Hoe bepaalt de rechter de hoogte van de schadevergoeding bij ‘kleine’ online auteursrechtinbreuken? Het komt vrijwel dagelijks voor dat deze of gene een claim ontvangt met het verzoek enkele honderden euro’s te betalen wegens auteursrechtinbreuk, inclusief stevige toeslagen op het publicatietarief onder verwijzing naar algemene voorwaarden of jurisprudentie. Vaak wordt daarbij gedreigd met duizenden euro’s proceskosten als men het op een zaak laat aankomen. Wat blijft er nu over bij de rechter? Ik onderzocht de situatie sinds 2012 (mijn vorige artikel) en publiceerde in Computerrecht (PDF) de bevindingen. Een samenvatting.
In het huidige onderzoek worden drie arresten en 32 vonnissen, gewezen tussen 29 augustus 2012 en 1 augustus 2015, onder de loep genomen om antwoord te geven op de vraag hoe de rechter de hoogte van de schade bepaalt bij een ‘kleine’ online auteursrechtinbreuk, met name ten aanzien van verhogingen op de gebruikelijke licentievergoeding.
Uit het eerdere onderzoek bleek dat met name drie groepen ten strijde trokken tegen ‘kleine’ online auteursrechtinbreuken, namelijk Cozzmoss, Getty Images en fotografen. Het speelveld is echter veranderd sinds 2012. De twee meest geruchtmakende partijen van destijds, Cozzmoss en Getty Images, lijken beide van het toneel verdwenen. Waar Getty Images lang bekend stond als de partij die de hoge claims stuurt, blijkt daarvan in de praktijk niets te zijn terecht gekomen te zijn. Mij is geen Nederlands vonnis bekend waarin Getty Images optrad tegen een auteursrechtinbreuk, afgezien van een rechtszaak tegen omroepvereniging TROS, waarbij van haar claim van een kleine vijfduizend euro slechts werd gereduceerd tot € 1.416,25 werd toegewezen.
Ook het minstens zo beruchte Cozzmoss (later handelend onder de handelsnaam Auxen) lijkt haar zijn juridische strijd te hebben beperkt. Er zijn van na december 2013 geen vonnissen te vinden waarin het bedrijf optreedt, afgezien van een wat merkwaardige rechtszaak tegen UFO-geïnteresseerdensite “Star People” waarvan echter nog geen vonnis beschikbaar is. Op 1 augustus 2015 bleek de website van het bedrijf gesloten, hoewel de inschrijving bij de Kamer van Koophandel niet doorgehaald was. Ook van kranten – voor wie Cozzmoss/Auxen regelmatig optrad – zijn na december 2013 geen vonnissen wegens auteursrechtinbreuk door overnemende websites gevonden.
De juridische strijd tegen ‘kleine’ inbreuken lijkt dan ook sinds eind 2013 beperkt te zijn tot de derde groep uit het eerdere onderzoek, namelijk de fotografen. Van de 35 onderzochte zaken zijn er 32 aangespannen door fotografen, waarbij stockfotobureau Masterfile met vijf zaken een opvallende speler blijkt, naast fotografen Bert van Loo (drie zaken) en Roel Dijkstra (drie zaken) en advocate mr. Van Boven die in maar liefst 14 van de 35 zaken namens de eisers optrad.
Om de schade te bepalen is een eerste belangrijke vraag welk bedrag aan royalty’s of vergoedingen verschuldigd zou zijn geweest indien er om toestemming was gevraagd. Hoofdregel hierbij is dat het gaat om de vergoeding die aan deze rechthebbende verschuldigd zou zijn geweest, niet om enkel een marktconforme vergoeding. Een individuele fotograaf kan en mag immers meer (of minder) vragen dan in de markt gebruikelijk is. Wel zal de rechthebbende in voorkomende gevallen (bijvoorbeeld met facturen) moeten bewijzen dat hij deze tarieven ook daadwerkelijk rekent.
Een merkwaardige rol bij het bepalen van schade spelen de zogeheten Richtprijzen Nederlandse Vakfotografie, samengesteld door ene Jurriaan Nijkerk. Dit document vermeldt prijzen voor divers gebruik van fotografisch werk, en wordt door fotografen nogal eens opgevoerd als de basis voor een verschuldigde schadevergoeding. Nijkerk pretendeert dat de door hem opgesomde richtprijzen “zijn gebaseerd op onderzoek naar het prijspeil voor publicatie en productie”, aldus het voorwoord. Regelmatig wordt door eisers gesteld dat de rechter deze richtprijzen gewoonlijk overneemt bij de bepaling van de schade. Dit is in strijd met de werkelijkheid: in slechts één uitspraak worden de richtprijzen als uitgangspunt voor de schade genomen (ter vergelijking: bij het vorige onderzoek in vijf van de 25 zaken).
Naast deze richtprijzen wordt ook wel verwezen (in twee van de 35 zaken) naar de tarieven van stichting Foto Anoniem, die op verzoek vrijwaringen afgeeft wanneer men foto’s wil gebruiken waarvan de rechthebbende niet te achterhalen is. Deze tarieven worden in één zaak aangevoerd als door de fotograaf gehanteerd tarief en in een tweede als begroting van de schade . Dit laatste lijkt een prima uitgangspunt: het vrijwaringstarief van de stichting kan men immers zien als een billijke schatting door een ter zake deskundige partij van de schade die men aan een later opduikende fotograaf zou moeten betalen vergoeden. In deze tweede zaak verhoogt de rechtbank het tarief echter met 25% ter compensatie voor gestelde verminking en ontbrekende naamsvermelding. Dit is opmerkelijk. De vrijwaring van Foto Anoniem zou dan toch alle schade moeten omvatten, ook ten aanzien van verminking of naamsvermelding. Het is dan bepaald onlogisch dat de fotograaf meer schade zou hebben.
Een arrest van het Hof Arnhem verscheen echter spoedig daarna. De door deze uitspraak ingezette lijn ingezet door deze uitspraak blijkt zeer relevant voor de praktijk. In dit arrest (in een Cozzmoss-zaak) had de eisende rechthebbende in eerste instantie een opslag van 200 procent op haar gebruikelijke tarief geëist, maar dit in hoger beroep teruggebracht tot een verhoging van 25 procent met als rechtvaardiging de door de zaak uitgeholde exclusiviteit van haar auteursrecht. Het Hof wijst dit toe nu deze uitholling onvoldoende is weersproken door gedaagde. Daarnaast werden administratiekosten toegewezen in verband met opsporing en onderzoek, alsook de volledige proceskosten.
Het arrest wordt in twee zaken uit het onderhavige onderzoek expliciet gevolgd, waarbij de 25 procent verhoging wordt gerechtvaardigd door de verminderde exploitatiemogelijkheden door ontbrekende naamsvermelding en verminking van de foto. Het percentage van 25 procent verhoging ter compensatie van aanvullende schade wordt in nog vier andere zaken gehanteerd. In andere zaken worden wel hogere verhogingen toegewezen. Zo werd in twee zaken een verdubbeling van het basistarief toegewezen en in drie andere een verdrievoudiging. . In vier van deze vijf gevallen wordt expliciet opgemerkt dat de verhoging dient ter afschrikking: voorkomen moet worden dat men pas na aangesproken te worden zijn op de auteursrechtinbreuk gauw alsnog de gewone licentievergoeding betaalt.
De overweging dat een verhoging opgelegd dient te worden teneinde de inbreukmaker af te schrikken doet de wenkbrauwen fronsen. Afschrikking en het stimuleren van gedragsverandering zijn immers eenvoudigweg maatregelen met als doel generale preventie, en schadevergoeding toekennen vanuit dit strafrechtelijke motief is niet conform het Nederlandse civiele recht.
Het toekennen van extra schadevergoeding in de vorm van een verhoging op de licentievergoeding is op zichzelf te rechtvaardigen als dit aan een concrete post te koppelen is. Dit is de lijn zoals uitgesproken door het Hof Arnhem, hierboven aangehaald. De meest voor de hand liggende (en meest geciteerde) schadeposten zijn ontbreken van naamsvermelding en verminking van de foto, het verminderen van de marktwaarde en verlies van exclusiviteit. In dit onderzoek worden zij één of meer van deze posten in 13 van de 35 zaken geëist en toegewezen, waarbij in 5 zaken de verhoging éénmaal het basistarief bedroeg en in de resterende 8 een lager bedrag (veelal 25 procent). Ook de kosten van opsporing worden regelmatig aangehaald als extra schadepost. Op zichzelf is dit terecht. Echter, het moet wel aannemelijk zijn dat deze kosten zijn gemaakt, en daar schort het nog wel eens aan. Sommige eisers rekenen in de eerste brief bijvoorbeeld meteen duizenden euro’s aan kosten, hetgeen op mij overkomt als intimidatiepoging, zeker wanneer men vervolgens bereid blijkt voor de helft of minder te schikken.
Algemene voorwaarden van partijen als de FotografenFederatie (thans DuPho) die opslagen bedingen bij ongeautoriseerd gebruik worden door eisers regelmatig de rol van “rechtens aanvaardbaar uitgangspunt” toegedicht om tot verhogingen van 200 of 300 procent te komen. In zes van de tien gevallen waarin een dergelijk beroep op deze voorwaarden wordt gedaan, wordt dit toegewezen. Het lijkt erop dat dit gebeurt om een punitieve verhoging te kunnen rechtvaardigen.
De proceskosten vormen daarnaast een significante kostenpost voor inbreukmakers. In de helft van de gevallen worden deze zonder meer opgelegd aan deze partijen. Opvallend is dat wanneer de inbreukmaker zich bereidwillig toont de schade te vergoeden, dit eerder leidt tot matiging van de proceskosten, zeker in gevallen waarin de rechthebbende het onderste uit de kan probeert te krijgen.
Arnoud
Leuk en interessant artikel. Het lijkt hiermee alsof het zeker de moeite waard is om tegen een claim in te gaan, ware het niet dat de proceskosten nog steeds erg hoog kunnen uitpakken. Om het plaatje compleet te maken: kan je wat statistieken of inzicht geven in wat een gangbare “matiging van de proceskosten” is?
Kleine typo in paragraaf 9: “De door deze uitspraak ingezette lijn ingezet door deze uitspraak”
Inderdaad interessant zijn de voorwaardelijke grafieken: Hoe hoog waren de proceskosten voor inbreukplegers die welwillend waren en een redelijke vergoeding wilden betalen op basis van uitspraken van de rechter.
Ik kan mij voorstellen dat je zo’n claim krijgt met idiote bedragen en vervolgens zegt: Het hof van Arnhem heeft geoordeelt dat een opslag van 25% redelijk is voor kosten, ik betaal uw normale tarief + 25%. (mits dat normale tarief natuurlijk geen opgblazen wassen neus tarief is). Zijn dat soort zaken er geweest en wat was daarin de uitspraak / kosten toewijzing.
Zijn er zaken geweest waarin om deze reden helemaal geen proceskosten zijn vergoed? Zo ja, wat was de motivatie van de rechter daarbij. Dit zijn zeer interessante gegevens om invulling te geven aan een reactie op een eis van een fotograaf.
Goed onderrzoek Arnoud, bedankt! Eindelijk duidelijkheid met wat er van al die dreigementen altijd overblijft!
Arnoud,
Je stelt ‘Ook de kosten van opsporing worden regelmatig aangehaald als extra schadepost. Op zichzelf is dit terecht.’ Daar heb ik toch wel wat vraagtekens bij.
Je hebt als bedrijf nu eenmaal te maken met schadeposten door onrechtmatig handelen van anderen. Het reduceren daarvan is een standaard bedrijfsactiviteit met een bedrijfsmatige kosten/baten analyse. Het lijkt me dan ook logisch dat de kosten van opsporing voor de auteursrechthouder zijn.
Dat zit nu eenmaal in zijn ondernemersrisico. Hij kan ervoor kiezen het maar zo te laten, en die schade te accepteren. Hij kan er ook voor kiezen daar actiever in te zijn, omdat hij denkt dat dat zakelijk beter is, maar dan dient hij ook de kosten daarvan te dragen.
Het komt op mij een beetje over als de winkeldief die ook nog eens de kosten van de beveiligingscamera moet dragen waarmee hij zelf gepakt is.
Het lijkt me dat het alleen redelijk is om de kosten voor opsporing van de betreffende inbreukmaker te rekenen. Een winkeldief hoeft niet te betalen voor de beveiligingscamera, maar het lijkt me wel terecht dat hij de (redelijke) kosten van zijn opsporing moet betalen nadat men heeft vastgesteld dat er iets uit de winkel gestolen is.
Als men bij inbreuk bijvoorbeeld kosten maakt bij het opvragen van persoonsgegevens bij de provider en/of gemeente, dan lijken mij die kosten terecht aan de inbreukmaker aan te rekenen.
Nee, ook bij een gewone transactie heeft hij zijn kosten: Hij moet de klant uitleg geven over de verschillende producten die hij in de aanbieding heeft, over de verschillende licentievoorwaarden waaronder hij materiaal beschikbaar wil stellen, hij moet offertes maken, andere administratie doen specifiek voor die opdracht, hij moet onderhandelen over de prijs, etc.
Dat heeft hij nu allemaal niet, pure winst. Dat zou je m.i. in het algemeen kunnen wegstrepen tegen de opsporingskost.
Een ander aspect wat mij altijd dwars zit is, wat ik boven noemde, die onderhandeling over de prijs.
De fotograaf kan natuurlijk mooie prijslijsten maken, maar hij heeft tientallen tot honderden duizenden foto’s te koop. Iedere euro die hij ervoor vangt is pure winst.
Er is dus heel veel te onderhandelen. Prijslijsten van fotografen zijn gewoon fictief. Dat blijkt ook wel uit de opmerking van een fotograaf in een ander draadje dat als iemand zich meldt voor een van zijn foto’s hij schappelijk zal zijn. (maar als er geen toestemming gevraagd wordt,dan is het ineens de belachelijk dure prijslijst die telt)
Ik stel dus wel wat vragen bij het begroten van de schade op basis van een prijslijst. Daarmee komt de fotograaf over het algemeen heel goed weg, en wordt de inbreukpleger de normale economische mogelijkheid tot onderhandelen ontnomen.
De schade is lang niet wat de prijslijst zegt.
Je kunt het in loterij-analogie zien: De fotograaf heeft een klein aantal winnende loten, en een groot aantal verliezende loten. Maar zodra iemand een lot afpakt waarvan het nog onbepaald is of het een winnend of verliezend lot is, wordt dat onbepaalde lot bij de schadevergoeding in een keer automatisch een winnend lot (althans volgens de fotograaf). Dat klopt gewoon niet.
Ik durf te stellen dat de meeste fotografen eerder denken ‘Kassa’ als ze een inbreuk zien, dan ‘O wat voel ik mij als kunstenaar te kort gedaan omdat iemand mijn prachtige werk dat mijn persoonlijk stempel draagt zomaar gebruikt, wat gemeen’
Het is een beetje dubbel. Ik heb er geen enkele moeite mee dat de inbreuk pleger geen onderhandelingsruimte heeft. Hij heeft er immers zelf voor gekozen inbreuk te plegen in plaats van te onderhandelen over de prijs.
Aan de andere kant, als een fotograaf een prijslijst heeft die hij in de praktijk nooit hanteert en alleen maar bestaat om inbreukplegers mee om de oren te slaan, dan zou die lijst nooit het uitgangspunt voor de schade moeten zijn.
Wat dat betreft lijkt het mij dus redelijk om als bewijs voor de geiste schade te vragen naar een aantal facturen van vergelijkbare gebruiken waarin dat bedrag ook daadwerkelijk in rekening is gebracht.
Volkomen juist Elroy. Zijn we het alweer eens.
Ik vind het wel vreemd dat er behoorlijke variatie zit in de opslag boven op de ‘standaard’ prijs. (Van 0 tot 200 procent)
Ik ken de cases natuurlijk niet, maar het ruikt naar willekeur)
Kan dit soort zaken worden doorgetrokken naar de collecties die warez downloaders soms hebben? Kunnen zij gedwongen worden alle films, muziek, ebooks en software die op hun systemen staan aan te schaffen? Dat kan voor sommigen in de tonnen gaan lopen.
Zeer goed artikel, en zet toch zeker wat vraagtekens bij de “afschrikwekkende” praktijken. Vanuit ethisch oogpunt zie ik dat in ieder geval niet als acceptabel.
EDIT: Eh, geen idee waarom dit als reactie gepost is. Had een top-level reactie moeten zijn…
In het artikel wordt geobserveerd dat in zes van tien zaken waarin een verhoging geeist werd de rechter 200% tot 300% opslag op de schade toekende. Arnoud suggereert dat zo een ‘punitieve verhoging’ gerechtvaardigd wordt, maar dat blijkt in specifieke uitspraken genuanceerder te liggen. Bijgaand één van de overwegingen om een opslag toe te kennen:
“In dit verband wordt overwogen dat het niet aantrekkelijk moet worden gemaakt voor een inbreukmaker om een inbreuk te herstellen door achteraf alsnog te betalen voor het gebruik. In dat geval zou het systeem van auteursrechten illusoir zijn en kan de inbreukmaker een financiële afweging maken als deze zich voor de keuze gesteld ziet: openbaarmaking met en zonder betaling van een licentievergoeding aan de rechthebbende. Dat deze toeslag volgens een punitief karakter heeft, volgt de kantonrechter niet.”
Sorry, maar een opslag om het niet aantrekkelijk te maken om inbreuk te plegen heeft een punitief karakter. Je doet meer dan de schade van dit slachtoffer concreet herstellen. Dan kun je als rechter honderd keer zeggen “ik vermag niet in te zien dat dat punitief is”, maar dan zit je toch echt fout met dat niet-inzien.
Dat is jouw kijk op dit vraagstuk Arnoud, maar in de genoemde zaak komt de kantonrechter tot de conclusie dat de aangerichte schade groter is dan de gemiste inkomsten bij een normale transactie. Blijkbaar zijn zes van de tien rechters in jouw jaaroverzicht van mening dat een boete-element in de schadevergoeding de preventieve werking van deze sancties versterkt. Dan kan je op woordjes blijven hangen (punitief of niet) maar de eigenlijke discussie is:
Het was interessant geweest als je de overweging van zes van die tien rechters had meegenomen in je overzicht, want je trekt al lang ten strijde tegen punitieve sancties. De rechtspraak volgt jou redenering meestentijds niet.
Ik zie echt niet wat jij zegt in de uitspraak van de rechter in de geciteerde uitspraak. Hij verhoogt de schatting van de schade met als rechtvaardiging “niet aantrekkelijk maken om inbreuk te plegen”. Dat is punitief en daar is weinig genuanceerds aan.
De antwoorden op je vragen zijn (zoals je zelf heel goed weet) ja respectievelijk nee.
Het is juridisch onjuist dat van een schadevergoeding een preventieve werking mag uitgaan. Schade is scháde, de kosten van herstel. Niet meer en niet minder. Dáár trek ik tegen strijde. En uit mijn onderzoek blijkt dat de rechtspraak eerder 50/50 verdeeld is dan “meestentijds niet”.
Alle vonnissen die ik analyseer, staan met vindplaats in het artikel (en het eerdere artikel met Sandvliet). Ik geef aan waar men opslagen op baseert (ontbrekende naamsvermelding, morele rechten, kosten opsporing, dat soort zaken) en benoem apart de vonnissen waar men expliciet een afschrikwekkende werking nastreeft of een dergelijke vordering afwijst als punitief.
Jij stelt dat de rechter “meestentijds niet meegaat” in een “dit is punitief”-argument. Mijn onderbouwing hierboven laat zien van wel, 50/50. Jouw vonnissen noem je niet, dus daar kan ik niet op reageren. Ik verzoek je in je reactie man en paard te noemen, oftewel vonnissen te citeren met vindplaats. Anders discussieert het wel een beetje lastig.
De zestig procent slaat op de tien zaken waarin een beroep werd gedaan op de voorwaarden van de FotografenFederatie als ‘rechtens aanvaardbaar uitgangspunt’. Het is dus geen percentage van de 35 zaken die bekeken zijn. Daar constateer je inderdaad dat in veertig procent van alle zaken een toeslag toegekend is. Een beroep op een ‘rechtens aanvaardbaar uitgangspunt’ is blijkbaar effectiever. Of was dat nog in de meetperiode. De uitspraak die ik citeerde komt uit Van Loo versus Kunstkado. Het is voor auteurs en fotografen uiteraard interessant om te volgen hoe effectief de rechtsgang is. En als er sprake is van inbreuk, welke gevolgen heeft dat dan voor de inbreker? Ik zie nooit iemand winstafdracht eisen (dat is immers ook een mogelijkheid), terwijl een eis tot schadevergoeding leidt tot gesteggel over de geleden schade. Er zijn blijkbaar rekkelijken en preciezen in het debat over de preventieve sancties (punitieve opslagen) en dus zie je dat schade breder uitgesmeerd wordt. Met een vaag compromisje van 25% toeslag voor uitgeholde exclusiviteit. Bestaat er helemaal geen punitieve dimensie in het privaatrecht?
Hoe je het ook wendt of keert, het is duidelijk de rechter gewoon zegt dat een punitieve c.q. preventieve schadevergoeding verdedigbaar is, in mijn lezing omdat het gebrek aan een punitieve schadevergoeding onrechtvaardig aanvoelt. Maar men wil dat woord niet in de mond nemen. Dat is m.i. een gebrek aan eerlijkheid.
Is zoiets ooit naar de hoge raad gegaan? Dit lijkt me typisch zo’n zaak waarin je een uitspraak wil over het juist interpreteren van de wet.
Nog even over eerdergenoemde winstafdracht (bovenop de schadevergoeding). “Volgens art. 27a Auteurswet kan de maker of zijn rechtverkrijgende vorderen, naast schadevergoeding, dat degene die inbreuk op het auteursrecht heeft gemaakt, wordt veroordeeld de door deze ten gevolge van de inbreuk genoten winst af te dragen en dienaangaande rekening en verantwoording af te leggen.”
Een zaak van een spellenmaker tegen Jumbo (rechtsopvolger van De Boer) leidde tot de conclusie dat er 28.500 euro schade vergoed moest worden en daar bovenop nog eens 86.800 euro winst (minus wat kosten) afgedragen moest worden. Wie winst maakt met andermans werk kan dus gestript worden van het profijt. Dat draagt bij aan preventie en is niet punitief!
Door het gestofzuig van Getty Images is de indruk gewekt dat het auteursrecht big business is, maar de meeste auteursrechtelijke kwesties zijn zaken op het niveau van stroper versus keuterboer. Dat boertje kon best leven met een incidentele appeldiefstal of konijnenstrik, maar toen het geweer op het toneel verscheen en stropers zijn koeien begonnen af te schieten, moest hij wel in het verzet komen. Dus hij eiste schadevergoeding. Kreeg hij amper, want dankzij datzelfde geweer was er ineens ruim aanbod aan vlees. Dus pleitte dat boertje voor strengere handhaving op het schieten van andermans vee. Stonden er prompt juristen op die beweerden dat de boer maar geld moest gaan verdienen met spreekbeurten. Koetent is free! En dat er in de schiettent van koeien geen ruimte is voor punitieve sancties. Gevolg is dat we steeds meer stropers zien en de meeste boertjes omgeschakeld zijn naar zorgboerderijen. En dat maakt op zich ook niet zoveel uit. Maar zijn er straks nog wel koeien?
You can’t download a cow. En al helemaal niet zo’n oude die uit een sloot is gevist.
Interessant onderwerp!
Ik zou wensen dat er ruimere punitieve sancties mogelijk zijn. Ter afschrikking. In mijn branche, muziek en tekst, kan ik er van uit gaan dat, dat 99% van het materiaal van mij dat op het web verschijnt illegaal is. Mijn tarieven zijn laag en praktisch. Het gaat dan vooral om 2 of 3 tientjes per jaar. Voor de, naar schatting, 1000 websites die mijn materiaal gebruiken zou dat een substantieel onderdeel van mijn bedrijfsvoering zijn. In de praktijk blijkt het aanschrijven van een inbreukmaker gauw 4 uur aan discussie en uitleg op te leveren. Als ik genoegen zou moeten nemen met 25% van mijn normale licentie heb ik 5 tot 7 Euro verdiend. Gesteld, dát er betaald wordt. Dat weten de inbreukmakers ook en daarom kopieert men ook massaal muziek en teksten. Bijzonder vervelend is het dat de inbreukmaker daarbij ook nogal eens geld verdient met mijn materiaal door advertenties en banners. Zonder afschrikking is hier de Auteurswet een loze letter.
Bij dergelijke lage licentiebedragen, kan ik mij voorstellen dat een opslag groter dan 25% voor de kosten van de handhaving redelijk is. Die 4 uur discussie dan ook tegen een normaal uur tarief declareren lijkt mij niet onredelijk. Immers jouw normale tarief is er niet op gevaseerd dat je eerst 4 uur moet discussieren over waarom je het niet gewoon kan kopieren, dat heeft alles met de inbreuk te maken.
Plus bij niet betalen wel naar de rechter, de kosten van de advocaat erbij en en je hebt toch redelijk afschrikking. Je moet het alleen wel doen, zoals Bert. Het helpt in de discussie denk ik wel als je een uitspraak overlegt waarin je wel voor 3 tientjes naar de rechter bent gegaan en de inbreuk pleger 3000 euro proceskosten mocht lappen.
Ik gebruik zelf vrijwel exclusief mijn eigen beeldmateriaal en muziek gebruik ik uberhaupt niet. Ik heb een klein risico genomen met wat creative commons fotos van Flickr. Ik heb natuurlijk geen enkele garantie dat de persoon in kwestie echt de fotograaf/eigenaar is. Mocht ik daarop ooit een claim krijgen dan betaal ik gewoon zolang maar een normaal tarief geeist wordt. Ik heb echter ook screenshots van het Flickr account met de licentie info erbij en die geef ik er dan bij.
Dat screenshot heb ik overigens voor het geval iemand achteraf op Flickr de licentie verandert en probeert te claimen.
Helaas vermoed ik dat hoge straffen ter afschrikking niet werken. Het grote voorbeeld in dezen is de USA, die niet alleen voor criminaliteit zowel zeer hoge straffen als een zeer hoge recidive kent, maar ook op het gebied van copyrightschending waanzinnig hoge statutory damages in de wet heeft staan (daar komt ook de beruchte 8 billion dollar ipod vandaan). Ondanks die hoge damages wordt er in de USA vrolijk door gedownload, dus het schrikt niet af. De echte oplossing voor dit probleem zal dan ook vermoedelijk ergens anders gezocht moeten worden, vrees ik.
Auteurs verzetten zich niet tegen individuele downloaders, dat is een andere kwestie. Auteurs (en fotografen en muziekschrijvers) of hun werkgevers maken zich druk over mensen en bedrijven die teksten, foto’s en ander materiaal kopiëren om zelf opnieuw te publiceren. Je mag refereren en citeren (dat is zelfs prachtig als er ook netjes gelinkt wordt naar de bron – iedereen blij) maar je kan niet plat kopiëren.
Dat hoge straffen ter afschrikking niet werken, is niet bepaald nieuws. Dat doen ze bij andere (niet-auteursrecht-gerelateerde) zaken namelijk ook niet. Het blijft alleen een lekker politiek praatpuntje om kiezers en luisteraars mee te winnen, al dan niet in verkiezingen, dus blijft die aanpak – waarvan we al weten dat die niet effectief en zelfs destructief is – toegepast worden. Het hele “tough on crime” verhaal, eruitzien alsof je er iets aan doet door middel van wraak.