Terugblik: OM niet ontvankelijk in P2P-strafzaak (gastpost)

Vorige week vernietigde het Gerechtshof Den Haag het vonnis in de eerste strafzaak rond P2P-filesharing. In onderstaande gastbijdrage bespreekt jurist Maarten van Amerongen het arrest en de opmerkelijke achtergrond van de zaak. Maarten studeerde Nederlands recht aan de Universiteit Utrecht en werkt bij de Centrale Raad van Beroep als zittingsgriffier.

Op 22 december 2010 kwam middels het arrest van het hof Den Haag een einde aan een zes jaar (!) lopende procedure tegen zeven beheerders van twee e-Donkey indexeringsites; Releases4U en ShareConnector.

De rechtbank Rotterdam kwam in 2007 nog tot een veroordeling van een enkele verdachte. Ondanks de forse strafeis van de officier van justitie van ” 5000,- kwam de rechtbank bij slechts een enkele verdachte tot een matige veroordeling in de vorm van een boete van ” 250,- als gevolg van, naar het oordeel van de rechtbank, het verspreiden van enkele auteursrechtelijke werken. Van beroeps- dan wel bedrijfsmatigheid in het verspreiden van auteursrechtelijk beschermde bestanden en een criminele organisatie in de zin van artikel 140 Strafrecht was geen sprake. Voor een overzicht van de overige feiten verwijs ik naar het vonnis. Drie verdachten werden veroordeeld tot een boete, vier werden vrijgesproken.

Het vonnis vormde aanleiding voor de verdediging en het OM om hoger beroep in te stellen. Na meerdere zittingsdagen, een verhoor van deskundige J.A. Pouwelse, een heropening van het onderzoek en uiteindelijk zelfs het verhoren van totaal vier (hulp-)officieren van justitie wijst het hof arrest. Het OM krijgt rake klappen in de vorm van niet-ontvankelijkheid.

Het hof stelt in het arrest de gang van zaken vast die voorafgingen aan de aanhoudingen buiten heterdaad en de inbeslagname van servers en PC’s op 14 december 2004. Gedurende die periode werden diverse dossiers (bewust lijkt niet langer het woord “aangifte” gebruikt, zoals in het vonnis door de rechtbank werd gedaan maar voor het meer algemene woord “dossier” gekozen), door Stichting Brein aan de FIOD-ECD overhandigd. De FIOD-ECD doet eigen onderzoek naar het dossier en doet verzoeken bij de ISP van de verdachten om NAW gegevens te verkrijgen en na overleg met de officier van justitie wordt besloten tot aanhouding buiten heterdaad.

Bijna een jaar later wordt het overzicht van verdenkingen opgesteld waarin men als basis van de verdenking voornamelijk gegevens gebruikt die zijn verkregen ná aanhouding en inbeslagname van de PC.

Bij de beoordeling wijst het hof op de Aanwijzing Intellectuele Eigendomsfraude van het College van Procureurs-Generaal, in werking getreden op 1 april 2002. Hierin is verwoord dat bij auteursrechtenschending civielrechtelijke handhaving de norm is en strafrechtelijke handhaving enkel aangewezen in indien dit in het algemeen belang is. Hiervan is bijvoorbeeld sprake indien de volksgezondheid of veilige samenleving in het geding is.

Het hof stelt dat uit het dossier evenmin uit het getuigenverhoor naar voren is gekomen dat hiervan sprake is. Evenmin kan het hof vaststellen dat de FIOD-ECD een zorgvuldig onderzoek heeft verricht en aldus komt het hof tot de conclusie dat er op het moment van aanhouding buiten heterdaad géén feiten of omstandigheden bestonden waaruit de verdenking van enig strafbaar feit door de verdachten bestond. Van de gestelde beroeps- en bedrijfsmatigheid is het hof niets gebleken en ook de getuigenverhoren ter zitting brachten het hof niet tot een ander inzicht.

Al met al lijkt dit een misbruik van bevoegdheden geweest te zijn. Stichting Brein klaagt bij de FIOD-ECD over twee websites. De FIOD-ECD komt tot de conclusie dat artikel 31b Auteurswet de enige mogelijkheid is de noodzakelijke dwangmiddelen toe te passen om de verdachten aan te kunnen houden en baseert vervolgens de verdenking op basis van gegevens die verkregen zijn na onderzoek aan de in beslag genomen PC’s en verhoren van de verdachten. Dit alles brengt het hof tot de slotsom dat het OM in redelijkheid niet tot de vervolgingsbeslissing mocht komen en verklaart het OM niet-ontvankelijk in de vervolging. Naar mijn inzicht een terechte conclusie.

Civielrechtelijk zijn er inmiddels meerdere uitspraken aangaande dit onderwerp. Vele daarvan zijn reeds op het weblog van Arnoud genoemd. Op strafrechtelijk gebied blijft met dit arrest de vraag onbeantwoord. Ik meen dat geconcludeerd kan worden dat een beheerder van een indexeringsite in beginsel strafrechtelijk niet makkelijk te vervolgen is. Ik beschouw dit niet als een probleem. Stichting Brein heeft voldoende middelen om over te gaan tot civielrechtelijke handhaving en de wet verzet zich tegen de inzet van zware middelen in de vorm van het strafrecht. Ik vraag mij af wat de conclusie geweest zou zijn indien er wel een inhoudelijk oordeel zou zijn gekomen”

Maarten

Crimineel computernetwerk ontmanteld, mag dat?

infected-pc-waarschuwingsdienst.pngEen speciaal team van de nationale recherche heeft maandag een crimineel computernetwerk platgelegd, meldde nu.nl. Na klachten over het Bredolab-botnet vorig jaar werd een onderzoek ingesteld, waarbij maar liefst 143 command-and-controlservers aangetroffen werden. Deze werden maandag offline gehaald door provider Leaseweb. Het brein achter het botnet zou ook zijn gearresteerd.

Bij Tweakers laat men weten dat men de komende tijd gebruikers wil gaan waarschuwen dat hun pc geïnfecteerd is. En daar is men al mee bezig: klik maar op het plaatje om te zien wat je dan in beeld krijgt (dank aan Com-connect). Je krijgt dus als slachtoffer van dit botnet een redirect naar de server van de nationale recherche, en bent daardoor min of meer verplicht om je PC te gaan opschonen.

Ik vraag me af of dit kan. Het lijkt me niet echt de bedoeling dat de politie bij mensen gaat inbreken immers. Tegelijkertijd lijkt het wel netjes dat de politie je waarschuwt als er iets mis is met je beveiliging en je daardoor slachtoffer van een misdadiger bent geworden. Vroegah kreeg je ook wel eens briefjes door de deur “Tijdens uw afwezigheid stond het keukenraam open” of “Er liggen waardevolle zaken in deze auto, doe dat nou niet”. Zou er daarmee een parallel te trekken zijn?

We kennen in het recht de figuur ‘zaakwaarneming‘. Je mag andermans problemen gaan oplossen als daar een goede reden voor is en die persoon dat niet zelf kan doen. Als je buren op vakantie zijn en de kat zit hongerig alleen thuis, dan mag je de deur forceren en het dier naar een dierenarts of asiel brengen. (En de rekening is dan voor je buren.) Dat is dan geen inbraak maar een gerechtvaardigd binnentreden op grond van zaakwaarneming. Het lijkt me dat als dat mag, je ook virtueel naar binnen mag om te zeggen “hoi u heeft een botnet, doe er wat aan”.

Wie trouwens kan uitleggen waarom dit botnet a) 143 servers had en b) al haar servers bij 1 resellertje had staan, mag het zeggen.

Arnoud

Laptop kopende agent ongeschikt voor functie

diefstal-theft-politie.jpgJe koopt een laptop die gestolen blijkt, en vervolgens raak je je baan kwijt. Kan dat? Ja dat kan, tenminste als je observant bij de politie bent. Dan toont zo’n aankoop aan dat je niet goed kunt observeren en dus “geen goed ambtenaar” bent (art. 72 lid 2 Barp). Dat oordeelt de rechtbank Rotterdam bij een beroepzaak tegen een overplaatsing naar de geüniformeerde dienst.

De ambtenaren hadden gereageerd op een advertentie op Marktplaats voor een laptop (‘nieuw in doos nooit gebruikt”) voor ” 800. Deze moest worden afgehaald bij een belwinkel, maar wel na sluitingstijd. De laptop zat verpakt in folie in de doos met de bijbehorende garantiebewijzen. De verkoper had erbij gemeld dat hij een partij laptops in België had gekocht. Er werd geen aankoopbon gekregen of gevraagd.

Daarbij in aanmerking genomen de status van de buurt waarmee eisers vanuit hun werk als observant bekend waren, had van eisers mogen worden verwacht dat zij alert waren geweest op de risico’s die zij met de aankoop liepen, en dat zij van de koop hadden afgezien, ofwel dat zij nader onderzoek hadden gedaan naar de herkomst van de laptop.

Op basis van dit alles oordeelt de rechtbank dat de ambtenaren toch wel enige argwaan hadden moeten hebben. Dit waren dubieuze omstandigheden, en als politie-agent behoor je dan terughoudend te zijn. Omdat dat niet is gebeurd, is het begrijpelijk dat ze uit hun functie worden gezet:

Daarbij heeft verweerder belang kunnen hechten aan de omstandigheid dat het doel van de functie van medewerker van het observatieteam is het stelselmatig observeren ten behoeve van de opsporing van stafbare feiten. Juist op dit punt, het herkennen en inschatten van de situatie zijn eisers tekort geschoten, terwijl van hen juist extra alertheid mocht worden verwacht.

Oftewel: als een agent/observant laat zien dat hij niet goed is in het observeren van een mogelijke strafbare transactie, dan is hij niet geschikt voor het werk. Zit wat in.

Arnoud

Wanneer mag je nou op straat filmen (en dat op Youtube zetten)?

camera-foto-filmen-straat-openbare-weg.pngNaar aanleiding van GeenStijl’s berichtje van gisteren kreeg ik een hoop vragen over wat er nou wel en niet mag met filmen van mensen op de openbare weg. Ik geef dan ook maar even een samenvatting.

Hoofdregel is dat filmen en fotograferen op de openbare weg mag, omdat dat valt onder de vrijheid van informatiegaring (onderdeel van de vrije meningsuiting, artikel 10 EVRM). Gebruik je een aangebrachte camera, dan moet je mensen daarvoor waarschuwen voordat ze in beeld zijn. Bij een met de hand vastgehouden camera hoeft dat niet.

Mensen hebben portretrecht. Dat wil zeggen dat als er een “redelijk belang tegen publicatie” is, je het filmpje (of de foto) niet zomaar mag publiceren. Het wil niet zeggen dat ze het filmen of fotograferen zelf al mogen verbieden. Voor gewone mensen op straat lijkt het portretrecht niet zo sterk, hoewel daar de nodige juridische discussie over is. Voor politieagenten die gewoon aan het werk zijn, ben ik er vrij zeker van dat je ze gewoon mag filmen. Zolang je hem maar niet nodeloos hindert bij zijn werk, dus niet voor de voeten gaan lopen of een afgezet gebied betreden.

Zet je zo’n filmpje of foto online, dan kan het zijn dat je de agent onherkenbaar moet maken, zoals bleek in een rechtszaak over foto’s van flitsende agenten:

Niet alleen kan [appellant] in het kader van het kritisch volgen van het handelen van overheidsinstanties een (journalistiek) belang hebben bij de mogelijkheid op genoemde internetsite verslag te doen van de wijze waarop deze instanties een geval als het onderhavige behandelen. In hoeverre de foto’s aan dat verslag kunnen bijdragen, is een journalistieke beslissing waarin de rechter in beginsel niet dient te treden.

Film je heel intieme situaties, dan kán sprake zijn van een privacyschending. In ieder geval zul je zulke filmpjes niet zomaar kunnen publiceren.

In het filmpje waar het GeenStijl-bericht over gaat, lijkt een gesprek gefilmd te worden. Dat maakt het enigszins discutabel. Het heimelijk met een technisch hulpmiddel opnemen van een gesprek is namelijk strafbaar. Van een afstandje onopvallend filmen (met een goeie microfoon erbij) zou daaronder kunnen vallen.

Arnoud

Beelden van bewakingscamera toch bruikbaar als bewijs?

Het Openbaar Ministerie mag gevorderde bewakingsbeelden van een bewakingscamera van een bank gewoon gebruiken als bewijs in een strafzaak tegen een fietsendief. Dat oordeelde de politierechter Zutphen vorige week. Dat die beelden gevoelige persoonsgegevens over het ras van de verdachte zouden bevatten, was voor de rechter niet relevant.

In mijn blog van de 9e reageerde ik op een arrest van 23 maart waarin de Hoge Raad het gebruik van camerabeelden door het Openbaar Ministerie verbood omdat ze niet op de juiste wijze gevorderd waren. Op camerabeelden zijn namelijk het ras of de afkomst van de gefilmde personen te zien, en daarmee zijn die beelden aan te merken als “bijzondere persoonsgegevens” waarvoor extra zware regels gelden voordat het OM ze mag gebruiken in een strafzaak. Zo moet het gaan om een ernstig misdrijf en moet de rechter-commissaris toestemming hebben gegeven voor de opeising.

De politierechter oordeelt nu dat in gevallen als deze (opvragen beelden uit de openbare ruimte) er géén sprake is van een privacyschending. Beter gezegd: de strenge regels rond het opeisen van bijzondere persoonsgegevens gelden niet voor situaties als deze, omdat

het belang om zich onbespied in de openbare ruimte te begeven, niet het privacy-belang is dat de regeling van artikelen 126nc en verder Sv beoogt te beschermen.

De redenering erachter lijkt te zijn dat de politie niet op zoek was naar gegevens over het ras van de verdachte en dus geen bijzondere persoonsgegevens heeft opgevraagd. In de zaak waar de HR over oordeelde, werd expliciet gevraagd om pasfoto’s en dus ook om informatie over het ras/afkomst van de betrokken personen:

De vordering strekte er dan ook toe om tegelijk met een persoon identificerende gegevens, ook gevoelige gegevens, zoals uit een foto blijkende informatie omtrent huidskleur van de betrokken reizigers, te verkrijgen.

Ik heb echter grote moeite om deze redenering te volgen. Gaat het er nu om dat je een pasfoto opvraagt in plaats van een overzichtsbeeld? Of dat je moet weten dat op pasfoto’s het ras goed zichtbaar is? In beide gevallen heeft de politie niet gevraagd om te weten wat het ras van de gefotografeerde of gefilmde personen is, maar in beide gevallen is het wel inherent aan het opvragen van beelden dat je dat te weten komt.

Op zich ben ik het 100% eens met de stelling dat de regels over persoonsgegevens over ras en afkomst niet bedoeld waren om te voorkomen dat mensen gefilmd worden door bewakingscamera’s, maar ze lezen er wel op. Er is dus m.i. geen ruimte meer voor een belangenafweging of de privacyschending te verwaarlozen is of slechts als “bijvangst” (bijkomstige schade?) gezien man worden. Een hoger beroep zou dus zeker kansrijk zijn.

Het blijft een bijzonder onbevredigende situatie. Ik zie alleen nog steeds geen oplossing. De redenering “de wet is hier niet voor bedoeld dus die laat ik buiten beschouwing” is me te makkelijk, en geeft bovendien te veel ruimte voor willekeur. Dat moeten we niet hebben, zeker niet in het strafrecht.

Oh en @Matthijs: ik erger me al heel lang aan de toepasselijkheid van de kaartenbakwet op beelden.

Arnoud

Geen last meer van gezichtsherkenning?

camera-gezichtsherkenning-surveillance-makeup.jpgCameratoezicht is ondertussen onvermijdelijk. En bij enkel gefilmd worden blijft het niet: steeds meer camera’s krijgen automatische-gezichtsherkenningssoftware zodat ook nog eens bijgehouden kan worden waar je allemaal heen gaat. maar daar heeft Adam Harvey, onderzoeker bij NYU’s Interactive Telecommunications Program, nu een oplossing (via) voor gevonden: hij heeft de algoritmes gereverse-engineerd waarmee gezichtsherkenning werkt, en vervolgens patronen ontwikkeld die die algoritmes verstoren. De voorbeeldpatronen, onderdeel van zijn scriptie, laten enkele mooie voorbeelden zien.

Gezichtsherkenning werkt aan de hand van patroonherkenning. Een roze ellipsvormig ding waarbinnen een roodachtig langwerpig item en twee wittige objecten daarboven zal wel een gezicht zijn. Een bekende techniek, in vrijwel alle camera’s met gezichtsherkenning gebruikt, is gebaseerd op de Viola-Jones techniek. Deze deelt een afbeelding op in blokjes en probeert elk blokje te classificeren als bv. “oog” of “mond” of “wenkbrauw”. Met voldoende herkende (geclassificeerde) blokjes kan een gezicht worden herkend. Deze make-up verstoort die herkenning, zo bleek uit het onderzoek van Harvey.

Ben benieuwd of ik met zulke make-up het casino in kom.

Arnoud

Beelden van bewakingscamera niet bruikbaar als bewijs?

Straatrovers, inbrekers en zakkenrollers dreigen vrijuit te gaan indien in hun strafzaak gebruik wordt gemaakt van beelden van bewakingscamera’s, las ik bij Security management. Men baseert zich op een artikel in De Telegraaf waarin wordt gemeld dat camerabeelden niet zomaar door justitie kunnen worden opgeëist als bewijs, omdat het “gevoelige informatie” kan bevatten over iemands ras. Dat zou de Hoge Raad geoordeeld hebben.

Het was even spitten, maar ik vond een arrest van 23 maart waarin de offficier van justitie persoonsgegevens had gevorderd (naam, adres, postcode, woonplaats en eventuele foto) van de gebruikers van kaarthouders van een OV-chipkaart die in een bepaalde tijdsperiode op bepaalde metrostations hadden in- en uitgecheckt. Dit op grond van artikelen 126nd en <A HREF=”http://lexius.nl/Sv/126ud.

Er staat expliciet “De vordering kan niet betrekking hebben op persoonsgegevens betreffende … ras” in lid 2 van artikel 126nd. Het is binnen de jurisprudentie rond persoonsgegevens aanvaard dat een foto van iemand kan worden gezien als een “persoonsgegeven betreffende ras”, omdat je op een foto kunt zien wat iemands ras of etnische afkomst is. Een foto van een persoon mag dus niet worden gevorderd op grond van artikel 126nd Strafvordering.

Wel een grond biedt artikel 126nf Strafvordering, dat expliciet zegt dat foto’s en andere van deze gevoelige persoonsgegevens wel mogen worden gevorderd, maar alleen:

  1. in geval van verdenking van een ernstig misdrijf waar (kort gezegd) minstens 4 jaar cel op staat, en
  2. na voorafgaande schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris.

Omdat die machtiging er niet was, oordeelde de Hoge Raad dat de pasfoto’s van de ovchipkaarthouders niet mochten worden afgegeven. Zij verwerpt daarbij het standpunt dat artikel 126nf alleen zou gelden als de officier de intentie zou hebben het ras van de mensen op de foto te willen weten. Ook als ‘bijvangst’ mag een officier geen gegevens over ras of etnische afkomst opvragen zonder machtiging van de rechter-commissaris.

Hiermee is er dus een grond om tegen elk gebruik van opgeëiste camerabeelden te ageren: er is geen machtiging voor gevraagd. Bovendien zal lang niet bij elke beroving of inbraak sprake zijn van een misdrijf dat een “ernstige inbreuk op de rechtsorde” oplevert, zodat die machtiging niet altijd gegeven zal worden.

Het lijkt me niet echt een wenselijke uitkomst, want het doorkruist compleet het mogen opvragen van camerabeelden. Maar ik zie niet 1-2-3 een antwoord hierop.

Update: in dit arrest vindt Gerechtshof Arnhem juist dat

Het gaat immers om beelden die (anders dan in het geval van de Hoge Raad) niet aan [bank] waren toevertrouwd, maar om een opname van een beveiligingscamera waarvan de aanwezigheid op allerlei plekken in de publieke ruimte en in het bijzonder bij pinautomaten van algemene bekendheid is. Om meer of anders dan een foto- of videoregistratie van de (bij een duidelijke opname voor het bewijs bruikbare) fysionomie van degene die voor een bepaalde geldtransactie van de pinautomaat in kwestie gebruik heeft gemaakt, gaat het hier niet. Van een (aan de beelden of de opnamen daarvan) voorafgegane verwerking van gevoelige persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 Wet bescherming persoonsgegevens, is bij deze registratie geen sprake geweest. Het verbod van artikel 18 van de wet doet zich (daarom) evenmin gelden. Het beeldmateriaal in kwestie kon daarom op de voet van artikel 126nd/ud van het Wetboek van Strafvordering worden gevorderd en kan en mag om die reden voor het bewijs worden gebruikt en het hof doet dat.

Update (22 november 2012): in deze uitspraak vindt de rechtbank Rotterdam dat er wél sprake is van een vormverzuim als niet met een machtiging is gevorderd, maar verbindt daar geen gevolgen aan:

Met de raadsman oordeelt de rechtbank dat artikel 126nf WvSv de juiste rechtsgrond was. De rechtbank constateert dat er sprake is van een vormverzuim. Echter, aan de materiële criteria van artikel 67 lid 1 WvSv, te weten dat een ernstige inbreuk op de rechtsorde is gemaakt en dringende noodzakelijkheid, is wel voldaan. Om die reden volstaat de constatering van het gemaakte verzuim.

Arnoud

Machtiging rechter-commissaris bij strafbare uitingen echt nodig

wetboek-strafvordering-2009-2010.pngEen webhoster hoeft smadelijke berichten niet te verwijderen als het OM dat eist, tenzij er een machtiging van de rechter-commissaris bij zit. Dat blijkt uit een recent vonnis van de rechtbank in Assen. Die rechtbank oordeelde in 2008 net zo, maar het OM was in hoger beroep gegaan en de zaak werd terugverwezen voor een nieuw vonnis, dat dus identiek is aan het vorige.

In feite is de zaak zo simpel dat ik niet snap waarom deze hele toestand nodig was. Op een website stond een vermeend lasterlijke uiting over een advocaat. Het OM had de webhoster (Budget Webhosting) gesommeerd deze te verwijderen, maar zo’n bevel mag op grond van artikel 54a Wetboek van Strafrecht alleen worden gegeven als de rechter-commissaris daar toestemming voor heeft gegeven. En die was er niet.

in het Dagblad van het Noorden zegt de Officier van Justitie boos:

“In Assen verleent de rechter-commissaris gewoon geen toestemming. Daarmee is dit wetsartikel in feite geschrapt, want dit vonnis is nu de standaard”, aldus officier van justitie Jan Hoekman.

Dat lijkt terug te komen in het vonnis als:

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vereiste machtiging wel aan de rechter-commissaris is gevraagd doch dat de rechter-commissaris op formele/principiële gronden tot niet ontvankelijkheid van het OM heeft beslist. Een inhoudelijke toetsing heeft niet plaatsgevonden door de rechter-commissaris.

Er is echter geen manier voor een OvJ om in beroep of bezwaar te gaan tegen zo’n beslissing. Dat verklaart zo te lezen waarom deze officier toch de strafzaak heeft doorgezet. Echter, de rechtbank vindt dat geen argument om dan de provider toch maar te gaan vervolgen: deze moet kunnen afgaan op de wet, en als daarin staat dat er een machtiging van de R-C moet zijn dan moet die er zijn, anders is de provider niet gehouden het bevel op te volgen.

Oftewel: jammer voor die OvJ dat men in Assen kennelijk alleen koppige Drenten als rechters-commissaris (rechter-commissarissen?) heeft zitten maar het alternatief is dat de officier in strijd met de wet bevelen mag geven tot weghalen van teksten.

Update (9 januari 2010): zie ook het TILT-rapport ‘Wat niet weg is, is gezien’ met achtergrond van art. 54a Strafrecht en de (on)mogelijkheiden voor het OM bij weigerachtige R-Cs.

Update (30 augustus 2014) de Hoge Raad beslist dat ook de provider niet in beroep of bezwaar kan als hij gehoor gaf aan het bevel en de officier vervolgens de zaak seponeert tegen de plaatser.

Arnoud

Vodafone en T-Mobile sturen SMS’jes door, WTF?

mobieltje-sms-bellen-06.pngDe Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de politie krijgen ten onrechte de inhoud van sms’jes te zien, las ik gisteren op Nu.nl. Vodafone en T-Mobile zouden deze doorsturen in het kader van hun wettelijke plicht om verkeersgegevens door te geven, omdat ze de verkeersgegevens niet los van de inhoud van SMS-berichten zouden kunnen doorsturen.

Mag dat? Nee, natuurlijk niet. En dit is niet ‘slechts’ een overtreding van de privacywet, dit is keihard een misdrijf. Artikel 273d Wetboek van Strafrecht bepaalt dat het aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten verboden is om opzettelijk en wederrechtelijk de inhoud van gegevens die niet voor hem zijn bestemd aan een ander bekend te maken. Strafbaar in de zin van anderhalf jaar cel.

Zijn ze gek geworden daar? Wie bedenkt er dat je je systeem zo kunt bouwen en dat het niet erg is dat die SMS’jes doorgegeven worden zonder bevoegd gegeven bevel daartoe? Trekken techneuten dan niet aan de bel, of vinden de managers de investering de moeite niet waard?

Vodafone-klanten kunnen dus aangifte doen, T-Mobile klanten (waaronder trouwens ikzelf) ook maar hebben een iets moeilijker verhaal nu T-Mobile ten stelligste ontkent dat ze SMS-berichten proactief doorgeeft.

Arnoud

Juridische vragen over beveiliging bij Security.nl

security-nl-logo-column.pngSinds kort schrijf ik bij Security.nl een wekelijkse serie waarin ik juridische vragen over beveiliging beantwoord. En om de creativiteit te stimuleren, had ik bedacht dat ik elk kwartaal de meest creatieve vraag ga uitkiezen. De inzender daarvan krijgt mijn boek De wet op internet.

De vragen tot nu toe:

Hebben jullie nog creatieve beveiligingsvragen?

Arnoud