Een vindikleuk is geen steunbetuiging naar Nederlands recht

Pijnlijk: de massaclaim van The Privacy Collective tegen Oracle en Salesforce is gestrand op een procedurefout, las ik bij VPNgids. Deze werd augustus 2020 gestart als grote poging om de online advertentieveilingen, waarbij grootschalig in profieltoegang wordt gehandeld, aan te pakken door van vele kleintjes één grote claim te maken. Dat kan in Nederland, maar je moet daarbij kunnen aantonen voldoende representatief te zijn voor je achterban. TPC gebruikte daarvoor een simpel en transparant mechanisme, dat nu door de rechtbank wordt afgekeurd: de vindikleuk-knop. (Geen grappen over dat die knoppen zelf ook zouden tracken.)

In de kern komt de achterliggende techniek erop neer dat wanneer je een site met advertenties bezoekt, allerlei bedrijven hun cookies op die pagina uitlezen om zo te achterhalen hoe interessant jij bent. Hoe meer informatie je dan kunt combineren, hoe beter je dat kunt. Vervolgens kun je een bod uitbrengen om een advertentie te mogen tonen, en het hoogste bod wint dan. Maar geen hond wordt daar duidelijk over geïnformeerd, dus de AVG-schending zie ik wel.

Het probleem is natuurlijk de schade: welk geldbedrag kun je zetten op het leed dat ik heb ondervonden door dit proces?Daar kom je niet uit. Vandaar:  claims bundelen om zo massa te creëren waardoor er genoeg geld binnenkomt. Daar hebben we een wettelijke basis voor, de Wet afhandeling massaschade in collectieve actie (Wamca). Maar om te voorkomen dat iedereen een stichting opricht en claimt namens heel Nederland, eist die wet dat je moet aantonen voldoende representatief te zijn.

TPC deed dat zo (afbeelding uit vonnis):

Inderdaad, één klik was genoeg. Weliswaar met serverside ontdubbelen op basis van IP-adres en een onafhankelijke audit, maar geen inschrijfformulier, betaling of andere techniek om officiële NAW gegevens van je achterban te verzamelen.

De rechtbank heeft daar moeite mee, om twee redenen:

  1. De tekst van de knop is te vaag: steunt men concreet de claimrechtszaak of enkel het abstracte idee van grote bedrijven aanpakken wegens inbreuk (“je stem laten horen”)? Die vond ik ook wat gezocht.
  2. De organisatie dient nauwkeurig te omschrijven voor welke groep personen zij opkomt. “Zij die ons liken” is niet nauwkeurig genoeg, bijvoorbeeld omdat we nu niet weten of deze personen in de relevante periode een cookie van Oracle en Salesforce op hun apparatuur hebben gehad.
Deze twee punten zijn fundamenteel en TPC mag terug naar huis om na te denken over een volgende zaak. Dit alsnog herstellen vindt de rechtbank niet de bedoeling. Je moet op dit punt je zaken in één keer op orde hebben.

Voor de volledigheid (en dat is opmerkelijk, want als de zaak afgeschoten is dan hou je normaal op met vonnissen) komt de rechtbank nog met een juridische spitsvondigheid: kún je wel namens een achterban een AVG-claim indienen als stichting? Of moet je per benadeelde een procesvolmacht hebben? Ik dacht nooit dat dat een discussie was: het hele punt van zo’n stichting is immers een collectieve claim te kunnen doen. Als je dan alsnog van iedereen apart een formulier moet hebben, dan schiet dat niet bepaald op. Maar goed, de rechtbank houdt het bij de signalering en trekt geen conclusie.

Arnoud

Zijn robotlawyers nuttig of juist niet voor de rechtspraktijk?

mohamedhassan / Pixabay

Slecht nieuws voor juristen, maar goed voor hun klanten: het blijkt niet nodig om juridisch werk volledig te automatiseren voordat een robot het over kan nemen. Een deel met machine learning laten doen is al genoeg. Die stelling las ik in The Conversation, dat daarmee een onderzoek afrondde naar het automatisch zoeken naar jurisprudentie om een geschil in je voordeel te bepleiten. Op zijn minst kun je de zwaar overbelaste legal aid worker (zeg maar medewerker Juridisch Loket) daarmee een flinke hand helpen. Goed idee, of niet?

Al vaak schreef ik over legal tech, maar in de praktijk gaat dat vooral over de transactiepraktijk: het samenstellen, onderhandelen, screenen en beheren van contracten, meestal zakelijk. Hier gaat het over een ander aspect, namelijk het oplossen van geschillen via rechtspraak. Dat is waar de maatschappij als geheel het meeste aan zal hebben, zeker nu we zien dat de rechtspraak meer en meer verstopt raakt, zeker in het strafrecht. Maar gaat het er ooit van komen?

Tussen 2030 en 2040 zullen computers het merendeel van de vonnissen voor hun rekening nemen, aldus professor Jaap van den Herik in 2016. Alleen bij ingewikkelde gevallen zullen nog mensen rechtspreken. Het basisidee is dan hetzelfde als wat The Conversation had bedacht: neem een berg bestaande vonnissen of pleitnota’s, en destilleer daaruit wat in een gegeven casus het beste antwoord hoort te zijn. Dit idee had e-Court trouwens in hun robotrechter gestopt specifiek voor incassozaken. En in 2018 bleek men best aardig het Europese Hof voor de Rechten van de Mens te kunnen voorspellen.

Het is alleen dat “best aardig” (bij die laatste zaak: 79% accuraat) dat in de praktijk het probleem gaat zijn. Natuurlijk maken ook menselijke rechters fouten, daar is hoger beroep immers voor. Bij grote strafzaken gaat men in 41% van de gevallen in hoger beroep, maar ik kan geen cijfers vinden over het succespercentage (als in: Hof vernietigt uitspraak rechtbank). Ik heb echter sterk het vermoeden dat mensen een foutpercentage van zeg 20% van de strafzaken (de helft van die 41%) door menselijke rechters eerder accepteren dan een robotrechter die in 80% een rechtvaardig vonnis wijst.

Het onderzoek van The Conversation laat nog een ander probleem zien: dit soort systemen drijft eigenlijk altijd op bestaande data en kan dus die data niet overstijgen. Zoals ik in 2018 al blogde, AI rechters en het juridische novum:

Uiteindelijk is de kern echter wel dat een AI alléén afgaat op de eerdere dataset. Hij leert immers alleen daaruit hoe er recht gesproken moet worden. Een afwijking van die dataset is daarbij niet te verwachten. Computers zijn immers niet creatief, en niet gevoelig voor ongewone omstandigheden, nieuwe feiten of het overtuigendste pleidooi. Dat is ook de reden waarom robotrechters alleen voor standaardwerk ingezet moeten kunnen worden, én dat er altijd ruimte moet zijn om die ongewone omstandigheden te kunnen stellen waarna een mensenrechter er naar kijkt.
Het ontlasten van die arme legal aid workers is dus in zoverre reëel dat de standaardvragen sneller gedaan kunnen worden, waardoor standaardverzoeken minder gedoe opleveren en mensen dus eerder daarmee terecht kunnen. Maar dan help je dus alleen de standaardgevallen waarvan al bekend is dat ze succes gaan opleveren. Dat is vaak toch een beperktere groep dan je denkt, zeker wanneer de maatschappij in de tussentijd verandert en je dataset nog steeds uit 2004 is.

Het lastige daarvan is natuurlijk dat dit zelden opvalt. Mensen kunnen nu al vaak niet terecht met een rechtsvraag, dus je merkt nergens aan dat mensen wegvallen. De standaardzaken gaan goed, maar dat is geen verrassing. Het zijn de rare zaken die misgaan, maar dat merkt het systeem niet. Hoe dát op te lossen?

Arnoud

 

Facebook en Gucci klagen samen verkoper van nepspullen aan

Facebook heeft een rechtszaak aangespannen tegen een verkoper van namaakspullen, las ik bij Tweakers. Facebook werkt daarbij samen met modehuis Gucci, de partij wiens producten nagemaakt werden door deze verkoper. Nu komt handel in namaak al vele decennia voor, ook met Facebook of Instagram als platform, dus het verbaast in zoverre niet dat er een rechtszaak komt, maar waarom doet Facebook mee zo vroegen veel mensen zich af?

Volgens de eigen blog is de zaak “part of our ongoing efforts to enforce our Terms and protect against abuse”. Immers, de TOS van Facebook verbieden al sinds het begin het schenden van rechten van derden. Daarnaast heeft men “robust IP protection measures including a global notice-and-takedown program, a robust repeat infringement policy and additional measures”, waartoe dan kennelijk ook behoort dat je samen naar de rechter gaat.

Het doet in zoverre raar aan dat dit volgens mij de eerste keer is dat Facebook meedoet met zo’n rechtszaak. Juridisch is het ook een tikje gek, want Gucci kan gewoon merkinbreuk (of auteursrechtinbreuk, eventueel) aandragen als basis voor haar claim maar Facebook moet het gooien op een wanprestatie onder de overeenkomst met de gebruiker – de juridische term voor “schending van de TOS”. En dat is juridisch iets heel anders.

In zoverre is het handig dat als Gucci aantoont dat haar merk geschonden wordt, Facebook meteen gelijk krijgt dat haar TOS geschonden is. Dus efficiënt is het wel.

Het onderliggende punt is natuurlijk dat Facebook zelf niet aansprakelijk is voor die merkinbreuk door haar gebruiker. Dus waarom doen ze dan die moeite, zo’n dure rechtszaak? Ze kunnen ook – zoals zo veel platforms al decennialang doen – achterover leunen en wachten op de notice & takedown en dan de specifieke advertentie weghalen. Kennelijk is er dus een reden waarom Facebook zelf ook van deze gebruiker af wil. Te veel klachten gehad? Een precedent willen zetten pour encourages les autres? Geld krijgen van Gucci voor actief meewerken?

Arnoud

Komt een man met een knots geheime documenten bij Facebook halen

Dat Engelse recht heeft toch wel zo z’n charme. Het Britse parlement heeft van uitzonderlijke bevoegdheden gebruik gemaakt om interne papieren van Facebook te bemachtigen die info bevatten over de zaak-Cambridge Analytica, las ik bij Tweakers. Eén daarvan was dat de Serjeant at arms van het Parlement fysiek langs ging bij deze meneer, en dat is opmerkelijk want deze is bevoegd met een knots (de Royal Mace) op te treden als dat noodzakelijk is. Gelukkig bleek lijfsdwang genoeg om de documenten te verkrijgen. Maar de juridische vraag blijft, hoezo mag het Britse parlement Amerikaanse geheime documenten ophalen bij een Amerikaan?

Nou, omdat ‘ie in Engeland was, natuurlijk. Rechtsmacht kan soms zo simpel zijn als “je bent hier, dus doe wat ik zeg”. Zeker als je een Royal Mace in je knuist mag houden als je dat zegt. Helaas maken de Engelse publicaties over de zaak niet precies duidelijk op welke wat de bevoegdheid is gebaseerd, maar ik geloof onmiddellijk dat er zo’n bevoegdheid is gezien de brede macht die het Britse parlement onder de wet heeft.

Natuurlijk botst zo’n inbeslagname met het Amerikaans recht waaronder de documenten zijn verkregen. Ze waren in bezit van de Amerikaanse startup Six4Three, dat in een rechtszaak met Facebook gewikkeld is en in het kader van discovery toegang had gekregen tot geheime documenten van Facebook. Zo werkt dat in de VS: bij een rechtszaak moet je alle relevante informatie, bedrijfsgeheim of niet, aan de wederpartij geven. Doe je dat niet, dan ga je de cel in – contempt of court. (De Amerikaanse bailiff heeft dan weer geen ceremoniële knots maar wel een heel dik pistool.)

Als je een geheim document hebt gekregen in discovery, dan moet je het natuurlijk wel geheimhouden en alleen gebruiken voor die rechtszaak. En dat is ook waarom Facebook nu protesteert; het gebruik door het Parlement is natuurlijk een heel ander soort dan waarvoor zij het – in de VS ook nog – hadden verstrekt aan Six4Three. Maar dat is een probleem tussen Facebook en haar wederpartij in die rechtszaak, het Britse parlement is niet gebonden aan Amerikaanse procesrechtelijke voorwaarden.

In Nederland zou in principe zoiets ook kunnen door gebruik te maken van de bevoegdheden van de Autoriteit Persoonsgegevens. Artikel 5:20 Awb bepaalt namelijk:

1. Een ieder is verplicht aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.
2. Zij die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht zijn tot geheimhouding, kunnen het verlenen van medewerking weigeren, voor zover dit uit hun geheimhoudingsplicht voortvloeit.

Er is dus maar héél weinig ruimte om te weigeren een document af te geven, en het is zeer de vraag of een Amerikaanse geheime discoveryprocedure valt onder dat lid 2. Dus in Nederland had dit ook zo gekund. (Wij hebben niets dat in de buurt komt van de Royal Mace maar twee potige politieagenten in je hotelkamer zal natuurlijk ook erg overtuigend werken.) En in theorie ook wanneer ons Parlement een Parlementaire Enquête had uitgevoerd, want heel simpel staat in artikel 6 lid 1 Wet op de Parlementaire Enquête:

De commissie kan inzage in, afschrift van of kennisneming op andere wijze van documenten vorderen.

En dat geldt nadrukkelijk óók als je daardoor in de knel komt met je wettelijke geheimhouding (artikel 15). Wel kan de enquêtecommissie besluiten om het document vertrouwelijk te behandelen of om de gesprekken erover achter gesloten deuren te voeren.

Puur juridisch gezien is er dus niets opvallends aan. Zo’n hoog instituut als het Parlement behoort vele bevoegdheden te hebben gezien de aard van hun onderzoek en macht. Maar het blijft een smeuïg verhaal natuurlijk.

Arnoud

Hoe je met een nepvonnis je reputatie op kunt schonen

grumpy-cat-no-nee-weigering-juristTwee Californische advocaten worden ervan beschuldigd met neprechtszaken hun cliënten beter in zoekmachines te laten uitkomen, las ik bij Ars Technica. Of nou ja, neprechtszaken: ze bestonden echt, en er werd ook echt wat geëist. Gelukkig voor partijen kwam men meteen tot een schikking. Dus hoezo is dat raar, en vooral wat levert het je dan op voor je zoekresultaten?

Eigenlijk is de truc briljant in zijn eenvoud. Waar het hier om ging, is het weg krijgen van onwelgevallige publicaties over je cliënt. De meeste blogdiensten en recensiesites doen dat naar goed Amerikaans gebruik alleen met een court order want free speech en zo. Notice en takedown heeft dus niet echt zin, tenzij je auteursrechtelijke trucs gaat toepassen. Je moet naar de rechter, en zijn vonnis “die recensie is smaad” is het enige waarmee dat bericht dan weggehaald wordt.

De scam komt erop neer dat je een bereidwillige stooge (hoe noem je dat bij ons, een katvanger?) zoekt die zich wel wil laten aanklagen voor die recensie. Je dagvaardt hem voor een verklaring voor recht en misschien één dollar schadevergoeding, hij erkent meteen dat hij schuldig is en daarmee is voor de rechter de zaak snel klaar.

Immers wat niet wordt betwist, is voor de rechter waar. Als beide partijen het erover eens zijn dat deze meneer de auteur is en dat de inhoud onrechtmatig is, dan kan de rechter dus niet nader bewijs eisen of die meneer écht de review geschreven heeft, of alsnog gaan beslissen dat géén sprake is van onrechtmatigheid. Vonnis, stempel, klaar. En vooral: opsturen dat vonnis naar de site met de review. Want weet die veel welke persoon achter Henkiepenkie123 zit?

Nee, natuurlijk klopt dat van geen kant. Zeker niet als je als eisende advocaat wéét dat de meneer die je dagvaardt, niet de schrijver van het bericht is. Maar dat is lastig te bewijzen als de gedaagde niet gevonden kan worden. En op zich is het niet gek dat een auteur van een smadelijke tekst niet meer gevonden wil worden. Heb je dan verder ook geen identiteitsgegevens of wat dan ook van je Henkiepenkie123, dan sta je als reviewsite dus met lege handen. Ja, zeer creatief.

Arnoud

Is een betalingsherinnering per e-mail eigenlijk legaal?

email-e-mail-elektronische-post-envelopEen lezer ontving een nogal dreigend klinkende mail, waarvan hij zich afvroeg of het wel legaal is:

U heeft factuur NCC1701 nog niet betaald, ondanks onze eerdere herinnering(-en), aanmaning(-en) en incassobrief(-ven). Via deze e-mail verzoeken wij u dringend het openstaande bedrag per direct te betalen. Alleen dan voorkomt u het opstarten van een gerechtelijke procedure met alle bijkomende kosten die dan voor uw rekening komen.

Ik heb bij zulke vragen altijd als eerste tegenvraag wat men bedoelt met ‘legaal’. Mensen indringend en dreigend met kosten aanzeggen dat je gaat procederen, is bijvoorbeeld legaal: als er betaald moet worden en dat gebeurt niet, dan mag je boos worden. En dreigen “ik ga naar de rechter en jij moet dan alle kosten betalen” is ook legaal.

Hier gaat het vooral over het feit dat de mail per eh mail werd verstuurd, in plaats van als plakje dode boom. Formele communicatie over incasso en rechtszaken moet toch via de post? Inderdaad: de wet eist dat een aanmaning schriftelijk gebeurt, en pas na zo’n aanmaning kun je gaan dagvaarden – en ja, die dagvaarding moet dan ook weer schriftelijk. (Er zijn een paar zaken geweest waarin een aanmaning per e-mail rechtsgeldig werd geacht, maar dat lijken toch echt uitzonderingen te zijn geweest.)

Als je de dreigtekst goed leest, dan klopt dat hier: “ondanks onze … aanmaningen en brieven”. Er zijn dus kennelijk brieven gestuurd.

Maar wat nu als alles per mail is gegaan? Formeel klopt het dan dus niet, maar ik heb daar steeds meer moeite mee anno 2015. We dóen alles per mail, en persoonlijk erger ik me steeds rot aan clubs die me papier sturen met belangrijke zaken. Waarom kan ik niet ergens tekenen en zeggen, doe me alles maar elektronisch, ook aanmaningen? (Dit gebeurt ook steeds vaker in die berichtenboxen en “kijk in Uw Mijn BladieBla punt ennel” diensten.)

Natuurlijk is er het risico dat e-mails kwijtraken. Maar dat vind ik het risico van de afzender. Dus, wat is het probleem met alles per e-mail of berichtenbox doen in plaats van met dode bomen?

Arnoud

Gebruik van AdBlock Plus (weer) legaal verklaard in Duitsland

adblockplus.jpgAdBlock Plus is legaal verklaard in Duitsland, las ik bij Business Insider. Zij wonnen een rechtszaak aangespannen door website-uitgevers die stelden dat ABP misbruik maakte van haar machtspositie en bovendien auteursrechten schond door ongeautoriseerd webpagina’s aan te passen. Dit is de tweede overwinning in korte tijd voor de advertentiefilterdienst.

Het blokkeren van advertenties bij websites is een populair fenomeen. Er zijn legitieme redenen – advertenties kunnen besmet zijn met virussen of gewoon heel erg irritant zijn – maar als je advertenties blokkeert, kan de website-exploitant geen cent meer aan je verdienen. En dat is natuurlijk niet de bedoeling als je een commerciële website runt.

AdBlock Plus is de bekendste advertentieblokkeerder, met bovendien een opmerkelijke feature: tegen betaling kun je als adverteerder uitgezonderd worden van de zwarte lijst die men hanteert, zodat je standaard nog wél getoond wordt bij advertentieblokkerende bezoekers. (Je kunt ook deze gewittelijste adverteerders blokkeren maar dat moet je dan handmatig zelf doen.) En dat voelt dan een beetje, eh, dubieus: betalen of buiten beeld blijven.

ProSiebenSat.1 en RTL interactive hadden in hun rechtszaak de pijlen gericht op deze specifieke optie. AdBlock Plus is de grootste blokker wereldwijd, dus hier wordt misbruik gemaakt van een economische machtspositie om hardwerkende adverteerders geld uit de zakken te kloppen om niet geblokkeerd te worden. Bovendien pas je zo andermans webpagina aan, en dat is een vorm van auteursrechtschending.

Nee, zegt de Duitse rechter nu. ABP is weliswaar een grote naam, maar er is niet bewezen dat ze zó dominant is in de markt (welke markt, eigenlijk) dat je juridisch van een machtspositie kunt spreken. Dan moeten mensen eigenlijk niet meer om je heen kunnen. Dat is bij Chrome of Firefox wel te verdedigen: wie daar geen rekening mee houdt, is best wel zakelijk onverstandig. Maar deze advertentieblokker is echt niet zó machtig.

Ook auteursrechtinbreuk is dit niet te noemen: ABP past niet zelf de webpagina’s aan, dat doen de gebruikers. En je mag voor je eigen gebruik een (al dan niet gewijzigde) kopie maken van iemands werk.

Een logische uitspraak. Het voelde ook wat prematuur om nu al actie te ondernemen tegen ABP, want voor mijn gevoel is het echt een relatief onbekende techniek bij de gemiddelde internetter. En pas als zeg maar iedereen het kent, zou ik het een machtspositie willen toeschrijven. Tegelijkertijd: als iedereen het kent, dan is het ook normáál en dan er nog wat tegen doen is buitengewoon complex en tijdrovend (kuch TPB kuch). Dus wanneer moet je dan wél in willen grijpen als benadeeld bedrijf?

Arnoud

Onrechtmatig verkregen camerabeelden toch bruikbaar als bewijs

dome-camera.jpgIs een stiekem gemaakte verborgencameraopname bruikbaar als bewijs? Wie veel Amerikaanse rechtbankseries kijkt, weet het antwoord: nee. Maar het Nederlands (burgerlijk) recht werkt anders, zo blijkt maar weer eens uit een recent vonnis (via) waarin dergelijke verborgencamerabeelden gewoon als bewijs gebruikt mochten worden.

De werknemer was op staande voet ontslagen wegens (zo te lezen) het vernielen van computersystemen en ander ongepast gedrag. Dit was (grotendeels) vastgesteld door beelden van een verborgen camera. De aanwezigheid van de camera of zelfs maar de mogelijkheid van verborgencameratoezicht was niet gemeld, en ook een reglement was er niet. Een klassiek geval van hoe het niet moet met cameratoezicht op het werk.

Kan de werknemer zo dat bewijs van tafel krijgen, en vervolgens zijn staandevoetje ongedaan maken? Nee:

Echter, de omstandigheid dat de camerabeelden onrechtmatig zijn verkregen, brengt niet zonder meer mee dat die beelden in deze zaak buiten beschouwing moeten blijven en niet als bewijs mogen worden gebruikt.

Bewijs in rechtszaken tussen burgers onderling is eigenlijk zelden tot nooit onrechtmatig. Ook niet bij privacyschendingen. De Hoge Raad oordeelde al in 1987 dat voor uitsluiting van bewijs sprake moet zijn van een “rechtens ontoelaatbare inbreuk op de privacy, zulks op basis van bijkomende omstandigheden die deze conclusie rechtvaardigen”. Oftewel: een inbreuk op zich is niet genoeg, het moet wel een hele erge zijn.

In een zaak uit 2013 overwoog de rechter dat het stiekem maken van geluidsopnames ook als bewijs telde, maar dit handelen van de werkgever zou wel mee kunnen wegen bij het bepalen van de hoogte van de ontslagvergoeding. En in een zaak over inbreken op e-mail van de werknemer moest de werkgever € 7500 schadevergoeding betalen aan de werknemer – maar het ontslag gebaseerd op de uit inbraak verkregen informatie bleef wel in stand.

Ik weet dat mensen moeite hebben met deze uitspraak, want zo keur je impliciet dus strafbaar handelen goed. Je beloont mensen door hun illegaal verkregen informatie te gebruiken. Maar ik zie het anders: de informatie toont de waarheid aan, en daarom moet deze gebruikt worden. Anders krijg je van die rare situaties uit het Amerikaanse recht dat je wéét dat iemand fout zat, maar het bewijs van tafel moet en daardoor de zaak stuk. Nee, dan liever de werkgever een boete laten betalen lós van de status als bewijs. Zo worden beide partijen gestraft.

Arnoud

Hoe haal je je recht als kleine wederpartij?

hamer-klap-aanvaarding-rechtspraak-uitspraak.jpgEen frustratie die me steeds vaker opvalt: mensen hebben een juridisch probleem, en hoewel de oplossing (volgens mij dan) duidelijk is, weigert de wederpartij daaraan mee te werken. Soms met argumenten, soms met “je zoekt het maar uit” of “succes bij de rechter dan”. En de frustratie is dan: ga je naar de rechter over die paar tientjes of zelfs die paar honderd euro? Want de kosten van een rechtszaak zijn niet mis, zeker niet als je een advocaat of jurist mee wil nemen. Veel mensen laten het er bij zitten, en dat voelt toch onbevredigend als je eigenlijk gelijk hebt.

De gang naar de rechter is duur. Het griffiegeld, zeg maar het toegangskaartje bij de rechtbank, kan zomaar 462 euro zijn. En dan heb je het nog niet eens over de kosten van je advocaat of jurist: die is de nodige uren kwijt aan het opstellen van een dagvaarding, het reageren op de stukken van de wederpartij en het pleiten bij de rechter zelf.

Een rechtsbijstandsverzekering kan de kosten van een rechtszaak dekken. Alleen zal lang niet ieder geschil gedekt zijn. Zo zijn geschillen over domeinnamen of auteursrechten, toch niet onbelangrijk in ICT-land, vaak uitgesloten (onder het kopje “Intellectuele eigendom”). Of dekt men alleen gevallen waarin de ander bij jou komt claimen. Voordeel bij een kleine zaak is wel dat menig verzekeraar dan zélf het geëiste bedrag betaalt (bijvoorbeeld de aankoopsprijs van het defecte apparat van 49 euro) zodat je niet eens naar de rechtere hoeft.

Veel webwinkels zijn aangesloten bij een geschillencommissie, zoals bij Thuiswinkel Waarborg. Zo’n commissie kan bindende uitspraken doen over een geschil, en dat is sneller en goedkoper dan naar de rechter stappen. Het kost meestal rond de €50, waarbij je je geld over het algemeen terugkrijgt als je gelijk had met je geschil. Maar webwinkels/bedrijven zijn dit niet verplicht, net zo min als dat ze verplicht zouden zijn naar de Rijdende Rechter te gaan als je dat graag wil.

Heb je geen rechtsbijstand (of gedekt geschil) en zit het bedrijf niet bij een geschillencommissie, wat moet je dan als het bedrag de kosten van rechtszaak+advocaat niet waard is?

Herrie maken op klachtensites (zoals Klacht.nl of Klachtenkompas.nl) is zo ongeveer het enige dat ik verder nog kan bedenken. Soms wordt een klacht dan wél opgelost, terwijl dat niet gebeurt als je het bedrijf direct benadert. Klagen op social media kan ook nuttig zijn, als men een webcaredienst heeft. Ergens is het wel frustrerend dat je dan die route moet nemen.

Heb je een bedrijf dat zich niets aantrekt van openbaar geklaag ook, dan houdt het wel een beetje op vrees ik. Hebben jullie nog suggesties?

Omgaan met online reputatieschade

google-review-recensie-overnemen.pngWie ontevreden is over een product of bedrijf, kan zich op een website, blog of mailinglijst daarover afreageren. Dat mag dankzij het recht op vrije meningsuiting, maar wanneer daarmee de reputatie van het product of bedrijf wordt aangetast, willen veel bedrijven in actie komen want dat is toch smaad of laster, en het kost gewoon omzet. Maar wat kun je doen?

De mogelijkheid om online publiek zichtbare uitingen te doen, wordt veel gebruikt door ontevreden klanten. Op online fora ontstaat vaak een negatieve sfeer bij het samen lezen van verschillende berichten over een bepaald bedrijf. Het is een oud gezegde dat een tevreden klant drie mensen spreekt over het bedrijf, en een ontevreden klant tien. Dankzij internetfora kun je van die tien ondertussen wel tienduizend maken misschien.

In principe is dit niet tegen te houden. Het is toegestaan recensies over bedrijven/ondernemers te verzamelen of te (laten) plaatsen, ongeacht het soort dienstverlening. Of het bedrijf nu een zzp’er is of een BV met 800 medewerkers, men mag over het bedrijf praten. Afdwingen dat men geheel wordt verwijderd van een recensiesite, is dus niet mogelijk.

Een bedrijf kan tevreden klanten proactief uitnodigen een positieve recensie te plaatsen. De meeste klanten zijn hier wel toe bereid, en dit biedt dan een tegenwicht aan eventuele negatieve berichten. Daarnaast kan een bedrijf reageren op recensies. Hoewel een reviewsite niet wettelijk verplicht is een weerwoord te plaatsen, staan eigenlijk alle sites dit wel toe.

Een negatieve review juridisch aanpakken is een grote stap, die niet altijd tot het gewenste resultaat zal leiden. De eerste overweging is hoe serieus andere lezers het bericht zullen nemen. Hoe oud is het bericht, worden er concrete feiten genoemd en zou iemand zich hierdoor laten afschrikken? Is er sprake van één negatief bericht of een hele serie? Als er één recensie compleet negatief is tussen 89 best positieve berichten, dan zal een beetje normaal denkende lezer wel snappen dat die ene recensie een boze klant is, en deze dus minder serieus nemen.

Wanneer de klant te herkennen is, kan hem worden gevraagd de review te verwijderen of aan te passen. Dit vereist wel enige tact: de klant is immers boos, en dan gaan eisen en dreigen zal hem alleen maar nóg bozer maken, en misschien wel nog meer berichten gaan plaatsen. Soms is het beter het eigen gelijk te slikken en de klant tegemoet te komen.

De stap naar de reviewsite is de volgende. Een reviewsite moet ingrijpen bij klachten, als vaststaat dat de recensie geen basis in de feiten heeft en/of nodeloos grievend is. Negatief zijn mag, zelfs stevige taal is toegestaan. Een duidelijke mening of overdrijving is ook niet snel aan te pakken (“ik raad dit mijn ergste vijand nog niet aan”) maar zodra men feitelijke zaken gaat noemen, moeten deze wel kloppen.

Een probleem hierbij is dat de reviewsite moet gaan beoordelen of de klacht juist is. Dit is erg moeilijk als het gaat om een recensie. Bij auteursrechtinbreuk kan men op een website kijken van een fotograaf, of bellen met de filmmaatschappij. Bij discriminatie kan de uiting zelf erbij gepakt worden. Bij recensies van bedrijven of producten kan dat niet. Als de klager zegt, “ik heb het bestelde nooit gehad”, en het bedrijf zegt dat het bestelde wél is afgeleverd, wie heeft er dan gelijk?

Overleggen van bewijs is mogelijk, maar vaak is de zaak niet zó eenvoudig dat één document het gelijk bewijst. Een factuur is zo vervalst, immers. Het bewijs moet dus zo veel mogelijk uit objectieve bronnen komen: denk aan een handtekening die via TrackTrace.nl van Post.nl in te zien is. En dan nog: wat als de klant zegt dat hij een verkeerd product kreeg, of een retour gevraagd had die (volgens hem) ten onrechte is geweigerd?

De stap naar de rechter is als laatste redmiddel mogelijk. Hier zit wel een groot risico aan: een bedrijf dat een klant aanklaagt, trekt publiciteit aan. Derden zijn snel geneigd de kant van de klant te kiezen, omdat deze al heel snel de rol van de underdog kan aannemen. Ook rechtszaken tegen reviewsites en andere dienstverleners trekken aandacht. Dit kan ertoe leiden dat andere mensen nog eens wat extra gaan spitten naar de reputatie van het bedrijf, of dat andere klanten nu óók een negatieve duit in het zakje gaan doen. Daarmee wordt uiteindelijk de reputatieschade groter dan zonder rechtszaak.

Arnoud