De rol van de provider bij geschillen met diens klanten

De rol van de internetprovider bij onrechtmatig handelen van klanten blijft een lastig probleem. De wet eist alleen dat providers materiaal blokkeren als dat onrechtmatig of inbreukmakend blijkt te zijn. In de jurisprudentie is een eis van het afgeven van persoonsgegevens ingevoerd. Volgens het Lycos/Pessers-arrest moeten providers hun klanten identificeren wanneer er mogelijk sprake was van onrechtmatig gedrag en er geen andere manier was om de klant op te sporen. Dat gaf al snel problemen bij providers. Nu speelt bijvoorbeeld de afgeleide vraag of providers hun klanten moeten kúnnen identificeren. Mag je dan nog wel anoniem zijn op internet?

Of deze verplichting eigenlijk wel past binnen de Europese wetten, is een open vraag. Het Europese Hof van Justitie zit nog te dubben, maar de conclusie van de advocaat-generaal was duidelijk: dat mag niet. Afgeven van persoonsgegevens mag alleen met een grondslag in de wet, en die is er niet. Jurisprudentie en de “maatschappelijke zorgvuldigheid” is geen wet.

Maar hoe moet het dan wel? Advocaat Remy Chavannes publiceerde een nieuwe aanpak in het Nederlands Juristenblad: de John Doe-procedure, Nederlandse stijl (de Nomen Nescio (NN)-procedure dus eigenlijk).

In de VS is het mogelijk om iemand voor de rechter te dagen als je nog niet weet hoe die persoon heet of waar hij woont. In Nederland heb je minstens een naam en liefst eigenlijk ook een woonadres nodig.

Hoe zou de procedure volgens Chavannes bij ons gaan werken?

De eiser dagvaardt de anonieme klant, met een zo duidelijk mogelijke omschrijving. ‘De houder op 15 mei 2006 van het e-mail adres xyz@example.com’ zou bijvoorbeeld genoeg moeten zijn. Die dagvaarding moet dan in een landelijk dagblad gepubliceerd worden, en op alle beschikbare elektronische middelen naar de anonymous in kwestie gestuurd worden. In dit geval dus een mailtje aan xyz@example.com.

Eventueel zou de provider de plicht kunnen krijgen om als een soort van postbus op te treden, en de dagvaarding door te sturen aan de klant.

Vervolgens blijft de klant anoniem in de rechtszaak. Hij kan bijvoorbeeld zijn advocaat machtigen en zelf thuisblijven. De advocaat heeft dan een zwijgplicht over de identiteit van de gedaagde. Als extra zekerheid kan eventueel naam en adres bij de rechtbank onder zegel worden gedeponeerd.

In deze rechtszaak wordt dan eerst uitgevochten of de klant bekendgemaakt moet worden. Daarbij kan de klant bijvoorbeeld aantonen dat hij een klokkenluider is en dus een gerechtvaardigde angst voor represailles heeft. Als de rechter vindt dat de gegevens toch bekend moeten worden, kan de eiser met dat vonnis naar de provider en de gegevens opeisen. Dat zal dan met name belangrijk zijn om schade te verhalen op de boedel van de gedaagde.

Chavannes verwijst nog naar het 286 pagina’s dikke proefschrift van Anton Ekker over anoniem communiceren, waarin deze ook een voorstel doet voor een John Doe-achtige verzoekschriftprocedure.

Het grootste nadeel bij beide voorstellen dat ik zie, is dat de provider partij wordt bij het dispuut. Al was het maar vanwege zijn rol als postbus. Hoe hard moet de provider zijn best doen om de correspondentie tussen klant en eiser aan te laten komen? Wat gebeurt er als hij een brief van een partij kwijtmaakt? Wordt hij dan aansprakelijk voor de door die partij verloren procedure?

Een alternatief dat ik persoonlijk interessanter vind, is de provider een bindend advies laten inwinnen bij een onafhankelijke commissie. Deze kent dan de specifieke situatie waarin providers zich bevinden, en kan vanwege haar expertise snel tot een oordeel komen. De provider verplicht zich het advies van die commissie uit te voeren. Daarmee hoeft zij zelf niet langer juridische expertise op dit gebied op te bouwen, iets wat met name voor kleine providers een probleem is.

Arnoud

Eén reactie

Geef een reactie

Handige HTML: <a href=""> voor hyperlinks, <blockquote> om te citeren, <UL>/<OL> voor lijsten, en <em> en <strong> voor italics en vet.