Content-centrische netwerken

Het internet gaat aan haar eigen succes ten onder. Hoewel er steeds meer kabels gelegd worden en steeds grotere datacentra, blijft het netwerk kwetsbaar. Dat komt door een fundamentele beperking in de opzet van internet: elk stukje informatie moet van één bron komen. En als die verstopt of onbereikbaar wordt, gaat het fout.

Caches en mirrors (of hulpnetwerken zoals Akamai) zijn een gedeeltelijke oplossing. Meer fundamenteel is een nieuwe opzet van het internet: zet de data centraal, niet de computers waar het vandaan komt. Iedereen doet mee aan de verspreiding, zodat er altijd genoeg bronnen zijn om de data te pakken te krijgen die je wilt. Technisch haalbaar, maar alle wetten over aansprakelijkheid, auteursrecht en aanverwante zaken kunnen het raam uit.

Het internet zou gebouwd zijn om gedurende een nucleaire oorlog te blijven werken. Dat is een mythe. Het internet is allerminst robuust. Deze kaart van de Guardian (via ZBDigitaal) laat zien hoe weinig verbindingen er eigenlijk zijn tussen de continenten:

Bron: The Guardian 2008

En het gaat ook vaak genoeg mis. Eén kabelbreuk blijkt al genoeg om het halve Midden-Oosten zonder internet te laten zitten (complottheorieën te over trouwens). In december 2006 zorgde een zeebeving voor een grote internetstoring in Zuid-Oost Azië. Vietnam zat in juni 2007 zonder internet door diefstal van kilometers glasvezelkabel.

Raar eigenlijk, want op zich is er netwerkcapaciteit genoeg in die landen, en de meeste pagina’s, filmpjes en andere content die de mensen daar wilden zien was ook ongetwijfeld allang aanwezig op de harde schijven op de miljoenen computers aldaar. Maar toch moest iedereen per se naar de originele server om zijn eigen kopie van die pagina’s of filmpjes op te vragen. Onzin eigenlijk, maar ja, zo is internet nu eenmaal gebouwd.

Bittorrent is een voorbeeld van hoe het ook anders kan. Net als bij elk file sharing netwerk worden bestanden van computer naar computer verspreid. Het unieke aan Bittorrent is dat er niet één persoon is die het hele bestand verstuurt. Elk bestand wordt in delen opgehakt, en elk deel wordt afzonderlijk verstuurd. Zodra iemand een deel heeft, deelt hij dat deel ook weer met iedereen die op zoek is naar dat bestand.

Bron: Master New MediaDeze techniek is een eenvoudige versie van wat in de wetenschappelijke wereld bekend staat als content-centric networking, content disseminatie netwerken of swarming.

Deze video-uitleg van Van Jacobson legt heel duidelijk uit waar het over gaat. Iedere computer die een stukje data langs ziet komen, bewaart daar een kopietje van. Als deze vervolgens een verzoek langs ziet komen voor dat stukje data, stuurt hij zijn kopietje in plaats van het verzoek door te geven aan de mogelijk heel ver weg staande oorspronkelijke server.

Deze netwerktechnologie heeft vérstrekkende gevolgen, ook voor het internetrecht. Als er geen centrale bron meer is die de content “op internet zet”, wie moet je dan aanspreken als de publicatie onrechtmatig is? En zelfs als je de eerste plaatser van de content vindt, hoe kan deze dan de publicatie stopzetten? Ben ik aansprakelijk als mijn computer iets bewaart en doorgeeft dat in Koeweit illegaal is?

Of wat dacht je van de vraag hoe je een stuk content vindt? Als er geen “officiële” site meer is, en content overal vandaan kan komen, kan ik het verschil niet meer zien tussen een geautoriseerde en een ongeautoriseerde publicatie.

De oplossing zal op een of andere manier uitgebreid gebruik moeten maken van encryptie en digitale handtekeningen. Vervalsing van data is immers triviaal, als iedereen antwoord mag sturen op elk verzoek. Met een digitale handtekening kan de ontvanger dan nagaan of hij echt de voorpagina van NU.nl heeft gekregen of een neppagina. En voor veel data (zoals e-mail of chatgesprekken) is het niet de bedoeling dat iedereen meeleest, dus daar is encryptie cruciaal.

Via de digitale handtekening op content zou je dus de plaatser kunnen achterhalen. Maar dat is een lastige: hoe weet je welke digitale handtekening gezet is door welke persoon? Wie is de echte Disney?

En om dan de content te kunnen verwijderen, is nog heel wat meer nodig. Youtube heeft nu al problemen genoeg om een film weg te halen als ze daar een bevel toe krijgen.

Kortom, genoeg stof om over na te denken. Onlangs kocht ik het boek The Big Switch van Nicholas Carr, een aanrader over dit onderwerp!

Arnoud

7 reacties

  1. Is het nu een goed moment om te roepen: aha! Deze ontwikkeling is onvermijdelijk en de dagen van het huidige ‘internetrecht’ zijn geteld. En dan hebben wij het nog niet gehad over fenomeen ’tiered internet’ (zie ook Net neutrality). Daar is vraag naar auteursrechten nog vager als je ‘copyright law’ erop zou loslaten.
    Kun je nu nog eens het verhaal rond shareconnector behandelen met dit stuk ernaast. Maw minder juridisch zwart-wit maar met in achtneming van de fundamentele principe’s van internet cq digitale (en sociale) netwerken. Het is slechts een suggestie. BTW, goed stuk 😉

  2. In het Shareconnector-artikel besprak ik dat vonnis; een uitleg van hoe het recht nu is. Dat er iets grondig moet veranderen met auteursrecht, is duidelijk. Het afschaffen van het getal “1912” in de naam (dat voorstel ligt nu bij de Tweede Kamer) is daarvoor niet genoeg. Maar totdat die wet ingrijpend gewijzigd is, kun je niet anders dan je er aan houden.

    Het feit dat alles wat ik publiceer onder Creative Commons is, zou al aan moeten geven in welke richting ik denk. Maar ik ben er nog niet helemaal uit hoe het nu anders zou moeten. In ieder geval is wel duidelijk dat denken in doosjes (eenheden informatie) niet meer werkt. Naamsvermelding en een verbod op verminking of aantasten van de goede naan van de maker zie ik als heel belangrijk, hoe onderscheid je je anders nog tussen al die andere publicaties?

    Ik ben b.v. heel benieuwd hoe Google Knols zich gaan ontwikkelen t.o.v. Wikipedia. Knols hebben auteurs, wiki’s zijn anoniem. Volgens mij trek je meer mensen door ze naamsvermelding (“word beroemd!”) te geven dan uitsluitend door de charitatieve instelling van Wikipedia.

    Arnoud

  3. Wat is het probleem dat je wilt oplossen?

    Een probleem met kabelbreuken laat zich het eenvoudigst oplossen door meer kabels te leggen en met name in het zuiden tussen Kaap Hoorn, Kaap Stad en Perth.

    Een probleem met de server laat zich het eenvoudigst oplossen met transparante mirroring (per land of continent) en eventueel verplicht. Het bestand in stukjes snijden in stukjes lijkt mij overkill. Als je alle consumenten verplicht wil laten mee doen dan moet het recht kwa eigendom ook worden aanpast.

  4. Alex, meer kabels of mirrors (zoals Akamai) is weinig schaalbaar en in ieder geval veel te duur voor ‘gewone’ sites. De oplossing van Jacobson spreekt me dan veel meer aan: gebruik alle capaciteit van alle nodes in het netwerk om content te verspreiden. Waarom moet Amazon hier een mirror neerzetten als ik alle pagina’s al op mijn harde schijf heb staan? Jij kunt die pagina’s dan toch gewoon bij mij ophalen?

    Arnoud

  5. Ik denk dat je overschat hoe groot die storingen waren de afgelopen tijd (zie hier) en onderschat hoe veel extra belasting het zou kosten om de geschetste oplossing te implementeren.

    De onderzee kabels worden trouwens niet door sites aangelegd, nog door internet providers, maar door internationale coalities. Het grappige is, zoals je in het gelinkte artikel kunt lezen, dat deze veelal de contouren van de oude koloniale rijken volgen… Geografie is nu eenmaal niet veranderd sindsdien.

  6. Arnound,

    Eenvoudige oplossingen werken vaak het beste. Je beschrijf zelf een aantal bezwaren die kleven aan het systeem wat jij voor ogen hebt. Daarnaast komt nog eens het eigendomsrecht. En ik zet mijn vraag tekens of de vraag en aanbod lokaal wel in evenwicht komt.

    De capaciteit moet toch beschikbaar zijn, of het nu om servers of kabels gaat, dus waarom alles op een kluitje zetten?

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.