Hoezo sluit de Tweede Kamer open source uit bij een aanbesteding?

PeggyMarco / Pixabay

Via Twitter:

Gemiste kans: @2eKamertweets doet een aanbesteding voor #debatdirect waarin open source expliciet wordt uitgesloten (op basis van onjuiste aannames over open source). #opensourcetenzij?
Dit in reactie op stukken in de aanbestedingsprocedure waarin antwoord op vragen van inschrijvers wordt gegeven. Hier wordt “niet akkoord” gezegd bij twee vragen omtrent open source:
“Alle toebehoren zoals source codes, documentatie en intellectueel eigendom worden overgedragen aan de Tweede Kamer.” Is het akkoord dat bij het gebruik van open source software bij de (door)ontwikkeling van Debat Direct geen intellectueel eigendom wordt overgedragen, indien op de betreffende code een open source licentie(s) zonder virale effecten van toepassing is?
Hier wil de leverancier-in-spe dus weten of ze open source mogen verwerken in de applicatie, wat in strijd zou zijn met de aanbestedingseis dat alle eigendomsrechten naar de opdrachtgever (de TK) moeten gaan.
“Het is Opdrachtnemer niet toegestaan om broncodes te (her)gebruiken in de projectuitvoering indien het intellectueel eigendom en vrije gebruik niet volledig overdraagbaar is aan de Tweede Kamer.” Is het akkoord om hieraan toe te voegen: “Het is toegestaan software en code libraries van derden te gebruiken zolang de Tweede Kamer op ieder moment beschikking heeft tot de laatste versie van de betreffende source code en een niet-exclusieve, onbeperkte, wereldwijde licentie, inclusief het recht om te sublicentieren krijgt.”
Dit komt op hetzelfde neer, de leverancier wil graag werk van derden gebruiken maar kan daar natuurlijk niet het eigendom van overdragen. Dat wil de opdrachtgever dus niet. En ja, dat doet raar aan gezien al sinds jaar en dag de mantra is “open source, tenzij”, oftewel kies voor open tenzij je kunt uitleggen waarom dat niet kan.

Mijn vermoeden is dat het hier zuiver gaat om het verkrijgen van de eigendom, en niet perse omdat men open source niet moet. Dat is zo’n punt dat men als eis formuleert vanwege allerlei objectieve redenen, met name dat je dan afscheid kunt nemen van de leverancier en niet jaren later nog een restje eigendomsclaim in je gezicht kunt krijgen. (Het standaardspook daarbij is het faillissement: de curator kan dan de auteursrechten verkopen waarna de nieuwe eigenaar om geld komt vragen. Maar je weet nooit wat er nog op kan duiken in andere krochten van het auteursrecht.)

Het komt door de vraagstelling wel héél onhandig over zo, omdat er specifiek bij de opensourcevragen “niet akkoord” wordt gezegd maar bij een toch vrij essentiële gesloten component wél een uitzondering wordt gemaakt:

Uit het architectuur document blijkt dat het huidige Debat Direct een proprietairy videoplayer gebruikt waarvan de sourcecode niet beschikbaar is en een aparte licentie vereist is. Kan specifiek voor de ‘standaard’ videoplayer overeengekomen worden dat bepaling 21 en 24 van het Programma van eisen niet van toepassing zijn? Akkoord. De videoplayer wordt niet gezien als onderdeel van de sourcecode.
Het gaat dus om Debat Direct, een app en site waarmee je live de Kamerdebatten kunt volgen. Het voelt voor mij vrij essentieel dat daar een videospeler in zit, dus als ik inkoper was dan wilde ik daar toch zeker de eigendom van hebben, als we het hebben over continuïteit en vage claims in de toekomst. Om eens wat te noemen, video-protocollen zitten vol met patenten, door de player buiten “sourcecode” te zetten geldt er dus ook geen vrijwaring vanuit de leverancier. Dat zit me dan toch niet lekker.

Een dag later werd bekend dat een en ander is aangepast: zolang de Tweede Kamer maar onbeperkt en eeuwig kan beschikken over de software, is het goed waar het gaat om werken van derden. De werken van de leverancier zelf moeten wel in eigendom worden overgedragen.

Arnoud