Inbeslagname van foto’s van agenten door diezelfde agenten

Portretrecht voor de politie, een vaak terugkomend onderwerp. De politie maakt zich vaak druk om haar portretrecht. In het Dagblad van het Noorden wordt een politiewoordvoerder geciteerd naar aanleiding van de inbeslagname van foto’s van een medewerkster van 112Drenthe.com:

Politiewoordvoerder Bert Peters meldt echter, dat de genomen foto’s in strijd zijn met het portretrecht van de agenten. ”Op die foto’s staan agenten individueel afgebeeld. Kijk, bij een politieoptreden bestaat natuurlijk altijd de kans dat er een persfoto van de algemene situatie wordt gepubliceerd. Dat is ook geen probleem. Maar nu gaat het puur om de agenten zelf, die eventueel op een nieuwssite kunnen worden getoond. We hebben overigens van het openbaar ministerie begrepen dat we op een goede manier hebben gehandeld. Maar het is uiteindelijk de rechter die beslist of we terecht of onterecht hebben gehandeld.”

Een portret mag niet worden gepubliceerd als de geportretteerde daar een redelijk belang tegen heeft. Privacy is voor een agent een duidelijk belang, zeker bij impopulaire activiteiten als het flitsen van snelheidsovertreders. Mensen moeten hun frustraties over geflitst worden niet gaan verhalen op de individuele agent die de foto heeft gemaakt.

Aan de andere kant vervult een agent een openbare taak, en die kunnen fotograferen is in het algemeen belang. Zo kunnen wij controleren of die taak wel goed vervuld wordt.

Voor zo’n belangenafweging hebben we inderdaad de rechter. Die kan beslissen dat de foto niet mag worden gepubliceerd, al zal hij dat niet snel doen: hij kan bijvoorbeeld ook eisen dat de gezichten van de agenten onherkenbaar gemaakt worden.

Het duurt alleen soms lang voor je bij de rechter staat, en als in de tussentijd die foto vrolijk op internet staat, is het kwaad al geschied. Een schadevergoeding en verder verbod is dan een schrale troost. Een inbeslagname meteen na het maken van de foto lijkt dan logisch. Blijkt bij de rechter dat de foto geen kwaad kan, of dat b.v. onherkenbaar maken geen probleem is, dan kan deze worden gepubliceerd. Vandaar dat die agenten meteen de geheugenkaart opeisen en in beslag nemen.

De journalisten onder u zijn nu al aan het scrollen naar de comments-gleuf om “CENSUUR!!1!” te typen. Want dit riekt wel naar voorafgaande vergunning om iets te mogen publiceren. En die heb je in Nederland niet nodig.

Nou, ongeveer. Een publicatieverbod vooraf kan op zich wel, maar dat verbod moet dan wel de enige manier zijn om de privacy of wat dan ook van de persoon in kwestie te beschermen. (Ja, Indymedia heeft ongelijk). Bij een gewone burger ’s nachts met een telelens een foto in de slaapkamer nemen om die op Nu.nl te zetten, zal een rechter geen moeite hebben met een voorafgaand verbod.

In het geval van politieagenten ligt dat anders, vanwege dus dat algemeen belang en het toezicht op de openbare taak. Het lijkt mij dan ook dat een agent wel een hele bijzondere reden moet hebben om een geheugenkaart op te eisen om zo publicatie van een foto van zichzelf te verbieden.

Tegelijkertijd hebben mensen die agenten fotograferen wel een grote verantwoordelijkheid: als de agent schade lijdt door de publicatie, kan dat al snel flink in de papieren lopen. En dat komt dan voor rekening van de fotograaf/publicist, waarbij de rechter weinig medelijden zal hebben.

Om nog maar niet te spreken van alle bekeuringen de komende tien jaar voor 2km/u te hard rijden, een ontbrekend achterlicht op de fiets, toeteren zonder noodzaak, vergeten hand uit te steken of het trekken van een aanstootgevend gezicht.

Via Volledig bericht, pardon Boek 9.

Arnoud

Het IP-adres van de pliesie

CorCom Security Analysing meldt dat het IP-adres van de politie 194.151.195.208 is. Elk politiebureau in Nederland gebruikt namelijk dezelfde gateway om het Internet te bezoeken.

Oud nieuws? Ach. Ik vond het wel grappig om te kijken welke Wikipedia-edits er gedaan zijn vanaf dat adres. Afgezien van de nodige informatie over de politie zelf, ook een hoop edits van mogelijk verveelde agenten. Eentje leidde zelfs tot een officiële waarschuwing. De Engelstalige Wikipedia-edits van de politie vallen mee.

Arnoud

OM: “downloaden niet langer gedogen” – was dat illegaal dan?

Het Openbaar Ministerie gaat in hoger beroep in de strafzaak over het aanbieden van links naar inbreukmakende werken. In die zaak werd beslist dat het aanbieden van zulke links medeplichtigheid aan inbreuk op auteursrecht kan opleveren. In De Telegraaf legt het OM uit waarom ze hoger beroep aantekenen:

“Het is bijna normaal geworden om illegale kopieën in bezit te hebben”, aldus officier van justitie Annemieke Drogt. “Nederlandse websites die toegang bieden tot kwalitatief hoogwaardig materiaal, breiden zich uit als een olievlek. Met deze eerste strafrechtelijke vervolging geven we een signaal af: dit accepteren wij in ons land niet langer.”

Nou kan het OM wel van alles vinden, maar voordat iets strafbaar is, moet het toch echt bij wet verboden worden. Opzettelijke inbreuk op het auteursrecht is een misdrijf (art. 31 jo. 33 Auteurswet), dat is waar. Ook het “bewaren uit winstbejag” van een voorwerp met daarop een inbreukmakend werk is strafbaar (art. 32 sub d Auteurswet). Dus aanpakken van sites die werk aanbieden, of links daarnaar, kan inderdaad op grond van de strafbepalingen uit de auteurswet.

Maar die eerste zin verhoudt zich moeizaam tot het Nederlands recht, zou mijn docent Encyclopedie Rechtsgeleerdheid zeggen. Hoezo illegale kopieën in bezit hebben? Veel gedownload werk is een thuiskopie: een kopie die voor strikt eigen gebruik gemaakt wordt en niet met anderen wordt gedeeld. De thuiskopie is legaal, punt uit. En een legale thuiskopie is geen inbreuk op het auteursrecht. Het hebben of maken van een thuiskopie is dus ook geen strafbaar feit.

Ja, dat roep ik al sinds april 2002. Maar ik ben heus niet de enige.

De rechter in de zaak TechnoDesign versus BREIN:

Anderzijds heeft de wetgever blijkens zowel de huidige Auteurswet en de Wet op de naburige rechten als de reeds genoemde Richtlijn en het daaruit voortvloeiende Wetsontwerp bepaald dat op zichzelf het kopiëren (in dit geval door middel van downloaden) van een inbreuk-makend/illegaal mp3-bestand voor eigen gebruik, geen strijd met de Auteurswet of de wet op de naburige rechten oplevert.
In het hoger beroep werd hier niet verder op ingegaan: “Of deze ontvanger recht heeft op een zogenoemde ’thuiskopie’ kan daarom in dit verband verder onbesproken blijven.”

Antwoord op kamervragen aan de Minister van begin augustus:

Vraag 3
Geldt [de thuiskopie-regeling] ook voor het aanbod van werken op het Internet die nog niet legaal voor het publiek te koop zijn of openbaar gemaakt zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord
Artikel 16c Auteurswet stelt niet de eis dat een privékopie uitsluitend mag worden gemaakt van een legale bron. Het ontbreken van de eis dat het origineel ‘legaal’ moet zijn leidt tot een voor consumenten ruimhartig thuiskopieregime. Inherent daaraan is dat van een illegale bron legale privékopieën kunnen worden gemaakt, voor zover de overige wettelijke voorwaarden in acht worden genomen (Kamerstukken II, 2002-2003, 28 482, nr. 5, blz. 33 en Kamerstukken II, 2002- 2003, 28 482, nr. 8, blz. 13). Daaraan heeft allereerst het feit ten grondslag gelegen dat artikel 5, tweede lid, onderdeel b, van Richtlijn nr. 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PbEG L 167; hierna: de richtlijn) evenmin de voorwaarde van de legale bron stelt. Verder kan in een Internetomgeving van een gebruiker over het algemeen niet worden gevraagd te beoordelen of er al dan niet sprake is van een legale dan wel illegale bron. Voorts werd betwijfeld of de introductie van dit onderscheid bij de thuiskopieregeling wel handhaafbaar zou zijn (Kamerstukken II 2002-2003, 28 482, nr. 5, blz. 33), omdat het thuiskopiëren zich bij uitstek in het privédomein van de consument afspeelt.

Uit het daarboven genoemde Kamerstuk 28 482, nr. 5, blz. 33:

Het ontbreken van de eis dat het origineel legaal moet zijn, kan er dus toe leiden dat van een illegale bron legale privé-kopieën worden gemaakt, voor zover de overige voorwaarden die artikel 16c stelt in acht worden genomen. De beperking inzake privé-kopiëren staat het niet toe dat zo’n kopie wordt afgegeven of wordt openbaar gemaakt. … Het heeft mijn voorkeur dat alleen van een legale bron een privé-kopie wordt gemaakt.

Uit het daarboven genoemde Kamerstuk 28 482, nr. 8, blz. 13:

[De thuiskopie-regeling] verbindt aan het privé-kopiëren de voorwaarde dat een vergoeding wordt betaald. Die vergoeding is verschuldigd ongeacht of er sprake is van een legale of illegale bron en wordt geheven bij de producent of importeur en doorberekend aan de consument. Indien bij de vaststelling van de vergoeding de privé-kopie van een illegale bron niet in aanmerking zou worden genomen, dan zou de gebruiker die illegale werken kopieert in feite goedkoper uit zijn. De wet zou dan een premie zetten op gebruik van illegaal werk. Dat dat niet de bedoeling kan zijn verklaart dat ook de richtlijn niet de beperking stelt dat het moet gaan om een legale bron. Het feit dat een heffing is betaald legitimeert overigens niet dat een kopie daarvan vervolgens in omloop of anderszins in het verkeer wordt gebracht. Dat blijft niet toegestaan. Evenmin is toegestaan een privé-kopie in opdracht van derden te maken of een privé-kopie af te geven.

(Deze twee links met dank aan GeenCommentaar.nl’s Parlando maar dan goed)

En al in 2000 schreef auteursrechtexpert en hoogleraar Bernd Hugenholtz:

Downloaden is reproduceren, daarover zijn de auteursrechtgeleerden het wel eens. Is hier sprake van kopiëren voor eigen gebruik? Vermoedelijk wél; als het kopiëren van gehuurde of geleende CD’s is toegestaan, moet het downloaden van Napster-bestanden ook kunnen.

Arnoud

Fotograferen en journalistiek op het station

Niet echt Internetrecht, alhoewel ze wel Internet hebben op stations: hoe zit het met fotograferen op stations. Journalist Brenno de Winter zag een Segway op station Utrecht en wilde hier met een foto verslag van doen, maar dat werd hem verboden door de Spoorwegpolitie. Kan die dat zomaar? Nee, en wel hierom.

Op zich mag de NS natuurlijk huisregels stellen, want de stations zijn hun privé-eigendom. En er zijn ook huisregels over fotograferen op stations:

Voor het maken van professionele opnamen moet wel altijd vooraf toestemming worden gevraagd. Hieronder vallen ook alle opnamen waarbij gebruik wordt gemaakt van statieven, extra licht en figuranten en opnamen die worden gemaakt door studenten als studieopdracht. Bij opnamen voor privé-doeleinden (voor familiealbum of hobby) vanaf voor het publiek toegankelijke gedeelten van het station is geen toestemming van NS nodig. Uitzondering hierop vormt het fotograferen of filmen van NS personeel, balies en wachtruimtes. Dit is zonder uitdrukkelijke toestemming niet toegestaan.

Alleen, journalistiek en vrije nieuwsgaring is een grondrecht (artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens). Je eigendomsrecht inzetten om een journalist te weren zijn werk te doen is een schending van dit grondrecht. Om te bepalen of dit toegestaan is, moet de rechter een belangenafweging plegen. Hoe groot is de nieuwswaarde en het belang om dit te melden, en hoe groot is in dit geval de waarde van het eigendomsrecht van de NS en de persoonlijke levenssfeer van haar medewerkers.

Zeker nu de NS haar stations normaal openstelt voor het publiek, zal die afweging snel in het voordeel van de journalist uit moeten vallen, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Bijvoorbeeld dat een medewerker tegen zijn of haar wil heel prominent in beeld komt terwijl dat niet relevant is voor het verhaal.

Maar wat heeft de Spoorwegpolitie daarmee te maken? Een ruzie tussen een journalist en de eigenaar van een terrein is civielrecht, dus vecht dat samen lekker uit bij de rechter zou je zeggen. Toch zitten er publiekrechtelijke aspecten aan. Het punt is namelijk dat het Algemeen Reglement Vervoer (dat geldt voor spoorwegen en stations) verbiedt om “beroep of bedrijf” uit te oefenen op stations zonder toestemming van de NS. En de NS heeft de Spoorwegpolitie gemachtigd om het toezicht op deze regels uit te oefenen.

Specifiek voor stations is er namelijk artikel 5 van het Algemeen Reglement Vervoer (ingevoerd op grond van de Spoorwegwet):

  1. Het is een ieder, behoudens uit de aard van zijn betrekking, verboden zich in of op een station dan wel in een trein in een zodanige toestand te bevinden of zich zodanig te gedragen, dat orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang wordt of kan worden verstoord.
  2. <li>Als verstoring van orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang worden beschouwd: (...)
    

    f. uitoefenen van beroep of bedrijf;

    <li>Het bepaalde in het eerste en tweede lid is niet van toepassing voor zover de spoorweg daarvoor, met inachtneming van de belangen van reizigers, toestemming heeft gegeven.</li>
    

Natuurlijk is dit bedoeld om allerlei stalletjes en verkopers te kunnen weren, maar journalisme is een beroep, dus naar de letter van dit artikel is het verboden journalistiek te bedrijven op het station zonder toestemming van de NS.

Daarnaast is er ook artikel 7 van datzelfde Reglement:

Een ieder is verplicht de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang op te volgen, die door of vanwege de spoorweg duidelijk kenbaar zijn gemaakt.

De regel over niet mogen fotograferen op het station betreft de goede bedrijfsgang van de NS. De NS heeft de Spoorwegpolitie gemachtigd om het toezicht op deze regels uit te oefenen. Die doen dat door ambtsbevelen te geven tot verwijdering van het terrein (art. 184 Wetboek van Strafrecht) maar uit twee recente arresten van de Hoge Raad (AU8060 en AZ3309) begreep ik dat dat niet mag. Ambtsbevelen mogen alleen gaan over wettelijke voorschriften, en NS-huisregels zijn geen wet:

Als de onderhavige verwijderingsbevelen namens de NS zijn genomen en dus niet door politieambtenaren als zodanig, dan zijn die bevelen niet gegeven door een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht.

Als ik die arresten doortrek naar deze situatie, lijkt het mij dat de agenten ook geen ambtsbevelen mogen geven tot het wissen van foto’s wanneer iemand zonder toestemming fotografeert.

En zelfs al mogen ze dat wel, dan zou zo’n ambtsbevel het grondrecht van vrije nieuwsgaring schenden, en de overheid mag dat al helemaal niet snel doen.

De NvJ waarschuwt voor de laatste maal:

Journalisten worden steeds vaker met beperkingen geconfronteerd bij de uitoefening van hun vak. Zij hebben het recht om foto’s te maken in openbare en semi-openbare ruimtes (stadions/stations etc.). De NVJ heeft aan zowel politie als NS duidelijk gemaakt dat dergelijke restricties in strijd zijn met de vrijheid van nieuwsgaring.

(En voor wie denkt aan antiterrorisme-regels: station Utrecht is geen verboden plaats. Er staat zes jaar cel op het fotograferen van gebouwen die belangrijk zijn voor de staatsveiligheid.)

Arnoud

Netkwesties: Vrijspraak met bijsmaak bij hyperlink-strafzaak

Netkwesties schrijft in Vrijspraak met bijsmaak een mooi overzicht van de strafzaak inzake het aanbieden van codes voor peer-to-peer uitwisseling.

Ondanks de vrijspraak voor van ‘georganiseerde piraten’ in het eerste Nederlandse strafproces voor p2p-beheerders schept de Rotterdamse rechtbank een opmerkelijk precedent: het beheren van linksites kan in beginsel wél strafbaar zijn. Ze zijn ‘medeplichtig’ aan illegaal uploaden, in principe althans.

Arnoud

Hyperlinken mogelijk strafbaar feit

Sites die links naar illegale bestanden aanbieden kunnen medeplichtig zijn aan een strafbaar feit, juicht BREIN op Boek 9. ‘Internetpiraten’ grotendeels vrijgesproken, kopt daarentegen Nu.nl. Toch was er, zoals Planet terecht opmerkt, sprake van een principiële overwinning voor Brein in een recente strafzaak tegen twee eDonkey-sites. Update (23 december 2010) het vonnis is vernietigd in hoger beroep omdat het OM lui achter BREIN aanliep en geen eigen onderzoek heeft gedaan.

Via eDonkey kunnen mensen bestanden met elkaar uitwisselen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van hashcodes, die uniek zijn voor een bestand. Wie dus een bepaald bestand zoekt, moet weten welke hashcode het heeft. Op de sites Releases4u en Shareconnector van de verdachten was te zien welke code bij illegaal aangeboden films en muziek hoorde.

Nu werden er inderdaad opzettelijk en zonder toestemming werken verspreid, dus de aanbieders op eDonkey pleegden een misdrijf. Ben je nu medeplichtig aan dat misdrijf als je de hashcodes aanbiedt waarmee anderen de werken kunnen verspreiden? Ja, oordeelde de rechtbank:

[H]et handelen van de bij de website betrokken personen, onder wie verdachte als administrator, [kan] in beginsel beschouwd worden als medeplichtigheid aan de door de gebruikers van de website gepleegde inbreuken op auteursrechten door middel van het uploaden, doordat met de website de gelegenheid wordt geboden tot snelle verspreiding van de bestanden.

Wel moet worden bewezen dat bezoekers van de website via de aangeboden hashcodes werken hebben gevonden en die vervolgens ook weer hebben verspreid (geupload). Want zonder plegers geen medeplichtigen. Dat lukte in dit geval niet, waardoor de verdachten werden vrijgesproken.

Het vonnis bespreekt ook nog de vraag of de beheerders van de site schuldig waren aan medeplegen van de inbreuk. Bij medeplegen pleeg je het misdrijf zelf, in samenwerking met anderen. Er moet dan sprake zijn van “bewuste, nauwe en volledige samenwerking” tussen de betrokkenen. Bij medeplichtigheid help je of geef je gelegenheid tot het plegen. De mate van samenwerking mag dan een stuk minder zijn.

De legaliteit van torrentsites, maar ook van linksites in het algemeen, komt met dit vonnis onder druk te staan. De bekende vraag zijn hyperlinks legaal heeft er daarmee weer een nuance bij.

Arnoud

Alweer portretrecht voor de politie

Portretrecht voor de politie, het blijft een actueel onderwerp. Het Nederlands Juridisch Dagblad bericht over de antwoorden van minister Ter Horst over kamervragen over publicatie van foto’s van agenten. Kort gezegd ziet de minister geen aanleiding om nadere regels te stellen over het politiek-portretrecht.

De regels omtrent het portretrecht bepalen dat bij foto’s als deze een belangenafweging gemaakt moet worden tussen de privacy van de agent en de uitingsvrijheid van degene die de foto publiceert.

Uit jurisprudentie blijkt dat een van de uitgangspunten bij de belangenafweging is dat personen die in het kader van een onderwerp van maatschappelijk belang in het openbaar in de uitoefening van hun functie optreden, zoals politieambtenaren, als publieke personen onder omstandigheden meer kritiek en een grotere inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer moeten toestaan dan privépersonen.

Er is dus geen algemeen antwoord te geven op de vraag of agenten op de foto mogen, en of zo’n foto gepubliceerd mag worden. Het hangt er van af.

Arnoud

Creditcard-maatschappij niet aansprakelijk voor inbreuk door website

Perfect 10, de pornoboer met de vele rechtszaken, heeft onlangs een zaak verloren waarin ze probeerde creditcard-maatschappijen aansprakelijk te houden voor inbreuk op auteursrecht door betaalsites. Dat meldt de Register:

Perfect10, which touts its products as featuring “tasteful copyrighted images of the world’s most beautiful natural models,” sued Visa, MasterCard and others after sending repeated notices that some of the websites receiving credit card processing services from the financial institutions contained stolen Perfect10 images.

The court dismissed Perfect10’s contributory copyright claim after determining that the credit card companies had neither materially contributed to nor induced the infringing behavior. Since, the court argued, Visa and MasterCard did not use their payment processing systems to locate, transmit, alter or display copyrighted works, they did not contribute to the infringement.

In de Verenigde Staten kent men naast de “gewone” inbreuk op auteursrecht ook afgeleide varianten. Een “contributory infringer” is iemand die weet van de inbreuk en deze ook nog eens actief steunt. Bijvoorbeeld door de apparatuur te leveren waarmee het kan. Sony werd destijds onder dit leerstuk aangepakt toen ze de Betamax-videorecorder op de markt brachten, maar werd vrijgesproken omdat de videorecorder “substantial noninfringing uses” had en daarmee niet de inbreuken actief steunden. Filesharing bedrijf Grokster ging daarentegen hiermee nat omdat hun software vooral gericht was op het uitwisselen zonder toestemming.

Een “vicarious infringer” weet van de inbreuk en heeft de mogelijkheid om deze te stoppen. Bijvoorbeeld de organisatie van een computerbeurs: die kunnen een kraampje sluiten als daar illegale DVD’s worden verkocht. Doen ze dat niet, dan zijn ze in de VS aansprakelijk voor de inbreuk door die verkopers.

Het argument hier was dus dat de creditcard-maatschappijen onder een van deze varianten moest vallen, omdat zij immers inbreuk steunen door de betaling mogelijk te maken. Bovendien kunnen ze het stoppen: weiger je medewerking, en de inbreukmaker gaat vanzelf failliet.

Het 9e Hof vindt dit echter wel erg vergezocht. Je moet immers meehelpen aan de inbreuk zelf, en niet alleen maar in het algemeen samenwerken met het bedrijf:

The credit card companies cannot be said to materially contribute to the infringement in this case because they have no direct connection to that infringement. Here, the infringement rests on the reproduction, alteration, display and distribution of Perfect 10’s images over the Internet. Perfect 10 has not alleged that any infringing material passes over Defendants’ payment networks or through their payment processing systems, or that Defendants’ systems are used to alter or display the infringing images.
Je bent pas aansprakelijk als je op een of andere manier meehelpt aan de verspreiding van de inbreukmakende materialen zelf. Een online betalingsmogelijkheid doet dat niet. Die heeft net zo veel te maken met de dienst die verkopers leveren als bijvoorbeeld het electriciteitsbedrijf of de cateraar.

Arnoud

Middelvinger opsteken is toch belediging

In april schreef ik over een vonnis waarin de middelvinger opsteken niet als een belediging werd aangemerkt:

In alle gevallen zonder twijfel hufterig en/of onbeschoft, maar hufterig en/of onbeschoft gedrag is – hoewel spijtig genoeg – op zichzelf naar Nederlands recht niet strafbaar. Ook kan de opgestoken middelvinger onder omstandigheden dan ook als een verwensing worden gezien, maar ook dit houdt nog geen belediging in.

In het hoger beroep blijkt de middelvinger opsteken toch wel een belediging:

In het onderhavige geval kan het opsteken van de middelvinger, zoals in bovengenoemd proces-verbaal omschreven, slechts worden begrepen als een uiting van grote minachting jegens de betreffende politiefunctionarissen en daarmee als een gebaar dat de strekking heeft de politiefunctionarissen tot wie het gebaar was gericht in hun eer en goede naam aan te tasten. Het verweer wordt daarom verworpen.

Arnoud

Politie “googelt”, maar niet met Google

Intrigerende kop op NU.nl: Het Korps Landelijke Politiediensten en de andere 25 politiekorpsen kunnen binnenkort criminele informatie van andere korpsen ‘googelen’. Het blijkt echter te gaan om een intern informatiesysteem, BlueView geheten, waarmee het makkelijker wordt om gegevens bij elkaar te zoeken over criminelen.

De redacteur die besloten heeft om dit met “googelen” te koppen, kan een boze brief van Google verwachten. Want googelen mag alleen met Google.

Het is niet alleen NU.nl, maar ook vele anderen. De Pagerank van de resultaten suggereert dat het de Automatisering Gids is die het eerste met deze kop kwam.

Arnoud