Politie heeft wettelijke bevoegdheid nodig om stealth-sms’jes te versturen

sms-belasting-telefoon.pngHet lokaliseren van verdachten met stealth-sms’jes is een heimelijke opsporingsmethode die onwettig is, meldde Webwereld dinsdag. Het Gerechtshof in Den Bosch bepaalde dat deze techniek een inbreuk op de privacy oplevert, en dergelijke opsporingstechnieken vereisen eenvoudigweg altijd een specifieke wettelijke grondslag. Justitie maakt zich geen zorgen: er is vast wel een ander artikel dat we kunnen gebruiken.

Een stealth-sms is eigenlijk niets meer dan een leeg sms-bericht. Omdat sms met ontvangstbevestiging werkt, laat de telefoon van een onderpolitiebelangstellingstaande op die manier weten waar hij is (de dichtsbijzijnde GSM-mast dus). En via triangulatie en een paar berichtjes kom je dan aardig dicht bij de locatie van die telefoon. Dat kun je één keer doen of regelmatig, en in het laatste geval weet je structureel waar de eigenaar is.

Nou is structureel kijken waar iemand is een typisch voorbeeld van wat we een inbreuk op de privacy zouden noemen. En wanneer de politie dergelijke opsporingsmiddelen gebruikt, betekent dit dat er een wetsartikel in het Wetboek van Strafvordering moet staan dat dit toestaat. Dat is namelijk de regel bij strafvordering: de politie mag alleen wat in de wet genoemd is als toegestaan. Als het wetboek een firewall was dan had er dus inderdaad default deny gestaan.

Maar omdat je dan ook het vragen van een vuurtje of het mogen bekijken van een winkelruit moet gaan regelen, is er een ondergrens: het moet wel gaan om iets dat de grondrechten van de burger op een ‘betekenisvolle’ (niet-triviale) manier schendt. Als daar geen sprake van is, dan is het genoeg als dit via artikel 2 Politiewet gerechtvaardigd kan worden: nodig voor het politiewerk.

Het Hof stelt tevens vast dat de stealth SMS “risicovol is voor de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing”. Ook die moeten namelijk gewaarborgd zijn om een opsporingsmiddel in te mogen zetten. Er was qua documentatie alleen een intern niet-openbaar document, waaruit niet duidelijk werd hoe een officier toestemming moest geven. Bovendien bleken in de praktijk rechercheurs zélf het middel in te zetten en achteraf te beslissen of navragen bij de officier nuttig was. En zelf vind ik nog het meest ergerlijk dat inzet van een stealth sms alleen bij de strafvervolging gemeld werd als dat in het nadeel was van de verdachte (daarom hebben ze dus discovery in de VS).

De inzet van de stealth sms levert daarmee een “onherstelbaar vormverzuim” op, maar in tegenstelling tot wat de borrelpraat over vormfouten zegt, levert dat de verdachte niets op: de inbreuk op zijn privacy was zeer gering omdat de stealth sms maar beperkt was ingezet. Daarmee heeft de vormfout geen consequentie.

Het signaal van het Hof is wél duidelijk dat dit middel nu eens wettelijk geregeld moet worden. En het steekt me dan dat Justitie doet of er niets aan de hand is: “de procedures verbeteren” is niet hetzelfde als “zorgen dat we binnen de wettelijke kaders blijven”. Ja, er waren eerdere rechters die daar anders over dachten maar de arresten (ook deze) in hoger beroep wegen toch zwaarder als jurisprudentie.

Of is dit de manier waarop dit soort nieuwe ontwikkelingen deel moeten worden van de opsporing? Een paar rechtszaken, stevige heisa en dán eens een nieuwe wet gaan maken? Ik weet het niet, het voelt een beetje cynisch.

Arnoud