwijl het dus video-camera’s waren. Ze gingen uit, maar begin januari werd bekend dat de universiteit de camera’s weer wilde inschakelen. Dat leidde tot Kamervragen en nu gaan ze dus definitief uit.

Ik citeer even het universiteitsblad Mare, dat een en ander onthulde:

De beveiliging van de 371 slimme camera’s die de Leidse universiteit tijdens de coronacrisis liet installeren, bevatte grote fouten. Daarnaast is de privacy van studenten en medewerkers geschonden en de medezeggenschap onvoldoende ingelicht. … [G]ebruikers konden zonder in te loggen informatie over de camera zien, en wachtwoorden waren met een onveilige en verouderde versleuteling beveiligd.
De camera’s waren er aan het begin van de corona-lockdownperiode gekomen met als kennelijk doel personen te tellen. Maar ze kunnen veel meer.
Het zijn camera’s van de Zwitserse fabrikant Xovis, en die kunnen veel meer dan tellen. De camerasensoren zijn uitgerust met kunstmatige intelligentie die de beelden constant analyseert. Naast tellen, kunnen ze looproutes volgen van de voorbijgangers, hun lengtes weergeven, inschatten hoe oud personen zijn, wat hun geslacht of humeur is, en zelfs kijken of iemand een gezichtsmasker draagt.
Dat is dan als je alle opties aanzet, maar de universiteit zou voor het enalaagste niveau hebben gekozen: alleen registratie van ‘silhouetten’ en daaruit extraheren van algemene getallen zoals aantal mensen in tijdvak door de gang. Maar de beveiliging daarvan was buitengewoon slecht, zodat iedereen met een béétje kennis dit zo omhoog had kunnen zetten. (Ik citeer “Wie ‘Xovis Universiteit Leiden’ googelt komt meteen uit bij het inlogscherm voor de administrator.” en doe een facepalm.)

De ophef gaf dus aanleiding tot nader onderzoek en vervolgens alsnog een DPIA, maar de druk was zo groot dat men nu besluit de camera’s definitief uit te zetten.

Arnoud

Mijn nieuwe boek ICT en Recht komt eraan, en het gaat van je bureau knallen

Op 14 april verschijnt mijn nieuwe boek: ICT en Recht. Zoals je hier naast ziet, knalt het alleen al qua kleurgebruik (en omvang: dik 300 pagina’s) van je bureau of boekenplank af, en zeg nou zelf welk juridisch boek kreeg dat ooit voor elkaar?

Inhoudelijk ben ik er ook behoorlijk trots op, het is de weerslag van zeg 30 jaar ict-recht van bbs tot DSA. Inclusief eindelijk een afkadering van wát ict-recht dan is en waarom, en waarom de interactie tussen regulering en innovatie juist hier zo buitengewoon ingewikkeld is.

De ondertitel is “Op het snijvlak van legal, security en tech” en dat is ook precies wat je gaat krijgen. Ik plaats internet en ict in een juridisch kader en leg de technologie uit waar nodig. Er zijn acht hoofdstukken:

  1. Naar een definitie van ict-recht: Bestaat dat wel, dat vakgebied? En hoe ziet dat er dan uit?
  2. Internet: de drukpers van de informatiemaatschappij: De informatievrijheid, van zenden en ontvangen en zoeken
  3. Het auteursrecht neemt stelling: De invloed van het auteursrecht op de vorming van het ict-recht
  4. Van webshop tot cloud: alles wordt dienstverlening: Hoe online ondernemen innoveerde en transformeerde
  5. De weg terug naar online privacy: Een zoektocht naar de beteugeling van de data-industrie
  6. Internet governance en handhaving: “The Net interprets censorship as damage and routes around It”
  7. Innovatie leidt en de wet volgt: De continue worstelpartij tussen innovatie en regulering
  8. Code as law versus rule of law: De opkomst van AI en algoritmes, en hun invloed op handhaving
Bestel nu, want in de voorintekening krijg je 10% korting én betaal je geen verzendkosten.

Arnoud