Ik kan met Docusign nooit mijn handtekening zetten, is dat toch rechtsgeldig?

Een lezer vroeg me:

Laatst moest ik weer een handtekening zetten met zo’n online ondertekendienst. Ik krijg het noch met mijn muis noch met mijn vinger voor elkaar om iets te maken dat zelfs maar lijkt op wat in mijn paspoort als handtekening staat. Hoe is dit rechtsgeldig?
Een zogeheten geavanceerde elektronische handtekening is rechtsgeldig niet omdat deze op je paspoort lijkt, maar omdat deze onlosmakelijk verbonden is met jouw identiteit en het document waar deze op staat. Dat is grofweg wat de wet (de eIDAS verordening) hierover zegt.

Veel online tools – zoals DocuSign, dat ik in de titel noemde – geven je de optie om een echte ’tekening’ te maken, om het gevoel te simuleren dat je krijgt bij het zetten van een natte of analoge handtekening. Maar meer dan dat is het niet. Je kunt vaak net zo goed een gestileerde versie van je voor- en achternaam laten verschijnen.

Een juridisch weetje dat maar weinigen weten, is dat er nergens in de wet staat dat je handtekening moet lijken op je “officiële” zoals in je paspoort of identiteitskaart staat. Sterker nog, er is geen regeling die iets zegt over wat nou echt je handtekening is.

De wet (art. 159 Rechtsvordering) zegt alleen dat

Een onderhandse akte waarvan de ondertekening door de partij, tegen welke zij dwingend bewijs zou leveren, stellig wordt ontkend, levert geen bewijs op, zolang niet bewezen is van wie de ondertekening afkomstig is. Is degeen tegen wie de akte wordt ingeroepen een ander dan hij die haar ondertekend zou hebben, dan kan worden volstaan met de verklaring, dat men de echtheid van de ondertekening niet erkent.
Een manier om dat in te vullen, is bij het zetten te controleren of de handtekening lijkt op die uit het identiteitsbewijs van de plaatser. Het idee is dan dat alleen die persoon die kan plaatsen (niet lachen daar achterin), zodat je bewijs hebt dat de ondertekening afkomstig is van de persoon met die identiteit.

Even los van de sterkte van dit argument is dit natuurlijk niet de enige manier om bewijs tegen zo’n ontkenning te leveren. Een getuige die je de handtekening zag zetten en je daarbij herkende is ook een prima manier om bewijs te geven dat een ondertekend geschrift (akte) door jou ondertekend was. (Als die getuige werkt bij de wederpartij, ligt dat iets subtieler want die wordt als partijdig gezien.)

Arnoud

 

Telecom- en internetabonnement opzeggen is vaak lastig, ACM start onderzoek

Photo by Markus Winkler on Unsplash

De Autoriteit Consument & Markt ontvangt veel klachten over telecom- en internetaanbieders die het onnodig moeilijk maken om een abonnement op te zeggen. Dat meldde Nu.nl vorige week. Vaak gaat het over de “eis” dat je alleen telefonisch mag opzeggen, wat “tegen de regels” is volgens de site. Laten we daar eens juridisch naar kijken.

De telecomtoezichthouder verduidelijkt:

Verschillende providers presenteren op hun website alleen de mogelijkheid om telefonisch op te zeggen. Dat is tegen de regels. “Als mensen willen opzeggen of overstappen, mag dat niet worden bemoeilijkt”, onderstreept directeur Edwin van Houten van de ACM. “Als je het abonnement online kunt aangaan, moet je het ook online kunnen opzeggen.”
Voornaamste reden voor dat telefonisch opzeggen is dat je dan speciaal getrainde mensen aan de lijn krijgt die hun best gaan doen om jou te laten blijven. Wil je korting, dan is opzeggen dus een goede truc. Maar wil je van je abonnement af, dan is dit heel frustrerend.

De laatste zin van het citaat van Van Houten vinden we terug in de wet bij de zwarte lijst van verboden algemene voorwaarden, art. 6:236 punt o BW:

[Verboden is een beding] dat de bevoegdheid van de wederpartij om de overeenkomst, die mondeling, schriftelijk of langs elektronische weg tot stand is gekomen, op een overeenkomstige wijze op te zeggen, uitsluit of beperkt.
Je hebt dus het recht om op dezelfde wijze op te zeggen als waarmee je het contract sloot. Meestal sluit je telefonie- of internetabonnementen via de site, dus moet dat ook via zo’n zelfde kanaal kunnen. Eisen dat je belt, is dus niet mogelijk.

Wat ook niet toegestaan is, is randvoorwaarden verbinden aan hoe je de mededeling van opzegging doet. Als jij de mededeling bij de provider afgeleverd krijgt, is dat bindend.

Natuurlijk moet jij bewijzen dat het bericht bij hen is aangekomen, en daarvoor is meer nodig dan dat hij in jouw map verzonden zit. Maar “sorry, deze opzegging kunnen wij niet accepteren want dat moet telefonisch” is wél duidelijk bewijs, want hieruit blijkt dat de opzeggingsmededeling is aangekomen.

Arnoud

 

 

Kun je met uitzetten van 2FA aansprakelijk zijn voor frauduleuze banktransacties?

Bunq betaalde in 2024 ruim tien miljoen euro terug aan klanten die slachtoffer werden van phishing. Dat meldde Tweakers vorige week. Er zijn vele klachten over het beveiligingsbeleid van de bank, vandaar dat zij haar beleid aanpaste. In de comments kwam een intrigerende vraag voorbij: je kunt de geavanceerde (2FA) beveiligingsmaatregelen uitzetten, maar schept dat aansprakelijkheid?

Bunq paste het beleid aan nadat de NOS en NRC in mei van 2024 concludeerden dat klanten van de bank disproportioneel vaak slachtoffer van phishing werden. Een punt van kritiek is dat bunq minder zou doen om fraude te bestrijden dan andere banken, bijvoorbeeld door 2FA niet te verplichten en minder vaak in te grijpen bij signalen van verdachte transacties.

In de comments bij Tweakers wordt dan gesteld “Ze hebben recent wat aanpassingen gedaan maar gelukkig ook een knop toegevoegd om alle extra beveiligingsdingen meteen weer uit te zetten – en daar zelf het risico voor te dragen.” Dat lijkt te gaan om zaken als de transactielimiet waarbij een extra authenticatie (securitycode of biometrie) nodig is.

Maar word je aansprakelijk als je die limiet sterk verhoogt en daardoor zeg 5000 euro kwijtraakt, terwijl toepassen van die authenticatie dat had kunnen voorkomen?

De juridische basis hiervoor is art. 7:529 BW:

De betaler draagt alle verliezen die uit niet-toegestane betalingstransacties voortvloeien, indien deze zich hebben voorgedaan doordat hij frauduleus heeft gehandeld of opzettelijk of met grove nalatigheid een of meer verplichtingen uit hoofde van artikel 524 niet is nagekomen.
Het idee is dan dat je door te kiezen voor “ik weet wat ik doe” je van ‘opzet’ mag spreken. Alleen gaat ‘opzet’ enkel over wat er in artikel 524 staat:
De betaaldienstgebruiker die gemachtigd is om een betaalinstrument te gebruiken, a.gebruikt het betaalinstrument overeenkomstig de voorwaarden die op de uitgifte en het gebruik van het betaalinstrument van toepassing zijn, en b.stelt de betaaldienstverlener, of de door laatstgenoemde gespecificeerde entiteit, onverwijld in kennis van het verlies, de diefstal of onrechtmatig gebruik van het betaalinstrument of van het niet-toegestane gebruik ervan.
Dus als je de voorwaarden opzettelijk schendt, zoals door je pincode op je pas te schrijven, dan ben jij aansprakelijk voor een onbevoegde pinopname. Maar je transactielimiet is geen voorwaarde.

Het is dan natuurlijk nog steeds mogelijk dat je een andere voorwaarde schond zoals inlogcodes delen. Als dat opzettelijk of met grove nalatigheid gebeurde, kun je nog steeds aansprakelijk zijn voor het verlies.

Gebruik van wat bunq Strong Customer Authentication (SCA) noemt, is wél een voorwaarde. Maar juist die is niet uit te zetten, dat ik kan vinden. Als dat wel zou kunnen, dan zou dat een enorm gat zijn.

Arnoud

Mag een bedrijf mijn gegevens verstrekken aan een enquetebureau?

"Customer satisfaction survey" by Kecko is licensed under CC BY 2.0

Een lezer vroeg me:

Regelmatig krijg ik na contact met een bedrijf allerlei enquêteverzoeken of uitnodigingen te vertellen hoe tevreden je bent etcetera. Dat wordt meestal gefaciliteerd door een extern bureau en niet door het bedrijf zelf. Mag dat eigenlijk wel van de AVG? Ik heb geen idee wat dat bedrijf nog meer doet met mijn gegevens.
In veel gevallen zal zo’n extern bureau opereren als verwerker voor het bedrijf waar je contact mee had. Het delen van de gegevens met het bureau is dan gedekt: het bureau voert een actie uit die het bedrijf ook zelf had kunnen doen, zeg maar.

Dit wordt anders als het bureau de gegevens (waaronder individuele enquêteresultaten) voor eigen doeleinden gaat gebruiken, maar dat kom ik eigenlijk niet tegen.

De vervolgvraag is, mag een bedrijf zelf mensen een enquêteverzoek sturen na een zakelijk contact? Dit is in AVG-termen een discussie over doelbinding. Dat houdt in dat er een concreet, logisch en nauw verband moet zijn tussen het oorspronkelijke doel en de verdere verwerking. En dat de verdere verwerking ook aansluit bij de verwachtingen van de betrokkene(n).

Als ik iets bestel of een dienst afneem, is het vrij logisch dat het bedrijf wil weten hoe dat is gegaan. Dit is ook een algemeen staande praktijk, dus dat voldoet wel aan de (geobjectiveerde) verwachting van de betrokkene. (Het maakt dan voor mij niet uit of het geleverde gratis was of tegen vergoeding.)

Iets meer moeite heb ik met een dergelijk tevredenheidsonderzoek na een meer vrijblijvend contact, zoals een vraag stellen over een product. Ik verwacht niet dat ik na zo’n kort en weinig diepgaand contact ook nog eens vragen over kwaliteit en tevredenheid hoef te beantwoorden. Hetzelfde geldt voor de nieuwsbrief die je er soms extragratis bij krijgt.

Arnoud

Hoe nauwkeurig moeten de maten van een postpakket worden vastgesteld?

Photo by Polina Tankilevitch on Pexels

Via Reddit:

Via een niet nader te noemen website heb ik een pakketzegel gekocht voor het versturen van een pakket. Vervolgens krijg ik een naheffing van ca 65 euro wegens het overschrijden van het maximumformaat. Aangekocht: een verzenddoos van 1005050cm, in werkelijk volgens de specificaties van de fabrikant van de doos iets kleiner. .. Tijdens 2 meetmomenten op twee verschillende locaties wordt de grootte gemeten als 985252cm resp 985152cm. [Ik wil dit aanvechten maar krijg geen ijkrapport of foto’s en specificaties. Mag dat zomaar?]
In de reacties slaan veel mensen aan op het ijkrapport, dat je inderdaad kunt opvragen als je geflitst bent voor te hard rijden. Maar dat is bestuursrecht, waarbij de overheid een hoge mate van zorgvuldigheid in acht moet nemen.

Hier gaat het om burgerlijk recht: er is een vervoersovereenkomst onder algemene voorwaarden, en de vraag is nu of de voorwaarde betreffende de maximale omvang is geschonden. Die is hier uitgedrukt als een gordelomvang (nieuwe term voor mij) van maximaal 300cm, wat dus precies goed zou moeten gaan bij een doos van 1005050.

Het vervoersbedrijf heeft het kennelijk gemeten als 985252, waardoor je inderdaad boven die 300 uitkomt. In principe klopt het dus: het pakket is te groot en dan mag er een naheffing worden gerekend. Die is door de vervoerder – terecht – bij de winkel neergelegd, want die sloot de vervoersovereenkomst. En de winkel rekent het nu door.

De vraagsteller vindt dit bezwaarlijk, want er is geen enkele onderbouwing van de mededeling dat het pakket 985252 centimeter is en dus de 300 overschrijdt:

Ik verwacht als er dan toch gemeten wordt met geijkte apparatuur een meting tot op de mm nauwkeurig, met foto’s van het pakket en tussen twee locaties een gewicht dat zeker geen 150gram verschil geeft bij een pakket van rond de 6kg.
Maar zoals gezegd, je kunt niet zomaar deze eisen uit het bestuursrecht toepassen op een civielrechtelijke discussie. Hiervoor moeten we terugvallen op de algemene regels van redelijkheid en billijkheid: is het redelijk te mogen volstaan met “volgens ons is het pakket 306cm gordelomvang”, of had men meer moeten doen?

Ik kan geen uitspraken van rechters of geschillencommissies vinden over wie moet meten dat een pakket te groot is, laat staan over hoe nauwkeurig dat moet gebeuren. Mijn inschatting is – los van dat niemand procedeert over 65 euro – dat in een geval als dit de vervoerder normaal gesproken zal winnen, omdat consumenten zelden meten en een grote organisatie snel geloofd zal worden als die zeggen “onze apparaten komen op 306cm”. Want waarom zouden die daarover liegen of structureel fouten maken?

Hier ligt het iets anders, omdat deze consument kan laten zien een verpakking te hebben gekocht waarvan de fabrikant verklaart dat deze exact 300cm gordelomvang heeft. Dat is sterk tegenbewijs tegen de stelling dat het pakket te groot was. Was hij zelf gaan klussen met een paar bananendozen, dan had hij dus moeten betalen.

Arnoud

BOOS-uitzending over familievloggers maakt veel los: ‘Kinderen zijn geen verdienmodel’

Photo by Paymaster_Ukraine on Pixabay

De YouTube-uitzending van BOOS over familievloggers, die [vorige week] online kwam, maakt veel los. Dat las ik bij RTL Nieuws onlangs. Kinderen worden hier vaak ‘kwetsbaar’ in beeld gebracht, en hoewel je zeker kunt spreken van kinderarbeid is het een probleem hoe dit juridisch aan te pakken.

Recent hadden we nog die minderjarige wiens moeder als lifestyle vlogger haar filmde zonder toestemming. Dat lijkt nog klein bier bij wat ik nu lees:

Het zeskoppige gezin uit Raalte heeft ruim 730.000 subscribers op YouTube, het platform waar ze al 4400 video’s plaatsten. De vier kinderen hebben ook allemaal een eigen YouTubekanaal en Instagramaccount. Op dat laatste platform hebben vader en moeder ook een eigen profiel. Tel je al hun volgers bij elkaar op, dan kom je op zo’n 555.000. De bekendheid is het verdienmodel van de familie. Ze leven van sociale media en bioscoopfilms over ‘de immens populaire familievloggers’.
Met de AVG in de hand is hier van alles van te vinden, maar het is een ingewikkelde belangenafweging die met name complex is omdat de ouders beslissen over de toestemming van het kind. Weliswaar moeten ze daar het belang van het kind in meewegen, maar daarbij heb je een forse eigen ruimte. Bovendien kom je pas in deze discussie als de rechter een aparte belangenbehartiger aanstelt, en dat gaat hier niet snel gebeuren.

Het RTL artikel onderzoekt de route van kinderarbeid. Onder de twaalf is dat immers niet toegestaan, tot vijftien jaar met bepaalde randvoorwaarden. Alleen, is hier wel sprake van ‘arbeid’? Vaak wordt (zoals in het RTL artikel) direct de definitie van een arbeidsovereenkomst erbij gepakt, maar volgens mij is te te kort door de bocht.

Artikel 1:2 Arbeidstijdenwet definieert ‘arbeid’ in de context van kinderarbeid als “de verrichtingen van een kind ter naleving van een overeenkomst”. “Een” overeenkomst is breder dan een arbeidsovereenkomst, want het kan ook gaan om een overeenkomst van opdracht zoals bij een tv-optreden of een aanneming van werk wanneer het kind een gadget in elkaar zet in de vlog.

Ook krijgen de kinderen vaak geen (directe) vergoeding, wat bij zowel arbeidsovereenkomsten als opdrachtovereenkomsten een belangrijk kenmerk is. Maar daar zijn mouwen aan te passen, zoals de simpele stelling dat op zijn minst het minimumjeugdloon betaald had moeten worden.

Deze situatie is natuurlijk niet nieuw. Bij zo ongeveer elke nieuwe social media komen er discussies over kinderen die meedoen aan producties waar de ouders geld mee verdienen. En elke keer is ook de juridische analyse grofweg hetzelfde: de huidige wetgeving is niet 100% duidelijk en daar zou iemand iets aan moeten doen.

Recentst is het rapport Kidfluencers van vorige zomer. Hierin worden zo ongeveer alle opties herzien, van een nieuwe wettelijke regel tot een bepaling in de Reclame Code Commissie waarbij adverteerders niet meewerken aan producties waarin kinderen te vaak actief zijn. Maar ook hierna bleef het wetgevend en handhavend stil. Dus hoe krijgen we dát anders?

Arnoud

 

KPN mag abonnement blijven aanprijzen als ‘onbeperkt’, ondanks 20GB-daggrens

Photo by pascal claivaz on Pexels

Onbeperkt spareribs, ondanks dat je er steeds om moet vragen, is onbeperkt. Dat is ietwat kort door de bocht wat de Reclame Code Commissie recent oordeelde in een zaak over KPN’s Unlimited50 sim-only “onbeperkt” abonnement. Het steeds 2 GB bij moeten vragen maakte daarbij niet uit.

We hebben het regelmatig gehad over wat “onbeperkt internet” precies betekent. Sterretjes mogen niet, grenzen aan misbruik zijn op het randje en je fair use policy moet erbij staan. Dit abonnement had weer een andere constructie:

De uiting beloofde “onbeperkt data” met 50 Mbit/s snelheid, maar bleek in de praktijk een daglimiet van 20 GB te kennen. Daarna moest de gebruiker handmatig via sms of MijnKPN telkens 2 GB extra data activeren.
Dat laatste vindt het College van Beroep van de RCC op zich geen bezwaar: “Deze handeling dient zo simpel te worden geacht dat de consument, mocht deze bedoelde grens bereiken, geen belemmering voor het blijven internetten zal ervaren.” Vragen om nog een portie spareribs betekent ook niet dat deze niet meer onbeperkt is.

Toegegeven, dit is frustrerend voor mensen die grote pakketten data verstouwen, want dat interrumpeert je transmissie. Helaas is dat punt niet gesteld door de consument.

We zitten echter bij de Reclame code commissie, dus de vraag is of dit oneerlijke reclame was van KPN. Want op de algemene pagina met de Unlimited-abonnementen stond dit niet. Je moest doorklikken naar het jou aansprekende abonnement en daar onder het hele aanbod doorscrollen naar een lijstje veelgestelde vragen waar “Is onbeperkte data echt onbeperkt?” als ingeklapte tekst staat. Als je daarop klikt, krijg je

Ja. Per dag kun je zo veel internet gebruiken in Nederland als je nodig hebt. Verbruik je meer dan 20GB in 1 dag? Dan kun je zo vaak je wilt 2GB extra activeren via sms of MijnKPN om weer op volle snelheid te internetten.
Het college vindt dit duidelijk genoeg. Onder de vragenlijst van het bestelformulier staat immers “Wil je meer weten?”, een duidelijke hint dat daar meer te weten te komen valt. En de prangende vraag is dan natuurlijk of het écht onbeperkt is. “Deze knop zal door zijn plaatsing de gemiddelde consument niet ontgaan.” Probeer het zelf!

Toch blijft het wat onbevredigend. De visual hierarchy van de pagina benadrukt “Unlimited50” en “€27,50” terwijl de beperkingen visueel worden geminimaliseerd. Het is algemeen bekend dat mensen lezen volgens een F-patroon (focus op bovenste gedeelte en linkerkant). De cruciale informatie staat onderaan de pagina, buiten het normale scanpatroon. Dat voelt niet de bedoeling.

Daar staat tegenover dat in het verleden deze praktijk al vaker is goedgekeurd, zoals in 2017 bij Tele2, al ging het daar meer om de vraag of het misleidend is om het “onbeperkt” te noemen als je steeds 2GB bij moet vragen. Ik lees hier ook de opmerking dat dit destijds al vaste praktijk in de markt was. En als dat toen al een ding was, dan kun je nu moeilijk zeggen verrast te zijn door deze beperking.

Arnoud

 

 

Kifid: online verstrekken verzekeringsvoorwaarden gelijkwaardig aan papier

Photo by madartzgraphics on Pixabay

Centraal Beheer heeft met het digitaal beschikbaar stellen van verzekeringsvoorwaarden via de Mijn-omgeving een manier gevonden die gelijkwaardig is aan het beschikbaar stellen van de voorwaarden op papier, las ik bij Security.nl. Daarom mag de verzekeraar zich daarop beroepen en een claim van 10.000 euro afwijzen.

Vorig jaar blogde ik over een uitspraak van het Kifid waarin aan “op een duurzame drager” aanleveren van voorwaarden voldaan is als je deze op een stabiele URL in je Uw Mijn Omgeving aanbiedt. Dat voelt wat raar, want een URL is geen opslagmedium (percent-encoding daargelaten).

In deze zaak werkt het Kifid de uitspraak nader uit. De klant verloor tijdens een verhuizing een witgouden pinkring met diamanten ter waarde van 10.000 euro. Zijn Kostbaarheden Buitenshuisverzekering zou dit moeten dekken, maar in de voorwaarden stond een voorzichtigheidsclausule: geen uitkering als je “niet de normale voorzichtigheid in acht neemt om schade te voorkomen”.

Nou is dingen kwijtraken eigenlijk altijd een kwestie van onvoorzichtig zijn, maar dat terzijde. De vraag was vooral: was deze clausule bindend, wat neerkomt op de vraag of de algemene voorwaarden als geheel bindend waren. Daarvoor moesten ze dus ter hand zijn gesteld, en dat was hier via de Mijn Centraal Beheer gebeurd:

Hierbij heeft de consument nadrukkelijk ingestemd met het digitaal verstrekken van informatie over de aan te vragen verzekering. De consument moest een vinkje plaatsen om hiermee akkoord te gaan. De verzekeraar heeft de consument in het aanvraagproces de gelegenheid geboden de verzekeringsvoorwaarden als pdf-bestand op te slaan op een duurzame drager. Het aanvraagproces sluit de verzekeraar af met dwingende acceptatie- en instemmingsvragen. Zo kan de (aspirant)verzekeringnemer de aanvraag niet indienen, tenzij hij verklaart dat hij de verzekeringsvoorwaarden kan downloaden en opslaan; bijvoorbeeld op zijn computer. Ook moet hij verklaren de verzekeringsvoorwaarden te hebben gelezen en akkoord te gaan met de verzekeringsvoorwaarden.
Is dat genoeg? Ja, aldus het Kifid, want dit is een vorm van beschikbaar stellen langs elektronische weg “op een zodanige wijze dat deze door [de consument] kunnen worden opgeslagen en voor haar toegankelijk zijn ten behoeve van latere kennisneming”.

Voor het gemak negeer ik even de bérg discussie over het richtlijnconform uitleggen van dit wetsartikel, vanwege het gepruts met de implementatie van de Dienstenrichtlijn en de bijbehorende aparte regels voor terhandstelling van dienstenvoorwaarden. Want daar is met die uitspraak van vorig jaar een einde aan gekomen.

Punt blijft: de voorwaarden moeten langdurig toegankelijk zijn in ongewijzigde vorm. Dat was hier als volgt ingevuld:

Ook vanuit de Mijn Centraal Beheer omgeving is het mogelijk om het polisblad en de verzekeringsvoorwaarden als pdf-bestand op te slaan. Op het moment dat de verzekeringnemer de verzekeringsvoorwaarden aanklikt, wordt het bestand automatisch gedownload op het eigen apparaat, hierna wordt het bestand pas geopend. … De hyperlinks op het polisblad verwijzen naar de overeengekomen verzekeringsvoorwaarden in pdf-vorm, die in een zogenaamde tijdslijn in de Mijn Centraal Beheer omgeving van de verzekeringnemer zijn geplaatst. De hyperlinks veranderen niet, zodat de verzekeringsvoorwaarden ook na geruime tijd (jarenlang) nog steeds kunnen worden geraadpleegd.
Het is enerzijds nogal wat om nu te zeggen dat bepaalde hyperlinks ‘niet’ veranderen. Anderzijds weet ik ook niet hoe je dat kunt borgen anders dan “nee dat doen wij niet” zeggen.

Arnoud

 

Ook met een aanvinkvakje erbij is “Bevestig je aanvraag” niet genoeg voor een rechtsgeldige overeenkomst

Wie online wil bestellen, zit daar pas aan vast als er “bestellen met betalingsverplichting” op de bestelknop staat. Andere teksten zijn juridisch riskant. En uit een recent arrest uit Amsterdam maak ik op dat óók teksten of vinkjes naast de knop een probleem zijn.

In deze zaak ging het om een contract voor het leveren van gas en elektra aan een consument. Dat was online aangegaan, waarbij een “zogenoemde bestelknop” werd gebruikt:

Bij het aangaan van de overeenkomst diende een aanvinkvakje te worden aangeklikt met de tekst “Ik begrijp dat ik een betalingsovereenkomst aanga en accepteer de voorwaarden”. Na het aanklikken van het aanvinkvakje kon worden overgegaan tot het klikken op de knop ‘Bevestig je aanvraag’.
Na wanbetaling stapte de leverancier naar de rechter, en die toetst dan ambtshalve of aan alle wettelijke eisen is voldaan. Dat ging hier dus mis bij de informatieplicht op de bestelknop. Het Hof formuleert het hard:
Om te beoordelen of de handelaar aan deze verplichting heeft voldaan, moet alleen rekening worden gehouden met de woorden op de bestelknop. Op de verdere omstandigheden van het bestelproces mag geen acht worden geslagen, omdat voor de consument duidelijk moet zijn op welk moment hij de betalingsverplichting daadwerkelijk aangaat. Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJEU) van 7 april 2022 (ECLI:EU:C:2022:269, Fuhrmann).
Dat arrest kwam zijdelings langs in twee arresten van de Hoge Raad over precies dit soort knoppen. De kern is dat de onderliggende Europese Richtlijn het zo opschrijft:
Indien het plaatsen van een bestelling inhoudt dat een knop of een soortgelijke functie moet worden aangeklikt, wordt de knop of soortgelijke functie op een goed leesbare wijze aangemerkt met alleen de woorden „bestelling met betalingsverplichting” of een overeenkomstige ondubbelzinnige formulering waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling een verplichting inhoudt om de handelaar te betalen.
De knop moet worden aangemerkt met die woorden. Dus niet: onder de knop een aanvinkvakje of boven de knop een tekst met duidelijke waarschuwing. Op de knop die tekst.

Natuurlijk is die tekst lang. Er is jurisprudentie die suggereert (weliswaar impliciet) dat het “Bestellen en betalen” mag zijn, wat volgens mij klopt met de tekst uit de Richtlijn (maar aansprakelijkheid tot de deur).

Frustrerend voor webwinkeliers inderdaad, want die tekst schrikt af. Dus ik snap het zoeken naar alternatieven, en deze tekst met vinkje is een aardige. Alleen, een praktisch probleem is dat consumenten volledig vinkjes moe worden geslagen op allerlei sites. Akkoord op voorwaarden, privacyverklaring, nieuwsbrief en ga zo maar door. Ik heb dan mijn vraagtekens bij de stelling dat de consument het écht begrepen heeft.

Verder vind ik het eigenlijk belangrijkste argument dat er zó veel misgaat met misleidende knoppen en bestelprocessen dat een harde lijn de enige optie nog is. Sorry voor de goeden maar je moet onder de kwaden leiden.

Arnoud

Mag ik op mijn skateboard een telefoon vasthouden?

Photo by The Nigmatic on Unsplash

Een lezer vroeg me:

Laatst werd ik door een agent staande gehouden omdat ik aan het skaten was terwijl ik mezelf filmde met mijn telefoon. Volgens hem is dat verboden en mag je alleen lopend filmen. Klopt dat?
Het vasthouden van een telefoon in het verkeer kan inderdaad verboden zijn. Daarvoor moet sprake zijn van tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden (art. 61a Rvv).

Ben je aan het rijden op een skateboard? Nee. Dat kan alleen met “voertuigen”, en een skateboard is dat niet. Je bent voor de wet gewoon een voetganger, en die mogen prima zich voortbewegen terwijl ze een telefoon vasthouden (al dan niet filmend).

Natuurlijk geldt nog wel artikel 5 Wegenverkeerswet, gedrag dat gevaar of hinder op de weg veroorzaakt of kan veroorzaken. In theorie kan dat ook opgaan bij lopen terwijl je een telefoon vasthoudt, maar naar zijn aard lijkt me dat wel een uitzonderlijke situatie.

Arnoud