Hoe aansprakelijk wordt OpenAI voor de zakelijke versie van ChatGPT?

OpenAI werkt aan een zakelijke, betaalde versie van zijn chatbot ChatGPT. Dat meldde Tweakers onlangs. Momenteel is de chatbot gratis maar niet voor bedrijfsdoeleinden inzetbaar (wat natuurlijk geen hond tegenhoudt om er zakelijk gebruik van te maken). Het onderscheid zal vooral zitten in beschikbaarheid, snelheid en meer berichten per minuut. Het riep wel vele vragen op, die in de comments mooi samengevat werden als “Hoe wordt er in de professionele variant rekening gehouden met data die proprietary is of waar, op zijn minst, een copyright op berust?”

Het GPT-3 taalmodel waar de chatbot mee werkt, is getraind op vele miljarden tekstvoorbeelden. Het doel is leren wat het meest logische volgende woord is – kort gezegd – op basis van een prompt en de reeds gegeven woorden. Dat is met genoeg voorbeelden prima mogelijk, zeker op het niveau van chats waarbij je een vraag moet beantwoorden. ChatGPT produceert dan ook verbluffend goede resultaten, hoewel er ook volkomen waanzinnige reacties tussen zitten die met de grootste overtuiging worden gebracht.

Die tekstvoorbeelden komen natuurlijk van internet, ‘gewoon’ met een crawler die heel internet downloadt en daar machine-leesbare chocola van maakt. De makers leggen uit dat ze meer dan een biljoen (Amerikaans trillion, 1012) woorden hebben verwerkt. Dat kan niet anders dan zonder toestemming, maar iedereen stelt dat dit onder fair use te rechtvaardigen is en weet bovendien dat het ontzettend moeilijk is aan te tonen dat specifiek iemands werk opgenomen is in de dataset, plus dat een rechtszaak om dít punt uit te vechten veel te duur is voor iedere individuele rechthebbende. Uitgesloten is het niet – zie de rechtszaak over CoPilot, waarbij software-eigenaren wel degelijk zagen hoe deze AI-tool herkenbare fragmenten uit hun werk reproduceerde als “AI-generated”.

In de VS zou er misschien nog een lichtpuntje zijn wanneer je aannemelijk kunt maken dat jouw werk is gebruikt, omdat je dan via de zogeheten discovery procedure inzage kunt krijgen in documentatie rondom de bronbestanden. Dan heb je in ieder geval het feitelijke bewijs dat jouw werk is gebruikt. Vervolgens zit je nog met het juridische punt of het inbreuk is om een AI te trainen op jouw data, of dat het pas inbreuk is als de AI jouw werk reproduceert (dat laatste lijkt me evident).

In het auteursrecht geldt nu eenmaal de regel dat het bronwerk herkenbaar terug moet komen in het beweerdelijk inbreukmakende werk. Als ik iemands artikel lees en me laat inspireren tot een hoofdstuk in een boek, dan schend ik geen auteursrechten, hooguit pleeg ik academisch plagiaat. Maar als ik het artikel min of meer naschrijf, dan komt het auteursrecht wel om de hoek kijken. De academische grap is dan ook: één bron gebruiken is plagiaat, honderd bronnen gebruiken is onderzoek. En laat AI nou dus heel duidelijk die laatste kant op gaan: als honderd bronnen gebruiken mag, dan zal varen op honderd miljoen bronnen toch zeker ook wel mogen.

Het nieuwe aan de discussie is vooral dat we nu een betaalde dienst krijgen met een SLA. Afnemers daarvan zullen meer garanties gaan eisen, waaronder dus met name een vrijwaring (indemnification) tegen claims van derden. Want als ik als rechthebbende lees dat er ergens een adviesbureau komt dat een juridische chatbot heeft, dan ga ik die natuurlijk aanklagen en niet OpenAI uit San Francisco. Want ik durf de stelling wel aan dat mijn blog ergens in die dataset zit. Dat bureau heeft dan een probleem, want die is zelfstandig aansprakelijk. Dus dan moeten ze OpenAI zo ver krijgen de verdediging te gaan voeren, en dan wordt het een groot verhaal waar best wat nuttige puntjes uit te slepen zijn.

Arnoud

Microsoft en Github aangeklaagd voor opensourceschending door AI tool

Otto, the inflatable autopilot from the movie “Airplane.”

Programmeur en jurist Matthew Butterick heeft Microsoft en Github aangeklaagd vanwege schendingen van opensourcelicenties, las ik bij Bleeping Computer. De reden is Github’s tool Copilot, een AI code generator die getraind is op de bergen software die op Github gehost worden. De generator blijkt regelmatig lappen tekst uit bestaande werken 1-op-1 aan te leveren, zonder daarbij de juiste licentie + bron te noemen. Hoe zeiden ze dat ook weer, één bron jatten is plagiaat en duizend is inspiratie?

Vorig jaar bracht Github de dienst Copilot uit, een AI-gedreven pair programmer die ontwikkelaars helpt bij het schrijven van code. Copilot stelt contextgebonden code en functies voor, en helpt actief bij het oplossen van problemen door te leren van de code die iemand schrijft. “Trained on billions of lines of public code, GitHub Copilot puts the knowledge you need at your fingertips, saving you time and helping you stay focused.” Het idee is vrij simpel: soms heb je even een klein zetje nodig, een paar regels code om weer verder te kunnen – of om te beseffen, nee dit is precies niet hoe het moet. (Ik experimenteer zelf met Lex.page, die dit doet voor tekstschrijvers, als iemand een invite wil hoor ik het graag.)

Het probleem is natuurlijk: die suggesties moeten ergens vandaan komen. Dat is dus die inspiratie, die patronen die Copilot leert herkennen in honderdduizenden bestanden met source code. Net zoals Lex.page en vele andere tools dat doen met tekst, en DALL-E en consorten met afbeeldingen. Alleen: die hebben een bronbestand dat orde van groottes ruimer is. Alle teksten van heel internet versus alle geprogrammeerde software op Github, dat scheelt nogal een slok op een borrel. Daar komt bij dat er bij software nou eenmaal heel wat minder manieren zijn om iets aan te geven, het moet nou eenmaal technisch aansluiten op het voorgaande.

Het verbaast mij dan ook helemaal niets dat je bij Copilot veel vaker gewoon een lap code uit eerdere software krijgt, “hier, zoals deze het doet”. Dat is helemaal logisch gezien context en dataset, alleen is dat juridisch dus problematisch want een lap broncode in je eigen werk overnemen noemen wij auteursrechtinbreuk tenzij dat mag van de licentie. En aangezien dat dus vaak een opensourcelicentie is, krijg je dan te maken met eisen zoals naamsvermelding of – bij de GPL – het weer moeten open sourcen van je eigen broncode wanneer je dat werk publiceert.

Naar goed Amerikaans gebruik is Butterick dus nu een class action lawsuit begonnen, waar iedereen mag meedoen die ook code op Github heeft staan. Het lastige bij zulke zaken is altijd bewijzen dat jouw werk is overgenomen. Maar specifiek bij dit soort Amerikaanse zaken kan dit interessant worden: als onderdeel van de discovery procedure moet Github op zeker moment onthullen hoe zij aan haar dataset is gekomen. En dan kun je gewoon zien dat jouw code daarin is opgenomen (of niet, maar dat lijkt onwaarschijnlijk).

Arnoud

Brein verliest hoger beroep om Ziggo waarschuwingsbrieven te laten versturen

Ziggo hoeft waarschuwingsbrieven van stichting Brein niet door te sturen naar klanten, zo meldde Security.nl onlangs. Volgens het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is er er geen juridische grondslag die Ziggo verplicht hieraan mee te werken. Dit bekrachtigt een vonnis uit februari waarin de rechtbank ook bepaalde dat de provider geen torrent-waarschuwingsbrieven van Brein hoeft te sturen naar frequente torrentgebruikers.

Zoals ik in februari blogde, het ging hier om een nieuw idee van de auteursrechthandhaver: identificeer frequente uploaders, en stuur ze een “we hebben je in de gaten”-brief in de hoop dat men ermee stopt. Dat is niet hetzelfde als ze gelijk dagvaarden, wat gezien de kosten en gedoe niet meteen wenselijk is. Maar de ervaring leert dat als je mensen waarschuwt, ze er regelmatig mee stoppen – al is het maar omdat ze denken dat de volgende stap wél een rechtszaak is.

Alleen een probleempje: het verwerken van persoonsgegevens van personen waartegen een min of meer gegronde verdenking bestaat van handelingen die inbreuk maken op een auteursrecht, moet aangemerkt worden als het verwerken van strafrechtelijke persoonsgegevens. Dit aldus de Autoriteit Persoonsgegevens in haar onderzoek tegen Dutch Filmworks die direct met boetes naar torrenters wilde gaan smijten.

Vanwege die reden concludeerde de rechtbank in februari dat Ziggo een vergunning nodig zou hebben (om als “privédetective” in opdracht strafrechtelijke persoonsgegevens te verzamelen). Dat staat inderdaad in de AVG als je die formeel leest, maar het doet gek aan want Ziggo is niet echt een particulier recherchebureau dat in de virtuele bosjes gaat liggen om mensen structureel in de gaten te houden.

Het Hof begint in hoger beroep met zich af te vragen op grond waarvan Ziggo überhaupt brieven door moet sturen. De redenering van Brein was: op grond van Lycos/Pessers moet je namen en adressen afgeven van inbreukmakers, een brief doorsturen is minder erg voor die mensen hun privacy dus dan kan daar geen argument tegen zijn. Het Hof ziet dat anders:

In deze zaak gaat het er niet om dat Brein zich bij de burgerlijke rechter teweer wil stellen tegen specifieke onrechtmatige gedragingen. Zij wil overtreders waarschuwen. Het mogelijk onthouden van effectieve rechtsbescherming aan een (rechts)persoon die meent onrechtmatig bejegend te worden is hier niet aan de orde.
Lycos/Pessers ging erom dat je moet kunnen procederen tegen een concreet iemand. Maar diverse onbepaalde iemanden een boze brief sturen is nog geen juridische actie, daarom valt het buiten de rechtsplicht die dat arrest oplegt.

Brein eist op dit moment al NAW gegevens van grote uploaders met als doel daartegen rechtsmaatregelen te nemen.

Die verzoeken worden volgens Brein doorgaans toegewezen. Niet aannemelijk is dus dat het verzenden van waarschuwingsbrieven een noodzakelijke stap is om civielrechtelijke actie te kunnen ondernemen tegen (een andere groep van) inbreukmakers. Ook is nog niet duidelijk in hoeverre het doorsturen van waarschuwingsbrieven zal maken dat in de toekomst op een kleinere schaal auteursrechtinbreuken zullen worden gepleegd. Partijen verschillen daarover van mening, maar vooralsnog heeft Brein niet voldoende onderbouwd gesteld dat te verwachten valt dat dat doel juist bereikt kan worden met (dit onderdeel van) de waarschuwingscampagne.
Het belang van Brein is dus enigszins speculatief te noemen. Daar staat tegenover dat Ziggo dus inderdaad stevige maatregelen moet nemen: een nieuw bedrijfsproces inrichten, daarbij rekening houden met de strenge eisen uit de AVG voor strafrechtelijke persoonsgegevens, een DPIA uitvoeren en wat al niet meer. En inderdaad dus ook die recherche-vergunning ex artikel 33 lid 4 sub c UAVG.

Het klopt, maar toch voelt het een tikje raar. Brein mag dus wel NAW gegevens van inbreukmakers eisen voor een gerechtelijke procedure, maar niet NAW gegevens van inbreukmakers om een voorlichtingsfolder en “hou op” brief te sturen? Ik snap de weerstand maar het voelt inconsequent en ik heb moeite de argumentatie van het Hof te volgen.

Arnoud

Mag ik een AI-artiest online zetten of moet ik bang zijn voor het auteursrecht?

Een lezer vroeg me:

Gisteren heb ik zitten spelen met zo’n machine-learning ai die plaatjes maakt van een tekstje (“prompt”). Dat tekstje en een aantal getals-parameters kun je zelf invullen en tweaken. Het resultaat is een webpagina vol met schilderijen waarop acteur Brad Pitt te zien is alsof hij geschilderd is door Monet, van Gogh, Degas, enzovoort. Als ik deze AI online zou zetten, kan ik dan problemen verwachten met portretrechten van Brad Pitt dan wel auteursrechten van de bronwerken?
Allereerst het portretrecht, daar verwacht ik de minste problemen. Het gaat om een portret niet in opdracht, waarbij de vraag is of de afgebeelde persoon een redelijk belang tegen publicatie heeft. Wat kan meneer Pitt aanvoeren? Hij is een bekend persoon en je gebruikt hem vanwege de herkenbaarheid, dat is nu eenmaal inherent aan bekend zijn vanwege je uiterlijk (met alle respect voor zijn inhoudelijke kwaliteiten, overigens).

Auteursrecht is lastiger, want de AI van de vraagsteller transformeert niet één foto maar tien miljoen. Dat lijkt de auteurswet te buiten te gaan, alsof je zou zeggen dat je mijn boek overneemt omdat je daaruit plus nog tien miljoen boeken haalt hoe juridische tekst gaat. Ik meen dat dat niet opgaat.

De gegenereerde werken zijn in de stijl van bekende schilders. Dat kan, een stijl van werken is niet beschermd. Ook niet als de bedenker van die stijl auteursrechtelijk nog leeft (70 jaar na overlijden).

Pas als er concrete fragmenten uit één bronwerk in het gegenereerde werk komen, dan loop je tegen auteursrecht aan. Denk aan het schilderij van het meisje met de parel, waar je AI eigen variaties op maakt. Dat zou inbreuk zijn als het een modern werk was.

Arnoud

Oostenrijkse providers blokkeren Cloudflare-IP’s na gerechtelijk bevel

aitoff / Pixabay

In Oostenrijk zijn IP-adressen van Cloudflare geblokkeerd bij meerdere providers omdat websites die illegale software en media aanbieden daar gebruik van maken. Dat meldde Tweakers vorige week. Een foutje, een auteursrechtwaakhond had die IP-adressen per ongeluk opgenomen in een blokkadelijst die gericht was tegen de downloadsite Newalbumreleases punt net. Pijnlijk, want Cloudflare hergebruikt IP-adressen zeer regelmatig en legitieme websites waren dus uit de lucht hierdoor. Het gaf veel ophef, want hoezo had die rechter niet even gecontroleerd dat die IP-adressen echt bij die downloadsite hoorden? Nou ja: omdat dat de taak is van de partijen, niet van de rechter. Als die beiden zeggen, dit zijn de IP-adressen en die gaan jullie/wij wel/niet blokkeren, waarom moet de rechter dan apart gaan nakijken of die adressen correct zijn?

Op een lijst van ISP Liwest staat Newalbumreleases met diverse extensies genoemd. Ook staan er IP-adressen op die lijst, en daarvan behoorden een aantal toe aan proxynetwerk (CDN) Cloudflare. Door die te blokkeren, werden dus diensten van Cloudflare gehinderd waardoor een deel van haar klanten onbereikbaar werden. Cloudflare werd dus niet zelf aangemerkt als mede-inbreukmaker, iemand heeft zitten slapen bij het maken van die lijst en de verkeerde IP-adressen erop gezet. Waarschijnlijk omdat Newalbumreleases ook via Cloudflare werkte, zodat wanneer je diens IP-adressen opzoekt je ook Cloudflare-adressen krijgt.

De eerste berichtgeving had het allemaal over “court orders” die de ISPs zouden verplichten dit te doen. Ik kan alleen nergens een Oostenrijks vonnis vinden waaruit dit blijkt. Volgens provider Kabelplus zijn er wel zaken geweest, maar dit klinkt alsof men op basis daarvan overgestapt is naar die vrijwillige regeling. Als ik dan verder zoek, dan lijkt het erop dat dit een semi-vrijwillige afspraak is op basis van een strenge Oostenrijkse wettelijke regeling: als een rechthebbende een evident juiste klacht heeft dat een site structureel auteursrechten schendt, dan moet de provider deze blokkeren.

Provider RTR legt uit:

In the area of ??copyright, there is a special provision in Section 81 (1a) UrhG , according to which providers of Internet access services can also be obliged to refrain from providing access to structurally infringing websites if they have previously been duly warned by a rights holder. A structurally infringing website exists if exclusion rights within the meaning of the Copyright Act (UrhG) are violated not only in individual cases, but systematically and regularly. … According to § 7b VBKG, such measures are to be ordered in accordance with Art. 9 Para. 4 Letter g VBKVO due to a violation of the Consumer Authority Cooperation Ordinance, which the providers of internet access services, hosting services according to § 16 of the E-Commerce Act, services caching), search engines or registration offices for domain names, appointed the Telekom Control Commission. For this purpose, the authority responsible for the implementation of the VBKG can submit an application to the Telekom-Control Commission as another authority in accordance with Article 10 Paragraph 1 lit. b VBKVO. 
Zoals ik het dus begrijp. Uit de Oostenrijkse Auteurswet volgt dus dat een provider zo’n structureel inbreukmakende website op verzoek van een rechthebbende moet blokkeren. Een hele rechtszaak is daarvoor niet nodig. Wel kan een controle door de Oostenrijkse Consumentenautoriteit (de Telekom-Control-Kommission) worden verlangd, die dan nagaat of de Netneutraliteitsverordening wordt geschonden. Een voorbeeld is deze zaak over Kinox.to. Het idee is dan dat blokkades onder de Nnvo alleen mogen als ze een strikt beperkte uitzondering geven die gerechtvaardigd wordt door de auteursrechtinbreuk. Op die manier is er dus geen rechtszaak nodig maar wel een toetsing van een externe autoriteit.

Mij is alleen niet duidelijk of hier ook een uitspraak van die toezichthouder is geweest, want die lijkt nog nergens te vinden. Het is dus goed mogelijk dat de providers gewoon direct op het verzoek acteerden. Dat zou wel opmerkelijk zijn omdat er eerder nooit IP-adressen op zulke lijsten zijn gezet. Maar het zou verklaren waarom de ISPs niet hebben gecontroleerd van wie die IP-adressen zijn.

Arnoud

 

In Amerika kan een AI geen auteursrecht krijgen op gegenereerde kunst

Voor het hiernaast getoonde kunstwerk is geen auteursrecht mogelijk, zo las ik bij The Verge. Ingenieur Steven Thaler had de door hem ontwikkelde Creativity Machine dit werk laten maken, “A Recent Entrance to Paradise”, als deel van een serie werken waarin een AI de weg naar het hiernamaals visualiseert. De Copyright Review Board van het Copyright Office weigerde de aanvraag met als reden dat de vereiste menselijke creativiteit niet aanwezig is. Bovendien is het niet mogelijk een auteursrecht op naam van een AI vast te leggen.

Net als in Nederland krijg je in Amerika automatisch auteursrecht op creatieve werken, maar in de VS heeft het nut je werk vast te laten leggen, bijvoorbeeld om statutory damages te mogen claimen. Er zit geen kwaliteitstoets aan de registratie, het is echt een minimaal onderzoek naar formaliteiten. Maar als er werkelijk nul creativiteit in het werk zit, dan zal men de registratie afwijzen. Een leeg vel papier inleveren gaat ‘m dus niet worden bijvoorbeeld.

Nou kun je van die tekening (schilderij?) hiernaast veel zeggen, maar een leeg vel is het bepaald niet. Zonder nadere toelichting zou iedereen vermoeden dat hier gewoon auteursrecht op zit. Maar het gaat natuurlijk niet alleen om de creativiteit, het gaat ook om de vraag of het menselijke creativiteit is. En dat is sinds de opkomst van generatieve netwerken een hele lastige vraag geworden.

Stephen Thaler timmert al decennia aan de weg (documentaire) en is onder meer de initiatiefnemer achter die AI-patentaanvragen waar ik in 2020 over blogde. De discussie daar was toen ook zuiver formeel: kan een AI als uitvinder vermeld worden op een octrooiaanvraag, los van hoe inventief / niet-voordehandliggend de uitvinding eigenlijk is? Nee, aldus zowel EPO als USPTO: de uitvinder moet een mens, een natuurlijk persoon zijn.

Idem in het auteursrecht, en dat is in de VS heel logisch omdat octrooirecht en auteursrecht dezelfde basis heeft, namelijk Article I, Section 8, Clause 8 van de Grondwet:

To promote the progress of science and useful arts, by securing for limited times to authors and inventors the exclusive right to their respective writings and discoveries.
Hieruit leidt men al tweehonderd jaar (dat is lang, in Amerika) af dat alleen mensen deze rechten kunnen aanvragen. Dit is ook waarom je als bedrijf je werknemers in Amerika een overdracht van octrooirechten moet laten tekenen, ook als het gewoon hun werk is om uitvindingen te doen. In Nederland (of Europa) hoeft dat niet, maar wel blijft het basisrecht op naamsvermelding als uitvinder bestaan.

In de afwijzing haalt de CRB oudere zaken erbij over fotografie: geen menselijke creativiteit immers, de machine doet al het werk. Daar is ondertussen wel wat nuance in ontstaan, omdat immers belichtingstijd, kijkhoek en compositie van wat er voor de lens komt, creatief kan zijn als je meer doet dan enkel de werkelijkheid natuurgetrouw vastleggen. Een mooi precedent vond ik nog de tuin onder architectuur: geen auteursrecht, want ook als je ‘m zorgvuldig aanlegt “a garden owes most of its form and appearance to natural forces”. Maar hoe dan ook: uit alle aangehaalde zaken volgt dat het moet gaan om een mens die de creatieve touch inbrengt, en dat de machine-inbreng daar fors ondergeschikt aan moet zijn.

Bij ons in Europa hebben we natuurlijk geen registratie, maar ik heb er geen twijfel over dat de rechter ook hier uit zou komen op “geen auteursrecht want geen menselijke creativiteit”. Los daarvan zou een AI die auteursrechtelijke bescherming ook niet nodig hebben, want wat zou de AI moeten met licentie-inkomsten? Ik hoorde laatst de gekscherende opmerking dat nu er AI-gegenereerde kunst en literatuur is, de menselijke kunstenaars méér betaald zouden moeten worden om nog overeind te blijven bij de oneindige uitvoer van werken die deze robots gaan maken.

Arnoud

Tienduizend Nederlanders slaan handen ineen voor Nachtwacht op Reddit, wie heeft het auteursrecht?

Deze ‘gepixelde’ versie van de Nachtwacht prijkt prominent op Reddit, maar daar waren tienduizend Nederlanders en flink wat organisatie voor nodig. Dat meldde Apparata onlangs. De kunst-in-vereniging is een resultaat van r/place: een sociaal kunstinitiatief, begonnen als 1-aprilgrap maar ondertussen een zeer indrukwekkend experiment geworden. Wel met natuurlijk het juridische haakje: wie is er rechthebbende op dit ontwerp?

Het basisidee achter r/place was dus een 1-aprilgrap, want het klinkt te simpel om waar te zijn. Zoals Tweakers uitlegt:

Place bestond uit een leeg canvas van 16 miljoen tegels van een pixel groot. Reddit-gebruikers konden een keer per kwartier een pixel een kleur geven. Dat konden ook pixels zijn die andere gebruikers net daarvoor hadden ingekleurd. Hoewel het project aanvankelijk chaotisch verliep, ontstonden er na de introductie allerlei community’s die samenwerkten om een bepaald gebied op het canvas gezamenlijk om te toveren tot bijvoorbeeld de Mona Lisa, het Nederlandse volkslied of de tragedie van Darth Plagueis The Wise.
Je zou, het internet indachtig, totale chaos en vandalisme verwachten, maar bij r/place blijkt niets minder waar: er zijn zo veel positief gestemde samenwerkende mensen actief dat sporadisch vandalisme snel wordt verwijderd, en ondertussen bouwen groepjes aan hun eigen kunstwerkjes, daarbij elkaars ruimte respecterend. Tot de Witte Leegte alles overnam, maar dat mocht de pret niet drukken.

Diverse lezers vroegen me, wie heeft er eigenlijk auteursrecht op zo’n massaal samenwerkingsproject? Hoofdregel van de Auteurswet is dat de rechten liggen bij de partij die het creatieve werk heeft gedaan. Als twee mensen werk doen, dan ontstaan er dus twee auteursrechten naast elkaar. Of twintigduizend, als er twintigduizend mensen werk doen.

Ingewikkelder wordt het als de bijdragen van de verschillende makers eigenlijk niet los van elkaar te scheiden zijn. Er is dan sprake van een gemeenschappelijk auteursrecht, één recht dat aan al die makers samen toekomt. De Hoge Raad had in 1949 een prachtig criterium:

beslissend is of [het gezamenlijk] werk is ontstaan door zodanige samenwerking der kunstenaars, dat ieders afzonderlijke bijdrage daarvan niet meer is te scheiden, zodat het buiten het verband van het geheel geen afzonderlijk voorwerp van artistieke beoordeling kan zijn.
Ik denk dat dit criterium heel goed past bij wat er op r/place gebeurt. Die individuele pixel is niet te zien als een afzonderlijk, zelfstandig werk. Je klikt gewoon een kleur aan, meer niet. Het creatieve zit hem in de locatie van die pixel binnen het groter geheel, per definitie dus in het samenwerkingsverband met de andere pixelklikkers. Die zijn dus allemaal samen houder van het auteursrecht (één auteursrecht) op het canvas.

Een complicatie is natuurlijk dat het werk elke seconde kan wijzigen – elk kwartier per pixelklikker, maar die zijn er zo veel dat er per seconde iets significants kan veranderen. Het werk bestaat dan maar zo kort, dat een auteursrecht daarop nogal illusoir is. Als iedereen over je werk heen kan en mag pixelen, wat moet zo’n recht nog voorstellen?

Arnoud

Broncode van originele WipEout-game voor PSX en Windows verschijnt online

De originele broncode van de eerste WipEout-game is op internet verschenen, las ik bij Tweakers. Een groep historici heeft de broncode gevonden van de futuristische game uit 1995, een van de launchgames van de originele PlayStation. Men meldt op Twitterr dat onduidelijk is of de code zal compileren, en verzoekt vriendelijk doch dringend niet te vragen om licenties want men is de uitgever (Psygnosis) niet. Psygnosis, u wellicht bekend van Lemmings, is in 2012 opgeheven. Wat natuurlijk de vraag oproept, wat is de auteursrechtelijke status van deze software?

Het makkelijke antwoord is natuurlijk: er zit auteursrecht op die software, want het is in 1995 voor het eerst verschenen, de maker is een bedrijf dus 70 jaar daarna: 1 januari 2066. Maar de complicatie is dan, wat is er gebeurd met de auteursrechten toen in 2012 de studio werd gesloten. Wanneer de rechthebbende ophoudt te bestaan, verdwijnen ook de auteursrechten.

Tenzij natuurlijk de rechten voor de opheffing zijn overgedragen of verkocht. Dat is bij auteursrechten een eenvoudige handeling, een stuk papier met handtekening en klaar ben je. Gezien Psygnosis door megacorp Sony is gekocht in 1993, zou het mij hogelijk verbazen als niemand hieraan gedacht heeft voordat men de boel ophief. Van WipEout kan ik het niet vinden, maar van Lemmings staat vast dat de rechten bij Sony liggen. Ook las ik dat Sony recent een beeldmerk van Psygnosis heeft hernieuwd, wat alleen maar kan als je er de rechthebbende van was. Dan durf ik wel te zeggen, iemand heeft destijds alle IP van Psygnosis overgedragen naar Sony.

Kun je je wellicht beroepen op de juridische regeling voor abandonware? Artikel 16o van de Auteurswet bepaalt namelijk dat je in sommige gevallen werken mag herpubliceren zonder toestemming, wanneer de rechthebbende niet te vinden blijkt. Maar dit artikel geldt niet voor software (alleen voor boeken, tijdschriften, films, series en muziek en dergelijke), nog los van het feit dat deze uitzondering alleen opgaat voor erfgoedinstellingen, museums en onderwijsinstellingen.

Maar stel nou eens dat ze bij Sony vergeten waren deze rechten mee te nemen. Dan kun je je inderdaad afvragen waar de auteursrechten zijn gebleven. Verdedigbaar is dat die dan in het niets zijn opgelost, net zoals de achtergelaten bureaustoel van niemand meer is als de curator de deur voor de laatste keer dichttrekt, de verhuurder de sleutel terugkrijgt en alle rekeningen zijn vereffend. Maar ik neig zelf meer naar het standpunt dat het bedrijf dan niet écht opgeheven is. Een rechtspersoon blijft na ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van zijn vermogen nodig is, zo staat in de wet. Ook zijn er mogelijkheden om een opgeheven bedrijf te laten herleven of heropenen als later blijkt dat er nog baten in de boedel zijn. Dat kan dus riskant zijn, want reken maar dat men dat gaat onderzoeken als iemand anders geld dreigt te gaan verdienen met de achtergebleven/vergeten auteursrechten.

U mag nu Lemmings spelen.

Arnoud

Van wie is de IP op wat ik buiten werkuren programmeer?

Via Reddit:

“All work that you create during your employment, is owned by XYZ. Check page X for details on this as well.” Page X says “If, in connection with your employment, intellectual property rights are or become vested in results from your work (‘Work’): [… the company owns it]. Dutch Law is applicable.”
De vraagsteller is programmeur, en maakt zich nu zorgen hoe dat uitpakt als hij buiten werkuren een poker-app maakt, terwijl hij tijdens werktijd werkt aan satelliet-besturingssoftware.

Om even met die uren te beginnen: dat is dus in het geheel niet relevant voor de wet. De wet (art. 7 Auteurswet) bepaalt namelijk dat het auteursrecht op wat je voor je werk maakt, aan de werkgever toekomt. Het maakt dan niet uit of het onder werktijd was, op kantoor dan wel thuis, op de eigen laptop of de pc van de zaak of ga zo maar door. Was het je werk, dat is het enige criterium.

Wanneer is iets je werk? Nou ja, als het je opgedragen wordt in ieder geval natuurlijk. Maar als je het uit eigen initiatief doet, dan ook. Mits het dus werkgerelateerd is. En ik erken meteen dat dat een heel vaag onderscheid is: als je een generiek tooltje maakt dat óók voor werk handig kan zijn, is dat werkgerelateerd of niet, als het tooltje ook past bij je hobbyproject in het weekend?

Het contract van de vraagsteller is breder: “all work”, dus kennelijk ongeacht of het met werk te maken heeft. Maar zo makkelijk gaat dat niet: het is niet redelijk om ook de kerstkaarten of die roman op te eisen. Een rechter zal dus die term binnen het redelijke invullen: niet die kerstkaart, maar wél dat tooltje omdat er een redelijke link met je werk is.

Een redelijke link tussen een iPhone-app en satellietbesturing zie ik niet, dus die zou de werknemer zelf mogen exploiteren. Wat ik daarbij altijd wel een lastige vind: hoe zou dat uitpakken als je werkt voor een concern dat beiden doet? Stel je werkt aan software voor Samsung koelkasten en je maakt spelletjes in het weekend. Samsung heeft ergens een games divisie. Is het dan redelijk om te zeggen, dit past bij het werk? Ik neig naar nee, omdat jouw divisie dat werk niet doet. Hooguit kan het in strijd met goed werknemerschap zijn om je eigen werkgever te beconcurreren met een eigen spel, maar dat is een andere discussie.

Arnoud

Nike klaagt StockX aan om verkoop NFT’s van sneakers

Kledingmerk Nike heeft het onlineplatform StockX aangeklaagd voor het maken en verkopen van ongeautoriseerde afbeeldingen van zijn sneakers, las ik bij RTL Nieuws. De NFT’s (zoals hiernaast getoond) bevatten immers het merk van Nike, waar deze niet blij mee is. StockX had tegen kopers gezegd dat ze deze tokens in de toekomst zouden kunnen inwisselen voor fysieke versies van de schoenen. Maar Nike is kennelijk van plan zélf NFTs uit te brengen.

We hebben het eerder gehad over de gebakken lucht in een NFT:

De kern van een nft is dat ergens (op de blockchain dus) wordt genoteerd dat jij ‘eigenaar’ bent van een bepaald stukje informatie. Net zoals je eigenaar bent van zo’n zeldzaam voetbalplaatje, of van een koekblik van Rembrandt. En dat is dus niet hetzelfde als eigenaar zijn van waar het echt om gaat; de afbeelding van de voetballer (u mag zelf zeggen of u zich oud voelt bij a) Messi b) Gullit c) Van der Kuijlen) dan wel het schilderij van Rembrandt.
Verkoop van een nft zegt dus niets over de onderliggende rechten. Meestal gaat het dan over auteursrecht, want die plaatjes zijn natuurlijk auteursrechtelijk beschermd.

Nike gooit het over een andere boeg:

“Nike did not approve of or authorize StockX’s Nike-branded Vault NFTs,” the complaint reads. “Those unsanctioned products are likely to confuse consumers, create a false association between those products and Nike, and dilute Nike’s famous trademarks.”
Als ik zelf zo die plaatjes bekijk, dan snap ik dat wel: de naam StockX zegt me weinig, de Nike sneakers en hun wereldberoemde logo des te meer. Dus ik zie wel hoe men bang is voor associatiegevaar dan wel verwarringsgevaar (over het verschil tussen die twee kun je hele boeken schrijven in het merkenrecht). Het helpt natuurlijk niet dat StockX het “authentic NFTs” noemt, terwijl Nike er voor niets tussen zit.

Nike wijst ook op de enorme prijsverschillen, “pointing out that a fairly pedestrian sneaker like the black and white Nike Dunk Low is selling for an average of $282 on the site while the NFT version is selling for an average of $809.” Op dergelijke manier profiteren van andermans merk is zeer zeker niet de bedoeling. (En naast dat Nike als merk wereldberoemd is, heeft ze het merk ook apart gedeponeerd voor NFT’s.)

De enige escape voor StockX zou zijn dat ze als Nike-verkoper gerechtigd zijn de producten te vertonen die ze verkopen. Dat is namelijk een uitzondering op het merkenrecht. En StockX zegt op haar site ook dat ze de betreffende schoen ook echt in hun kluis hebben staan, maar wel een tikje haha cryptisch:

Each Vault NFT is backed by a physical item held in StockX’s custody, tied directly one-to-one via the blockchain. This means if you buy an edition of a Vault NFT, you are the owner of the corresponding physical good which is secured and stored in StockX’s Vault. As an NFT owner you may be granted exclusive access to StockX benefits, promotions, experiences, and rewards.
StockX zegt dus dat je eigenaar wordt van de fysieke schoenen in hun kluis door de NFT te kopen. Het product blijft dan gewoon in de kluis. (Dat kan: levering c.p., mocht u voor een tentamen vermogensrecht zitten.) En je mag het opeisen (revindicatie, sorry, geen tentamenstof), alleen wordt je NFT dan digitaal verbrand oftewel opgeheven. Dat gaat wel een beetje in tegen het doel van een NFT kopen denk ik.

Verder heb ik er conceptueel een beetje moeite mee om dit nog een vorm van verkopen van schoenen te noemen. Juist omdat je standaard dus wel de NFT koopt maar de schoenen niet op een plankje op de muur thuis kunt zetten. Daarmee zou ik een beroep op die uitzondering voor verkopers niet helemaal logisch vinden.

Arnoud