Mag mijn werkgever mij verbieden in mijn eigen tijd een werkgerelateerd boek of artikel te schrijven?

Photo by Christin Hume on Unsplash

Via Reddit:

Ik werk voor een consultancybureau en verricht advieswerk bij bedrijven. [Omdat collega’s zonder te vragen een aan het werk verwant boek hebben geschreven], is mijn werkgever bang dat veel klanten met hen mee zullen gaan en daarom wil hij nu officieel laten vastleggen dat werknemers in hun vrije tijd geen werkgerelateerd boek (of artikel) mogen schrijven om dit vervolgens onder eigen naam te laten publiceren. [Mag dat?]
Zoals de vraagsteller toevoegt, het gaat niet om bedrijfsgeheime kennis, maar om kennis die ook in studieboeken en managementopleidingen en andere openbare bronnen te vinden is. Daar lijkt weinig mis mee.

Ik zeg “lijkt”, omdat dit zeker geen algemene regel is. Zeker als de informatie niet rechtstreeks uit één bron komt maar door de auteurs in elkaar wordt gezet met vele bronnen. Dan kun je je immers afvragen of ook dat combineren uit die bronnen een stukje algemene kennis is. Net zoals alle ingrediënten van Coca-Cola op zich algemeen bekend zijn, maar de concrete combinatie toch net niet helemaal.

Een ander probleem is hoe het overkomt als jij als werknemer een boek publiceert over iets dat je ook als werk doet. Is dat boek door je werkgever geautoriseerd, daar werk je immers? Ben je ondertussen voor jezelf begonnen, is dit deel van je bijbaan als zzp’er? Ook als je de bedrijfsnaam er niet op zet, is de link waarschijnlijk snel genoeg gelegd. Daar mag de werkgever dan wat van vinden.

Het kan dat je verdergaande afspraken hebt gemaakt, bijvoorbeeld met een breed geheimhoudingsbeding of een afspraak dat alle IE-rechten op werken “gerelateerd aan het werk” van de werkgever worden.

Dat is niet perse zaligmakend maar levert de werkgever een stevige stok op om dat boek mee te slaan: rechtszaken over IE zijn duur (en buiten je rechtsbijstandsverzekering), en bij geheimhouding zit vaak een stevig boetebeding dat zomaar geïncasseerd kan worden.

Een goed gesprek met de werkgever lijkt me de beste optie. Waarom is deze nu echt bang voor het boek, en hoe zou je die angst weg kunnen nemen?

Arnoud

Van wie is de uitvoer van AI als ik die voor mijn werk maak?

Photo by Alexandra_Koch on Pixabay

Een lezer vroeg me:

In mijn arbeidscontract staat dat mijn werkgever eigenaar is van het auteursrecht op alles dat ik maak als onderdeel van mijn werk. Nu vroeg ik me af, hoe pakt dat uit als ik teksten of afbeeldingen maak met AI? Daar zit immers geen auteursrecht op omdat de creativiteit niet van een mens komt, had ik begrepen.
Het is inderdaad zeer twijfelachtig of er auteursrecht geldt op de uitvoer van generatieve AI. Het punt daarbij is of de creativiteit in het werk door een mens ingebracht is, en zeker bij grote werken met één prompt kun je dat eigenlijk niet aannemen. Creatief mixen van AI output kan dat anders maken, maar is niet hoe de meeste mensen deze tools gebruiken.

We hebben dan een werk zonder auteur, in een situatie waarbij het werk bedoeld is voor de werkgever van de feitelijk maker. Daar voorziet de wet inderdaad niet letterlijk in. De eerste stap zou zijn om te achterhalen wat er precies in het contract staat, maar in mijn ervaring wordt daar eigenlijk altijd alleen wat geregeld over beschermde werken die je maakt voor het werk.

Een vergelijking met andersoortige niet-beschermde werken is moeilijk te bedenken. Wat maak je voor werk dat niet auteursrechtelijk is maar wel de moeite van het hergebruiken waard? Het boodschappenlijstje voor de lunch is niet beschermd, maar wat moet je daarmee als je uit dienst treedt?

Het enige haakje dat ik kan bedenken is dat het werk bedrijfsgevoelige of zelfs geheime informatie bevat, en daarmee iets is dat niet zomaar extern verspreid of buiten het werk gebruikt kan worden. Een planning met werkverdeling is een mooi voorbeeld: dat is zuiver functioneel en dus niet creatief, maar wél enige gevoeligheid in dat je de concurrent hier niet wijzer mee wil maken. Ook bij offertes wordt wel auteursrecht afgewezen, maar algemeen aanvaard is dat offertes vertrouwelijk zijn.

Een andere mogelijkheid – maar iets meer gezocht – is dat je kijkt of die werken wél beschermd zouden zijn als je het zelf had gemaakt. Je moest een handleiding schrijven voor de nieuwe software, je liet het ChatGPT doen. In dat geval zou ik het aanvaardbaar vinden dat de rechter de IE-bepaling analoog toepast. Dit staat zó op één lijn met het soort werken dat die bepaling wil beschermen, dat het onredelijk is als het er buiten valt omdat je een machine inzet.

Arnoud

 

Een Excelprogramma dat geen software is onder het auteursrecht, kan dat?

Een zaak over een programma (opgesteld binnen Excel) voor het maken van begrotingen en jaarrekeningen, zo vat Rechtspraak.nl een recent vonnis samen. Het opmerkelijke zit hem in de volgende zin: het Excelprogramma komt niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking. En dat terwijl je toch vrijwel altijd dergelijke bescherming krijgt. Hoe zit dat?

Het Excelprogramma is door de eiser ontwikkeld om gemeenten onderdelen van hun begroting en jaarrekening te helpen opstellen, afgestemd op de (wettelijke) verplichtingen en behoeften van gemeenten. Deze werd ook aan de gemeente Purmerend in licentie geleverd, maar die wilde er in 2021 mee stoppen.

Daarna (het verhaal vertelt niet hoe) vermoedde de eiser dat de software nog in gebruik was, en dreigde met de contractuele boete uit de algemene voorwaarden (€450.000) voor ongeautoriseerd gebruik.

De gemeente betwistte dat die boete zou gelden maar kwam met een nóg verstrekkender verweer: er zit geen auteursrecht op die software, dus er is überhaupt niets mis met het voortgezet gebruik na afloop licentie. Een niet-bestaand recht kun je niet schenden, immers.

In de kern gaat het mis omdat de eiser daar geen inhoudelijke reactie op gegeven had. Het gaat hier om een programma binnen een uitgebreidere omgeving (Excel). Dan moet je echt laten zien wat jij hebt bijgedragen bovenop wat Microsoft er al in gestopt had, en bovendien dat jouw bijdragen creatief waren. Dat is er allemaal niet geweest.

Wel beschermd zijn de eigen teksten die eiser in het programma had gestopt, zeg maar de instructies voor het gebruik. Maar overige informatie is functioneel:

Dit geldt niet voor de namen van de tabellen en de tabbladen en ook niet voor de omschrijving van de posten. Uit de wet- en regelgeving vloeit voort welke posten en informatie de Gemeente moet opnemen in de begroting en de jaarrekening. Daardoor is de keuze van de benaming van deze posten en informatie dusdanig beperkt (en de gebruikte terminologie dusdanig gebruikelijk) dat hiervoor niet gesproken kan worden van creatieve keuzes. De posten en namen van de tabellen en tabbladen hebben geen eigen oorspronkelijk karakter.
Het algoritme in de software is ook niet creatief in de zin van de Auteurswet:
De keuzes, rangschikking en selectie van de inhoud van het [programma] is ingegeven door de technische uitgangspunten, de functies binnen Excel en de wettelijke voorschriften als Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en de Wet financiering decentrale overheden.
Dit snap ik wel, specifiek omdat het hier gaat om een rekenmodel in Excel. Er zijn niet zó veel manieren waarop je gegevens daar binnen kunt uitlezen en combineren, helemaal niet als dat moet conform een extern gegeven rekenmodel en volgens een vast stramien. Dat is zozeer technisch bepaald dat je daar geen eigen creativiteit meer in kunt gebruiken.

Voor de deeltjes van de software die wel beschermd waren, erkent de rechtbank dat de gemeente zich op de wettelijke licentie mocht beroepen bij het opstellen van de begroting voor 2021-2024, ook al is die periode van na de opzegging. Die licentie blijft gelden voor de tabbladen voor die periode, want dat is inherent aan de aard van de software.

Terzijde: de rechtbank merkt op dat je prima mag áfspreken dat je samen doet alsof het werk wel beschermd is. Dat was hier alleen niet gebeurd. Zo’n afspraak had geholpen want een ondertekende overeenkomst, een akte, is dan tussen partijen dwingend bewijs.

Wel was er natuurlijk een boete afgesproken voor niet-toegestaan gebruik. Alleen is die door opzegging komen te vervallen. Wil je dat een boete blijft gelden voor gebruik ná de beëindiging van de overeenkomst, dan moet je dat apart en expliciet vermelden.

Arnoud

 

Hoe kan ik verbieden dat er AI’s worden getraind op mijn open source code?

Een lezer vroeg me:

Het is algemeen bekend dat alle grote repositories (zoals Github) met open source software gebruikt worden om AI via te trainen. Als developer heb ik daar grote moeite mee. Kan ik dit via een toevoeging aan mijn licentie verhinderen?
Het is een basisbeginsel van open source dat je niet mag discrimineren op beoogd gebruik van je software (OSD #6):
The license must not restrict anyone from making use of the program in a specific field of endeavor. For example, it may not restrict the program from being used in a business, or from being used for genetic research.
Gebruik in de vorm van een machine learning algoritme laten tekst- en data minen op jouw auteursrechtelijk beschermde programmeerkeuzes valt hier net zo goed onder als het gebruiken van de software om een kruisraket mee te programmeren.

Dit was een bewuste keuze in 2006: ook toen waren er vele discussies over het kunnen uitsluiten van ongewenst of ethisch verwerpelijk gebruik van open source – waar “gebruik om zelf geld mee te verbieden” oftewel zakelijk gebruik toen zeer zeker in betrokken was.

Dat gezegd hebbende, de Auteurswet kent een aparte constructie voor het verhinderen van tekst- en data mining. Wie dat niet wil, kan een machineleesbare opt-out bij zijn code opnemen en AI-crawlerbots moeten daaruit afleiden dat het overnemen en TDM niet moet gebeuren.

Probleem hierbij is dat er vooralsnog geen standaard is om deze opt-out mee te beschrijven. Maar gesteld dat die er is, twijfel ik of je dat voorbehoud (opt-out) mag zien als een beperking op de OSS licentie of als een separate juridische afspraak. Ik neig naar het eerste – en dan mag je dus geen voorbehoud maken.

Arnoud

Persbureau Reuters wint rechtszaak tegen AI-bedrijf om auteursrechtschendingen

Photo by heberhenrique20 on Pixabay

Persbureau Reuters heeft een rechtszaak gewonnen tegen Ross Intelligence om auteursrechtschendingen. Dat meldde Tweakers vorige week. Het betrof de inhoud van Reuters’ juridische onderzoeksdatabase Westlaw, die Ross nodig had om zelf een AI-powered legal research platform te kunnen zijn.

De zaak werd met een summary judgmentuitspraak afgedaan. Dat wil zeggen: complex feitenonderzoek en diepgravende juridische argumenten waren niet nodig, de claim van Reuters was duidelijk en het verhaal van Ross gewoon niet steekhoudend. (Dit is niet hetzelfde als een kort geding bij ons, waar je ook snel klaar bent maar waar wél beide kanten inhoudelijk op alles mogen ingaan.)

Wat was er dan zo simpel aan deze zaak? De kern was dat Ross eigenlijk niet verder kon zonder de content uit Westlaw, dat is dé database met uitspraken, annotaties en dergelijke waar iedere jurist op vaart. Reuters/Westlaw wilde die content niet geven uiteraard, want die waren bezig met een eigen systeem.

[T]o train its AI, Ross made a deal with [juridische informatiedienst] LegalEase to get training data in the form of “Bulk Memos.” Bulk Memos are lawyers’ compilations of legal questions with good and bad answers. LegalEase gave those lawyers a guide explaining how to create those questions using Westlaw headnotes, while clarifying that the lawyers should not just copy and paste headnotes directly into the questions.
Ik weet niet of je daar dan nog een “Grin grin, wink wink, say no more?” bij moet zetten, maar Ross kreeg vervolgens 25.000 van die bulkmemo’s en daar werd de AI op getraind.

De discussie kwam vervolgens neer op de vraag of er auteursrecht op zo’n headnote zit. Dat is een korte annotatie die de kern van de zaak weergeeft, zoals de samenvattingen op Rechtspraak.nl boven uitspraken. Vroeger (toen bits nog van hout waren) werden die door mensen geschreven, maar steeds vaker zijn een paar goed gekozen quotes uit de brontekst, al dan niet met puntjepuntje halverwege.

De rechter oordeelt dat dat prima auteursrechtelijk beschermd kan zijn. Je keuze wélk citaat je overneemt uit de bron is ook een creatieve, zeker als je er twee aan elkaar plakt. Ook het toekennen van het rechtsgebied (Key Number System) is een creatieve keuze, zelfs als een computerprogramma dit op basis van trefwoordherkenning doet.

Overname dus, en daarmee in beginsel inbreuk. Het verweer van Ross was dan dat hier sprake was van fair use, een eerlijk gebruik van de content dat geen afbreuk doet aan de normale exploitatie van Westlaw (kort gezegd).

Transformatie van het werk is daarbij een factor. Bij genAI is bijvoorbeeld sterke transformatie: bronwerken worden platgeslagen tot statistische ketens, en daarmee worden nieuwe teksten geregen. Maar Ross is geen genAI, eerder een slimme zoekmachine. Bij Ross worden de headnotes gebruikt om patronen te herkennen waarmee nieuwe zaken aan trefwoorden en dergelijke worden gekoppeld. Dat is geen transformatie in juridische zin.

Het grootste punt hier is dat Ross met haar kopieeractie de markt voor Westlaw aantast. Dat was ook de hele reden dat Westlaw geen licentie wilde geven: Ross is een (innovatieve) concurrent.

Gevolgen voor Ross zijn er niet: dat sloot al in 2021 vanwege deze zaak haar deuren, want ze kon de rechtszaak niet financieren. Voor andere AI-aanbieders kan dit een vervelend precedent worden, zij het dat de rechter nadrukkelijk benoemt dat dit géén genAI-systeem is. Dat kan behoorlijk uitmaken, gezien de diepere transformatie van tekst en daar in vervatte informatie die daarbij speelt.

Arnoud

Mag ik een AI-podcast maken van andermans artikel?

Photo by jhenning on Pixabay

Een lezer vroeg me:

Ik ben bezig met academische papers uit mijn vakgebied naar Notebook LM te uploaden, om daar mooie audiosamenvattingen van te maken in podcast vorm. Initieel voor mezelf, maar ze zijn vaak zo goed dat ik overweeg ze te publiceren. Kom ik dan in (auteursrechtelijke) problemen?
NotebookLM is een onderzoeks- en annotatietool van Google Labs, die bekend werd door haar unieke manier van informatie presenteren: in een podcast. Van Vernieuwenderwijs:
Anders dan tools die al langer beschikbaar zijn, wordt hierbij de tekst niet letterlijk opgelezen: de tekst wordt in een podcast verwerkt, waarin een mannelijke en vrouwelijke stem in dialoog gaan over de informatie. Daarbij komt niet alleen de letterlijke inhoud naar voren, maar worden tussendoor ook nog eens reflectie vragen gesteld en soms zelfs een grapje gemaakt. Dit maakt het niet alleen nog realistischer, maar wellicht ook een stuk prettiger om naar te luisteren.
Uiteraard vindt het auteursrecht er wat van dat een werk (zoals een paper) wordt omgezet naar een ander formaat. We komen dan in de problematiek van de samenvattingen: is het samenvatten en bespreken van andermans werk een inbreuk op het auteursrecht?

Dit probleem bestaat al langer, maar was altijd wat marginaal. Samenvattingen zijn bijvoorbeeld populair onder studenten, maar worden dan gratis gedeeld of in een grijs circuit verhandeld. Bovendien bevatten die meestal geen lappen brontekst, en dan ontloop je al snel het auteursrecht.

AI-gegenereerde podcasts zitten dichter bij de bron, hoewel ik niet vaak zie dat ze letterlijk stukken uit een artikel oplezen. En zeker gezien het format van een dialoog verwacht ik niet dat je hier snel 1-op-1 kopieerwerk tegenkomt. Bovendien is er dan ook nog het citaatrecht: een relevant stukje bron overnemen omdat je daar commentaar op geeft is gewoon toegestaan.

Wie het wil proberen: hier is een podcast over mijn artikel “Een Onuitlegbaar Recht” uit het Tijdschrift voor Internetrecht (over art. 86 AI Act, het recht van uitleg). Ik hoor in die tien minuten veel gebabbel over het onderwerp maar zou dit zeker niet een voordracht van mijn artikel noemen.

Er is wel nog een ander punt: AI-analyse van bronbestanden noemen we in het auteursrecht “tekst- en data mining” en dat is toegestaan tenzij het auteursrecht nadrukkelijk is voorbehouden. Bij online gepubliceerde artikelen moet dat in een machine-leesbare vorm gebeuren, en het probleem daarbij is dat er geen standaard is om dat te doen (zonder standaard is niets machine-leesbaar). Dus vooralsnog is dat geen struikelblok.

Arnoud

Waarom gebruikt eigenlijk niemand de EUPL voor open source SaaS producten?

Bron: Wikipedia

Een lezer vroeg me:

Tegenwoordig is er veel te doen rondom open source versus SaaS-businessmodellen. Diverse bekende projecten zijn overgestapt op de AGPL, die in tegenstelling tot de GPL ook geldt voor gebruik als hosted SaaS dienst. Nu ontdekte ik onlangs dat de EU al jaren een mooie licentie heeft die precies dit doet: de EU Public License. Waarom gebruikt niemand die?
De European Union Public License of EUPL bestaat al sinds 2008, met een aanpassing in 2017. De tekst is in alle Europese talen beschikbaar, en kan door iedereen worden gebruikt.

Een probleem met ‘kleine’ licenties zoals deze is dat als je ze wilt combineren met anders gelicentieerde code, je soms tot elkaar tegensprekende voorwaarden komt. Dat noemen we incompatibiliteit. De EUPL lost dat op door te bepalen dat dan de voorwaarden van de andere licentie voorgaan (mits die genoemd is in de bijlage, zoals de GPL).

Dit wordt wel gelezen als “je mag de EUPL software onder GPL herlicentiëren” maar dat is dus niet waar: je mag GPL-incompatibele bepalingen negeren als je EUPL-software met GPL-software combineert.

Dit raakt met name de SaaS-clausule uit de EUPL. Je mag een EUPL-werk namelijk alleen “aan het publiek mededelen” als je de broncode erbij levert. En onder die term valt ook het als SaaS-dienst aanbieden van het werk. Alleen is die eis incompatibel met de GPL; die koppelt de eis van broncode meeleveren uitsluitend aan het distribueren van de software, dus als download of op een geheugendrager.

Je zou dan zeggen, mooi, ik breid EUPL software uit met GPL software, zie dat de SaaS-eis GPL-incompatibel is dus ik mag die negeren. Maar dat is niet zo. De GPL verbiedt niet het aanbieden van broncode bij een hosted SaaS-gebruik, dus als de EUPL dat eist voor haar broncode dan is dat niet incompatibel. Uit de EUPL FAQ:

The EUPL states that in case the compatibility clause is used legitimately, “Should the Licensee’s obligations under the Compatible Licence conflict with their obligations under this (EUPL) Licence, the obligations of the Compatible Licence shall prevail.” Yes, but other obligations, in particular resulting from the definition of Distribution (Article 1 of the EUPL related to the coverage of Communication to the public or SaaS, like the AGPL) and the obligation to provide access to the source code will persist in addition to those of the Compatible Licence, because none of the compatible licenses are in conflict with the EUPL on these specific points: for example, the GPL does not mandate to provide access to the source code in case the software is performed remotely, but it does not prohibit it.
Ik geef toe: als je zoiets moet uitleggen, is het minder uitnodigend (zeker voor niet-juristen) om mee te werken.

De voornaamste reden waarom de licentie zo weinig populair is, is natuurlijk precies omdat deze zo weinig populair is. De GPL kent iedereen, en de scope daarvan is duidelijk genoeg. Wil je je SaaS-dienst beschermen, dan neem je de AGPL. En anders kijk je wat iedereen om je heen doet, en doe jij dat ook.

Arnoud

Hoe bescherm ik mijn idee tegen claims van mijn werkgever?

Photo by Nick Fewings on Unsplash

Via Reddit:

Mijn werk ligt in het bedenken, ontwerpen en het begeleiden van de productie & testen van “klantspecifieke toepassingen”. Het duurt gemiddeld meer dan 8 jaar bij de werkgever voordat iemand zelfstandig zo’n toepassing kan ontwerpen vanwege de hoge complexiteit op meerdere technische disciplines. … Ik ben er van overtuigd dat ik een generator kan programmeren die 80% van de ontwerpen kan afvangen en een reductie van 60% van het jaarlijks aantal engineeringsuren kan bewerkstelligen. … Als ik in mijn eigen tijd deze generator ontwerp en het toch anders loopt dan verwacht als ik hiermee aan kom bij werkgever. Hoe zorg ik er dan voor dat werkgever deze niet opeist mits het tot een rechtsgang komt?
Het komt vaker voor dat mensen ergens werken waar een bepaald proces handmatig gebeurt en al jaren nooit de moeite is genomen om dit te automatiseren. Dat kan zijn omdat men niet weet hoe, er geen tijd/geld voor heeft of de meerwaarde er niet van inziet. Maar dat wil niet zeggen dat als jij dat dan ineens ongevraagd gaat bouwen, het je “eigen” idee is.

Basisregel uit het IE-recht is dat wat werknemers bedenken of maken, eigendom wordt van de werkgever. Althans, als het redelijkerwijs verbonden is met het werk. Nadrukkelijk niet relevant is of je het onder werktijd dan wel in eigen tijd maakte, op eigen hardware dan wel de werklaptop of op instructie dan wel eigen initiatief.

Wat is dan “redelijkerwijs verbonden”? Dat hangt een beetje van het recht af, maar grofweg komt het er op neer of de werkgever je hád kunnen instrueren dit te gaan maken. Als dat een rechtmatige instructie was, dan is het ook van de werkgever als je het zonder had gemaakt.

Deze poster werkt aan het ontwikkelen van bepaalde toepassingen, en dat moet handmatig gebeuren. Een generator die je eigen werk versnelt, ligt voor mij zó dicht bij het eigenlijke werk dat ik altijd wel die verbinding zie. Er is dus geen ruimte om te claimen dat zo’n generator auteursrechtelijk (of octrooirechtelijk) van jou is.

Natuurlijk kun je je werkgever vragen of je dit als eigen hobbyproject mag doen. Ik blogde in 2020 over hoe je dat afspreekt, maar de voorvraag is natuurlijk waarom je werkgever dat zou willen toestaan. Van iets dat automatiseert dat nu (kennelijk) 8 jaar handwerk is, kan ik me voorstellen dat de werkgever niet wil dat de concurrent er toegang tot heeft.

Arnoud

 

 

Mag je van de GPL genullde WordPress plugins hosten, of kan Automattic dan voor een miljoen beslag bij je leggen?

“Geschil over open source software WordPress en WooCommerce”, zo opende een recent Amsterdams vonnis enigszins cryptisch. Het bleek te gaan om een beslaglegging door WordPress-eigenaar Automattic versus de eigenaar van Festinger Vault, een site die onder meer genullde premium WordPress/WooCommerce plugins aanbiedt. Dat geschil speelt in Nederland omdat die eigenaar hier woont. Wat is er aan de hand?

Het was even zoeken, maar dit is soort van een neutrale beschrijving van wat Festinger Vault doet:

Festinger Vault is a popular GPL (General Public License) site that provides access to a vast collection of WordPress themes and plugins at a fraction of their original price. Unlike traditional marketplaces where you pay for each theme or plugin individually, Festinger Vault offers these products under GPL, allowing users to download, modify, and use them freely, all within the legal framework of WordPress’s open-source philosophy.
Dat “under GPL” moet hard werken om die omschrijving legaal te houden. Want die betaalde plugins staan daar in genullde vorm, wat WordPress-jargon is voor het weghalen van de controle of jij wel betaald hebt (exacte etymologie-links welkom). En dat is een zeer discutabele praktijk.

Enerzijds: als code (zoals een WP plugin) onder GPL vrijgegeven wordt, dan mag je iedere letter daarvan aanpassen. Dus ook de letters die die controle uitvoeren. Anderzijds: dit is héél hard niet de bedoeling, botst (discutabel) met de letter van GPL artikel 2(d), en wringt nog meer als je vervolgens geld vraagt en doet of het de officiële plugin is zoals tegen geld beschikbaar gesteld door de originele ontwikkelaar.

Dat laatste is meer een merkenkwestie natuurlijk. En dat was dan ook waar Automattic (het bedrijf achter WordPress en WooCommerce) met gestrekt been mee binnenkwam bij Festinger Vault. Via een zogeheten ex parte procedure (art. 1019e Rv) overtuigde ze de rechter dat hier een evidente en grote inbreuk op IE-rechten aan de gang was, die per direct moest stoppen en niet kon wachten tot er een hele zaak over was gevoerd.

De voorzieningenrechter had dat verzoek toegewezen, met een dwangsom van € 25.000,00 per dag (gemaximeerd op een half miljoen). Een dag later legde Automattic voor € 1.078,000,00 beslag op de bankrekening, het huis en de auto van de eigenaar van de site, in afwachting van de inhoudelijke uitspraak.

Nu is het handelen van Automattic en met name haar CEO de laatste tijd nogal opmerkelijk te noemen. Ik wil niet insinueren dat Rian van Rijbroek een nieuwe scharrel heeft, maar Matt Mullenweg doet nogal opmerkelijke uitspraken over wat er mag van de GPL of het merkenrecht. Zo zei hij in een inmiddels berucht interview:

… dat GoDaddy geen gebruik maakt van de merken van Automattic, maar nadat hij heeft gezegd dat het handelen van [bedrijf] niet in strijd is met de GPL, voegt hij daaraan toe: “We were able to use the trademark basically to shut them down.
Wat GoDaddy doet, leek een heel eind op wat er bij Festinger Vault gebeurde. Het is dat licht opmerkelijk dat het ex parte verzoek uitgebreid motiveert waarom sprake is van auteursrechtinbreuk / schending GPL, en maar heel kort iets over merkenrecht zegt. Ook zegt Mullenweg dat hij normaal altijd eerst informeel contact opneemt, en dat is hier niet gebeurd.

Als achtergrond: het verlenen van ex parte toestemming en het laten leggen van conservatoir beslag is iets dat zonder wederhoor gebeurt. Rechters gaan er van uit dat een en ander eerlijk wordt voorgesteld (art. 21 Rv), en worden dus zéér sjachrijnig als dat niet het geval blijkt. Zoals ook hier:

Tot slot blijkt uit het interview dat de ‘online community’ – zoals [bedrijf] ter zitting ook heeft gezegd – forse kritiek heeft op Automattic, omdat zij haar merkrechten gebruikt om concurrent WP Engine aan te pakken (deze kritiek was de aanleiding voor het interview). De voorzieningenrechter merkt hierbij op dat uit het interview blijkt dat WP Engine een grote onderneming is (in omvang vergelijkbaar met Automattic/WordPress), met een private equity fund als investeerder – terwijl [bedrijf] een eenmanszaak is – en dat dit de enige andere onderneming is waarmee Automattic in een juridische strijd is gewikkeld. Uit de door [bedrijf] in het geding gebrachte (links naar) publicaties over de strijd tussen WP Engine en WordPress maakt de voorzieningenrechter voorts op dat de website van WP Engine gewoon (weer) in de lucht lijkt te zijn, terwijl de website van [bedrijf] – door het ex parte verbod – nog steeds op zwart staat.
“Van een zekere schending van artikel 21 Rv door Automattic in dit kort geding lijkt in het licht van dit alles voorshands wel sprake”, is dan de conclusie. Dat betekent niet dat Festinger Vault inhoudelijk gelijk heeft: deze procedure gaat alleen over de vraag of het beslag er af moet.

FV krijgt hierin gelijk, mede omdat Automattic de schade als “véél te hoog” heeft geclaimd en omdat op die bankrekening ook het PGB van de directeur in privé binnenkomt. Het beslag wordt dus opgeheven en we gaan naar de volgende, inhoudelijke ronde. En dat zou zomaar eens de eerste uitspraak kunnen zijn over de scope van de GPL.

Arnoud

 

Mag je citeren uit een mail in een mailinglijst met beperkte toegang?

Photo by Castorly Stock on Pexels

Een lezer vroeg me:

Mijn vriendengroep heeft een mailinglijst waarop we onderling kletsen, maar ook sociale afspraken maken en wat filosoferen over dingen. Een van mijn vrienden deed een mooie uitspraak, die ik recent op Linkedin heb gebruikt bij wijze van citaat (met naamsvermelding). Nu stelt hij dat dat niet mocht, omdat onze mailinglijst niet openbaar was. Klopt dat?
Citeren uit andermans werk mag, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. Naamsvermelding is nodig, je mag niet meer overnemen dan nodig voor jouw doel en er moet een inhoudelijke (functionele) reden zijn. Mijn vuistregel: als je het citaat weglaat, wordt dan je eigen bericht onbegrijpelijk?

Een vaak vergeten randvoorwaarde is dat het werk “rechtmatig openbaar” gemaakt moet zijn. Dit betekent dat je niet mag citeren uit ongepubliceerd werk, zoals een op zolder gevonden brief van een ander of een foto die jij alvast mocht zien van de bruidsfotograaf.

De term “openbaar maken” betekent in principe “aan het publiek bekend maken” (art. 12 Auteurswet). “Publiek” is daar de term voor “onbepaalde groep mensen die niet aan speciale regels gebonden is”, vat ik maar even samen.

Het gaat dus niet perse om het aantal mensen: een boek dat door 3 mensen is gekocht, is “openbaar gemaakt”. Maar een manuscript dat door 5 mensen op verzoek van de auteur van commentaar is voorzien, is nog niet “openbaar gemaakt”. Die groep is door de auteur gekozen voor het speciale doel van vooraf lezen en commentaar geven. Dit lijkt op maar is niet helemaal hetzelfde als een afspraak tot geheimhouding.

Bij deze mailinglijst krijg ik het gevoel dat de groep beperkt is samengesteld. Je wordt niet zomaar ‘vriend’ van deze mensen. Anders zou dat zijn bij bijvoorbeeld de mailinglijst van de bezoekers van een café, in principe kan iedereen dat bezoeken en dus abonnee worden van die lijst.

Arnoud