“De rechtbank heeft besloten de geluidsopnamen niet te beluisteren. Zij legt dat hierna uit.” Dat las ik bij kennisplatform Salaris Van Morgen. Het betrof een zaak tussen een burger en het UWV, waarbij de burger met die (stiekeme) opnamen bewijs wilde leveren van een toezegging. Dat mag, maar toch wil de rechter er niet naar luisteren. Wat zit hier achter?
In deze zaak draaide het om al dan niet gegeven toestemming van het UWV om een zesjarige opleiding te mogen volgen (Bachelor Psychologie aan de Open Universiteit) met behoud van uitkering. Dat is niet gebruikelijk, maar in dit geval stelde de burger dat wel degelijk telefonisch toestemming was verleend.
De man voert aan dat aan hem op 13 juli 2022 telefonisch een toezegging is gedaan dat hij de door hem gewenste opleiding Psychologie mag gaan volgen, als zijn werkgever ook akkoord gaat. Volgens de man heeft hij in dat gesprek zijn situatie nauwkeurig besproken. Hij heeft schriftelijk en op de zitting daarover de volgende uitleg gegeven. De man heeft diverse keren telefonisch contact met UWV gehad. Het belangrijkste contact was het gesprek op 13 juli 2022 met een UWV-medewerkster.
Na dit gesprek van 25 minuten had de man een vaststellingsovereenkomst getekend met zijn werkgever, waarin die laatste toestemming gaf voor het volgen van de opleiding. Daarmee was aan de voorwaarden voldaan. Alleen gaf het UWV niet thuis, want in hun gespreksnotitie stond:
Vraag Kan ik vrijstelling krijgen van de sollicitatieplicht?
Antwoord: U kunt (gedeeltelijk) vrijstelling van de sollicitatieplicht krijgen als:
-
U gaat werken via een proefplaatsing. Vraag de vrijstelling aan met het formulier Aanvraag toestemming proefplaatsing tijdens WW;
-
U mantelzorg doet. Vraag de vrijstelling aan met het formulier Aanvraag vrijstelling sollicitatieplicht bij mantelzorg.
-
U gaat weer werken en u verdient met dit werk minder dan 87,5 % van uw WW-maandloon.
Dat leest als een standaardverhaal en niet als een gespreksaantekening inderdaad, en dat vond de rechter ook. De man had daar een uitgebreid relaas tegenover gesteld dat de medewerker aan de telefoon had aangegeven dat het wel mocht, inclusief die constructie van als de huidige werkgever het wél goed vindt. In die situatie is het aannemelijk genoeg dat dit is toegezegd, omdat er vanuit het UWV niet meer komt dan zo’n standaardverhaal.
Om zijn verhaal kracht bij te zetten, had de man dus opnames van dat crucial gesprek van 25 minuten. De rechter wilde daar niet naar luisteren, met name niet omdat het UWV als uitgangspunt voor burgercontact hanteert dat de burger vooraf duidelijk kenbaar maakt dat er een dergelijke opname zal worden gemaakt. “Dat stelt UWV in staat zelf ook een tegenopname te maken.” En die begrijp ik wel – het zal menigmaal gebeurd zijn dat iemand een gemanipuleerde opname overlegt.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen zoals klokkenluiden of bewijsnood, maar daar was hier geen sprake van. En dan vindt de rechter – hoewel het dus legaal is om zo’n stiekeme opname te maken – het niet nodig om naar de opname te luisteren.
We hebben het vaker gehad over stiekeme opnames en hun bewijskracht, zoals in februari nog:
In strafrechtelijke zin heeft [verweerder] dus niks verkeerd gedaan. Dit betekent echter nog niet dat het gedrag van [verweerder] in de verhouding tussen werkgever en werknemer niet kan leiden tot een verstoring van die relatie. … Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verweerder] het opnemen van de gesprekken ingezet als dreigmiddel jegens zijn werkgever. Hij heeft hiermee [werkgever] laten weten dat hij haar al langere tijd niet vertrouwt en dat hij verwachtte op enig moment in een rechtszaak met haar te zullen belanden.
Mijn advies is en blijft dan ook dat je wel opnames mag (of moet) maken als er veel van een gesprek afhangt, maar dat je die opnames dan geheim houdt tenzij je écht niet anders kan. Je kunt ze terugluisteren als geheugensteuntje, en daarna zeg je in de vervolgdiscussie “op 6 januari is gezegd dat X en Y”, zo letterlijk mogelijk maar zónder te benoemen dat je dat opgenomen hebt – want dat zet de boel nodeloos op scherp.
Erkent men dat dit is gezegd, dan is de opname overbodig en kun je het gaan hebben over wat daarmee werd bedoeld. Die discussie verandert niet met of zonder opname immers. Als men ontkent dat het zo is gezegd, dan kun je daarop doorvragen en bijvoorbeeld een stuk gesprek er voor en er na oplepelen (“volgens mij aantekeningen zei ik A en B, en daarna zei uw collega X en Y”), om dan te vragen in hoeverre dat klopt.
Pas als men bij herhaling en keihard ontkent dat A-B-X-Y is gezegd, dán kun je aangeven dat je nu in bewijsnood gaat komen omdat er veel voor jou van afhangt dat dit gezegd is. En dan kun je de opname inbrengen in de rechtszaak, al laat je je advocaat beslissen over wanneer dat precies gebeurt.
In de onderhandelingen al roepen dat je een opname hebt, ook na die keiharde ontkenning, heeft geen enkele zin: de wederpartij zal echt niet ineens omslaan en als je niet uitkijkt gaat de discussie ineens over jouw strafrechtelijk handelen of overtreding van de AVG, in plaats van het eigenlijke onderwerp.
Houd het dus bij “sorry, dit is echt en letterlijk zo gezegd dat weet ik zeker” en als het dan bij de rechter met een opname bewezen moet worden, dan komt de discussie over bewijsnood.
Arnoud