De burgemeester van Utrecht mocht geen dwangsom opleggen aan een man die via Telegram in 2021 had opgeroepen tot een gewelddadige confrontatie met de politie in de Kanaalstraat. Aldus bevestigt de Raad van State de eerdere uitspraak van de rechter in wat je een proefproces zou kunnen noemen over de online ordeverstoring.
Bij Security.nl hebben ze meer achtergrond:
De destijds 17-jarige jongen uit Zeist had in november 2021 in een groepschat op Telegram het volgende bericht geplaatst: “Utrecht in opstand, nee 2G & nee vuurwerkverbod! 26-11-21, 19.30, Kanaalstraat, Be there!!! Neem je matties & vuurwerk mee.” Volgens de burgemeester overtrad hij daarmee de Utrechtse Algemeen Plaatselijke Verordening (APV). De burgemeester legde hem vervolgens een ‘online gebiedsverbod’ op. De jongen moest een dwangsom van 2500 euro betalen als hij weer zou oproepen om in Utrecht samen te komen voor het verstoren van de openbare orde.Die ordeverstoring stond in de APV: “[Het is] verboden op of aan een openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, op enigerlei wijze:… g. door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden.” Had de jongen de oproep met een megafoon in een Utrechts park gedaan, dan was de boete zonder twijfel terecht.
Het punt hier was echter dat hij het in een groepschat plaatste, zodat de juridische vraag ontstond of de dienst Telegram telt als een “openbare plaats”. Daar is de Raad van State net als de rechter snel klaar mee:
De groepschat is weliswaar voor iedereen toegankelijk , maar het is geen fysieke plaats. De Afdeling is daarom met de rechtbank van oordeel dat Telegram geen openbare plaats is in de zin van de Apv.Ook het argument dat de zinsnede “openbare plaats” alleen slaat op waar de wanordelijkheden moeten gebeuren, wordt afgewezen. Taalkundig is evident dat het gaat om de oproep in een openbare plaats. Want nee, een APV kan niet verbieden dat jij in een privéruimte oproept tot wanordelijkheden.
Meer algemeen vindt de Raad van State het onjuist dat de burgemeester een duidelijk ‘fysiekewereld’-verbod inzet om online gedrag te beteugelen. De formele wetgever in Den Haag moet hier regels voor maken, mede omdat het hier gaat om de vrijheid van meningsuiting.
Utrecht heeft haar APV niet aangepast. Iets verderop in Almelo staat wél een expliciet digitalewereldverbod in de APV:
Het is verboden om via digitale middelen, onder andere via internet, virtuele ruimtes en sociale media, uitingen te doen, te delen en/of in stand te laten, die kunnen leiden tot een fysieke verstoring van de openbare orde binnen het grondgebied van de gemeente Almelo, dan wel voor het ontstaan van een ernstige vrees daarvoor.Hierover werden kamervragen gesteld, maar de minister is niet echt bevoegd wat te vinden van APV’s van gemeenten dus daar kwam geen duidelijk antwoord uit. En ik zie dat in Bodegraven-Reeuwijk, Stichtse Vecht en Heemstede vergelijkbare verboden zijn opgenomen, dus kennelijk hebben meer gemeenten het idee dat het met een specifieke regeling wél moet lukken.
Arnoud
Als de RvS stelt dat ‘Den Haag’ hiervoor regels moet maken, volgt daar dan niet uit dat Almelo dit niet mag, en wordt daardoor dan niet automatisch dat deel van de APV van Almelo ongeldig?
Ik ben een beetje in de war omdat je lijkt te stellen dat wat Almelo cs doen acceptabel is, terwijl de RvS zegt dat dat niet zo is.
Terecht punt. Als ik de uitspraak nogmaals lees, zie ik dat de Raad wat genuanceerder is:
Er staat niet “wetgever in formele zin”, oftewel Den Haag. De APV is ook een wet, dus je kunt dit ook lezen als “de gemeente moet de APV aanpassen op digitale oproepen”. En dan zou de Almelo-oplossing passen (hoewel we nog niet weten hoe ver je precies mag gaan).Bedankt voor de verduidelijking.
De vraag is natuurlijk wel (en ik weet het echt niet en heb er ook geen duidelijke mening over) of je het wel aan een gemeente moet/kunt overlaten om een genuanceerde, correcte, maatschappelijk gedragen balans te definieren tussen de individuele vrijheid van meningsuiting enerzijds en het algemene maatschappelijke belang van veiligheid in de openbare ruimte.
Daar kan ik alleen tegenover stellen dat we dit al eeuwen aan gemeentes overlaten waar het gedrag in de fysieke openbare ruimte van die gemeente betreft. Als jij op straat rondschreeuwt dat we moeten gaan rellen op het Domplein, dan is het volstrekt aanvaard dat de burgemeester ingrijpt en je op laat pakken wegens ordeverstoring. Ook als we nog niet op het niveau van het wetboek van strafrecht zijn.
Ja, maar als ik beschaafd oproep met een sandwichbord om zondag vreedzaam te demonstreren, dan kan ik me voorstellen dat de burgemeester van Staphorst dat anders evalueert dan de burgemeester van Amsterdam.
En als dat over een controversiele issue gaat (bijv Gaza of asielzoekers), kan ik me voorstellen dat daar in een PVV gemeente anders mee omgegaan wordt dan in een PvdA gemeente.
(en dat laatste vind ik zelf eigenlijk nog wel het meest storend: dat iets wat volkomen acceptabel is in gemeente A, in gemeente B tot arrestatie kan leiden, afhankelijke van de politieke voorkeur van de gemeenteraad/burgemeester).
Dus ja, we doen het al eeuwen zo, maar is dat optimaal/wenselijk?
Het moet wel gaan om een oproep tot een ordeverstoring. De inhoud van je boodschap mag niet meewegen, dat is al langer zo.
Je punt is terecht. Juristen kennen dit als de problematiek van het vloekverbod – mag een gemeente verbieden dat op de openbare weg wordt gevloekt, in de zin van godslastering. Vrij algemeen wordt gedacht van niet, omdat ook een vloek tot de vrijheid van meningsuiting behoort. Het tegenargument is dan dat als in een gemeente daar zwaar afkeurend op wordt gereageerd, het een vorm van ordeverstoring zou zijn waar de gemeente op mag reguleren.
Dat laatste is een beetje een vals argument.
Als het een gemeente van 1000 mensen betreft waarvan 900 het een ordeverstoring vinden, mag het niet, maar als het een gemeente van 200k mensen betreft waarvan 90000 het een orderverstoring vinden mag het wel, terwijl er 100 maal zoveel mensen getroffen zijn….
Sowieso kun je natuurlijk ook de vraag stellen of het niet de natuurlijke taak is van een ieder van goede wil, inclusief de nationale overheid, om mensen/gemeentes die zo gemakkelijk op hun teentjes getrapt zijn een beetje op te voeden/desensiteren.
De bepaling in de APV van Almelo staat op gespannen voet met de vrijheid van meningsuiting, maar het kan zijn dat deze onder de in een democratische samenleving noodzakelijk uitzondering van het EVRM valt. Zolang de RvS (of het EHRM) zich niet expliciet heeft uitgesproken over deze of een vergelijkbare bepaling in een andere APV zullen we het niet zeker weren.
Het is algemeen beleid dat het oproepen tot ordeverstoringen (zowel off- als online) aangepakt wordt, maar dat gebeurt door Politie en Justitie, landelijk aangestuurd en gereguleerd. Waarom zou een gemeenteraad zich daarmee bemoeien (mag ze dat wel) en haar burgemeester de bevoegdheid geven om dwars door de landelijke procedures heen te wandelen? Dat is een vraag die nog niet door de rechterlijke macht beantwoord is, maar dat zit er wel aan te komen wanneer er meer gemeentes met dergelijke bepalingen komen.
Waarom mag een burgemeester of gemeenteraad wél zo’n bepaling stellen als deze gedrag in de fysieke ruimte betreft, maar niet als datzelfde gedrag enkel virtueel wordt vertoond? Dat is de kern van de zaak. Als deze meneer in Utrecht in een park dit had geroepen, was het een volstrekt oninteressante zaak geweest.
Er zitten twee verschillen aan.
Een oproep in het park kan natuurlijk een aankondiging voor morgen 19.30 zijn, maar zal veel meer geinterpreteerd worden (of dat risico is toch reeel) als een oproep voor ‘nu!’.
Een oproep online heeft meer ‘afstand’ van de fysieke ruimte. Je moet nog maar afwachten of daar ook maar de minste openbare ordeverstoring uit zal volgen, terwijl dat bij een roeper met een megafoon in het park alreeds het geval is.
Kortom: Als de oproep in de fysieke ruimte plaatsvind, MOET er direkt opgetreden kunnen worden om ongeregeldheden te voorkomen. Als de oproep online gebeurt is de kans op ongeregeldheden onzeker en de intensiteit daarvan nog maar af te wachten, zodat de gemeente andere maatregelen (preventieve politieaanwezigheid bijvoorbeeld, of een goed gesprek met de organisator) kan nemen,
De noodzaak om individuele rechten te beperken is dus directer en groter IRL dan online.
Zolang de bepaling in de APV (en de burgemeester bij de uitvoering) het landelijke beleid volgt, zie ik geen problemen. De problemen ontstaan wanneer de APV of de burgemeester afwijkt van het landelijke beleid.
Een voorbeeld: Iemand roept op om op zondag in rode kleding naar een streng christelijke gemeente te komen om daar te protesteren omdat de gemeente weigert een uitspraak te doen over de onderdrukking van burgers in de Gazastrook. De gemiddelde gemeente ziet dit als een oproep tot demonstratie die gefaciliteerd dient te worden; de christelijke gemeente noemt dit een verstoring van de orde en zondagsrust.
Hoe verzoenen we deze beleidsverschillen? Waarom zo een APV opeens op mij van toepassing zijn als ik me niet in de betrokken gemeente bevind? Is het redelijk om van een gemiddelde Internetgebruiker te verwachten dat hij de miljoenen lokale regelingen kent die ergens ter wereld op het Internet betrekking hebben?
Bij een gemeentelijk verbod in de fysiek ruimte is dat verbod gelimiteerd door de gemeentegrensen. Bij een online verbod is er geen (duidelijke) limit. Mag de burgermeester uit A een inwoner uit B verbieden iets op internet te zetten? Mag de burgermeester uit A een inwoner uit A verbieden in gemeente B iets op internet te zetten? Als we burgermeesters toe gaan staan online vrijheid van meningsuiting te reguleren zullen alleen meningen die door en de SPG en de PVV en GL woorden goedgekeurd online komen te staan. Waarschijnlijk is weer.nl dan de enige legale site.
Omdat voor gedrag in de fysieke ruimte altijd maar één gemeentelijke autoriteit van toepassing is.
Als ik op het plein in Utrecht oproep tot een demonstratie in Amsterdam, dan is het aan de burgemeester van Utrecht om daar eventueel tegen op te treden. Niet de burgemeester van Amsterdam, ongeacht hoe getroffen Amsterdam is door mijn activiteiten.
Als ik in in de virtuele ruimte oproep tot demonstratie op een breed scala aan locaties, dan lijkt het me niet wenselijk dat de burgemeesters van vijftig verschillende gemeentes allemaal individueel de mogelijkheid hebben om hiertegen op te treden via een Almelo-achtige constructie. Dan krijg je dezelfde sitatue als in internationaal recht op internet, waar alles wat ergens op de wereld verboden is tot problemen kan leiden ook al zeg ik het op mijn Nederlandse website voor een Nederlands publiek.
De constructie “de burgemeester mag optreden tegen gedrag die fysiek plaatsvindt in die gemeente” zorgt ervoor dat iedere gedraging altijd onder de autoriteit van hooguit één burgemeester valt. Of misschien twee of drie als ik op een grensgebied bezig ben, maar je komt niet zomaar op een situatie waarin de mening van een hele stapel verschillende gemeenten relevant is — er is in principe één aangewezen gemeentelijke autoriteit die mag oordelen over mijn gedrag, na dat punt is er alleen de escalatie naar een hogere overheid. De mogelijkheid van een burgemeester om op te treden tegen gedrag wat niet fysiek in zijn of haar gemeente plaatsvindt maar alleen consequenties heeft in die gemeente, schuift deze bescherming aan de kant, en dat lijkt me niet gewenst.
De jongen komt uit Zeist. Wat nu als hij dezelfde oproep (‘met vuurwerk naar Utrecht’) in een Zeists park gedaan had, én dat Zeist niet zo’n bepaling in de APV had staan?
Alle Nederlandse gemeenten hebben een ordeverstoring-bepaling, deze komt uit de model-APV van de VNG. De vraag zou vooral zijn, pleeg je ordeverstoring in Zeist als je daar in het park roept “we gaan naar Utrecht de orde eens flink verstoren!” Ik denk dat er meer nodig is dan die tekst. Zodra mensen al onrustig gaan doen in dat park daar, denk ik dat je er wel bent. Een groep boze mensen, al dan niet met stenen, hooivorken en fakkels, zal hoe dan ook verstorend werken ook al is hun plan om van Zeist naar Utrecht te reizen.
Ik denk toch dat dit echt wezenlijk anders is dan wat in de APV verboden is, niet per alleen omdat het online is, maar ook omdat het “gedrag” niet direct aanleiding geeft tot onrust ter plekke.
Als je de analogie met het fysieke domein wilt trekken, dan klopt die denk ik beter als je kijkt naar iemand die in Zeist posters plakt met de oproep om morgen 19.30 in Utrecht de orde te gaan verstoren. Dat verbiedt de APV nu niet – tenminste, ik denk niet dat posters plakken valt onder “uitdagend gedrag” zoals bedoeld in de APV.