Hoge Raad: Kentekenparkeren Amsterdam ‘rechtvaardige privacy-inbreuk’

Het systeem van kentekenparkeren in de gemeente Amsterdam is een “gerechtvaardigde inmenging op het recht op het privéleven”, heeft de Hoge Raad vrijdag geoordeeld. Dat meldde Nu.nl onlangs (leeswaarschuwing: er klopt geen klap van hun juridisch taalgebruik). Stichting Privacy First was naar de rechter gestapt om het automatisch scannen van kentekens te laten verbieden, maar kreeg tot drie maal toe een onwillig rechtscollege tegenover zich. Het arrest van de HR houdt het jammer genoeg bij een formeel punt (de wettelijke basis) en dat is natuurlijk heel jammer.

In 2017 begon de stichting een rechtszaak om het verplichte elektronisch betalen van parkeerbelasting aan te vechten. Dit in vervolg op hun succes uit 2016: de Hoge Raad had kentekenparkeren verboden, althans had gezegd dat betalen voor het verkeerde kenteken gewoon terecht betalen was (en dus niet naheffingsplichtig). Daaruit kun je inderdaad concluderen dat je niet verplicht kunt zijn om je kenteken in te voeren, oftewel dat kentekenparkeren niet verplicht gesteld kan worden.

Echter, als je dan via de pin moet betalen dan ben je alsnog niet anoniem, en daar was het Privacy First om te doen. Men kreeg echter ongelijk bij rechtbank en Hof. Met name het Gerechtshof was pragmatisch: nergens in de wet staat dat je moet kunnen betalen met contant geld bij welke transactie dan ook, dus hoezo zou dat een recht zijn bij parkeerbelasting?

Op naar de Hoge Raad dus. En helaas maakt die zich er makkelijk vanaf. De stichting had het gegooid op een overtreding van artikel 8 EVRM, het grondrecht privacy. Deel van de discussie was daardoor of gemeenten wel met scanauto’s mogen werken, die leggen immers van alle parkeerders kentekens vast en dat is bezwaarlijk anoniem te noemen. Het Hof had daar een stevige fout bij gemaakt, door te zeggen dat dit geen ‘inmenging’ in dat grondrecht is want je kenteken is gewoon te zien aan de openbare weg. Dat klopt niet, want iedere handeling die raakt aan iemands privacy is een inmenging, dat is gewoon het woord daarvoor. De vraag is of die toelaatbaar is.

De HR constateert die fout en corrigeert hem, maar serveert vervolgens PF meteen af met een makkelijke uitweg: er staat in de APV geregeld hoe men met kentekenparkeren werkt, en dat geeft een wettelijke basis. Dat is vereist onder artikel 8 EVRM, dus in het grondrecht wordt toelaatbaar gemengd. Maar normaal is dat stap 1 van de analyse, want er zijn nóg twee eisen: dient de inmenging een redelijk doel en is de maatregel noodzakelijk en proportioneel voor dat doel? En die stappen slaat de HR gemakshalve over, ik kan niet ontdekken waarom. De stichting heeft al aangekondigd naar het EHRM te gaan.

Erg jammer, een gemiste kans om een goede, fundamentele uitspraak over kentekenparkeren te krijgen. Persoonlijk vind ik het iets te principieel om te verlangen dat je anoniem en met contant geld moet kunnen parkeren in steden. De parkeerdrukte is hoog, regulering daarvan moet kunnen en om dat efficiënt te kunnen zie ik wel hoe kentekenparkeren (en pinnen) daaraan bijdraagt. Maar toegegeven, dat is vanuit het motief dat steden eigenlijk autovrij moeten zijn.

Arnoud