Consumentenbond wil dat Brussel ingrijpt bij Meta om reclame voor nepwebshops

Photo by Shoper .pl on Pexels

De Consumentenbond heeft een klacht tegen Facebook-moederbedrijf Meta ingediend bij de Europese Commissie, aldus Nu.nl vorige week. Het socialemediabedrijf doet volgens de consumentenorganisatie te weinig tegen advertenties voor nepwebshops (wel geld incasseren, niet leveren). En dat is inderdaad een dingetje onder de DSA.

De Bond legt uit:

De Consumentenbond onderzocht ruim 100 nepwebshops. 71 daarvan bereiken klanten via advertenties op Facebook en Instagram. Meta controleert de identiteit van de adverteerders nauwelijks, wat de deur openzet naar misbruik. Maar grote onlineplatforms zijn verplicht om malafide content actief te weren. En risico’s voor consumenten zoveel mogelijk te beperken.
Dat laatste staat namelijk in de Digital Services Act (DSA), een Europese verordening (wet) die sinds februari van kracht is. Dit is soort-van de voortzetting van de regels uit 2000 over beperkte aansprakelijkheid van platforms en tussenpersonen, maar dan geschreven voor de moderne tijd. Kort en goed: je bent niet aansprakelijk voor wat adverteerders vermelden, maar je moet wel optreden bij klachten over onjuiste inhoud.

Dit gebeurt meestal via notice/action systemen, “mechanismen om personen of entiteiten de mogelijkheid te bieden hen in kennis te stellen van de aanwezigheid op hun dienst van specifieke informatie die de persoon of entiteit als illegale inhoud beschouwt” (art. 16 DSA). (Let op dat men met “illegaal” ook bedoelt wat wij in Nederland “onrechtmatig” bedoelt, niet alleen strafbaar.) Die mechanismen moeten gemakkelijk toegankelijk en gebruikersvriendelijk zijn en moeten het mogelijk maken om meldingen uitsluitend met elektronische middelen te doen.

Het probleem is altijd hoe je enerzijds genoeg informatie krijgt als platform om adequaat te kunnen handelen, en anderzijds hoe je het proces niet tot een farce maakt zoals bij iedere individuele klacht een rapport van tien kantjes met aangifte te vragen, bijvoorbeeld.

[Consumentenbond-directeur Sandra] Molenaar: ‘De fraudeafdeling van Meta verlangt per advertentie een compleet rapport met onderbouwing. Maar dat is een onmogelijke belasting van de politie. Meta moet, als de politie daarom vraagt, gewoon alle advertenties verwijderen die naar de criminele website verwijzen.’
Het onderliggende probleem is zoals zo vaak dat men alleen per individuele uiting handelt, en niet wil doorpakken. Als je oordeelt dat een advertentie verwijst naar een malafide webshop, waarom zou je dan andere advertenties met diezelfde verwijzing verwijderen?

Het doet denken aan die situatie met de celebrity sensationalist ads, de naam die Google hanteert voor “dag Jort Kelder we gaan je missen”-posts die dan naar cryptohandel en oplichting leiden. Daarvan zei het Hof Amsterdam nog dit voorjaar dat

Ook als het [door het ad cloaking] niet goed was vast te stellen of de betreffende advertentie doorlinkte naar een landingspagina waarop bitcoin-investeringen werden aangeboden, had het tonen van de advertenties in elk geval voor (menselijke) verificatie kunnen worden opgeschort op basis van de vaststelling dat de advertentie identieke/zeer gelijksoortige elementen bevat als de bitcoin-advertenties waarover Google door Kelder was geïnformeerd.
Eenzelfde mechanisme kun je prima invoeren voor malafide webshops.

Het is altijd een hele discussie of een shop strafbaar handelt door producten aan te bieden, geld te incasseren en dan niet te leveren (maar niet te restitueren). In 2016 oordeelde de Hoge Raad namelijk dat dit in principe geen oplichting is, omdat je geen truc uithaalt om mensen je geld te laten geven. Maar sinds een paar jaar hebben we art. 326e Strafrecht:

Hij die een beroep of een gewoonte maakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen of verlenen van diensten tegen betaling met het oogmerk om zonder volledige levering zich of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Hiermee is het dus wel mogelijk om grootschalige internetbedriegers aan te pakken, maar blijven de individuele “je zei dat je zou leveren dus ik ga aangifte doen” gevallen buiten het strafrecht.

Arnoud

Minister wil digitale meldplicht voor relschoppers met stadionverbod

Photo by Claudio Schwarz on Unsplash

Minister David van Weel van Justitie en Veiligheid wil een digitale meldplicht voor mensen met een stadionverbod. Dat meldde Tweakers vorige week. Met een kastje met vingerafdrukscanner en locatiebepaling moeten deze personen zich tijdens de wedstrijd melden, om zo te controleren of ze zich aan het opgelegde stadionverbod houden. De fysieke meldplicht wordt hier omschreven als een “te zwaar middel”, wat vragen opriep.

De gemeenten Rotterdam, Leeuwarden en Utrecht experimenteren sinds 2023 met een digitale meldplicht voor overlastgevers rond voetbalwedstrijden.

Tijdens het experiment wordt gebruik gemaakt van een klein draagbaar kastje: de Mini-ID, waarmee via het lezen van een vingerafdruk wordt voldaan aan de meldplicht.
De werking is simpel genoeg. Op een willekeurig moment tijdens de tijd van de wedstrijd krijg je een signaal en moet je je vingerafdruk aan het kastje geven. Dit leest tevens je locatie uit, en dat wordt samen centraal uitgelezen. Die locatie moet dan ver genoeg weg zijn van het stadion, waarmee vast komt te staan dat jij (althans je latex vingerafdruk) je hield aan het stadionverbod.

Wat is er dan mis met de fysieke meldplicht, zou je denken. Tijdens de wedstrijd moet je naar het bureau komen en je gezicht laten zien, daar is geen kastje met alle technische complexiteit en kosten voor nodig.

Deze aanpak kent twee varianten:

  1. Je laat je gezicht zien en gaat weer weg.
  2. Je komt binnen en blijft zitten tot de wedstrijd afgelopen is.
De meeste mensen denken aan optie 2, maar de praktijk is dus vaak optie 1. De overheid zegt hierover:
In de praktijk wordt een fysieke meldplicht nu weinig opgelegd, omdat het beschouwd wordt als een zwaar middel dat disproportioneel kan zijn ten opzichte van de overtreding, en omdat het beslag legt op de capaciteit van de politie die op locatie de meldplichtige moet ontvangen en registreren.
Dit gaat dan weer wel over punt 2. Iemand verplichten 1 uur 45 ergens te gaan zitten is een een vorm van gevangenneming, ook al is deze kort. En het voornaamste bezwaar daarbij is dat de burgemeester mensen niet gevangen mag laten nemen, ook niet voor 1 uur 45. (Er is het instrument van bestuurlijk ophouden, maar dat geldt voor groepen en in acute situaties.)

De digitale meldplicht is een instrument om een gebiedsverbod af te kunnen dwingen, zonder deze bezwaren. Er is immers in principe geen agent meer nodig, het systeem rekent uit waar je was en of je in overtreding was. Tegelijk biedt het wel weer nieuwe kansen voor misbruik en problemen, denk aan “het kastje was nét in bad gevallen”.

Arnoud

 

 

Minister Madlener trapt op rem: helmplicht en minimumleeftijd fatbike raken álle elektrische fietsers

Foto: Wikipedia

Als de Tweede Kamer wil dat er een helmplicht of een minimumleeftijd wordt ingevoerd voor fatbikes, gaat dat voor álle andere elektrische fietsen gelden. Dat standpunt van de minister meldde de Telegraaf vorige week. Dit naar aanleiding van een motie van VVD en NSC waarin een minimumleeftijd van 14 jaar wordt aangekondigd. Is het echt zo moeilijk een fatbike te onderscheiden van een ‘gewone’ e-bike?

In vergelijking met ‘normale’ elektrische fietsen zijn fatbikes over het algemeen goedkoper en worden ze door hun uiterlijk vaak gezien als stoerder, aldus Wikipedia. Dat is inderdaad iets waar je weinig mee kan als wetgever. Er zijn wel kenmerken, zoals opvallend dikke banden of een tweezitszadel maar ook dat is niet heel technisch bepaald.

Het probleem lijkt in de praktijk vaak te zitten in het eenvoudig kunnen opvoeren. Ik lees dat het motorvermogen van een fatbike kan oplopen tot maar liefst 4.000 watt (in plaats van de toegestane 250 watt). Met een paar eenvoudige codes ontsluit je dan een snelheid van 45km/u in plaats van de toegestane 25.

Een oplossing zou dan ook zijn dat het verboden moet zijn om een e-bike eenvoudig op te voeren te maken (of te laten). Dat kan alleen niet binnen de huidige wetgeving; de aankomende Europese Cyber Resilience Act (CRA) zou hier wel haakjes voor bieden maar dat zal nog een jaar duren verwacht ik.

De andere eenvoudige oplossing is een verbod voor mensen onder de zestien, omdat bij veel ongelukken zestienminners als bestuurder (of passagier) betrokken zijn. Dat heeft dan alleen tot gevolg dat kinderen ook niet meer op gewone e-bikes mogen. Daar kun je op tegen zijn, maar argumenten die buiten “vroeger moest ik heen én terug 25 kilometer berg op” gaan, heb ik daarvoor nog niet gevonden.

Toch een poging, met dank aan RTV Utrecht:

Groepsdruk is een van de redenen dat steeds meer jongeren elektrisch fietsen, denkt Reenalda. Maar een e-bike is duur en het zijn vaak de ouders die de portemonnee trekken. “Het is makkelijk en we leven in een maatschappij waarbij gemak enorm voorop staat.” Er ligt een verantwoordelijkheid bij de ouders om zorgvuldig over de aanschaf na te denken, zegt [bewegingswetenschapper Jasper] Reenalda. “Educatie is daarvoor belangrijk zodat we ons bewust worden van de feiten.”
Als een kind bijvoorbeeld met een e-bike naar school gaat en daarmee de bus (of auto van de ouders) vermijdt, dan is dat positief. Maar wie de gewone fiets inruilt voor een e-bike, doet zhaar gezondheid juist tekort. Ook zijn er vaak meer buitenschoolse activiteiten waar je een eind voor moet fietsen, wat in totaliteit tot meer vermoeidheid kan leiden.

Arnoud

 

Ook op basisscholen verbod op telefoon in klas: hoe zit dat juridisch?

Foto: Joris, Wikipedia (CC-BY-SA 4.0)

Vnaf deze week mogen mobieltjes niet meer mee de klas in op basisscholen. Dat las ik bij Nu.nl. Het is de vervolgstap van de al eerder genomen keuze om mobieltjes op middelbare scholen niet meer toe te staan. Een aantal lezers vroeg zich wel af hoe dit nou precies wettelijk geregeld was, met name rond aansprakelijkheid.

“In groep 7 en 8 staat bijvoorbeeld gewoon een bakje waar leerlingen hun telefoon in kunnen doen”, zegt een woordvoerder van een Almeerse school bijvoorbeeld. Daar zie ik als jurist gelijk risico’s: wat als men andermans telefoon meeneemt, of er gaat een kop koffie of beker appelsap over die bak heen?

Wie graag de wet hierop wil lezen, moet ik teleurstellen. Dit is geen wettelijke regeling maar een “afspraak” tussen “vertegenwoordigers van docenten, bestuurders, ouders en leerlingen onder leiding van [het ministerie van] OCW”, aldus de recente Kamerbrief hierover.

De afspraken zelf zijn dan in een andere brief uit 2023 vastgelegd: “Mobiele telefoons en andere devices zijn niet toegestaan in de klas, tenzij ze educatief worden gebruikt tijdens de les.” Daar is vervolgens een uitzondering bijgekomen voor leerlingen die de telefoon voor medische of andere zware redenen nodig hebben, zoals gebruik als leeshulp bij slechtzienden of alerts voor bloedsuiker.

Verdere details werk je als school zelf uit (met hulp van Kennisnet). Bied je kluisjes aan waar telefoons veilig in kunnen, en moet dat dan de hele schooldag of mogen ze eruit tijdens pauzes? Kies je voor het advies thuislaten en wat doe je dan als ouders erop staan? Of ga je voor de kartonnen doos bij de deur, en hoe zit het dan met je aansprakelijkheid?

Wat dat laatste betreft, dat legt de VO-raad helder uit:

Als de school aan het begin van de dag telefoons inneemt, dan draagt de school de verantwoordelijkheid dat de telefoon niet beschadigd raakt of kwijtraakt. De school heeft hiervoor een aansprakelijkheidsverzekering. De school kan de aansprakelijkheid niet ondervangen door in de regels op te nemen dat ze niet verantwoordelijk zijn voor diefstal of schade van ingenomen telefoons.
De school is dus aansprakelijk voor schade of diefstal, maar kan dat gewoon via haar verzekering laten lopen. In de schoolregels opnemen dat het eigen risico is, is daarmee niet rechtsgeldig.

Bij de regel “telefoons weg in de les” is het wél gewoon risico en verantwoordelijkheid leerling als er schade optreedt. Daar doet zich weer een ander punt voor: wat als er toch een telefoon aan staat of op tafel ligt?

Dit is op zich niet nieuw, diverse scholen hadden al langer regels hierover. Net als over jassen aan in de klas bijvoorbeeld. Innemen mag, fysiek afpakken niet. Je kunt als school wel een consequentie zetten op niet afgeven, zoals de les uit moeten, of nablijven of iets dergelijks.

Arnoud

 

 

ANWB introduceert Auto-stopfunctie tegen nachtelijke blokkeertarieven, mag dat?

Photo by Sue Winston on Unsplash

De ANWB introduceert in Nederland de Auto-stopfunctie in de ANWB Laadpas-app. Dat meldde Tweakers vorige week. Deze functie voorkomt dat er na 23:00 blokkeertarieven in rekening worden gebracht als de accu vol is. Doel is een maatschappelijke discussie op gang brengen, maar het maakt het leven voor de gebruiker wel een stuk makkelijker.

Eerder legde de Bond deze functie als volgt uit:

Normaal gesproken betaal je bij een laadpaal voor elke geladen kilowattuur, net zoals je bij de pomp afrekent voor elke getankte liter benzine of diesel. Het kan echter voorkomen dat je bij een laadpaal een tweede, tijdsgebonden tarief betaalt bovenop de stroomprijs: het zogenaamde blokkeertarief. Ben je langer dan een bepaalde tijd aan het laden, dan betaal je een bedrag per minuut dat je de laadpaal bezet houdt. Het idee daarachter is sympathiek, het moet voorkomen dat laadpalen onnodig lang bezet zijn.
Deze zomer voelde iemand zich nog ‘opgelicht’ toen hij in Frankrijk een rekening van 479 euro kreeg. Hij had de auto 26 uur aan de paal laten zitten, terwijl die normaal na zo’n 12 uur echt wel vol is. Maar zoals de ANWB in de aankondiging van de Laadpas-update meldt: “Iedereen moet ’s nachts zijn auto kunnen laden zonder uit bed te hoeven om extra kosten te voorkomen”.

Men stelt dat blokkeertarieven onnodig hoog zijn en bovendien direct beginnen nadat het laden voltooid is. Daarmee wordt het een extra verdienmodel voor laadpaalaanbieders, in plaats van alleen een civielrechtelijke boete voor laadpaalklevers.

In 2022 deed het Hof Arnhem uitspraak in het kader van handhaving bij paalklevers. Ook daar was de discussie dat het wel érg oneerlijk is dat je direct na het groene lampje weg moet rijden of een boete (€95) riskeerde. Het Hof vond dat niet een serieus bezwaar:

Voor zover van de zijde van de betrokkene is gesteld dat de bestuurder steeds bij het voertuig zou moeten blijven om te weten wanneer hij zijn voertuig moet verplaatsen, wordt opgemerkt dat na het aansluiten van een elektrisch voertuig aan een laadpaal door het voertuig in de regel zelf een berekening wordt gegeven van de te verwachten laadtijd, terwijl de bestuurder ook zelf een zodanige berekening kan maken.
De app zou bijvoorbeeld vanaf 30 minuten voor de eindtijd meldingen kunnen geven, zodat je naar je auto terug kunt. Alleen: halverwege je afspraak of bezoek teruggaan om de auto te verplaatsen is nogal gedoe. En dat geldt des te meer voor de laadplek-als-parkeerplaats in de nacht.

Dan kom je bij juridische taal als “redelijkheid en billijkheid”: kun je van mensen verwachten dat ze inderdaad om 01:42 opstaan en de auto verplaatsen? Of dat ze de auto niet laden als de eindtijd 01:42 zou zijn?

Arnoud

Amerikaanse rechter: TikTok verantwoordelijk voor door derden geplaatste content; gevolgen voor sociale media

Photo by and machines on Unsplash

TikTok heeft in een Amerikaanse rechtszaak een nederlaag geleden die grote gevolgen kan hebben voor claims tegen andere socialemediabedrijven in de Verenigde Staten. Dat meldde Villamedia onlangs. De video-app kan zich niet op de bescherming voor tussenpersonen (Section 230) beroepen bij een claim wegens overlijden van een tienjarige die meedeed aan een “blackout-challenge”.

De moeder van het meisje had het platform aansprakelijk gesteld voor het overlijden, omdat het platform via algoritmes aanbevelingen deed voor filmpjes over deze challenge. De hoofdregel is natuurlijk dat platforms niet aansprakelijk zijn voor content van gebruiker. Section 230, de Amerikaanse DSA, bepaalt expliciet dat dit hen niet aangerekend kan worden.

Het argument hier was dat TikTok zich deze content eigen gemaakt heeft door (algoritmisch) deze te pushen. Dan ben je niet meer een doorgeefluik zeg maar. En dit gaat ook niet over moderatie: het is een keuze wat je aanbeveelt.

Het artikel zelf is beroemd en kort:

No provider or user of an interactive computer service shall be treated as the publisher or speaker of any information provided by another information content provider.
De term “publisher or speaker” moet breed opgevat worden. Het dekt alle gevallen waarin een platform content van anderen doorgeeft. Dus niet alleen de passieve kaders biedt waarin de video gestart kan worden, óók bij aanbevelingen, gesorteerde overzichten en zoekresultaten.

In een zaak uit 2023 (Gonzalez v. Google) bepaalde de US Supreme Court nog dat Google/Youtube niet aansprakelijk te stellen was voor medeplichtigheid aan de terreurorganisatie ISIS. Die had een Youtubekanaal met advertenties, wat Google (kennelijk oogluikend) liet bestaan ondanks vele klachten. De Supreme Court wees de claim af op Section 230: ongeacht hoe Google ook deze content had gepromoot of gesteund, dat maakte ze een “publisher or speaker” van informatie van een ander en dús niet aansprakelijk.

Het Hof van Beroep in deze zaak pakt er een recentere uitspraak bij (Moody v. Netchoice, 2024). Hierin verbood de Supreme Court de staten Florida en Texas om eigen regels te maken over wat platforms voor moderatiebeleid mogen stellen. Zulke eigen regels gaan in tegen het First Amendment: modereren en kiezen wat je wel en niet toelaat is jóuw beschermde expressie, in de zin van de uitingsvrijheid.

Het Hof van Beroep gebruikt dit als argument om te zeggen dat algoritmische aanbevelingen dus de eigen uitspraken zijn van TikTok, en geen content van een ander die zij doorgeeft. En omdat Section 230 alleen bij die laatste categorie beschermt, is TikTok dus aansprakelijk te stellen voor de eigen uitspraken, de algoritmische aanbevelingen die ze doet.

Probleem hiermee is alleen dat de opstellers van Section 230 expliciet met hun wet ook algoritmische aanbevelingen – zoekmachines, in 1995-terminologie – wilden beschermen. Het zou raar zijn dat je Google mocht aanspreken op een zoekresultaat met het argument dat het hún content is, en niet doorgegeven content van die site. Dan blijft er niets over van Section 230.

Dus nee, deze uitspraak van het Hof is fout. Alleen: dat moet naar het Supreme Court om rechtgezet te worden, en dat zal een paar jaar duren (zeker met de te verwachten stroom aan claims rondom de presidentsverkiezingen).

En natuurlijk, het voelt raar dat TikTok niets te verwijten valt bij het promoten van zulke ernstige (en strafbare) video’s. Maar dat los je niet op met een groot gat in een algemene regeling. De Europese aanpak met, naast zo’n algemene regeling, een specifieke plicht tot optreden tegen strafbare content (met adequate teams van moderatoren) en het stipt opvolgen van bevelen van autoriteiten is dan een stuk verstandiger.

Arnoud

Braziliaans hooggerechtshof blokkeert toegang tot X

Photo by carolina daltoe on Unsplash

Socialemediaplatform X wordt geblokkeerd in Brazilië, las ik bij Tweakers. Het Braziliaanse hooggerechtshof nam deze beslissing omdat X niet tijdig een juridische vertegenwoordiger heeft aangesteld in het land. De uitspraak is een escalatie in een al veel langer lopend geschil tussen X-eigenaar Elon Musk en de Braziliaanse rechterlijke macht.

Het formele punt is vrij simpel: buitenlandse bedrijven zijn in Brazilië (binnen bepaalde kaders) verplicht om een lokale vertegenwoordiger te hebben als ze daar zaken doen maar er niet direct gevestigd zijn. Die vertegenwoordiger is dan aan te spreken voor eventuele schade of contractbreuk door het bedrijf. Hoe die het dan verhaalt op het buitenlandse moederbedrijf is iets dat ze dan onderling mogen regelen.

Dit kennen wij in Europa ook, leveranciers van allerlei productcategorieën – en AVG-verwerkingsverantwoordelijken – van buiten de EU moeten in die situatie ook een vertegenwoordiger stellen. In Brazilië is dat voor internetdienstverleners expliciet geregeld, inclusief ultieme sanctie dat internetproviders die diensten anders moeten blokkeren wanneer de rechter dat beveelt.

Je moet de uitspraak echter in het bredere kader zien van het al veel langer lopende geschil waar X in verwikkeld is. Rechter Alexandre de Moraes probeert X te dwingen harder op te treden tegen nepnieuws, en dit is de laatste in een reeks sancties die hij daarbij opgelegd heeft. Wikipedia documenteert het neutraal:

In april 2024 kreeg De Moraes te maken met publieke reacties vanwege het bevel van het Hooggerechtshof om verschillende X-accounts te blokkeren, waarbij de strijd tegen desinformatie als reden werd aangevoerd. X-eigenaar Elon Musk beschuldigde De Moraes van “schaamteloos en herhaaldelijk verraden van de grondwet en het volk van Brazilië”, wat er op zijn beurt toe leidde dat het Hooggerechtshof een strafrechtelijk onderzoek tegen Musk opende wegens het verspreiden van onjuiste informatie en vermeende belemmering van onderzoeken. De uitwisseling heeft gemengde reacties uitgelokt, zowel van Braziliaanse politici als van internationale internetgebruikers.
Je kunt dit zien als gewoon wat je krijgt als je probeert te doen of je met jouw dienst belangrijker bent dan een specifiek land. Dan escaleert handhaving en rechtspraak, en de ultieme consequentie (zie de discussie over Telegram blokkeren onder de DSA) is dan een blokkade of een verbod tot zakendoen.

Probleem is dat de hele toestand begon met een heftige politieke aanleiding: de bestorming van het Braziliaanse Congres in 2023, nadat oud-president Jair Bolsonaro de verkiezingen had verloren. Diverse sociale media, waaronder X, werden gebruikt om een en ander te promoten of zelfs coördineren. Begrijpelijk dat het land dan extra zwaar inzet op het de kop indrukken van staatsgevaarlijke uitingen.

Waarom X specifiek hier een punt van maakt, is niet helemaal duidelijk. Onder Musk staat de dienst niet bepaald bekend als een voorvechter van het vrije woord; men blokkeert in India of Turkije nadrukkelijk zaken (en mensen) die tegen overheidsopvattingen ingaan. Volgens Musk in 2023 was dat normaal voor internetbedrijven, je moet je nu eenmaal aan lokale wetgeving houden.

Bij Associated Press lees ik een mogelijke verklaring:

Far-right X users have been trying to involve Musk in Brazilian politics for years, said Bruna Santos, lawyer and campaign manager at nonprofit Digital Action.
Het zou hem er dan in zitten dat bij die andere landen het bevel gewoon bij de juridische afdeling terecht kwam, terwijl de actie van De Moraes direct bij Musk persoonlijk uitkwam. En die zag daar een dringende noodzaak tot verdedigen van het vrije woord.

Een meer fundamentele discussie is hoe je als multinationale internetdienst om moet gaan met lokale wetgeving. Die discussie is al behoorlijk oud. Het moeilijke eraan is altijd dat ieder land haar eigen normen en waarden heeft, en vindt dat ze die mag handhaven.

Als de dienstverlener hele andere normen en waarden uitdraagt, dan krijg je een conflict. Weggaan is natuurlijk altijd een optie, maar kun je als dienstverlener dan ook zeggen, ik pleeg burgelijke ongehoorzaamheid, ik blijf dit faciliteren want de onderliggende norm is belangrijker? Dat kan, maar de escalatie kan je dan behoorlijk wat omzet kosten.

Arnoud

 

 

 

Juridisch taalgebruik is ook een stukje performatieve magie (kennelijk)

Photo by Pexels on Pixabay

“We ontdekten dat mensen die de taak hadden officiële wetten te schrijven, op een ingewikkelder manier schreven dan mensen die de taak hadden onofficiële juridische teksten te schrijven met een vergelijkbare conceptuele complexiteit.” Aldus (de Googlevertaling van) een recent MIT onderzoek, dat er maar gelijk de magischespreukhypothese tegenaangooit. Maar er zit een kern van waarheid in.

Iedereen kent het probleem van de onleesbare juridische documenten. Meestal gaat het dan om voorwaarden, privacyverklaringen en dergelijke, maar ook bij wetsteksten en vonnissen is de leesbaarheid een fors probleem – zeker voor niet-juristen.

Vaak wordt dit toegeschreven aan behoudendheid. Bij een  publicatie over de langste zin uit een vonnis in 2023 merkte advocaat Raimond Dufour bijvoorbeeld op dat

De langste zinnen van de rechtspraak vind je in het strafrecht: De tenlasteleggingen zijn vaak oeverloze opsommingen die om een of andere reden altijd in één zin moeten worden geformuleerd.
Die reden is meestal dat het in eerdere teksten ook zo gebeurt. Maar enkel luiheid of gewoonte voelt wat mager, want je zou zeggen dat ook wetgevingsjuristen of OM-medewerkers teksten kunnen reviseren. (Er is een onderstroom die zegt dat dat riskant is zonder voordeel: als jouw nieuwe tekst afgekeurd wordt bij de rechter, dan heb jij het gedaan; de oude tekst wordt niet afgekeurd; waarom zou je.)

Het MIT onderzoek gaat heel diep terug de rechtsfilosofie in en formuleert een “Magic Spell Hypothesis”. Deze komt erop neer dat het moeilijke taalgebruik een keuze is om de wet effect te laten geven. Het moet klinken of deze wet de wereld gaat veranderen, en “Rechts houden mensen!” heeft dat effect veel minder dan “Bestuurders zijn verplicht zoveel mogelijk rechts te houden.”

Bij toverspreuken hoort een bepaald taalpatroon, zoals dat dingen rijmen of in een bepaalde cadans worden geformuleerd. Specifiek bij wetten is dat center-embedded syntax, de neiging om zinnen in elkaar te schuiven. Een voorbeeld (art. 310 Sr):

Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstal, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Dit op enigszins dramatische toon voorlezen is geen enkel probleem. De komma’s creëren dramatische pauzes, waarbij je een strenge toon kracht kunt bijzetten. Het onderzoek verwijst hier naar “distinctive low-frequency structures”, zinsconstructies die alleen (en dan juist ook vaker) in dit soort teksten voorkomen. Die dienen als trigger bij de luisteraar dat het hier om iets bijzonders gaat.

Een bijkomende reden is dat zo’n zinsconstructie dwingt tot scherper luisteren. Het verhoogt de verwerkingsbelasting, dit is geen zin die je met een half oor begrijpt. Een manier van respect afdwingen is te zorgen dat men héél goed naar je luistert.

Maar probeer dat eens met de B1/B2 taalvariant die ik Claude.AI liet genereren:

Iemand krijgt straf als hij een goed van iemand anders wegneemt, behalve als daar een goede reden voor is. Hij moet dan wel het goed willen houden. Dit geldt ook als het goed voor een deel al van hem is. De straf kan een gevangenisstraf zijn van maximaal vier jaar. Ook kan er een geldboete worden opgelegd van de vierde categorie.
Dit bevat dezelfde informatie, maar mist die dramatische komma’s en bevat ook geen triggers dat sprake is van een bijzondere tekst. Ik herken dit als jurist meteen als de tekst voor in de informatiebrochure of wanneer de rechter haar best deed om in eenvoudige taal te schrijven.

Ik vraag me nu af of de moeite om wetten en (vooral) vonnissen in eenvoudige taal te schrijven er mede mee te maken heeft dat deze magische kracht dan wegvalt. Dan is het niet meer écht.

Arnoud

 

Telegram-oprichter Pavel Durov opgepakt op luchthaven in Parijs

Photo by ev on Unsplash

Oprichter en directeur Pavel Durov van berichtendienst Telegram is zaterdagavond opgepakt op de Franse luchthaven Le Bourget. Dat las ik bij Nu.nl. Het sluit toevalligerwijs mooi aan bij mijn bericht van vorige week over het verzoek tot handhaving op het platform. Toch roept dit weer nieuwe vragen op.

Nu.nl legt uit wat de aanleiding was:

Volgens persbureau Reuters wordt Durov er door de Franse autoriteiten van beschuldigd te weinig te doen aan criminele activiteiten op Telegram. Door niet te modereren en geen of nauwelijks informatie te delen over gebruikers, zou de dienst vrij spel bieden aan drugshandelaren en kindermisbruikers.
Terzijde: Telegram is géén messenger-app zoals WhatsApp, maar eerder een chatgebaseerd sociaal netwerk georganiseerd rond groepen, die via trefwoorden te vinden zijn. Er is ook de mogelijkheid voor privécommunicatie, maar dat is eerder vergelijkbaar met een Instagram-privébericht; iets dat óók kan. En oh ja, de encryptie is centraal en zeker niet e2ee.

De situatie is opmerkelijk omdat Durov vrijwillig naar Frankrijk vloog, kennelijk in de wetenschap dat hij daar gearresteerd kon worden. (Hij heeft een Frans paspoort.) Hij vertrok uit Azerbeidzjan, waar hij tegelijkertijd met president Putin aanwezig was. Op de vlucht na een onwelgevallig gesprek over encryptie in Rusland?

In verband met vorige week roept het vooral de vraag op: wat is hier precies voor crimineels aan de hand? Het niet-naleven van de Digital Services Act (de oproep van vorige week) is immers een bestuursrechtelijke of civielrechtelijke kwestie, die wet kent geen bepalingen van strafrecht.

Frankrijk kent echter een met de DSA vergelijkbare wet die wél strafrechtelijk gehandhaafd wordt, Wet 2024-449 van 21 mei 2024 gericht op het beveiligen en reguleren van de digitale ruimte. Deze stelt bijvoorbeeld een jaar cel op het niet adequaat modereren tegen kindermisbruikbeeldmateriaal (art. 6-2-1).

Een andere mogelijkheid is dat men de kennis en activiteiten van Durov (of Telegram als bedrijf) ziet als zó ver gaand dat sprake kan zijn van medeplichtigheid. In Nederland is daarvoor vereist dat je actief hulp geeft, of inlichtingen of middelen verschaft (art. 48 Sr). Een platform bieden waar dit toevallig gebeurt is natuurlijk geen medeplichtigheid, maar zodra er iets blijkt van aanmoedigen, moderatie tegenhouden of onder tafel geld accepteren zodat men het kan blijven doen, dan kom je daar wel.

Arnoud

 

Stichting wil dat toezichthouders Telegram dwingen content offline te halen

Photo by Pixabay on Pexels

Stichting Offlimits, Expertisecentrum Online Misbruik, heeft bij verschillende toezichthouders een klacht ingediend om Telegram te dwingen strafbare content offline te halen. Dat meldde Security.nl maandag. Het gaat om zaken als aanbod van wapens, drugs, beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik en  bangalijsten. Diverse lezers vroegen me: hoezo kan een stichting eisen dat dit offline gehaald wordt?

De constructie die Offlimits (gelieerd aan deze zaak uit 2023) gebruikt, is een heel legitime. Het wemelt in Nederland van de toezichthouders, zoals de Autoriteit Persoonsgegevens en de Autoriteit Consument en Markt. Die kun je vragen om de regels te handhaven, en zo’n verzoek moeten ze serieus in behandeling nemen. Het is dus niet zo dat Offlimits zelf bedenkt wat strafbaar is of dat ze de regie over wil nemen.

Het handhavingsverzoek staat online. Men opent met de constatering dat het Openbaar Ministerie niet strafrechtelijk wil optreden tegen Telegram, hoewel daar juridisch best ruimte voor is. De reden “omdat Telegram, aldus het OM, ‘toch geen gehoor geeft aan zo’n bevel’.” Het bedrijf zit immers niet in de EU, maar dit voelt wel érg makkelijk.

De overtredingen van de DSA en AVG zijn vrij evident, en het verzoek licht dat grondig toe. AVG technisch is de kern dat er zonder toezicht of controle bijzondere persoonsgegevens (zoals op de bangalijsten of kindermisbruikafbeeldingen) worden verwerkt. De DSA eist een effectief notice-and-action protocol, en dat heeft Telegram niet.

Alleen, wat kunnen de toezichthouders hier anders doen dan wat het OM ook al constateerde? Ja, boetes opleggen die in de vele miljoenen kunnen lopen. Een bevel met dwangsom geven dat aanpassingen zoals een filter eist. De betreffende content te wissen. Enzovoorts. Maar dan steekt Telegram vanuit Rusland een ??????? ????? op, en dan?

De échte volgende stap zou zijn naar een afsluiting van de dienst te gaan, als blijkt dat die zich in het geheel niet wenst te conformeren aan de Europese regels. Daar is ruimte voor, toezichthouders (en zeker de Europese Commissie, als Telegram als VLOP aangemerkt gaat worden) kunnen vérgaande bevelen geven, zolang die maar proportioneel en passend zijn gezien de overtreding.

Het zou een primeur zijn als Europa zo ver zou gaan, want het zo laten zien dat we écht bereid zijn onze regels te handhaven.

Arnoud