Studentenraad klaagt UvA aan wegens gebruik surveillancesoftware

De Centrale Studentenraad van de UvA stapt naar de rechter vanwege het gebruik van het surveillanceprogramma Proctorio. Dat las ik bij Tweakers. De CSr ziet de maatregel als een te vergaande inbreuk op het privéleven van studenten, omdat die bij tentamens dan hun hele hebben en houden thuis moeten onthullen en niet-transparante software van een Amerikaanse leverancier installeren, alles op straffe van een jaar studievertraging. Met een kort geding hoopt men dit alles tegen te kunnen houden. De UvA zet daar tegenover dat er niet echt een alternatief is; je kunt niet ineens iedereen openboektentamens of vrije opdrachten geven. Dus ja, wat nu.

Al eerder blogde ik over protesten van studenten tegen tentamensoftware. Dat wordt dan altijd samengevat als “inbreuk op de privacy”, en dat roept dan weer makkelijke tegenargumenten op zoals “in de tentamenzaal mag je ook bekeken worden” of “je kunt toch een laken over je bed trekken als je niet wil dat de surveillant je matras ziet”. Ik blijf er dus bij dat het geen privacydiscussie is, maar dat het gaat over hoe je het beste afstandsonderwijs moet gaan uitvoeren.

Maar goed, hoe je onderwijs uitvoert dat is uiteindelijk een keuze van de universiteit en niet iets dat de rechter ter discussie gaat stellen. Bij de rechter moet je met formele argumenten komen, zoals dat de AVG wordt overtreden of dat het besluit tot proctoring in strijd met de regels is genomen. Helaas staat de dagvaarding niet online, zodat ik niet kan zeggen welke argumenten de Studentenraad morgen bij de zitting ter tafel gaat brengen.

Onder de AVG komt de discussie neer over de vraag of het gerechtvaardigd belang als grondslag kan dienen. Dan moet je kort gezegd privacy van studenten afwegen tegen de belangen van de universiteit, waarbij de universiteit verliest tenzij ze kan bewijzen dat haar belangen écht de doorslag moeten geven. Juristen gooien dan met de begrippen noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit – moet het echt, kan het niet een onsje minder en kan het niet anders. Dan kom je dus uit bij die vraag of er alternatieve tentamenmogelijkheden zijn, of de proctoring echt op het niveau van eyetracking moet zijn of dat enkel een screencapturevideo genoeg is en waarom het noodzakelijk is als je ook tentamenzalen hebt waar men toch al op twee meter afstand van elkaar zit.

(In de AVG staat bij dit artikel nog dat overheidsorganen -waaronder universiteiten vallen- geen gebruik mogen maken van deze grondslag bij de uitoefening van hun publieke taak. Ik denk dat dat hier geen probleem is; de universiteit creëert hier niet stiekem een nieuwe publieke bevoegdheid maar vult de implementatie van een bestaande taak in. Maar dit komt hopelijk bij het kort geding uitgebreid aan bod.)

Dat van die Amerikaanse leverancier vind ik nog de lastigste. Ja, Proctorio heeft ook een Duitse vestiging en er is een keurige verwerkersovereenkomst en de FAQ van de UVA spreekt duidelijke taal. Alleen: je krijgt desondanks algemene voorwaarden en een privacyverklaring ter akkoord voor je snufferd als je tentamen gaat maken. En daarin staat onder meer dat Proctorio zelf bij de data kan en dat “de-identified” kan gebruiken voor eigen doeleinden. Wat dus nogal raar is. Maar goed, ik houd moed: waarschijnlijk dacht iemand bij de implementatie dat je gebruikers akkoord moet laten gaan met een privacyverklaring (“want je moet het toch uitleggen”) en dan die van Proctorio zelf maar pakte. Dit is een vaak voorkomende fout; allereerst gá je niet akkoord met wat een voorlichtingsfolder zou moeten zijn en ten tweede behoort Proctorio in het geheel niet in beeld te zijn maar uitsluitend de universiteit zelf.

Ik denk dat ik als student minder moeite zou hebben met dat ze mijn kamer bekijken (ik stop het inderdaad wel in dozen, of leg juist een provocerend object pontificaal in beeld) dan met dat al die informatie gratis naar zo’n Amerikaanse partij met eigen definitie van “anonieme gegevens” zou gaan. Dat is niet waarvoor ik me inschreef, volgens mij.

Arnoud

Studenten protesteren tegen tentamensoftware die beelden van hun huiskamer opslaat

Kijk. Dit is dus wat ik gisteren bedoelde. “Studenten ervaren software voor online tentamens als een inbreuk op hun privacy”, meldde de Volkskrant onlangs. Schandalig, je moet tijdens tentamens iemand mee laten kijken via je webcam (én je mobiel die je op 3 meter afstand op je werkplek moet richten) zodat ze kunnen nagaan of je niet fraudeert. Dat is dus geen sterk verhaal, ondanks dat je de AVG erbij kunt halen want er zitten vast ergens bijzondere persoonsgegevens in beeld (niet gniffelen daar achterin) en oh ja er kijken algoritmes mee. Nee, hier is iets anders mis.

Sinds de coronacrisis zoekt iedereen naar manieren om op afstand te kunnen werken. Dat betekent vaak vanuit huis aan de slag, en communicatie gaat dan vaak met video want dat voelt handiger (of zo, ik ben zelf te ouderwets daarvoor). Ook bij studie of school, en dan wordt het gelijk ingewikkelder want daar moet getentamineerd of getoetst worden en daarbij ligt fraude op de loer.

De oplossing waar dan naar gegrepen wordt, is toezicht. Net als in de tentamenzaal immers. Dus je webcam aan, en om te voorkomen dat het hulpje dan achter je scherm gaat zitten (of er voor? in ieder geval, waar de webcam het niet ziet) moet er dan ook nog een opstelling met je telefoon gemaakt die dan een overzichtsbeeld geeft. En algoritmes analyseren dan de beelden op fraude-achtige signalen (iemand die door het beeld loopt, met name, of dat je opstaat) waarna je in aanmerking komt voor een extra onderzoek. Nee, word ik ook niet vrolijk van als ik mijn eigen studietijd met zulke tooling zou voorstellen.

Maar is het dan echt de beste koers om over je privacy te beginnen? Dat is dus precies wat ik gisteren bedoelde, waar het mis mee gaat met dat argument. Als je tentamen doet, moet je privacy maar even wijken, is het gemakkelijke tegenargument. In de tentamenzaal mag ook je boek geïnspecteerd en in de tas kijken bij enig vermoeden, daar moet je ook maar mee leren leven. Je wilt toch dat vak halen? Nou dan.

Het is vooral: die discussie leidt af van het werkelijke punt, dat de Volkskrant in een ander artikel aanstipte: het kan zo veel beter bij afstandsonderwijs:

Denk aan een toets waarbij een studieboek gebruikt mag worden (een openboektentamen), essays, mondelinge presentaties en ‘take home examens’, een test waarbij studenten enkele uren of dagen de tijd krijgen om een opdracht thuis uit te werken. … Geluk bij een ongeluk: dit zijn stuk voor stuk toetsen die zich lenen voor een ‘formatieve beoordeling’, waarbij het er niet om gaat of je slaagt of faalt voor een opdracht, maar je duidelijk wordt gemaakt waaraan je moet werken.

Cru gezegd: een universiteit die kiest voor digital proctoring, is lui en niet geïnteresseerd in zich aanpassen aan afstandsonderwijs. Als het onderwijs anders gaat, hoort ook de toetsing dat te worden. En dat de student dan op afstand allerlei hulpbronnen in kan zetten die hij in het zaaltje niet kan, dat is dan een gegeven waarmee je vertrekt bij je beoordelingsmethodologie. Dát zou de discussie moeten zijn, en niet hoe je toestemming voor proctoring vraagt of hoe je het beste iemands laptop inspecteert op overlegsoftware.

Arnoud