Twee LinkedIn-gebruikers die het platform ervan beschuldigden dat LinkedIn zonder hun toestemming trackingcookies plaatste hebben een rechtszaak verloren omdat ze hier toch toestemming voor gegeven hadden. Dat las ik bij Security.nl. Het vonnis leest wat raar: het voelt onlogisch dat je procedeert terwijl je weet dat je ergens mee instemde.
Vorig jaar oordeelde de rechter nog dat Linkedin geen trackingcookies mocht plaatsen, op straffe van een dwangsom van 500 euro per cookie. Mogelijk dat deze personen daardoor getriggerd werden eenzelfde claim te doen, want die teller kan flink oplopen natuurlijk.
Punt in die vorige zaak was wel dat daar vast stond dat er géén toestemming was gegeven. Hier lag dat even anders:
LinkedIn heeft vervolgens bij de mondelinge behandeling van dit kort geding aangevoerd dat [eiser 1] en [eiser 2] voorafgaand aan 12 augustus 2024 (de datum van het door hen uitgevoerde initiële onderzoek) via de privacyvoorkeuren op het LinkedIn-platform toestemming hebben gegeven voor het plaatsen en uitlezen van alle cookies, waaronder ook cookies voor advertentieactiviteiten van LinkedIn.Dit is dus waar het voor mij raar voelt. Een claim als deze baseer je op een ‘kale’ sessie, waarbij je geen toestemming geeft voor wat dan ook en dan constateer je dat je toch tracking cookies krijgt.
De enige lezing die voor mij enigszins begrijpelijk is, is dat ze op 12 augustus 2024 zo’n kale sessie hebben gedaan, maar daarvóór bij gewoon gebruik wel de toestemmingsknoppen hebben bediend. Toestemming kun je intrekken maar dat moet je wel doen. Als je dat niet doet, dan blijft deze van kracht ook bij nieuwe sessies.
Een ander argument was dat bij Linkedin de toestemmingsknoppen standaard op ‘ja’ staan, en dat je deze dus op ‘nee’ moet zetten. Oftewel een opt-out, en dat is in strijd met de wet. Maar daar was men te laat mee aan komen zetten.
Arnoud
Een kort geding leent zich niet voor uitgebreid feitenonderzoek. Als je als eiser op een zitting wordt geconfronteerd met een (opt-out) toestemming waar je niets van af wist, sta je procedureel op achterstand.
Aan de andere kant lees ik in het vonnis dat de eisers ruim voor de zitting van de opt-out op de hoogte waren:
Eisers hadden moeten aanvoeren dat toestemming een duidelijke actieve handeling is, en dat het gebruik van reeds aangekruiste vakjes geen toestemming is (art 11.1 sub g Tw jo. overweging (32) Avg). Maar kennelijk zijn ze dat vergeten: