Inderdaad, bescherming van persoonsgegevens gaat over veel meer dan privacy

Maar pas deze week zag ik welk fundamenteel maatschappelijk misverstand door dat rare begrip ‘privacy’ is ontstaan. Dat schreef Maxim Februari vorige week in NRC Handelsblad. Hij noemt het een ‘gruwelijk misverstand’ dat het steeds maar over de private kwestie van privacy gaat – de omgang met persoonsgegevens is een kwestie van algemeen belang. Het raakt het hart van de rechtsstaat. En dat is een gruwelijk goed punt, en maakt de discussie zó veel sterker.

De omgang met persoonsgegevens is natuurlijk altijd gebracht vanuit de context van privacy, meestal onder verwijzing naar artikel 8 EVRM waar inderdaad bescherming van je persoonlijke levenssfeer staat geregeld. Juristen maken dan het onderscheid tussen de klassieke of relationele privacy (met rust gelaten worden, jezelf kunnen zijn) en de informationele privacy (niet zomaar digitaal besnuffeld worden). De regels van de Wbp en nu de AVG zijn heel logisch in die context: ze regelen de informationele privacy, ze geven je rechten om te voorkomen dat je gegevens nodeloos worden gebruikt, dat fouten worden gemaakt die jou in je menszijn raken.

Echter. Privacy is een vrij breed begrip, heel flexibel ook. De discussie over het ‘waarom’ van zulke regels komt dan ook al snel uit bij “omdat je recht hebt op privacy”, en dat is dan een heel ongrijpbaar argument. Daar komt bij dat het vaak niet perse gáát over jezelf zijn, over met rust gelaten worden. Februari noemt het voorbeeld van de Belastingdienst die persoonsgegevens misbruikt in de toeslagenaffaire: dat was een ramp omdat aan onbetrouwbare data verregaande en foute conclusies werden verbonden, niet omdat mensen zonder respect voor hun gezinsleven werden behandeld. De Belastingdienst was niet transparant en niet eerlijk.

Dat zijn kwesties van algemeen belang, die raken aan hoe een rechtsstaat moet opereren. (En ja, ook hoe burgers onderling moeten opereren, ook naar elkaar toe heb je eerlijk te zijn.) Wie bestuurt, of wie afspraken maakt, moet zorgen dat hij kan rechtvaardigen wat hij vervolgens doet. Dat is waar het nu vaak misgaat: datamodellen zijn niet volledig of niet inzichtelijk, welke data wordt gebruikt of waarvoor is totaal niet transparant en tegen de conclusies kun je zelden wat doen.

Dát is het ongewenste aan misbruik van persoonsgegevens. Het gaat om eerlijkheid, een nette behandeling van iedereen. Algoritmes (pardon, datasets maar dat bekt minder lekker) inzetten om mensen te beoordelen is niet een individueel probleem maar een probleem van de maatschappij: het is niet netjes, zo willen we mensen niet behandelen.

Zoals ikelders las:

Data-gedreven technologie slaat sociale problemen plat. Het reduceert de werkelijkheid tot data zonder rekening te houden met de verschillende, rauwe, niet-kloppende, tegenstrijdige kanten.

Dat, veel meer dan “laat mij mezelf zijn”, is de kern van dataprotectie.

Arnoud