De schade bij een online auteursrechtinbreuk anno 2015

groep-claim-geld.jpgHoe bepaalt de rechter de hoogte van de schadevergoeding bij ‘kleine’ online auteursrechtinbreuken? Het komt vrijwel dagelijks voor dat deze of gene een claim ontvangt met het verzoek enkele honderden euro’s te betalen wegens auteursrechtinbreuk, inclusief stevige toeslagen op het publicatietarief onder verwijzing naar algemene voorwaarden of jurisprudentie. Vaak wordt daarbij gedreigd met duizenden euro’s proceskosten als men het op een zaak laat aankomen. Wat blijft er nu over bij de rechter? Ik onderzocht de situatie sinds 2012 (mijn vorige artikel) en publiceerde in Computerrecht (PDF) de bevindingen. Een samenvatting.

In het huidige onderzoek worden drie arresten en 32 vonnissen, gewezen tussen 29 augustus 2012 en 1 augustus 2015, onder de loep genomen om antwoord te geven op de vraag hoe de rechter de hoogte van de schade bepaalt bij een ‘kleine’ online auteursrechtinbreuk, met name ten aanzien van verhogingen op de gebruikelijke licentievergoeding.

Uit het eerdere onderzoek bleek dat met name drie groepen ten strijde trokken tegen ‘kleine’ online auteursrechtinbreuken, namelijk Cozzmoss, Getty Images en fotografen. Het speelveld is echter veranderd sinds 2012. De twee meest geruchtmakende partijen van destijds, Cozzmoss en Getty Images, lijken beide van het toneel verdwenen. Waar Getty Images lang bekend stond als de partij die de hoge claims stuurt, blijkt daarvan in de praktijk niets te zijn terecht gekomen te zijn. Mij is geen Nederlands vonnis bekend waarin Getty Images optrad tegen een auteursrechtinbreuk, afgezien van een rechtszaak tegen omroepvereniging TROS, waarbij van haar claim van een kleine vijfduizend euro slechts werd gereduceerd tot € 1.416,25 werd toegewezen.

Ook het minstens zo beruchte Cozzmoss (later handelend onder de handelsnaam Auxen) lijkt haar zijn juridische strijd te hebben beperkt. Er zijn van na december 2013 geen vonnissen te vinden waarin het bedrijf optreedt, afgezien van een wat merkwaardige rechtszaak tegen UFO-geïnteresseerdensite “Star People” waarvan echter nog geen vonnis beschikbaar is. Op 1 augustus 2015 bleek de website van het bedrijf gesloten, hoewel de inschrijving bij de Kamer van Koophandel niet doorgehaald was. Ook van kranten – voor wie Cozzmoss/Auxen regelmatig optrad – zijn na december 2013 geen vonnissen wegens auteursrechtinbreuk door overnemende websites gevonden.

De juridische strijd tegen ‘kleine’ inbreuken lijkt dan ook sinds eind 2013 beperkt te zijn tot de derde groep uit het eerdere onderzoek, namelijk de fotografen. Van de 35 onderzochte zaken zijn er 32 aangespannen door fotografen, waarbij stockfotobureau Masterfile met vijf zaken een opvallende speler blijkt, naast fotografen Bert van Loo (drie zaken) en Roel Dijkstra (drie zaken) en advocate mr. Van Boven die in maar liefst 14 van de 35 zaken namens de eisers optrad.

Om de schade te bepalen is een eerste belangrijke vraag welk bedrag aan royalty’s of vergoedingen verschuldigd zou zijn geweest indien er om toestemming was gevraagd. Hoofdregel hierbij is dat het gaat om de vergoeding die aan deze rechthebbende verschuldigd zou zijn geweest, niet om enkel een marktconforme vergoeding. Een individuele fotograaf kan en mag immers meer (of minder) vragen dan in de markt gebruikelijk is. Wel zal de rechthebbende in voorkomende gevallen (bijvoorbeeld met facturen) moeten bewijzen dat hij deze tarieven ook daadwerkelijk rekent.

Een merkwaardige rol bij het bepalen van schade spelen de zogeheten Richtprijzen Nederlandse Vakfotografie, samengesteld door ene Jurriaan Nijkerk. Dit document vermeldt prijzen voor divers gebruik van fotografisch werk, en wordt door fotografen nogal eens opgevoerd als de basis voor een verschuldigde schadevergoeding. Nijkerk pretendeert dat de door hem opgesomde richtprijzen “zijn gebaseerd op onderzoek naar het prijspeil voor publicatie en productie”, aldus het voorwoord. Regelmatig wordt door eisers gesteld dat de rechter deze richtprijzen gewoonlijk overneemt bij de bepaling van de schade. Dit is in strijd met de werkelijkheid: in slechts één uitspraak worden de richtprijzen als uitgangspunt voor de schade genomen (ter vergelijking: bij het vorige onderzoek in vijf van de 25 zaken).

Naast deze richtprijzen wordt ook wel verwezen (in twee van de 35 zaken) naar de tarieven van stichting Foto Anoniem, die op verzoek vrijwaringen afgeeft wanneer men foto’s wil gebruiken waarvan de rechthebbende niet te achterhalen is. Deze tarieven worden in één zaak aangevoerd als door de fotograaf gehanteerd tarief en in een tweede als begroting van de schade . Dit laatste lijkt een prima uitgangspunt: het vrijwaringstarief van de stichting kan men immers zien als een billijke schatting door een ter zake deskundige partij van de schade die men aan een later opduikende fotograaf zou moeten betalen vergoeden. In deze tweede zaak verhoogt de rechtbank het tarief echter met 25% ter compensatie voor gestelde verminking en ontbrekende naamsvermelding. Dit is opmerkelijk. De vrijwaring van Foto Anoniem zou dan toch alle schade moeten omvatten, ook ten aanzien van verminking of naamsvermelding. Het is dan bepaald onlogisch dat de fotograaf meer schade zou hebben.

Een arrest van het Hof Arnhem verscheen echter spoedig daarna. De door deze uitspraak ingezette lijn ingezet door deze uitspraak blijkt zeer relevant voor de praktijk. In dit arrest (in een Cozzmoss-zaak) had de eisende rechthebbende in eerste instantie een opslag van 200 procent op haar gebruikelijke tarief geëist, maar dit in hoger beroep teruggebracht tot een verhoging van 25 procent met als rechtvaardiging de door de zaak uitgeholde exclusiviteit van haar auteursrecht. Het Hof wijst dit toe nu deze uitholling onvoldoende is weersproken door gedaagde. Daarnaast werden administratiekosten toegewezen in verband met opsporing en onderzoek, alsook de volledige proceskosten.

Het arrest wordt in twee zaken uit het onderhavige onderzoek expliciet gevolgd, waarbij de 25 procent verhoging wordt gerechtvaardigd door de verminderde exploitatiemogelijkheden door ontbrekende naamsvermelding en verminking van de foto. Het percentage van 25 procent verhoging ter compensatie van aanvullende schade wordt in nog vier andere zaken gehanteerd. In andere zaken worden wel hogere verhogingen toegewezen. Zo werd in twee zaken een verdubbeling van het basistarief toegewezen en in drie andere een verdrievoudiging. . In vier van deze vijf gevallen wordt expliciet opgemerkt dat de verhoging dient ter afschrikking: voorkomen moet worden dat men pas na aangesproken te worden zijn op de auteursrechtinbreuk gauw alsnog de gewone licentievergoeding betaalt.

De overweging dat een verhoging opgelegd dient te worden teneinde de inbreukmaker af te schrikken doet de wenkbrauwen fronsen. Afschrikking en het stimuleren van gedragsverandering zijn immers eenvoudigweg maatregelen met als doel generale preventie, en schadevergoeding toekennen vanuit dit strafrechtelijke motief is niet conform het Nederlandse civiele recht.

Het toekennen van extra schadevergoeding in de vorm van een verhoging op de licentievergoeding is op zichzelf te rechtvaardigen als dit aan een concrete post te koppelen is. Dit is de lijn zoals uitgesproken door het Hof Arnhem, hierboven aangehaald. De meest voor de hand liggende (en meest geciteerde) schadeposten zijn ontbreken van naamsvermelding en verminking van de foto, het verminderen van de marktwaarde en verlies van exclusiviteit. In dit onderzoek worden zij één of meer van deze posten in 13 van de 35 zaken geëist en toegewezen, waarbij in 5 zaken de verhoging éénmaal het basistarief bedroeg en in de resterende 8 een lager bedrag (veelal 25 procent). Ook de kosten van opsporing worden regelmatig aangehaald als extra schadepost. Op zichzelf is dit terecht. Echter, het moet wel aannemelijk zijn dat deze kosten zijn gemaakt, en daar schort het nog wel eens aan. Sommige eisers rekenen in de eerste brief bijvoorbeeld meteen duizenden euro’s aan kosten, hetgeen op mij overkomt als intimidatiepoging, zeker wanneer men vervolgens bereid blijkt voor de helft of minder te schikken.

Algemene voorwaarden van partijen als de FotografenFederatie (thans DuPho) die opslagen bedingen bij ongeautoriseerd gebruik worden door eisers regelmatig de rol van “rechtens aanvaardbaar uitgangspunt” toegedicht om tot verhogingen van 200 of 300 procent te komen. In zes van de tien gevallen waarin een dergelijk beroep op deze voorwaarden wordt gedaan, wordt dit toegewezen. Het lijkt erop dat dit gebeurt om een punitieve verhoging te kunnen rechtvaardigen.

De proceskosten vormen daarnaast een significante kostenpost voor inbreukmakers. In de helft van de gevallen worden deze zonder meer opgelegd aan deze partijen. Opvallend is dat wanneer de inbreukmaker zich bereidwillig toont de schade te vergoeden, dit eerder leidt tot matiging van de proceskosten, zeker in gevallen waarin de rechthebbende het onderste uit de kan probeert te krijgen.

Arnoud

Aansprakelijk voor je algoritmes

uploading.pngWie anderen informatie op zijn site laat plaatsen, is daarvoor niet aansprakelijk mits hij snel ingrijpt bij klachten. Echter, dat geldt alléén voor de user-generated content als zodanig. Wat je zelf daar vervolgens mee doet, al dan niet met een algoritme, komt alsnog voor je eigen rekening. Dat maak ik op uit een vonnis van eind vorig jaar over nieuwssite De Nieuwe Krant.

De site liet gebruikers nieuws plaatsen, en daarbij werden langs geautomatiseerde weg populaire artikelen geselecteerd en op de homepage geplaatst. Toen (uiteraard) Cozzmoss dat ontdekte, volgde gelijk een forse claim. DNK wilde dit pareren met een beroep op het beschermingsregime voor tussenpersonen (hosters): zij plaatste niet zelf de artikelen maar liet gebruikers dat doen, en ze reageerde adequaat op klachten. Dat er artikelen van Cozzmoss-achterban op de homepage kwamen, kwam uitsluitend omdat een algoritme dat volautomatisch bedacht. DNK had daarmee niet zelf redactionele invloed op deze selectie.

De rechtbank haalt uit het Europese eBay-arrest dat een tussenpersoon volstrekt neutraal moet zijn en geen controle mag hebben over wat waar terecht komt. Dat is op zich juist, maar de rechter concludeert dat het hebben van een selectie-algoritme controle oplevert. Dat bouw je zelf, dus bepaal je zelf wat er op je site komt.

Daarbij komt dat DNK de mogelijkheid had om het algoritme zodanig aan te passen dat inbreukmakende artikelen van het algoritme werden uitgesloten, maar dat zij van deze mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt omdat de software daarvoor te duur was. De rechtbank is van oordeel dat DNK aldus het algoritme heeft bedacht, heeft toegepast en in staat was om dit aan te passen zodat vastgesteld kan worden dat DNK controle had over de van andere afkomstige informatie.

Het is wel érg makkelijk om te zeggen dat je ‘controle’ hebt en het algoritme had kunnen aanpassen om zo inbreukmakende artikelen weg te laten. Ik zou niet weten hoe dat moet; het eerste algoritme dat me kan vertellen “stop, dit is van de Volkskrant” moet nog gemaakt worden volgens mij.

Bovendien, we hebben ook nog het Google Adwords-arrest: daar ging het om advertenties van users die vervolgens middels een Google-algoritme hier en daar getoond worden. Google was daar een passief doorgeefluik omdat ze niet zelf selecteerde wat waar moest komen, dat deden de adverteerders immers. Wat is het verschil tussen Adwords op de Googlezoekresultatenpagina en nieuwsberichten op een nieuwssite-homepage?

Het past in de lijn die we kennen uit het 123video-vonnis en eerder Galeries.nl, waarbij het beheer ook enigszins actief modereerde, hoewel dat daar handmatig gebeurde.

Ik moet zeggen dat ik in dubio zit. Dat handmatig modereren/kiezen aansprakelijkheid oplevert kan ik ergens begrijpen, hoewel me dat wel steekt omdat modereren juist maatschappelijk zeer wenselijk is om je site netjes en nuttig te houden. Maar als je zegt, inzet van een selectie-algoritme leidt óók tot aansprakelijkheid dan wordt de ruimte wel héél erg beperkt. Een spamfilter is ook een algoritme. En willekeurig de site van een van je bloggers uitzoeken en op je homepage vermelden is óók een algoritme. Een blogsite die dus zo zijn klanten in het zonnetje wil zetten, zou dan ook aansprakelijk zijn?

Arnoud<br/> PS: Gelukkig nieuwjaar!

“Overnemen van nieuws mag niet, ook niet een paar regeltjes”

ineens-krant-niet-meer-van-mijAuteursrechtminnende advocaten: dit is dus waarom mensen een steeds grotere hekel aan dat uitsluitend recht van de maker krijgen. Gisteren in de Volkskrant een stukje van Walther Ploos van Amstel die een “stevig schikkingsvoorstel” kreeg van een jurist, tussen de regels doorlezend van Auxen (voorheen Cozzmoss). Ploos van Amstel gebruikte op zijn blog artikelen uit de VolkskrantTrouw (excuses), en tsja dat mag niet hè meneertje. Volgens de brief “ook niet een paar regeltjes met een verwijzing”. En nee, dat klopt natuurlijk niet want dat is vrijwel altijd juist wél legaal als citaat.

Natuurlijk, complete artikelen overnemen op je blog mag niet. Maar bij de meeste mensen is dat gevoelsmatig hetzelfde als ’s nachts door rood rijden, en niet hetzelfde als een worst meepikken uit de Hema. Wie wordt aangesproken op dat ’s nachts door rood rijden, zal dan ook eerder verontwaardigd reageren dan meteen inzien dat hij fout is geweest en nu moet betalen. Precies wat hier nu gebeurt.

Daar komt bij dat ik niet echt het gevoel krijg dat rechthebbenden, althans hun advocaten en ingehuurde claimbriefstuurders, de noodzaak gevoelen mee te denken met waarom iemand toch meent auteursrechten te moeten gaan schenden. Het gebeurt, dat mag niet, dús sturen we een claim gebaseerd op 300% van 35 cent per woord, dreigen met 8000 euro proceskostenvergoeding en eisen betaling binnen drie werkdagen. En wie dat niet bevalt is eigenlijk gewoon ook een dief.

Waar die opmerking over “een paar regeltjes” vandaan komt weet ik niet. Als er daadwerkelijk een advocaat is losgelaten zou je verwachten dat die de wet kent én toepast in zijn brief, dus zou uitleggen waarom wat Ploos van Amstel zou willen geen citeren is. Maar ik ken genoeg advocaten die redeneren “citeren is een verweer, het is niet in het belang van mijn cliënt om alvast verweren aan te dragen dus dat mag ‘ie zelf bij de rechter bedenken.” Grmbl.

Ik word steeds cynischer van dat hele auteursrechtgehandhaaf. Een genuanceerde discussie verzandt te allen tijde binnen vijf minuten in “jullie zijn dieven” versus “jullie zijn dinosaurussen” en hoewel er altijd lovend over nieuwe businessmodellen en oplossingen wordt gesproken, komt daar in de praktijk bar weinig van terecht. Dus ja, laten we vooral zo doorgaan, dan kan het écht ontploffen en dan moeten we wel wat nieuws.

Arnoud

De schade bij een online auteursrechtinbreuk

groep-claim-geld.jpgHoe groot is de schade bij online auteursrechtinbreuk? Die vraag houdt me al een hele tijd bezig, vooral omdat ik me gigantisch erger aan de scrabbleclaims van menig rechthebbende: drie keer het normale tarief, plus uit de duim gezogen administratiekosten én een voorschot op de proceskosten. Met BTW er overheen ook nog, gewoon omdat het kan. De rechtspraak is nogal wisselend, vooral omdat alles op kantonrechtersniveau blijft steken. Maar nu is er dan toch een duidelijke uitspraak in hoger beroep.

Deze zaak was een Cozzmoss-claim: Cozzmoss, tegenwoordig Auxen, treedt op namens kranten tegen overnames online en claimt dan een grote schadevergoeding, plus allerlei kosten. En ja, dat mag. Auteursrechtschending is voor de wet niet anders dan iemands auto bekrassen: je moet de schade vergoeden. Je hoeft niet eerst te waarschuwen als rechthebbende, en géén kans te geven om het eerst te verwijderen – je mag meteen een claim indienen voor je schade. (Dat van weghalen komt uit het notice/takedownregime voor tussenpersonen.)

De grote vraag is dan: Wat is precies die schade? Daar zijn allerlei theorieën over uitgeprobeerd in de rechtspraak. Bij die autokras kun je nog wel een paar offertes van overspuitbedrijven opvragen en als richtprijs gebruiken, maar bij auteursrechten kan dat niet. Soort-van uitgekristalliseerd is het principe dat de normale licentievergoeding leidend is: vraag je normaal 300 euro voor overname, en neemt iemand het nu zonder te vragen over, dan is je schade dus 300 euro.

Dit voelt voor rechthebbenden onrechtvaardig: zo kun je immers makkelijk gewoon overnemen, en achteraf sorry zeggen en betalen wat je eigenlijk vooraf had moeten betalen. Vandaar de push om méér te claimen dan enkel die vergoeding. Soms met creatieve theorieën over uitgeholde exclusiviteit, soms gebaseerd op ontbrekende naamsvermelding (want dat is net zo duur als het hele artikel, ahem) en soms gewoon botweg met de motivatie dat inbreukmakers afgeschrikt moeten worden.

Dat laatste kan écht niet: afschrikken is een principe van het strafrecht, niet van het civiele recht. De autobekraste persoon mag ook niet drie keer die offerte als schade vorderen om de andere buurjongens af te schrikken. Hij krijgt zijn auto overgespoten en de wijkagent moet die jongens afschrikken. Alleen, strafrechtelijke handhaving is in het auteursrecht vrijwel volstrekt afwezig. Hoewel formeel de opzettelijke schending van het auteursrecht een misdrijf is, komt het Openbaar Ministerie pas in actie bij een zéér grootschalige inbreuk die de volksgezondheid bedreigt of banden lijkt te hebben met georganiseerde misdaad. En het overnemen van een artikel of foto is dat volstrekt niet.

In dit arrest gaat het Hof uit van het juiste standpunt: de licentievergoeding die verschuldigd zou zijn geweest indien de auteursrechthebbende toestemming zou hebben verleend voor de inbreukmakende handeling. Ook meegenomen mogen worden de kosten voor opsporing en onderzoek, dat staat immers apart in de wet als schadepost.

De grote vraag is dan, hoe veel is die verschuldigde licentievergoeding. Cozzmoss had in deze zaak € 0,47 per woord naar voren geschoven, wat mij nogal veel lijkt maar dat volgens het arrest “niet (voldoende) gemotiveerd betwist” is en dus wáár is. Even googelen geeft me een NVJ-onderzoek uit 2012 waarin 40 cent als gemiddeld wordt gepresenteerd, met als laagste prijs 11 cent. Let wel: voor een freelancer om het werk te máken. Ik geloof er geen bal van dat het overnemen van zo’n artikel dan duurder moet zijn dan dat. En ja, je mag als inbreukmaker eisen dat die 47 cent dan wordt onderbouwd met facturen etc om te bewijzen dat dit werkelijk gekrégen wordt. Een tarief op je website zetten is niet genoeg.

Het Hof gooit er nog een opslag van 0,25% als schade bovenop. Die is gebaseerd op het idee van “verlies aan misgelopen inkomsten van potentiële abonnees”, wat overeenkomt met de door Cozzmoss gestelde ‘uitgeholde exclusiviteit’. Kennelijk is het idee dat als de inbreukmaker het artikel zou hebben gekocht, die potentiële abonnees het óók zouden hebben gekocht. Maar waar dan die kwart vandaan komt?

Uiteindelijk komt het Hof dan op dik negenduizend euro aan schade. En daar komt dan nog eens proceskosten bij: € 8.355,47 voor de eerste aanleg en € 7.026,50 voor het hoger beroep. Goedemiddag. Maar dat klopt wel, juridisch – dat staat in de wet, dat je de werkelijke proceskosten vergoed krijgt. En als je zegt, er moet een afschrikmiddel zijn tegen dit soort inbreuken dan vind ik het zuiverder om dat via de proceskosten te doen dan via zelfverzonnen opslagen.

Update (24 juli) eerste vonnis waarin de 25% terugkomt, hoewel zonder expliciete verwijzing naar dit arrest. Eis: €2000, toegewezen €513 plus een dikke 1600 euro proceskosten.

Arnoud

Al te hard auteursrechtelijk blaffen eindelijk eens aangepakt

zonnepanelen-breuk-inbreuk.jpgDat je geen artikelen of foto’s integraal mag herpubliceren zonder toestemming (behoudens soms citaatrecht), zouden de meeste mensen wel moeten weten zou je denken. De praktijk is echter anders: bijna dagelijks krijg ik mails van mensen die een claim van een of andere fotograaf of andere auteursrechthebbende aan de broek hebben. Bekende partijen die dit doen zijn Getty Images (Van der Steenhoven advocaten), Cozzmoss (Banning Advocaten) en diverse fotografen vertegenwoordigd door i-EE advocaten.

Nou valt er over het principe “mag niet” weinig te twisten: hoewel dat anders zou moeten, is de wet de wet – en die zegt dat je toestemming moet vragen. Lukt dat niet, om welke reden dan ook (al is het maar dat de auteur onbekend is) dan heb je gewoon dikke pech. Het probleem dat ik heb met zulke claims is dat er wel met een heel grote hark wordt geschreven. De grootste boosdoener is de volledige proceskostenvergoeding: volgens de wet heeft een rechthebbende recht op vergoeding van de werkelijke rekening van zijn advocaat als hij wint. En zo’n rekening kan rustig enkele duizenden euro’s zijn.

Ook discutabel is de manier waarop rechthebbenden hun schade uit de duim zuigenberekenen. In principe heb je volgens de wet alleen recht op een vergoeding van daadwerkelijke schade. En die is niet hetzelfde als het geldbedrag dat je grootste opdrachtgever ooit eens betaalde voor een ander artikel. Het moet gaan om de in de markt gebruikelijke tarieven voor dergelijke werken. En een opslag “voor gederfde exclusiviteit” of “ter afschrikking” mag al helemaal niet. Dat is een verkapte boete, en boetes zijn tegen de wet in het civiele recht.

En ja, dat stoort mij buitengewoon. Wie nu zegt dat ik dus auteursrecht wil afschaffen, kan jeuk krijgen: het gaat me erom dat rechthebbenden consequent een veel te grote broek aantrekken met die claims en dat deze wijze van handhaving tegen de wet is maar dat rechthebbenden er regelmatig mee wegkomen. En dat allemaal onder het motto “het auteursrecht moet beschermd tegen internetgraaiers”.

Van een recent vonnis werd ik toch even vrolijk: géén hoge opslagen, geen boetes voor schending auteursrecht en geen tweeduizend euro advocaatkosten voor de gedaagde.

Een bedrijf had een artikel uit de krant over een door haar ontwikkeld kozijnensysteem met zonnepanelen gepubliceerd, inclusief de foto die de krant daarbij had gepubliceerd. De fotograaf diende daarom een claim in: dit was immers schending van het auteursrecht. (Tip aan bedrijven: als je een krant een interview geeft, beding dan het recht het artikel inclusief foto op de eigen site te publiceren. Schriftelijk.) De fotograaf claimde ” 280 aan gebruiksrecht plus ” 250 aan kosten handhaving, maar hij was bereid het voor ” 900 euro af te doen.

Vervolgens meldt het vonnis dat “[gedaagde] tevergeefs diverse pogingen ondernomen om in der minne tot een oplossing met de gemachtigde van [eiser] te komen”. Kennelijk was de fotograaf niet bereid tot enig zakken, want de volgende stap (een klein jaar later) was een dagvaarding waarin een kleine drieduizend euro werd geëist – waarvan 840 euro schadeclaim en 2000 euro advocaatkosten.

De rechter maakt daar echter gehakt van. Hij begint met op te merken dat 280 euro hem redelijk voorkomt. Opmerkelijk genoeg hanteert hij daarbij de richtprijzen fotografie 2010, die echter geen enkele status hebben omdat ze niet door een brancheorganisatie zijn uitgegeven of op enig onderzoek zijn gebaseerd. (En ze mógen niet door een brancheorganisatie worden uitgegeven, omdat dat een verboden prijsafspraak oplevert.) Omdat de gedaagde de foto meteen heeft verwijderd, vindt de rechter die 280 euro echter toch wat hoog, en matigt deze naar 200 euro.

De 560 euro voor “vermindering van exclusiviteit” wordt afgewezen omdat dit niet is onderbouwd. Dit is correct: die 560 euro is gewoon een opslag (2x de 280 euro) en geen daadwerkelijke schade. En hoe je “exclusiviteit vermindert” oftewel je foto minder verhandelbaar wordt omdat iemand die overneemt, ontgaat me volledig. Je auteursrecht blijft toch bestaan?

De advocaatkosten van ” 2.078,48 worden ook afgewezen. Waarom, zo vraagt de rechter zich retorisch af, heeft deze fotograaf niet eerst zelf een briefje gestuurd maar meteen een advocate laten blaffen? En waarom is die dan “” 900,– (!)” gaan eisen als de schade 280 euro is?

Gelet op het verloop van de daarop volgende gebeurtenissen kan alleen maar geconcludeerd worden dat door de opstelling van [eiser] en/of zijn gemachtigde het door [gedaagde] gewenste minnelijke overleg geen doorgang gevonden heeft en het tot deze procedure gekomen is. Conclusie: wat [eiser] meer gevorderd heeft dan voormeld bedrag ad ” 200,–, inclusief BTW wegens derving licentie-inkomsten, moet worden afgewezen.

De fotograaf krijgt dus 200 euro, en geen cent meer. Die 2078 euro advocaatkosten mag hij zelf betalen. Oh, en hij mag óók de juridische kosten van de gedaagde betalen. Die zijn 50 euro omdat hij zichzelf verdedigd had. Had hij een advocaat een weerwoord laten schrijven, dan had diens rekening naar de fotograaf gekund.

Een mooi voorbeeld van hoe het hoort te gaan in de rechtspraak. Een rechthebbende die te veel eist, kan dus zomaar de proceskosten van de inbreukmaker op zijn bordje krijgen. Wel zal de inbreukmaker bereid moeten zijn om een redelijke vergoeding te betalen.

Arnoud

Hoe hoog is de schade bij auteursrechtinbreuk?

Hoe bepaal je de schade van een overgenomen artikel? Die vraag is een groot probleem bij het auteursrecht. Op grond van de Auteurswet kun je bij een schending van je rechten de schade vergoed krijgen. Dat is niet anders dan wanneer iemand een bal door je ruit trapt of je auto aanrijdt.

Echter, waar je in dat geval je schade kunt aantonen met een factuur van de glaszetter of garage, ligt dat heel wat moeilijker bij auteursrechten. In een recent Cozzmoss-vonnis houdt de rechter het simpel: 2x de economische waarde van het artikel.

Dat is een beetje gek zou je zeggen – als er al schade is, dan is dat precies één keer de economische waarde. Immers, dat is het bedrag dat je zou hebben gekregen als de overnemer wél zou hebben betaald. De kantonrechter meent echter dat je zo niet mag redeneren

omdat het derden anders vrij zou staan om eerst achteraf toestemming te kopen door alsnog een gebruiksvergoeding voor het bewuste artikel te voldoen aan de auteursrechthebbende. Aangezien Bulthuis heeft nagelaten vooraf de benodigde toestemming te vragen aan Applinet, is het dan ook niet meer dan redelijk dat de economische waarde wordt verdubbeld.

Oftewel: als u mijn spiegel kapot gooit, heb ik recht op twee maal de prijs van een nieuwe omdat ik niet gevraagd heb om deze vernieling. Dat lijkt me toch wat gek. Ik zeg er meteen bij dat ik geen betere manier wil en het punt wel snap, maar het klopt niet om de schade hoger dan de eigenlijke waarde van het product te stellen.

Wel schappelijk gaat de rechter om met de proceskosten. Volgens de normale regels zou Cozzmoss iets meer dan 1000 euro advocaatkosten mogen eisen, maar dat is bij een schadebedrag van 460 euro onredelijk. Het bedrag wordt dan ook gezet op 750 euro. Alles bij elkaar is de gedaagde zo’n 1500 euro kwijt – toch meer dan geëist door de auteursrechtincassoclub.

Arnoud

“GeenStijl is gericht op digitale nieuwsvoorziening”

“Dit is een principezaak”, zeggen ze zelf. Maar een leuke opsteker is het wel: GeenStijl mocht een nieuwsbericht uit de Nijmeegse Stadskrant overnemen op haar eigen site, en pleegde daarbij geen inbreuk op het auteursrecht. Dat blijkt uit een vonnis (Een, Twee, Drie, Vier, Vijf, Zes) van de rechtbank Amsterdam van vorige week.

Overnemen van nieuwsberichten is voor veel bloggers doodnormaal, maar nieuwsmedia kunnen er aardig over schuimbekken. De situatie is niet eenvoudig: in de Auteurswet staat (artikel 15) de zogeheten persexceptie, het recht voor nieuwsmedia om actuele berichten van elkaar over te nemen. Daarbij moet wel bronvermelding worden gehanteerd, en mag het auteursrecht niet zijn voorbehouden. Zo’n voorbehoud staat vaak in het colofon trouwens, en het is de vraag of dat genoeg is.

Een open discussiepunt is of blogs überhaupt onder deze exceptie kunnen vallen. In 2000 werd dit voor kranten.com onder bevestigd beantwoord. Bij de laatste wetswijziging in 2006 van dit artikel werd “een ander medium dat eenzelfde functie vervult” toegevoegd aan het lijstje van media die van deze uitzondering gebruik kunnen maken. Daarbij werd opgemerkt:

Afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval kunnen de websites van een schoolkrant, een sportvereniging en een individuele website binnen de reikwijdte van de beperking vallen. Rechthebbenden die daar bezwaar tegen hebben kunnen hun belangen beschermen door het maken van een voorbehoud.

Echter, in 2008 moest blogger Joffrey Vermeule nog 365 euro betalen voor overname van een nieuwsbericht. Zijn blog was geen nieuwsmedium. Ook enkele andere blogs konden niet met deze exceptie wegkomen.

Dat GeenStijl een nieuwsmedium is, staat echter buiten kijf. Ze zijn “gericht op digitale nieuwsvoorziening” zoals de rechter het formuleert. En omdat ze keurig (nou ja, keurig) aan bronvermelding hadden gedaan en er bij het artikel zelf geen voorbehoud te bekennen is, kent de rechter het beroep op artikel 15 toe. Het artikel mag dus worden overgenomen.

Ik ben benieuwd of ik zelf ook een nieuwsmedium ben eigenlijk.

Arnoud

De keus is aan de auteur (gastpost)

“Op mijn weblog staat groot de melding dat iedereen mijn berichten met bronvermelding mag overnemen. Naamsbekendheid is voor mij belangrijk in verband met mijn nieuwe boek”, zei een journalist onlangs uitdagend tegen mij.

Hij verwachtte van mij, als directeur van Cozzmoss, overduidelijk een afkeurende reactie. Maar die kreeg hij niet. Als een auteur, om welke reden dan ook, toestemming geeft zijn werk over te nemen is daar niets mis mee. De plek waar ik deze gastblog zet, is daar een mooi voorbeeld van. Deze weblog van Arnoud Engelfriet is mooie reclame voor zijn broodwinning, namelijk zijn juridische werk. Geen wonder dat hij bezoekers toestaat zijn artikelen vrijelijk te kopiëren. Alhoewel, het wordt natuurlijk wel wat vervelend als een andere jurist bezoekers naar zijn website probeert te trekken met de gespecialiseerde artikelen van Engelfriet.

De keus is aan de auteur, zo is de gedachte achter de Auteurswet. Heel helder. Er wordt wel eens gepleit voor een aanpassing van de Auteurswet, waarbij de overheid voor de auteur bepaalt dat hij zijn werk wel moet laten kopiëren door niet-commerciële partijen. Nog afgezien van de -zeer lastige- discussie over wat wel en niet commercieel is, vind ik dit geen afweging van de wetgever maar van de auteur. Ik zou er bijvoorbeeld als fotograaf, journalist of illustrator niet blij van worden als ik mijn werk terugvind op de weblog van een -particuliere- rechts-extremist.

Particulieren die graag teksten van (professionele) auteurs op hun weblog plaatsen, kunnen naar de politiek stappen en aandringen op een wetswijziging. De oplossing is zoveel eenvoudiger: vraag gewoon netjes om toestemming aan de auteur.

Terug naar de journalist die zijn weblog als reclame voor zijn boek gebruikt: ik vroeg hem of hij zijn boek ook gratis als download op zijn blog publiceerde en liet verspreiden. Even was het stil. “Nee, daar heb ik een heel jaar aan gewerkt. Ik moet toch ergens van leven”, zei hij tenslotte.

Marcus van de Kerkhof

Marcus van de Kerkhof is directeur van Cozzmoss dat zich toelegt op de verkoop en bescherming van teksten waarop auteursrecht berust.

Oh, ironie: Webwereld over Cozzmoss met mijn boek (en Marco’s hoofd)

Ok ok, ik doe 1 bericht per dag, maar dit moet gewoon even tussendoor. Webwereld opende vanochtend met typisch artikel over Cozzmoss en ‘contentpikkers’. En naar goed journalistiek gebruik pikt men dan gewoon ergens een foto vandaan die iets met internet en wetten te maken heeft. Oftewel:

webwereld-raaphorst2.jpg

Meneer Loek Essers: heeft u als journalist ooit van bronvermelding gehoord? Of van het schenden van licenties? De foto is namelijk van bloggend musicus Marco Raaphorst en is uitgebracht onder Creative Commons. Oftewel precies het tegendeel van wat het artikel inhoudelijk voorstaat.

En als u mijn boek had gelezen, dan had u dat geweten.

Sjonge!

-edit- De foto staat op de homepeetsj, bij het artikel zelf staat een saai copyrightteken.

UPDATE: dat is snel, om 9:22 blijkt de foto al verwijderd. Excuses ho maar. Dat zou ik eens moeten proberen met Webwereld-content.

Arnoud

Geen scrabbleclaim voor inbreukmakende blogger

Auteursrechtenclub Cozzmoss haalt bakzeil bij de rechter, berichtte Marketingfacts vrijdag. Artikelen integraal kopiëren mag (nog steeds) niet, maar een schadeclaim moet wel ergens op gebaseerd zijn en kan niet zomaar een paar duizend euro zijn. Cozzmoss, waar het nodige over te doen is, had blogger Joffrey Vermeulen aangeklaagd om het overnemen van een artikel. Overnemen mag niet, maar de geclaimde schade zwalkte nogal heen en weer: van 540 naar 365 naar 1400 naar 4585 euro! Ok, dat laatste was inclusief proceskosten, maar toch. De zaak wierp het nodige stof op vanwege de scrabbleclaim die Cozzmoss legde: drie maal het tarief dat ze bij BN/De Stem had bedongen voor publicatie. Maar daar maakt de rechter korte metten mee.

Joffrey Vermeulen publiceerde op Weerspiegeling.nl ongeveer een maand lang een artikel van Cozzmoss-auteur Irene van den Berg. Uit zijn statistieken bleek dat vrijwel niemand het overgenomen artikel ook werkelijk had gelezen. Welk bedrag aan schadevergoeding was hier gepast? Cozzmoss claimde een bedrag van 540 euro, gebaseerd op drie maal het tarief dat BN/De Stem had betaald (dat stond namelijk zo in de algemene voorwaarden van de auteur), maar dan door twee gedeeld bij wijze van schikkingsvoorstel. Vermeulen vond dat te hoog, en ook het aangepaste schikkingsvoorstel van 365 euro werd van de hand gewezen. Hij was bereid tot 150 euro te gaan, maar niet meer. Daarna dreigde Cozzmoss een schadeclaim van zo’n 1400 euro in te gaan dienen bij de kantonrechter, alsmede de volledige proceskosten te zullen verhalen (die een kleine 5000 euro bleken te bedragen).

Terecht veegt de kantonrechter het beroep op de algemene voorwaarden van de NVJ van tafel. Die waren niet van toepassing. Ook de stelling dat het vaste rechtspraak zou zijn dat die voorwaarden als richtbedrag worden gebruikt, ging niet op (Luc, lees je mee?). Uitgangspunt voor het bepalen van de schade dient het bedrag te zijn dat de auteur had kunnen vragen als er een licentie was afgesproken.

Moeilijk te volgen vond ik de overweging van de rechter dat

Het moet redelijk geacht worden in de onderhavige zaak een plaatsing in een blad als BN/De Stem voor wat betreft de hoogte van de vergoeding gelijk te stellen met plaatsing op een toch ietwat obscure website als die van gedaagde.

Mis ik iets? Het lijkt mij nu juist niet redelijk om het tarief voor een groot tijdschrift gelijk te stellen met het tarief van een “obscure website”. En waarom noemt de rechter de site obscuur als hij vindt dat deze vergelijkbaar is qua tariefstelling met BN/De Stem?

Vermeulen had 150 euro als tegenbod gedaan, maar dat kennelijk onvoldoende onderbouwd waardoor de rechter daar niet verder op ingaat. Wat weer de vraag oproept wat er gebeurd zou zijn als hij zijn berekening beter uitgewerkt had. Misschien wordt het tijd voor een setje richtprijzen voor publicatie op weblogs?

De kantonrechter merkt tussen neus en lippen nog op dat “als gedaagde op [het voorstel van 365 euro] was ingegaan, hadden partijen zich een hoop moeite kunnen besparen.” Misschien terecht vanuit zijn perspectief, maar toch denk ik dat dit een belangwekkend vonnis is voor bloggers en andere actieve internetters. Het vonnis laat zien dat een rechthebbende niet zomaar een willekeurig bedrag mag claimen. Een schadeclaim moet redelijk en onderbouwd zijn.

Wat vinden jullie van die 365 euro? Redelijk? Te hoog? Te laag?

Arnoud