Er is een wetsvoorstel in de maak om de Nederlandse politie de bevoegdheid te geven om besloten appgroepen te infiltreren voor handhaving van de openbare orde. Dat meldde Tweakers afgelopen maandag. Dat gaf enige ophef in de inbox, want wat wordt hier dan mee beoogd?
Een en ander is te herleiden tot het recentste halfjaarbericht van het ministerie van J&V over de staat van de politie. Hierin wordt onder meer gereageerd op een motie van Kamerlid Dilan Ye?ilgöz over de politie “meer mogelijkheden te bieden undercover mee te kijken in (besloten) telegramgroepen”. En dat is weer te herleiden tot de gebeurtenissen van 7 op 8 november waarbij de politie aangaf niet zomaar in allerlei groepen te kunnen kijken.
Op zich is het al mogelijk dat de politie online onderzoek doet, wat de wetgever “stelselmatig informatie inwinnen” noemt. Alleen vereist dat een verdenking van een misdrijf (art. 126j Strafvordering):
In geval van verdenking van een misdrijf kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek bevelen dat een opsporingsambtenaar als bedoeld in de artikelen 141, onderdelen, b, c en d, en 142, zonder dat kenbaar is dat hij optreedt als opsporingsambtenaar, stelselmatig informatie inwint over de verdachte.Bij een (dreigende of gaande) openbare-ordeverstoring is niet perse altijd sprake van strafbare feiten. Dit is dezelfde discussie als bij online ordeverstoringen – die zijn echt een lichtere categorie dan de ‘misdrijven’ waar het wetboek van strafvordering het over heeft, en zelfs van de ‘overtredingen’ die daar in staan. Een ordeverstoring hoeft niet strafbaar te zijn.
Dat is in zoverre een probleem dat de politie deze bevoegdheid alleen mag inzetten als sprake is van een (verdenking van een) misdrijf. Immers, wanneer handelen van de politie in “meer dan geringe mate” de grondrechten van burgers inperkt moet daar een specifieke wettelijke regeling voor zijn. Dat weten we van het doorzoeken van mobiele telefoons, bijvoorbeeld.
De politie heeft de algemene taakstelling van “daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven” (art. 3 Politiewet), maar die heeft dus als grens dat de grondrechten daarbij niet meer dan gering mogen worden geraakt.
Bij online rondstruinen op zoek naar informatie is in principe niet snel sprake van schending van grondrechten. Althans, zolang het gaat om publieke informatie. Die mag ook een agent gewoon lezen. Als het achter een login zit, dan wordt het iets spannender – ben je undercover, ga je een besloten plaats binnen, allemaal dingen die we normaal een serieuze grondrechtenkwestie vinden.
In de praktijk wordt de grens getrokken bij wel of niet voor het publiek toegankelijk. Bij wachtwoorden of accounts gaat het niet perse om het aantal leden, maar om het toegangscriterium. Wanneer mag je bij de groep? Als dat antwoord neerkomt op een inhoudelijk beperkt criterium, dan is de groep besloten en dan mag de agent niet naar binnen.
Een groot forum dat posts afschermt van zoekmachines en daarom accounts vereist om te mogen lezen, is dus niet ‘beperkt’. Iedereen mag lid worden en ieder lid mag alles lezen. In theorie kan de hele wereld lid worden. Een WhatsApp-groep waar alleen de mensen in mogen die Bul Super persoonlijk kent, is natuurlijk wél ‘beperkt’. Een agent zou het kunnen vragen, maar als deze zich dan voordoet als de heer Bommel in plaats van de heer Snuf, dan mag dat formeel niet.
Het wetsvoorstel is overigens bij lange na nog niet af:
Het streven is om in de eerste helft van 2025 een wetsvoorstel in consultatie te brengen waarin de bevoegdheid tot stelselmatige informatievergaring in publiek toegankelijke online bronnen wordt geregeld. Dit voorstel wordt met een zorgvuldige onderbouwing van nut en noodzaak en een kader van checks and balances voorbereid. Met prioriteit wordt parallel gewerkt aan de mogelijkheid om in het kader van de openbare-ordehandhaving de politie ook toegang tot besloten app- en chatgroepen te geven, indachtig de motie Ye?ilgöz-Zegerius c.s.Arnoud