Deze week ben ik met vakantie. Traditiegetrouw deze week dan ook een aantal gastposts. Vandaag trappen we af met Lourens la Roi over het blokkeren van internetsites op last van de overheid.
Het blokkeren van internetsites op last van de overheid: is dat een bedreiging van de goede werking van het internet? Of is het juist terecht dat de overheid grenzen kan trekken in het onbegrensde aanbod van informatie op internet, bijvoorbeeld omdat dat aanbod inbreuk maakt op de rechten van anderen of om consumenten te beschermen tegen malafide kansspelaanbieders?
Vlak voor het zomerreces van de Tweede Kamer werd een besluit genomen over het wetsvoorstel “Kansspelen op afstand”. Voor de fijnproevers: wetsvoorstel 33 996, Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand . Kansspelen op afstand dus oftewel online gokken. Het wetsvoorstel werd aangenomen. Een mijlpaal, mag je wel zeggen.
Een eerder voorstel om kansspelen via internet mogelijk te maken (in de vorm van een soort proef) strandde op 1 april 2008 in de Eerste Kamer. Het nummer “Valerie” van Amy Winehouse en Mark Ronson stond op dat moment hooog in de top 40, het Nederlands elftal deed nog gewoon mee aan een EK (en won ruim van achtereenvolgens Italië en Frankrijk om vervolgens in de kwartfinale van Rusland te verliezen) en WhatsApp moest nog beginnen.
De grondslag van het net aangenomen wetsvoorstel (waarover de Eerste Kamer dus nog moet beslissen) bestaat eruit dat de overheid (de Kanspelautoriteit) een vergunning kan geven voor online gokken. In de wetgeving aangeduid als “het verlenen van een vergunning voor kansspelen op afstand”.
De wetgever realiseert zich dat er al veel Nederlanders online gokken. De bedoeling van dit wetsvoorstel is om die Nederlandse gokkers een betrouwbaar aanbod te bieden. De betrouwbaarheid van de aanbieders en van hun dienstverlening wordt getoetst bij de vergunningaanvraag en daarna wordt daarop doorlopend toezicht gehouden. De bedoeling van wet en van vergunningverlening is om consumenten uit te nodigen om gebruik te maken van dat ‘legale aanbod’. Daar staat dan tegenover dat het illegale aanbieders van online kansspelen zo moeilijk mogelijk moet worden gemaakt. Voor dat doel heeft de Kansspelautoriteit de beschikking over handhavingsinstrumenten. Eén van die instrumenten is het geven van een ‘bindende aanwijzing’, een nieuwe bevoegdheid. Die bindende aanwijzing kan gericht zijn op het staken van het verlenen van betaaldiensten aan aanbieders van online kansspelen. Maar die aanwijzing kan ook zijn gericht op aanbieders van een ‘openbare elektronische communicatiedienst’ tot het ontoegankelijk maken van gegevens.
Dat laatste onderdeel van de aanwijzingsbevoegdheid stuit op verzet omdat dit in de praktijk een internetfilter zou betekenen. De Kansspelautoriteit zou de bevoegdheid hebben om providers te dwingen het internetverkeer ‘te vervalsen’waarmee de betrouwbaarheid van het internet wordt aangetast. Bovendien zou zo’n aanwijzing niet effectief zijn. Een motie van D’66 met de strekking dat zo’n aanwijzing niet mag betekenen dat een ISP wordt gedwongen tot “het manipuleren, blokkeren of filteren van internetverkeer, waaronder DNS-verkeer”, werd aangenomen.
Wat ik in de berichtgeving niet heb gelezen, is dat de Kansspelautoriteit verplicht is om zo’n aanwijzing aan ISP’s eerst voor te leggen aan de rechter-commissaris van de rechtbank Rotterdam. Een onafhankelijke, rechterlijke toets dus. Van “Noord-Koreaanse” toestanden is daarom volgens mij geen sprake – of het moet zijn dat er in zo’n toets van de rechterlijke macht geen vertrouwen bestaat.
Wat het gebrek aan effectiviteit betreft: eerder is in verschillende uitspraken aangegeven dat het enkele feit dat een (internet)blokkade kan worden omzeild, de maatregel nog niet ineffectief maakt. Ik realiseer me maar al te goed dat er altijd mogelijkheden zijn om zo’n blokkade te omzeilen. Maar het gaat er om dat het gebruikers moeilijk wordt gemaakt bepaalde sites te benaderen of bepaalde content te dowloaden.
Dat er weerstand bestaat tegen overheidsbemoeienis op internet begrijp ik. Maar in de basis heeft de wetgever juist gekozen voor die overheidsbemoeienis. De overheid gaat immers een oordeel geven over online (kansspel) dienstverlening. Dat heeft logischerwijs tot gevolg dat het aanbod waarvoor geen vergunning is gegeven, illegaal is.
De letterlijke onbegrensdheid van het internet is een groot goed. Dat beseft ook de Europese Commissie en die spant zich daarom in om eventuele grenzen bij online dienstverlening tegen te gaan. Maar de vrijheid van informatie en het gemak dat heel veel informatie voor iedereen (met een apparaat dat toegang heeft tot internet) altijd beschikbaar is, maakt het lastig te accepteren dat er grenzen zijn aan die informatievrijheid. Bepaalde informatie is illegaal, bijvoorbeeld omdat de verspreiding ervan leidt tot een inbreuk van belanghebbenden op hun auteursrecht. Of omdat de overheid van mening is dat bepaalde informatie niet aangeboden zou mogen worden – bijvoorbeeld omdat die informatie niet betrouwbaar genoeg is zoals bij illegale goksites.
Al met al heb ik een dubbel gevoel over de huidige tekst van het wetsvoorstel Kansspelen op afstand. Dat dubbele gevoel zit ‘m er in dat ik de enorme voordelen van de ontwikkeling van het internet zónder overheidsbemoeienis – en daarmee de flexibiliteit ervan – heel goed zie. Tegelijkertijd behoort het tot ons werk als Kansspelautoriteit om effectief op te kunnen treden tegen illegale content, tegen illegale gokwebsites om precies te zijn. Het optreden tegen illegale gokwebsites door middel van het opdracht geven tot IP- en DNS blokkades is volgens het huidige wetsvoorstel niet mogelijk. Alle reden dus om op zoek te gaan naar alternatieve manieren van de aanpak van illegale gokwebsites. Voor goede ideëen op dat gebied sta ik altijd open.
Lourens la Roi, senior-handhavingsjurist Kansspelautoriteit. Deze blog is op persoonlijke titel geschreven.