Wetsvoorstel geeft Nederlandse politie toegang tot besloten appgroepen voor ordehandhaving

Er is een wetsvoorstel in de maak om de Nederlandse politie de bevoegdheid te geven om besloten appgroepen te infiltreren voor handhaving van de openbare orde. Dat meldde Tweakers afgelopen maandag. Dat gaf enige ophef in de inbox, want wat wordt hier dan mee beoogd?

Een en ander is te herleiden tot het recentste halfjaarbericht van het ministerie van J&V over de staat van de politie. Hierin wordt onder meer gereageerd op een motie van Kamerlid Dilan Ye?ilgöz over de politie “meer mogelijkheden te bieden undercover mee te kijken in (besloten) telegramgroepen”. En dat is weer te herleiden tot de gebeurtenissen van 7 op 8 november waarbij de politie aangaf niet zomaar in allerlei groepen te kunnen kijken.

Op zich is het al mogelijk dat de politie online onderzoek doet, wat de wetgever “stelselmatig informatie inwinnen” noemt. Alleen vereist dat een verdenking van een misdrijf (art. 126j Strafvordering):

In geval van verdenking van een misdrijf kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek bevelen dat een opsporingsambtenaar als bedoeld in de artikelen 141, onderdelen, b, c en d, en 142, zonder dat kenbaar is dat hij optreedt als opsporingsambtenaar, stelselmatig informatie inwint over de verdachte.
Bij een (dreigende of gaande) openbare-ordeverstoring is niet perse altijd sprake van strafbare feiten. Dit is dezelfde discussie als bij online ordeverstoringen – die zijn echt een lichtere categorie dan de ‘misdrijven’ waar het wetboek van strafvordering het over heeft, en zelfs van de ‘overtredingen’ die daar in staan. Een ordeverstoring hoeft niet strafbaar te zijn.

Dat is in zoverre een probleem dat de politie deze bevoegdheid alleen mag inzetten als sprake is van een (verdenking van een) misdrijf. Immers, wanneer handelen van de politie in “meer dan geringe mate” de grondrechten van burgers inperkt moet daar een specifieke wettelijke regeling voor zijn. Dat weten we van het doorzoeken van mobiele telefoons, bijvoorbeeld.

De politie heeft de algemene taakstelling van “daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven” (art. 3 Politiewet), maar die heeft dus als grens dat de grondrechten daarbij niet meer dan gering mogen worden geraakt.

Bij online rondstruinen op zoek naar informatie is in principe niet snel sprake van schending van grondrechten. Althans, zolang het gaat om publieke informatie. Die mag ook een agent gewoon lezen. Als het achter een login zit, dan wordt het iets spannender – ben je undercover, ga je een besloten plaats binnen, allemaal dingen die we normaal een serieuze grondrechtenkwestie vinden.

In de praktijk wordt de grens getrokken bij wel of niet voor het publiek toegankelijk. Bij wachtwoorden of accounts gaat het niet perse om het aantal leden, maar om het toegangscriterium. Wanneer mag je bij de groep? Als dat antwoord neerkomt op een inhoudelijk beperkt criterium, dan is de groep besloten en dan mag de agent niet naar binnen.

Een groot forum dat posts afschermt van zoekmachines en daarom accounts vereist om te mogen lezen, is dus niet ‘beperkt’. Iedereen mag lid worden en ieder lid mag alles lezen. In theorie kan de hele wereld lid worden. Een WhatsApp-groep waar alleen de mensen in mogen die Bul Super persoonlijk kent, is natuurlijk wél ‘beperkt’. Een agent zou het kunnen vragen, maar als deze zich dan voordoet als de heer Bommel in plaats van de heer Snuf, dan mag dat formeel niet.

Het wetsvoorstel is overigens bij lange na nog niet af:

Het streven is om in de eerste helft van 2025 een wetsvoorstel in consultatie te brengen waarin de bevoegdheid tot stelselmatige informatievergaring in publiek toegankelijke online bronnen wordt geregeld. Dit voorstel wordt met een zorgvuldige onderbouwing van nut en noodzaak en een kader van checks and balances voorbereid. Met prioriteit wordt parallel gewerkt aan de mogelijkheid om in het kader van de openbare-ordehandhaving de politie ook toegang tot besloten app- en chatgroepen te geven, indachtig de motie Ye?ilgöz-Zegerius c.s.
Arnoud

 

Veroorzakers ongeval door appen tijdens het rijden nu persoonlijk aansprakelijk?

Photo by DariuszSankowski on Pixabay

Sinds kort laten vier grote verzekeraars je de schade zelf betalen als je bij een ongeval aan het appen was achter het stuur. Dat meldde het AD, dat gelijk voorrekent dat dit kan oplopen tot miljoenen euro’s en je persoonlijk faillissement. Oké dan. Maar hoe zit dat juridisch?

Als voorbeeld pak ik dan de nieuwe WA-polisvoorwaarden van Interpolis er bij. Die vermelden bij de algemene uitsluitingen:

De bestuurder vertoont zeer gevaarlijk rijgedrag zoals staat in artikel 5a van de Wegenverkeerswet. Bijvoorbeeld: de bestuurder houdt een mobiele telefoon vast of typt hierop een bericht tijdens het rijden.
Artikel 5a Wvw begint als volgt:
Het is een ieder verboden opzettelijk zich zodanig in het verkeer te gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate worden geschonden, indien daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is. Als zodanige verkeersgedragingen kunnen de volgende gedragingen worden aangemerkt:
En dan volgt een lijst verkeersgedragingen, waaronder “gevaarlijk inhalen” maar ook “tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden” (sub 1 onder k). Dat is de wettelijke term voor een mobiele telefoon (zoals in art. 61a Rvv gebruikt).

Wat de verzekeraar dus zegt, is feitelijk: als er sprake is van een overtreding van artikel 5a Wvw, dan hoeven wij niet uit te keren. En appen of je mobiel vasthouden is een voorbeeld van zo’n overtreding. Oftewel: we keren niet uit wanneer bewezen is dat je je telefoon vasthield tijdens het rijden.

Dit is wat kort door de bocht (ja sorry). Enkel zo’n gedraging vertonen is niet genoeg om artikel 5a te overtreden. Allereerst moet die gedraging opzettelijk zijn begaan. Volgens de minister zal dat bij veel van die regels “niet anders dan opzettelijk” kunnen spelen. Te hard rijden kan per ongeluk, maar je telefoon springt niet zelf in je hand.

Verder moet ook apart bewezen worden dat van de gedraging “levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is”. En dat vereist meer dan een theoretische optie, het zal concreet in die situatie gespeeld moeten hebben.

Interpolis rechtvaardigt de keuze met deze zeer recente cijfers:

Daarin geeft 15% van de respondenten aan enkele of meerdere keren in een gevaarlijke situatie terecht te zijn gekomen door gebruik van de telefoon in het verkeer. Ook is 1 op de 5 het (zeer) eens met de stelling dat ze vaak afgeleid worden door de telefoon in het verkeer, zelfs als ze er niet actief mee bezig zijn. 64% van de deelnemers van het onderzoek is bereid volledig offline te rijden, maar toch wordt dat niet altijd gedaan. De mobiele telefoon leidt nog vaak tot onverantwoord gedrag.
Alles bij elkaar vind ik het dus een goede stap, zij het dat er natuurlijk altijd weer onbillijke gevallen zullen opduiken. Een risico waar ik nog bang voor ben: mensen die liegen over telefoongebruik uit angst voor personlijk faillissement, waarna de verzekeringsuitkering geweigerd wordt wegens opgeven onjuiste informatie.

Arnoud

Rechtbank wil zien welke data de politie over burgers verzamelt – maar politie weigert medewerking

geralt / Pixabay

Ondanks een bevel van de rechtbank weigert de politie een onafhankelijk onderzoeker mee te laten kijken in haar informatiesystemen. Dat meldde Follow The Money vorige week. Dat voelt raar, iedere rechtbankserie leert je dat rechters zich dan geminacht verklaren en héle stevige boetes opleggen. Maar het Nederlands bestuursrecht werkt niet zoals Suits.

De achtergrond is kort samengevat als volgt. Activist Frank van der Linde werd in 2017 ten onrechte op de Contraterrorisme, Extremisme en Radicalisering-lijst gezet, en probeert sindsdien zijn naam te zuiveren. Met informatieverzoeken wil hij achterhalen waarom en waar die informatie vandaan kwam.

De rechter gaf Van der Linde diverse keren gelijk, bijvoorbeeld in april nog. Nu ligt er een nieuwe kwestie: de rechtbank benoemde een forensisch deskundige die de opdracht kreeg in de systemen van de politie te kijken, want “de rechtbank twijfelde namelijk aan de kwaliteit van de ‘zoekslag’ die de politie had uitgevoerd” aldus FTM.

Volgens de politie-korpschef is zo’n benoeming niet bindend, kennelijk omdat het gaat om een onderzoek naar gebruik van persoonsgegevens en dan de Autoriteit Persoonsgegevens als enige bevoegd is. De juridische redenering is denk ik dat de Awb een medewerkingsplicht kent bij bevoegd optredende toezichthouders (art. 5:20 Awb), en de rechtbank is nu eenmaal geen toezichthouder.

De AP noemt dit heel beleefd “mogelijk een misverstand”. Maar juridisch is het vrij duidelijk: ook bij het onderzoek door een rechtbankdeskundige (art. 8:47 Awb) geldt een medewerkingsplicht, namelijk art. 8:30 Awb. Hierbij geldt geen voorbehoud voor persoonsgegevens of politiegegevens.

Alleen heeft weigeren hier geen bijzondere gevolgen. Ja, de bestuursrechter mag dan “daaruit de gevolgtrekkingen kan maken die hem geraden voorkomen” (art. 8:31 Awb) maar dat is dan hooguit “ik vonnis dat u die gegevens wél heeft” of “u handelt in strijd met de wet door ze niet te geven”. De deskundige heeft dan nog steeds niets gezien, en Van der Linde is dan dus geen stap verder.

De normale gang van zaken is de dwangsom: een fors bedrag per dag dat je de deskundige niet zijn of haar werk laat doen. Dat kan in de Awb echter alleen bij het niet nemen van een besluit, niet bij het weigeren de deskundige te helpen.

In een andere zaak speelde hetzelfde probleem: een activist wil gegevens over haarzelf, en de korpschef weigert inzage. Daarin zie je ongeveer de grenzen van wat een rechtbank kan eisen:

de rechtbank draagt de korpschef op een nieuw besluit te nemen en daarbij het volledige verzoek van eiser te betrekken. Bij de nieuw te verrichten zoekslag dient de korpschef gemotiveerd uiteen te zetten op welke persoonsgegevens is gezocht, bij welke afdelingen zoekvragen zijn uitgezet, wat het resultaat daarvan is, of naar aanleiding van dat resultaat een nadere zoekslag is, en zo ja, wat deze zoekslag inhoudt.
Als de korpschef dat nieuwe besluit – dus met die inhoud – niet neemt, dan staat daar een dwangsom op van 150 euro per dag tot 10.000 euro. Dat bedrag kan natuurlijk worden verhoogd als die nieuwe zoekslag, en dus het besluit, uitblijft. Maar als in dat besluit een beschrijving van het zoeken staat en de conclusie is “er is niets gevonden”, dan is dat conform de opdracht.

Je zou dus in theorie hier de constructie kunnen hanteren dat in het besluit de bevindingen van de gerechtelijke deskundige terug moeten komen. Dan kan de politie nog onderbouwen waarom die het fout had, of waarom er toch meer bij komt kijken. Maar dan ligt toch vast dat de deskundige hééft gekeken.

Arnoud

Hoe bewijs je een digitale handtekening als je pdf-bestand kapot is gegaan?

De Afdeling stelt vast dat een schermafdruk van de validatie van de elektronische handtekening onvoldoende is om te kunnen vaststellen dat de maatregel een rechtsgeldige handtekening bevat. Wacht, wat? Sorry: een elektronische handtekening controleer je met een computerproces, niet door naar een plaatje te kijken. Ja, dat was een uitspraak bij de Raad van State.

Veel overheidsbesluiten moeten worden ondertekend, en vaak is daarbij een digitale (elektronische) handtekening toegestaan. Zo ook bij deze zaak, waar werd besloten een vreemdeling in bewaring te stellen en deze daartegen in beroep ging. Alleen ging er wat mis, want de handtekening kon niet worden geverifieerd: “SigDict / Contents illegal data”. En hoe dan verder?

Ook bij de vreemdeling verschijnt deze foutmelding, als hij de handtekening wil valideren. De minister heeft bij de rechtbank daarom een schermafdruk overgelegd, waarop volgens hem de succesvolle validatie van de elektronische handtekening te zien is.
De rechtbank vond dat genoeg bewijs, maar de Afdeling fluit ze terug. Validatie van een elektronische handtekening doe je met iets ingewikkelds met priemgetallen, niet met een schermafdruk waarin een applicatie zegt dat ‘ie dat gedaan heeft.

Gelukkig had men nog een IT-deskundige achter de hand die de verklaring vond:

Bij de Rechtspraak is dat bestand omgezet naar een bestandsformaat dat geschikt is voor digitale archivering. Deze omzetting heeft ervoor gezorgd dat informatie in het deel van het bestand waar de elektronische handtekening zich bevindt beschadigd is geraakt. Het bestand met de beschadigde handtekening is vervolgens in de digitale dossiers van de vreemdeling, de rechtbank en de Afdeling terechtgekomen. De deskundige heeft beschikking gekregen over een versie van het bestand die nog niet door de Rechtspraak was omgezet. Dit originele bestand kon hij zonder foutmelding valideren. Vervolgens heeft hij door het uitvoeren van verschillende tests de foutmelding kunnen repliceren en daarmee kunnen vaststellen dat de foutmelding bedoeld onder 1 verschijnt nadat het bestandsformaat wordt gewijzigd.
Binnen de pdf familie bestaat er het zogeheten PDF/A formaat, dat (ISO 19005-1) specifiek ontwikkeld is voor archivering. Kennelijk is de uitspraak omgezet naar dit formaat, waarbij de handtekening niet goed meegekomen is. Ik lees tussen de regels door dat de Rechtspraak deze conversie automatisch deed bij binnenkomende bestanden die niet al in PDF/A zijn, maar dat ze dat nu hersteld hebben.

Nu vastgesteld is dat dit de fout was, weten we meteen dat er dus niet inhoudelijk met het bestand gerommeld is (en de deskundige had dit ook nog handmatig gecontroleerd). En belangrijker: er is dus oorspronkelijk een rechtsgeldige elektronische handtekening gezet.

Het is jammer maar uiteindelijk niet relevant dat die vreemdeling niet meteen een verifieerbare handtekening heeft gekregen, aldus de Afdeling. Men krijgt de stukken alsnog, maar het bezwaar over het niet ondertekend zijn van het besluit wordt afgewezen.

Arnoud

Mag Tesla mijn automatisch-sturenfunctie afpakken als ik het stuur loslaat?

Een lezer vroeg me:

Ik heb een oude Tesla (2017) en daar is destijds extra betaald voor de Verbeterde Autopilot (€ 5800) en Zelfrijdende functie (€ 3500). Sinds de laatste software update dreigt de auto die functie uit te schakelen als hij vaker dan 3x “misbruik” van deze functie detecteert. Dus, als ik niet op tijd aan het stuur jutter noemt hij dat misbruik. Eerst wordt de autopilot voor de rest van de rit uitgeschakeld en na 3x dus helemaal. Toen de auto gekocht werd was alleen van “uitschakelen voor de rest van de rit” sprake. Nu suggereert de waarschuwing (ik heb ‘m niet kunnen vastleggen) dat deze, duurbetaalde, functie zomaar door Tesla kan worden afgepakt. Mag Tesla zomaar gekochte functionaliteit afpakken?
‘Afpakken’ is niet helemaal de juiste term. Het gaat om een veiligheidsmaatregel bij herhaaldelijk onjuist gebruik van de autopilot-functie. Dit is een tijdelijke maatregel: na vijf keer ingrijpen door het systeem kun je een week lang geen gebruik maken van deze functie.

De onderliggende reden ligt bij de Amerikaanse toezichthouder NHTSA, die in december 2023 met Tesla na een terugroepactie afspraak dat ze een “Suspension Policy” zouden invoeren:

Introduced a Suspension Policy that will restrict Autosteer usage for one week if improper usage is detected. Improper usage is when you, or another driver of your vehicle, receive five “Forced Autopilot Disengagements.”
Het probleem was dat mensen deze automatische stuurfunctie aanzetten en dan het stuur loslaten en/of niet meer naar de weg kijken. Daar komen ongelukken van, vandaar dat de toezichthouder eiste dat hier een effectieve controle met sanctie voor ingeprogrammeerd zou worden.

In Europa hebben we natuurlijk niets te maken met de Amerikaanse National Highway Traffic Safety Administration, daar is deze update aan de auto een gewone, vrijwillige verandering van de fabrikant. Dat mag, tenzij de verandering in gaat tegen de verwachting die je als koper van zo’n auto redelijkerwijs mocht hebben.

In de handleiding bij Autosteer staat natuurlijk

“Autosteer is a hands-on feature. You must keep your hands on the steering wheel at all times. … Failure to follow these instructions could cause damage, serious injury or death.”
Hier staat nu ook uitgelegd hoe deze sanctieregeling werkt, maar dat stond er natuurlijk niet toen de vraagsteller de feature kocht (2017), want die regeling is pas eind 2023 ingevoerd.

Mag je redelijkerwijs verwachten dat een autofabrikant extra veiligheidsmaatregelen neemt om (mogelijk dodelijke) ongevallen te voorkomen? De vraag stellen is ‘m beantwoorden: natuurlijk mag dat.

Het zit hem in redelijkheid en proportionaliteit, is deze manier van afstraffen van kennelijk misbruik een gepaste reactie? Ik neig naar ja: het is nu eenmaal écht niet gewenst dat je je ogen van de weg haalt of het stuur loslaat, ongeacht wat de reclame over zelfrijdende auto’s je wijs wil maken. Auto’s en andere weggebruikers zijn daar niet voor gemaakt. De sanctieregeling is daarbij getrapt opgebouwd en beperkt je een relatief korte tijd.

De enige twijfel die ik heb, zit hem in hoe accuraat de gevaardetectie van Tesla is. Ik lees her en der verhalen dat hij ‘zomaar’ een sanctie oplegt, maar die komen vaak uiteindelijk toch neer op “ik keek maar éventjes naar de Spotify-instellingen” of “ik deed één yoga-oefening” en niet naar “ik hield de handen op het stuur en keek naar buiten, maar toch”.

Arnoud

“Tesla roept Cybertrucks terug”, althans doet over-the-air update

Photo by Luke Miller on Pexels

Tesla start een terugroepactie voor de Cybertruck vanwege een te trage weergave van de achteruitrijcamera. Dat meldde Tweakers vorige week. De reacties klonken ergerlijk: de fabrikant brengt een over-the-airupdate uit, dus je hoeft niet met je Tesla terug. Bewuste propaganda van Teslahatende media?

Een willekeurige greep uit de reacties:

Het is geen terugroepactie, er hoeft niks terug naar de garage of dealer. Je auto update zijn firmware in de nacht via wifi / 5G op je eigen oprit en de volgende ochtend rij je gewoon weer weg. Als je dit een recall noemt, dan wordt je Windows / MacOS laptop ongeveer 2 x per maand ‘ge-recalled’.
Het heet natuurlijk een ‘recall’ of terugroepactie omdat dit de juridische bevoegdheid is van de toezichthouder. Dat is hier de de Amerikaanse verkeerstoezichthouder National Highway Traffic Safety Administration, die in haar rapport schetst wat er aan de hand was:
On September 12, 2024, as part of an internal compliance audit involving a MY 2024 Tesla Cybertruck, Tesla identified a potential FMVSS 111, S6.2.3 noncompliance. … On September 19, 2024, having completed its assessment, Tesla determined that a noncompliance exists and made a voluntary recall determination. … Beginning on or shortly after September 19, 2024, at no cost to customers, affected vehicles received an over-the-air (OTA) software remedy that ensures the back-up camera display complies with the two-second response time, as per FMVSS 111, S6.2.3.
Tesla heeft, zo lees ik bij Autoweek, het hoogste aantal recalls per autofabrikant in de VS. Dat is inclusief de dingen die met een OTA worden opgelost, en waarvoor je gewoon thuis kan blijven. Inderdaad, net zoals met je telefoon of laptop die een update krijgt.

Waarom noemen we dat niet ook een terugroepactie of recall? Inderdaad dus omdat het juridisch zo heet, maar ook omdat er een iets serieuzere ondertoon in zit dan ‘gewoon’ een bugfix. Anders gezegd, iets is een recall omdat er iets mis is, en wel iets dat mens of goed in gevaar kan brengen. Daarom die specifieke procedure met die zware term. Het triggert mensen dat er echt wat is, zodat ze actie ondernemen en zich bewust zijn van het probleem.

Je zou een andere term kunnen bedenken (“verplichte update” of “mandatory security fix”) maar die heeft bij het beoogde publiek niet die associatie van urgent, gevaar, actie vereist. En het voelt wat overdreven om dan heel hard die associatie te gaan bouwen enkel om te voorkomen dat een OTA oplossing meegeteld wordt in dezelfde kolom als de terug-naar-de-dealer oplossing.

Arnoud

 

Consumentenbond wil dat Brussel ingrijpt bij Meta om reclame voor nepwebshops

Photo by Shoper .pl on Pexels

De Consumentenbond heeft een klacht tegen Facebook-moederbedrijf Meta ingediend bij de Europese Commissie, aldus Nu.nl vorige week. Het socialemediabedrijf doet volgens de consumentenorganisatie te weinig tegen advertenties voor nepwebshops (wel geld incasseren, niet leveren). En dat is inderdaad een dingetje onder de DSA.

De Bond legt uit:

De Consumentenbond onderzocht ruim 100 nepwebshops. 71 daarvan bereiken klanten via advertenties op Facebook en Instagram. Meta controleert de identiteit van de adverteerders nauwelijks, wat de deur openzet naar misbruik. Maar grote onlineplatforms zijn verplicht om malafide content actief te weren. En risico’s voor consumenten zoveel mogelijk te beperken.
Dat laatste staat namelijk in de Digital Services Act (DSA), een Europese verordening (wet) die sinds februari van kracht is. Dit is soort-van de voortzetting van de regels uit 2000 over beperkte aansprakelijkheid van platforms en tussenpersonen, maar dan geschreven voor de moderne tijd. Kort en goed: je bent niet aansprakelijk voor wat adverteerders vermelden, maar je moet wel optreden bij klachten over onjuiste inhoud.

Dit gebeurt meestal via notice/action systemen, “mechanismen om personen of entiteiten de mogelijkheid te bieden hen in kennis te stellen van de aanwezigheid op hun dienst van specifieke informatie die de persoon of entiteit als illegale inhoud beschouwt” (art. 16 DSA). (Let op dat men met “illegaal” ook bedoelt wat wij in Nederland “onrechtmatig” bedoelt, niet alleen strafbaar.) Die mechanismen moeten gemakkelijk toegankelijk en gebruikersvriendelijk zijn en moeten het mogelijk maken om meldingen uitsluitend met elektronische middelen te doen.

Het probleem is altijd hoe je enerzijds genoeg informatie krijgt als platform om adequaat te kunnen handelen, en anderzijds hoe je het proces niet tot een farce maakt zoals bij iedere individuele klacht een rapport van tien kantjes met aangifte te vragen, bijvoorbeeld.

[Consumentenbond-directeur Sandra] Molenaar: ‘De fraudeafdeling van Meta verlangt per advertentie een compleet rapport met onderbouwing. Maar dat is een onmogelijke belasting van de politie. Meta moet, als de politie daarom vraagt, gewoon alle advertenties verwijderen die naar de criminele website verwijzen.’
Het onderliggende probleem is zoals zo vaak dat men alleen per individuele uiting handelt, en niet wil doorpakken. Als je oordeelt dat een advertentie verwijst naar een malafide webshop, waarom zou je dan andere advertenties met diezelfde verwijzing verwijderen?

Het doet denken aan die situatie met de celebrity sensationalist ads, de naam die Google hanteert voor “dag Jort Kelder we gaan je missen”-posts die dan naar cryptohandel en oplichting leiden. Daarvan zei het Hof Amsterdam nog dit voorjaar dat

Ook als het [door het ad cloaking] niet goed was vast te stellen of de betreffende advertentie doorlinkte naar een landingspagina waarop bitcoin-investeringen werden aangeboden, had het tonen van de advertenties in elk geval voor (menselijke) verificatie kunnen worden opgeschort op basis van de vaststelling dat de advertentie identieke/zeer gelijksoortige elementen bevat als de bitcoin-advertenties waarover Google door Kelder was geïnformeerd.
Eenzelfde mechanisme kun je prima invoeren voor malafide webshops.

Het is altijd een hele discussie of een shop strafbaar handelt door producten aan te bieden, geld te incasseren en dan niet te leveren (maar niet te restitueren). In 2016 oordeelde de Hoge Raad namelijk dat dit in principe geen oplichting is, omdat je geen truc uithaalt om mensen je geld te laten geven. Maar sinds een paar jaar hebben we art. 326e Strafrecht:

Hij die een beroep of een gewoonte maakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen of verlenen van diensten tegen betaling met het oogmerk om zonder volledige levering zich of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Hiermee is het dus wel mogelijk om grootschalige internetbedriegers aan te pakken, maar blijven de individuele “je zei dat je zou leveren dus ik ga aangifte doen” gevallen buiten het strafrecht.

Arnoud

Minister wil digitale meldplicht voor relschoppers met stadionverbod

Photo by Claudio Schwarz on Unsplash

Minister David van Weel van Justitie en Veiligheid wil een digitale meldplicht voor mensen met een stadionverbod. Dat meldde Tweakers vorige week. Met een kastje met vingerafdrukscanner en locatiebepaling moeten deze personen zich tijdens de wedstrijd melden, om zo te controleren of ze zich aan het opgelegde stadionverbod houden. De fysieke meldplicht wordt hier omschreven als een “te zwaar middel”, wat vragen opriep.

De gemeenten Rotterdam, Leeuwarden en Utrecht experimenteren sinds 2023 met een digitale meldplicht voor overlastgevers rond voetbalwedstrijden.

Tijdens het experiment wordt gebruik gemaakt van een klein draagbaar kastje: de Mini-ID, waarmee via het lezen van een vingerafdruk wordt voldaan aan de meldplicht.
De werking is simpel genoeg. Op een willekeurig moment tijdens de tijd van de wedstrijd krijg je een signaal en moet je je vingerafdruk aan het kastje geven. Dit leest tevens je locatie uit, en dat wordt samen centraal uitgelezen. Die locatie moet dan ver genoeg weg zijn van het stadion, waarmee vast komt te staan dat jij (althans je latex vingerafdruk) je hield aan het stadionverbod.

Wat is er dan mis met de fysieke meldplicht, zou je denken. Tijdens de wedstrijd moet je naar het bureau komen en je gezicht laten zien, daar is geen kastje met alle technische complexiteit en kosten voor nodig.

Deze aanpak kent twee varianten:

  1. Je laat je gezicht zien en gaat weer weg.
  2. Je komt binnen en blijft zitten tot de wedstrijd afgelopen is.
De meeste mensen denken aan optie 2, maar de praktijk is dus vaak optie 1. De overheid zegt hierover:
In de praktijk wordt een fysieke meldplicht nu weinig opgelegd, omdat het beschouwd wordt als een zwaar middel dat disproportioneel kan zijn ten opzichte van de overtreding, en omdat het beslag legt op de capaciteit van de politie die op locatie de meldplichtige moet ontvangen en registreren.
Dit gaat dan weer wel over punt 2. Iemand verplichten 1 uur 45 ergens te gaan zitten is een een vorm van gevangenneming, ook al is deze kort. En het voornaamste bezwaar daarbij is dat de burgemeester mensen niet gevangen mag laten nemen, ook niet voor 1 uur 45. (Er is het instrument van bestuurlijk ophouden, maar dat geldt voor groepen en in acute situaties.)

De digitale meldplicht is een instrument om een gebiedsverbod af te kunnen dwingen, zonder deze bezwaren. Er is immers in principe geen agent meer nodig, het systeem rekent uit waar je was en of je in overtreding was. Tegelijk biedt het wel weer nieuwe kansen voor misbruik en problemen, denk aan “het kastje was nét in bad gevallen”.

Arnoud

 

 

Minister Madlener trapt op rem: helmplicht en minimumleeftijd fatbike raken álle elektrische fietsers

Foto: Wikipedia

Als de Tweede Kamer wil dat er een helmplicht of een minimumleeftijd wordt ingevoerd voor fatbikes, gaat dat voor álle andere elektrische fietsen gelden. Dat standpunt van de minister meldde de Telegraaf vorige week. Dit naar aanleiding van een motie van VVD en NSC waarin een minimumleeftijd van 14 jaar wordt aangekondigd. Is het echt zo moeilijk een fatbike te onderscheiden van een ‘gewone’ e-bike?

In vergelijking met ‘normale’ elektrische fietsen zijn fatbikes over het algemeen goedkoper en worden ze door hun uiterlijk vaak gezien als stoerder, aldus Wikipedia. Dat is inderdaad iets waar je weinig mee kan als wetgever. Er zijn wel kenmerken, zoals opvallend dikke banden of een tweezitszadel maar ook dat is niet heel technisch bepaald.

Het probleem lijkt in de praktijk vaak te zitten in het eenvoudig kunnen opvoeren. Ik lees dat het motorvermogen van een fatbike kan oplopen tot maar liefst 4.000 watt (in plaats van de toegestane 250 watt). Met een paar eenvoudige codes ontsluit je dan een snelheid van 45km/u in plaats van de toegestane 25.

Een oplossing zou dan ook zijn dat het verboden moet zijn om een e-bike eenvoudig op te voeren te maken (of te laten). Dat kan alleen niet binnen de huidige wetgeving; de aankomende Europese Cyber Resilience Act (CRA) zou hier wel haakjes voor bieden maar dat zal nog een jaar duren verwacht ik.

De andere eenvoudige oplossing is een verbod voor mensen onder de zestien, omdat bij veel ongelukken zestienminners als bestuurder (of passagier) betrokken zijn. Dat heeft dan alleen tot gevolg dat kinderen ook niet meer op gewone e-bikes mogen. Daar kun je op tegen zijn, maar argumenten die buiten “vroeger moest ik heen én terug 25 kilometer berg op” gaan, heb ik daarvoor nog niet gevonden.

Toch een poging, met dank aan RTV Utrecht:

Groepsdruk is een van de redenen dat steeds meer jongeren elektrisch fietsen, denkt Reenalda. Maar een e-bike is duur en het zijn vaak de ouders die de portemonnee trekken. “Het is makkelijk en we leven in een maatschappij waarbij gemak enorm voorop staat.” Er ligt een verantwoordelijkheid bij de ouders om zorgvuldig over de aanschaf na te denken, zegt [bewegingswetenschapper Jasper] Reenalda. “Educatie is daarvoor belangrijk zodat we ons bewust worden van de feiten.”
Als een kind bijvoorbeeld met een e-bike naar school gaat en daarmee de bus (of auto van de ouders) vermijdt, dan is dat positief. Maar wie de gewone fiets inruilt voor een e-bike, doet zhaar gezondheid juist tekort. Ook zijn er vaak meer buitenschoolse activiteiten waar je een eind voor moet fietsen, wat in totaliteit tot meer vermoeidheid kan leiden.

Arnoud

 

Ook op basisscholen verbod op telefoon in klas: hoe zit dat juridisch?

Foto: Joris, Wikipedia (CC-BY-SA 4.0)

Vnaf deze week mogen mobieltjes niet meer mee de klas in op basisscholen. Dat las ik bij Nu.nl. Het is de vervolgstap van de al eerder genomen keuze om mobieltjes op middelbare scholen niet meer toe te staan. Een aantal lezers vroeg zich wel af hoe dit nou precies wettelijk geregeld was, met name rond aansprakelijkheid.

“In groep 7 en 8 staat bijvoorbeeld gewoon een bakje waar leerlingen hun telefoon in kunnen doen”, zegt een woordvoerder van een Almeerse school bijvoorbeeld. Daar zie ik als jurist gelijk risico’s: wat als men andermans telefoon meeneemt, of er gaat een kop koffie of beker appelsap over die bak heen?

Wie graag de wet hierop wil lezen, moet ik teleurstellen. Dit is geen wettelijke regeling maar een “afspraak” tussen “vertegenwoordigers van docenten, bestuurders, ouders en leerlingen onder leiding van [het ministerie van] OCW”, aldus de recente Kamerbrief hierover.

De afspraken zelf zijn dan in een andere brief uit 2023 vastgelegd: “Mobiele telefoons en andere devices zijn niet toegestaan in de klas, tenzij ze educatief worden gebruikt tijdens de les.” Daar is vervolgens een uitzondering bijgekomen voor leerlingen die de telefoon voor medische of andere zware redenen nodig hebben, zoals gebruik als leeshulp bij slechtzienden of alerts voor bloedsuiker.

Verdere details werk je als school zelf uit (met hulp van Kennisnet). Bied je kluisjes aan waar telefoons veilig in kunnen, en moet dat dan de hele schooldag of mogen ze eruit tijdens pauzes? Kies je voor het advies thuislaten en wat doe je dan als ouders erop staan? Of ga je voor de kartonnen doos bij de deur, en hoe zit het dan met je aansprakelijkheid?

Wat dat laatste betreft, dat legt de VO-raad helder uit:

Als de school aan het begin van de dag telefoons inneemt, dan draagt de school de verantwoordelijkheid dat de telefoon niet beschadigd raakt of kwijtraakt. De school heeft hiervoor een aansprakelijkheidsverzekering. De school kan de aansprakelijkheid niet ondervangen door in de regels op te nemen dat ze niet verantwoordelijk zijn voor diefstal of schade van ingenomen telefoons.
De school is dus aansprakelijk voor schade of diefstal, maar kan dat gewoon via haar verzekering laten lopen. In de schoolregels opnemen dat het eigen risico is, is daarmee niet rechtsgeldig.

Bij de regel “telefoons weg in de les” is het wél gewoon risico en verantwoordelijkheid leerling als er schade optreedt. Daar doet zich weer een ander punt voor: wat als er toch een telefoon aan staat of op tafel ligt?

Dit is op zich niet nieuw, diverse scholen hadden al langer regels hierover. Net als over jassen aan in de klas bijvoorbeeld. Innemen mag, fysiek afpakken niet. Je kunt als school wel een consequentie zetten op niet afgeven, zoals de les uit moeten, of nablijven of iets dergelijks.

Arnoud