Zijn scrabbleclaims in het auteursrecht legaal verklaard door het Hof van Justitie?

Een lezer vroeg me:

Ik las over een uitspraak van het Europese Hofdie zegt dat een schadeverdubbelaar bij auteursrechtinbreuk kan en mag als de nationale wetgeving dat toelaat. Betekent dit dat die praktijk van 200% of 300% opslag bij schadeclaims nu legaal is verklaard?

De vaste lezer van deze blog weet dat ik altijd héél diep moet zuchten bij wat ik scrabbleclaims noem: bij inbreuk op auteursrechten niet alleen je gemiste licentievergoeding eisen, maar 2x of 3x dat bedrag. Redenen variëren dan van “dat staat in mijn algemene voorwaarden” tot “anders is inbreuk te voordelig” of “dit blijkt uit de rechtspraak”. Dat laatste is niet waar, overigens.

In Nederland is de regel simpel: je krijgt bij een inbreuk op je rechten je schade vergoed, niet meer en niet minder. Als je denkt dat je meer schade hebt dan je gemiste licentievergoeding, prima: bewijs het maar. Daar komen schadeposten als gederfde exclusiviteit of ontbrekende naamsvermelding vandaan, en hoewel ik daar een 100% verhoging op de gewone vergoeding nogal stevig vind, is dat in principe legaal.

Dat kun je natuurlijk als wetgever anders regelen, en dat is in Polen ook gebeurd zo lees ik in dat arrest. In Polen mag je wettelijk als rechthebbende 200% of 300% van de normale vergoeding vragen als de inbreuk ‘verwijtbaar’ is. Het Hof van Justitie kreeg de vraag voorgelegd of die wet wel mag onder het Europese auteursrecht, dat immers alleen stelt dat je recht hebt op vergoeding van schade (en winstafdracht). Het antwoord: ja hoor, als je als land hierin verder wil gaan dan Europa, dan is dat prima. Zet het even in de wet en klaar ben je.

De achterliggende rechtvaardiging is dat deze verhoging dan tevens de kosten voor opsporing en bestrijding van inbreuk met zich meebrengt. Bij ons is dat ooit meegenomen door het Gerechtshof Arnhem, en die vonden 25% in plaats van 100% een prima verhoging voor dat doel. Dat arrest is bij ons de leidende rechtspraak, maar de wetgever mag natuurlijk tegen de rechtspraak ingaan als ze vinden dat het anders zal moeten. Ik zie het alleen niet snel gebeuren.

Arnoud

Nee, de Rijdende Rechter heeft het écht fout met dat auteursrechtvonnis

Eergisteren bij de Rijdende Rechter: een auteursrechtenkwestie, “Wat een bevalling“. Een doula plaatst op haar site een foto van een beschuit met muisjes, gevonden op een gratisfotosite. Enige tijd later krijgt ze een sommatie van het Belgische Permission Machine (“the Graphic Detective”), gevolgd door een sommatie van 820 euro wegens auteursrechtinbreuk. Wat zal het oordeel zijn van Mr. Reid?

De zaak zelf is een standaardverhaal. Een kleine ondernemer zoekt een plaatje bij haar site, vindt die op een kennelijk gratis site en/of denkt niet na over auteursrechten, en krijgt na enige tijd een forse factuur van een fotograaf of een foto-incassobureau met een rare naam. In dit geval de Permission Machine uit Brussel.

Wie een auteursrecht schendt, moet de schade vergoeden. Dat is voor iedere jurist een axioma, en dat de maatschappij ondertussen heel anders denkt over auteursrecht of plaatjes op internet, dat doet er niet toe. Het is dan ook niet gek dat Rijdende Rechter Mr. Reid, John Reid, concludeert dat er gewoon sprake is van inbreuk op dat auteursrecht.

Vervolgens het altijd heikele punt: de schadevergoeding. Menig rechthebbende grijpt zo’n geval aan om eens lekker uit te pakken: eindelijk eens zo’n kwajongen te pakken die in mijn tuin voetbalt, daar zullen we eens een voorbeeld van maken. Daarom komen foto’s van €45 routinematig boven de 500 euro schadeclaim. Ik snap die ergernis maar blijf erbij dat het juridisch niet klopt.

Een voorbeeld stellen, dat doen we niet in het Nederlands schadevergoedingsrecht. Behalve dan in het auteursrecht, want dat kent zijn eigen regels lijkt het wel. Ook Mr. Reid gaat hierin mee. De hoofdregel van de Hoge Raad is dat de schade bij inbreuk op een IE-recht gelijk is aan de normaal te betalen vergoeding. Immers, dat is wat je had gehad als er wél een licentie was gekocht, en het verschil tussen hoe het is en hoe het had moeten zijn bepaalt wat de schade is.

Maar dan komt ‘ie:

Als slechts de misgelopen licentievergoeding als schade zou worden toegewezen, zou schending van het auteursrecht voor de dader een “niet-geschoten-is-altijd-mis” kwestie worden.

Daar zit natuurlijk wat in. Je kunt een foto overnemen zonder te vragen, en als de rechthebbende zich meldt dan zeg je sorry en betaal je zijn normale vergoeding. En stel dat slechts 10% van de rechthebbenden zich meldt, dan heb je dus flinke winst als inbreukmaker. Dat stuit rechters natuurlijk tegen de borst.

Het punt is alleen: dit noemen juristen ‘generale preventie’, oftewel afschrikken door een stevige boete op te leggen. Maar dat is een principe uit het strafrecht. Boetes zijn eenvoudigweg geen schade en het schadevergoedingsrecht is niet bedoeld om mensen af te schrikken. Het is bedoeld om schade te vergoeden, de situatie te brengen naar waar hij had moeten zijn.

De ergernis over dit punt bracht me twee keer ertoe om onderzoek te doen. En daaruit blijkt dat het tégen de jurisprudentie is om zo’n 200% verhoging op te leggen met als motivatie dat je mensen moet afschrikken. Wat wel mag, is een extra vergoeding voor overlast, voor gemaakte kosten of voor ontbrekende naamsvermelding. Erg jammer dat dát niet meegenomen is in het bindend advies.

Arnoud

De schade bij een online auteursrechtinbreuk

groep-claim-geld.jpgHoe groot is de schade bij online auteursrechtinbreuk? Die vraag houdt me al een hele tijd bezig, vooral omdat ik me gigantisch erger aan de scrabbleclaims van menig rechthebbende: drie keer het normale tarief, plus uit de duim gezogen administratiekosten én een voorschot op de proceskosten. Met BTW er overheen ook nog, gewoon omdat het kan. De rechtspraak is nogal wisselend, vooral omdat alles op kantonrechtersniveau blijft steken. Maar nu is er dan toch een duidelijke uitspraak in hoger beroep.

Deze zaak was een Cozzmoss-claim: Cozzmoss, tegenwoordig Auxen, treedt op namens kranten tegen overnames online en claimt dan een grote schadevergoeding, plus allerlei kosten. En ja, dat mag. Auteursrechtschending is voor de wet niet anders dan iemands auto bekrassen: je moet de schade vergoeden. Je hoeft niet eerst te waarschuwen als rechthebbende, en géén kans te geven om het eerst te verwijderen – je mag meteen een claim indienen voor je schade. (Dat van weghalen komt uit het notice/takedownregime voor tussenpersonen.)

De grote vraag is dan: Wat is precies die schade? Daar zijn allerlei theorieën over uitgeprobeerd in de rechtspraak. Bij die autokras kun je nog wel een paar offertes van overspuitbedrijven opvragen en als richtprijs gebruiken, maar bij auteursrechten kan dat niet. Soort-van uitgekristalliseerd is het principe dat de normale licentievergoeding leidend is: vraag je normaal 300 euro voor overname, en neemt iemand het nu zonder te vragen over, dan is je schade dus 300 euro.

Dit voelt voor rechthebbenden onrechtvaardig: zo kun je immers makkelijk gewoon overnemen, en achteraf sorry zeggen en betalen wat je eigenlijk vooraf had moeten betalen. Vandaar de push om méér te claimen dan enkel die vergoeding. Soms met creatieve theorieën over uitgeholde exclusiviteit, soms gebaseerd op ontbrekende naamsvermelding (want dat is net zo duur als het hele artikel, ahem) en soms gewoon botweg met de motivatie dat inbreukmakers afgeschrikt moeten worden.

Dat laatste kan écht niet: afschrikken is een principe van het strafrecht, niet van het civiele recht. De autobekraste persoon mag ook niet drie keer die offerte als schade vorderen om de andere buurjongens af te schrikken. Hij krijgt zijn auto overgespoten en de wijkagent moet die jongens afschrikken. Alleen, strafrechtelijke handhaving is in het auteursrecht vrijwel volstrekt afwezig. Hoewel formeel de opzettelijke schending van het auteursrecht een misdrijf is, komt het Openbaar Ministerie pas in actie bij een zéér grootschalige inbreuk die de volksgezondheid bedreigt of banden lijkt te hebben met georganiseerde misdaad. En het overnemen van een artikel of foto is dat volstrekt niet.

In dit arrest gaat het Hof uit van het juiste standpunt: de licentievergoeding die verschuldigd zou zijn geweest indien de auteursrechthebbende toestemming zou hebben verleend voor de inbreukmakende handeling. Ook meegenomen mogen worden de kosten voor opsporing en onderzoek, dat staat immers apart in de wet als schadepost.

De grote vraag is dan, hoe veel is die verschuldigde licentievergoeding. Cozzmoss had in deze zaak € 0,47 per woord naar voren geschoven, wat mij nogal veel lijkt maar dat volgens het arrest “niet (voldoende) gemotiveerd betwist” is en dus wáár is. Even googelen geeft me een NVJ-onderzoek uit 2012 waarin 40 cent als gemiddeld wordt gepresenteerd, met als laagste prijs 11 cent. Let wel: voor een freelancer om het werk te máken. Ik geloof er geen bal van dat het overnemen van zo’n artikel dan duurder moet zijn dan dat. En ja, je mag als inbreukmaker eisen dat die 47 cent dan wordt onderbouwd met facturen etc om te bewijzen dat dit werkelijk gekrégen wordt. Een tarief op je website zetten is niet genoeg.

Het Hof gooit er nog een opslag van 0,25% als schade bovenop. Die is gebaseerd op het idee van “verlies aan misgelopen inkomsten van potentiële abonnees”, wat overeenkomt met de door Cozzmoss gestelde ‘uitgeholde exclusiviteit’. Kennelijk is het idee dat als de inbreukmaker het artikel zou hebben gekocht, die potentiële abonnees het óók zouden hebben gekocht. Maar waar dan die kwart vandaan komt?

Uiteindelijk komt het Hof dan op dik negenduizend euro aan schade. En daar komt dan nog eens proceskosten bij: € 8.355,47 voor de eerste aanleg en € 7.026,50 voor het hoger beroep. Goedemiddag. Maar dat klopt wel, juridisch – dat staat in de wet, dat je de werkelijke proceskosten vergoed krijgt. En als je zegt, er moet een afschrikmiddel zijn tegen dit soort inbreuken dan vind ik het zuiverder om dat via de proceskosten te doen dan via zelfverzonnen opslagen.

Update (24 juli) eerste vonnis waarin de 25% terugkomt, hoewel zonder expliciete verwijzing naar dit arrest. Eis: €2000, toegewezen €513 plus een dikke 1600 euro proceskosten.

Arnoud

Maar het zijn toch mijn foto’s?

Een lezer vroeg me:

Een tijd geleden heb ik een professioneel fotograaf ingehuurd om mooie foto’s van mezelf te maken voor op mijn website. Nu werk ik sinds kort bij een nieuw bedrijf, en die wilden graag foto’s van medewerkers online. Maar nog geen week nadat ik die foto ook daar had neergezet, ontving ik al een rekening van de fotograaf wegens schending van zijn auteursrecht. Kan dat zomaar? Het zijn toch mijn foto’s? Ik heb (flink) betaald voor het maken van die foto’s!

Ja, dat kan zomaar en nee, het zijn niet jouw foto’s. Hoe gek het ook klinkt: als je iemand betaalt om foto’s, teksten of wat dan ook voor jou te maken, dan word je daar geen eigenaar van. Je krijgt alleen een gebruiksrecht – je mag die foto’s gebruiken conform de afspraken, meer niet.

Het is dus zaak om bij het inhuren meteen duidelijke afspraken te maken over wat er wel en niet mag met het werk dat je bestelt. Je kunt afspreken dat alle rechten naar jou gaan, maar dat moet dan wel schriftelijk en ondertekend. Je kunt ook een brede licentie afspreken, of opties inbouwen dat een bepaalde andere vorm van gebruik ook mag mits je dan maar een bepaald bedrag extra betaalt.

Over die factuur: die zul je (waarschijnlijk) moeten betalen. In de algemene voorwaarden van de fotograaf zal ongetwijfeld iets staan over een boete bij ongeautoriseerd gebruik. Ik maak me vaak kwaad om de onterechte scrabbleclaims van fotografen, maar in dit geval zijn zulke claims wel ergens op gebaseerd: die algemene voorwaarden zijn deel van je contract. En als jij afspreekt dat je een boete zult betalen, dan moet je die boete betalen.

Arnoud

Geen richtprijzen, wel schadevergoeding voor gebruik creatieve pasfoto

pasfoto-lijstje-kader-polaroid.jpgVijftienhonderd euro voor een pasfoto “die niet geschikt is voor de officiële documenten, maar wel érg leuk is!” Dat moest Ringfoto betalen nadat ze een via Google gevonden pasfoto op haar site had opgenomen. Er was 4500 euro gevorderd exclusief proceskosten. De rechter wijst de “richtprijzen van de Fotografenfederatie” af als basis en wijst 1500 euro toe als niet-betwiste licentievergoeding.

Op een pasfoto zit normaal geen auteursrecht, omdat zo’n foto puur functioneel en zakelijk is en er geen ruimte is voor creativiteit (dat is immers verboden bij pasfoto’s). Maar het ging hier om wat de fotograaf “leuke pasfoto’s” noemde. Het is echt jammer dat de site van de fotograaf gesloten is, want ik had graag de betreffende foto erbij gehad. Nu moeten we het doen met de inschatting van de kantonrechter:

Uit de vergelijking van de gewone pasfoto van [YYY] met de foto waarop het onderhavige geschil betrekking heeft, blijkt naar het oordeel van de kantonrechter in voldoende mate van persoonlijke, creatieve keuzes die [eiser] heeft gemaakt teneinde het verschil met de gewone pasfoto tot uitdrukking te brengen. Het mag dan zo zijn, dat de beide foto’sniet (zichtbaar) verschillen in achtergrond en kleding van [YYY], de overige aspecten, zoals de uitsnede van de foto, de pose van [YYY], de belichting van haar gezicht, de wijze waarop het haar is geschikt, getuigen van even zovele zelfstandige, subjectieve keuzes van de maker bij het tot stand brengen van het portret

De kantonrechter hanteert daarbij overigens nog het oude criterium “persoonlijk stempel van de maker”, wat dus “eigen intellectuele schepping” moet zijn. Maar op zich lijkt me de invulling van die criteria niet heel verschillend.

De pasfoto is beschermd, en is zonder toestemming overgenomen op een bedrijfsmatige site. Dat mag niet, en de fotograaf kan dan een schadeclaim indienen. Wel moet hij dan bewijzen dat hij schade heeft, en dat valt bij fotografen lang niet mee. Zeker hier: hoe kun je iemands pasfoto immers in licentie geven? En welk bedrag vraag je dan?

Terecht wijst de rechter de gevorderde boeteschadeclaim van 4500 euro af. Die was immers gebaseerd op de “door de Fotografenfederatie opgestelde algemene voorwaarden en de door de Fotografenfederatie opgestelde richtprijzen voor de fotografie”, maar dat kan niet: de Fotografenfederatie hanteert sinds 2004 geen richtprijzen meer (dat mag ook niet van de NMa). En ik zie dat het particuliere initiatief www.richtprijzen.org opgeheven is.

Er wordt wel een schadevergoeding toegewezen van 1500 euro, op basis van een niet-betwiste verklaring van de fotograaf zelf. Die zou 750 euro licentievergoeding en 750 euro afkoop gevraagd hebben als er vooraf om een licentie was gevraagd. Dat is trouwens wel opmerkelijk, omdat de site van de fotograaf vermeldt “Een set kost slechts ” 8,95″ (hoewel dat natuurlijk niet exploitatie op een website dekt, maar toch). De proceskostenvergoeding wordt niet toegekend, omdat beide partijen gedeeltelijk in het ongelijk worden gesteld.

Arnoud

De Cruijffclaim, pardon Scrabbleclaim nogmaals

sosueme-cruijff-op-soccer4u.pngGezien het onderwerp van de zaak zou ik nu met een diepzinnig citaat moeten komen, maar die leest u maar elders. Hier gaat het over een recent en ietwat ergerlijk vonnis van de kantonrechter over een foto(tje) van Cruijff op de site Soccer4u.nl.

Over de feiten valt niet veel te melden. De site wordt gerund door een groep voetbalenthousiastelingen en plaatste een berichtje over Johan Cruijff. Daar hoort een foto bij, en die is natuurlijk zo gevonden. De pech voor deze jongens was alleen dat ene Peter Vincent Schuld zich meldde namens de rechthebbende en een paar duizend euro wilde hebben voor dit gebruik. Schuld verloor onlangs nog een vergelijkbare zaak van Zaplog, maar dat maakt hij meer dan goed met deze nieuwe zaak: € 2.420 schadevergoeding en € 1.647,93 aan proceskosten.

Het vonnis rammelt aan diverse kanten, wat misschien mede komt door de weinig inhoudelijke verdediging die is gevoerd. Allereerst is er een nogal merkwaardige redenering over hoe er inbreuk op de rechten gemaakt zou zijn.

Dat de foto nooit op de server van de website van [gedaagde A.] heeft gestaan en niet door deze website is “ge-upload” doet – wat daar overigens van zij – niet ter zake. De foto is op de website geplaatst. [gedaagden] erkennen dit. Daarmee is de foto openbaar gemaakt zonder toestemming van de gerechtigde en dit is niet toegestaan.

Zo te lezen gaat het om dieplinken, iets dat meer kantonrechters een nieuwe openbaarmaking vinden. Tsja. Er valt wat voor te zeggen, al blijf ik het twijfelachtig vinden.

Wél echt fout is de toekenning van de gevraagde schadevergoeding. Die wordt berekend volgens de bekende scrabblemanier: men neme het normale tarief en vermenigvuldige dat met drie. Dit op basis van de richtprijzenalgemene voorwaarden van de Fotografenfederatie. En dat zou dan aangeven wat een “redelijk aanknopingspunt voor de begroting van de schade” zou zijn. Mooi niet dus! In de meeste gepubliceerde vonnissen wordt deze manier van schade berekenen juist expliciet afgewezen.

Het verbaast me dan ook dat de rechter in dit vonnis zo makkelijk aansluit bij deze voorwaarden. Maar ook hier weer lijkt dat meer te komen door het weinig inhoudelijke verweer. “Dit als zodanig hebben [gedaagden] niet bestreden”, zo motiveert de rechter de toekenning. Jammer!

Arnoud

Het boetebeding bij auteursrecht-claims

Gisteren verscheen in De Nieuwe Reporter ‘Bloggers moeten niet zeuren over blafbrieven’, een mooi overzichtsartikel over de recente perikelen rond bloggers en claims van journalisten en anderen wier werk onterecht zou zijn overgenomen. Ik werd geïnterviewd als “advocaat van de blogger-community”, wat nogal veel eer is (en bovendien ben ik geen advocaat).

Hier wilde ik nog even dieper ingaan op één quote van mij uit het artikel:

“Ik ben geen fan van de manier waarop bedrijfjes als Cozzmoss en Swordstone, maar tot op zekere hoogte ook de NVJ, te werk gaan”, zegt Engelfriet. “Lang niet iedereen is goed op de hoogte van de wettelijke regels. Dat is natuurlijk geen excuus, maar wel een reden om rekening mee te houden als je als rechthebbende iemand aanspreekt. Een blogger die te goeder trouw is en meent een heel artikel als citaat te mogen overnemen, behoort geen sommatie van duizenden euro’s, inclusief een verhoging van driehonderd procent conform de NVJ-tarieven, opgelegd te krijgen in een brief.”

Die 300% verhoging staat in de algemene voorwaarden van de NVJ (en de Fotografenfederatie) als vergoeding die verschuldigd zou zijn bij ongeautoriseerd gebruik. Veel claimers roepen dat dit normaal is en in de jurisprudentie erkend zou zijn. Dat steekt me behoorlijk, want het is simpelweg niet waar.

De rechtspraak staat namelijk juist in overwegende mate afwijzend tegenover constructies als deze, waar een claim wordt gelegd met het karakter van een boete. Ik citeer uit een aantal relevante vonnissen. Update zie ook mijn artikel met samenvatting van meer dan 50 uitspraken Vaststellen van schade bij online auteursrechtinbreuk dat in AMI verscheen in 2012.

In Rb. Maastricht 8 februari 2006, zaaknr. 103834/HA ZA 05-836 (LJN AV2506) oordeelde de rechtbank in r.o. 3.5:

Voor ophoging van [het schadebedrag] met een opslag van 200 %, zoals door Magnovit c.s. met verwijzing naar de algemene voorwaarden van de Fotografenfederatie bepleit, ziet de rechtbank geen grond. Een dergelijke opslag draagt naar het oordeel van de rechtbank het karakter van een boete, waarvoor in het onderhavige geval een contractuele noch een wettelijke grondslag bestaat. Bovendien is niet gebleken van bijzondere omstandigheden – wat de plaatsing zonder toestemming betreft – die aanleiding zouden kunnen geven tot een hogere schadebegroting.

Rechtbank ’s-Hertogenbosch 11 januari 2006, zaaknr. 126357 HA ZA 05-1099 (LJN AU9504):

5.12. Voor toekenning van de door [eiser] gevorderde additionele vergoeding van 200% van de gebruikelijke vergoeding overeenkomstig artikel 15 van de Algemene Voorwaarden van de Fotografenfederatie, bestaat geen ruimte. Toepasselijkheid van die voorwaarden is immers niet tussen [eiser] en [gedaagde] overeengekomen en er bestaat evenmin een wettelijke grondslag voor het opleggen van een dergelijke verhoging, die naar het oordeel van de rechtbank het karakter van een boete heeft.

En in het standaardwerk Auteursrecht (Kluwer Recht en Praktijk 42) van Spoor/Verkade/Visser staat op pagina 498-499:

Gebruikelijke tarieven of percentages kunnen menigmaal een reëel aanknopingspunt vormen [voor een schatting van de schade]. Zulke tarieven zijn echter weer niet zonder meer gelijk te stellen met eventuele door de eiser gehanteerde tarieflijsten. … Een beroep op deze variant gaat o.i. niet op, voor zover de tarievenlijsten (soms zeer aanzienlijke) verhogingen inhouden voor het geval men het niet vooraf eens geworden was. Het gaat dan immers juist niét om gebruikelijke overeengekomen of overeen te komen tarieven, maar om eenzijdig geproclameerde boetes. Een grondslag voor het hanteren van evenbedoelde “boetes” voor berekening van schadevergoeding treffen wij niet aan in de artikelen 6:96 en 6:97, noch elders in de wet. [cursivering in origineel.]

Als iemand meer bronnen heeft, hoor ik dat graag!

Ook gepubliceerde jurisprudentie waarin deze claims wel overeind bleven, is welkom.

Update (19 juli 2011): Rb. Den Haag over luchtfoto’s:

4.27. Voor toekenning van de door Aerodata gevorderde additionele vergoeding van 300% van haar gebruikelijke vergoeding voor het publiceren zonder toestemming en zonder naamsvermelding zoals volgens haar in de fotografie branche gebruikelijk is, bestaat geen ruimte. Dat een dergelijke richtlijn in de fotografie branche wordt toegepast heeft Aerodata onvoldoende nader onderbouwd en er bestaat evenmin een wettelijke grondslag voor het opleggen van een dergelijke verhoging, die naar het oordeel van de rechtbank het karakter van een boete heeft.

En zie ook de Sapph-zaak uit januari van dit jaar.

Update (21 juli 2011): Rb. Dordrecht in een Cozzmoss-zaak:

4.19. De rechtbank neemt voor de begroting van de schade als uitgangspunt dat de kranten tenminste aanspraak hebben op voldoening door BVFP van een redelijke gebruiksvergoeding. … [Echter,] De rechtbank begrijpt uit de stellingen van Cozzmoss dat het gevorderde freelance tarief het tarief is dat de NRC betaalt aan een auteur voor het schrijven van een artikel. Naar het oordeel van de rechtbank kan dit tarief niet zonder nadere toelichting worden gehanteerd als maatstaf voor de begroting van een redelijke hergebruik vergoeding.
Van Cozzmoss mag worden verwacht dat zij voldoende stelt om aan te kunnen nemen dat sprake is van een hogere schade dan de gederfde gebruiksvergoeding. Anders komt de verdubbeling neer op een boete, in plaats van schadevergoeding. Voor toewijzing van een boete is binnen het kader van artikel 27a Auteurswet geen plaats. … Het enkele feit dat het auteursrecht is geschonden/aangetast is onvoldoende. De daardoor veroorzaakte schade wordt in een geval als dit – waarin de rechthebbenden toestemming voor hergebruik tegen betaling plegen te geven – immers volledig gecompenseerd door de redelijke gebruiksvergoeding.

Update (12 september 2011) Rb. Utrecht in een Cozzmoss-zaak:

Uit de stellingen van Cozzmoss kan echter onvoldoende worden afgeleid dat Trouw, de Volkskrant en ND een hogere schade lijden dan de gederfde gebruiksvergoeding. Het gestelde dat het auteursrecht is geschonden/aangetast en dat sprake is van verlies van exclusiviteit van de auteursrechten en vermindering van exploitatiemogelijkheden is onvoldoende om als schadevergoeding meer dan een redelijke gebruiksvergoeding toe te wijzen …

Voor zover uit het betoog van Cozzmoss is af te leiden dat de verdubbeling dient ter preventie tegen toekomstige inbreuken op het auteursrecht, leidt dit ook niet tot toewijzing van een hoger bedrag dan een redelijke gebruiksvergoeding. Voor toewijzing van een boete is binnen het kader van artikel 27a Auteurswet immers geen plaats.

Update (16 februari 2012) Rb. Haarlem:

De rechtbank zal deze 100%-opslag afwijzen, nu zonder nadere motivering – die ontbreekt – niet valt in te zien waarom een (vaste) extra opslag boven de gederfde licentie-inkomsten in verband met het feit dat men achteraf voor de afbeeldingen betaalt, moet worden aangemerkt als schade die Masterfile Corporation heeft geleden.

Update (20 maart 2013) Gerechtshof Arnhem:

… het bedrag van de schadevergoeding worden afgeleid uit elementen als het bedrag aan royalty’s of vergoedingen dat verschuldigd zou zijn geweest indien de inbreukmaker toestemming had gevraagd om het intellectuele eigendomsrecht te gebruiken. Daarbij dient tevens rekening worden gehouden met de kosten van de rechthebbende, zoals voor opsporing en onderzoek.
Schade wordt berekend als 1,25 maal de gebruikelijke licentievergoeding per woord. Zie ook mijn latere blog hierover.

Update (20 maart 2013) Rb. Midden-Nederland:

Voor zover [Eiser] betoogt dat de verhoging op zijn plaats is ter preventie tegen toekomstige inbreuken op het auteursrecht, gaat de kantonrechter daaraan voorbij. Dit zou neerkomen op een boete in plaats van schadevergoeding en voor toewijzing van een boete is binnen het kader van artikel 27a Aw geen plaats.

Update (24 maart 2013) Rb. Midden-Nederland:

Verhoging van het schadebedrag met de factor 1,25 wordt afgewezen, nu onvoldoende is gebleken dat Trouw een hogere schade lijdt dan de gederfde gebruiksvergoeding en verhoging ter preventie tegen toekomstige auteursrechtinbreuk zou neerkomen op een boete, waarvoor binnen het kader van artikel 27 Aw geen plaats is.

Arnoud