‘Ouders controleren massaal het internetgedrag van hun kinderen’

Veel Nederlandse ouders controleren de telefoon en het internetgedrag van hun kind. Dat meldde Nu.nl vorige week op basis van onderzoek van Safer Internet Centre Nederland. Meer dan de helft van de ouders checkt de telefoon en 80 procent gaat het online gedrag na, zo blijkt uit het onderzoek onder ruim tweeduizend ouders en tieners van twaalf tot zeventien jaar oud. Meestal komt dat controleren neer op praten wat je kind zoal tegenkomt, maar ook het gps tracken van telefoons of het checken van de inhoud van laptop of smartphones komt voor. Wanneer mag dat nu?

Ook als kind heb je privacy (de AVG, maar ook meer algemeen het Verdrag inzake de Rechten van het Kind). Maar zolang je minderjarig bent, hebben je ouders ook een zorgplicht. Daar hoort bij erop letten dat het kind op een veilige manier met internet omgaat en geen al te grote last krijgt van wat daar gebeurt. Helaas zijn daar geen harde regels voor, het hangt immers af van leeftijd, zelfstandigheid en manier van gebruiken. Een zevenjarige die Youtube-filmpjes wil kijken, heeft heel andere begeleiding nodig dan een zeventienjarige met een eigen bedrijfje. Om eens twee uitersten te noemen.

Dit onderzoek richtte zich met name op pubers. Dat is dan meteen een heel lastige balans: enerzijds wil je kinderen van die leeftijd de vrijheid geven zelf de wereld te ontdekken, anderzijds zijn de gevaren meteen ook groter en wil je als ouder daar vroeg bij zijn. Uit het onderzoek:

Ouders zijn het meest bezorgd dat hun kind online content kan tegenkomen waar hij/zij nog niet aan toe is (58%). Ongeveer de helft van de ouders (51%) maakt zich in enige mate zorgen dat hun kinderen online lastig gevallen worden en vier op de tien dat ze gepest worden (44%). Die zorgen zijn terecht, want bij meer dan een vijfde van de tieners is dit één of meerdere keren voorgekomen (respectievelijk 27% en 21%). Het onderzoek laat verder zien dat een derde van de ouders zich enige zorgen maakt over kettingbrieven met dreigementen (33%). Eenzelfde percentage van de jongeren geeft aan minstens één keer een kettingbrief met dreigementen te hebben ontvangen, zoals een dwingend WhatsApp-verzoek om geld over te maken om vervelende gevolgen te voorkomen.

Maar om dan meteen naar zware middelen als gps trackers of meekijksoftware te grijpen, gaat mij erg ver. Je moet als kind ook fouten kunnen maken. In AVG-taal: er moet een aantoonbare noodzaak zijn op grond waarvan je kennis neemt van die gegevens.

Een goede balans lijkt me dan ook om te beginnen met praten en samen te delen wat er zoal speelt, en pas bij verontrustende signalen verder te kijken. Dan kun je ook andere middelen in gaan zetten – maar dat lijkt me wel iets om expliciet te zeggen. Ik kan me weinig situaties voorstellen waarin je echt stiekem zonder te melden een gps tracker of meekijksoftware installeert bij een puber.

Arnoud