“Onze algemene voorwaarden staan op onze website”, mag dat nu toch?

Ter hand stellen van algemene voorwaarden via internet, het blijft een moeilijk verhaal. Ook in de rechtspraak. Afgelopen donderdag oordeelde de rechtbank Maastricht nog dat “vermelden dat de algemene voorwaarden ‘staan vermeld op de website” onvoldoende is”. Maar eerder diezelfde week verscheen een arrest van het Hof Den Bosch waarin de algemene voorwaarden bij een zakelijk contract juist wél rechtsgeldig waren aangeboden dankzij deze tekst:

Storage activities are subject to the Warehouse Conditions Amsterdam-Rotterdam, filed with the Registrars of the District Courts of Amsterdam and of Rotterdam, latest version.(..) A copy of these conditions will be sent to you free of charge immediately upon your request or they can be viewed on [website]”.

Een beetje raar, want dit zijn de vereisten uit artikel 6:234 lid 1 sub b BW, en dat artikel geldt alleen wanneer het redelijkerwijs niet mogelijk is om de voorwaarden aan de wederpartij te overhandigen. Hoezo zou dat niet kunnen, denk ik dan, voeg ze gewoon bij de mail?

Het Hof zoekt het echter bij de elektronische overeenkomst, wat ook in artikel 6:234 lid 1 BW genoemd wordt. Bij een elektronische overeenkomst mag je de algemene voorwaarden “langs elektronische weg ter beschikking stellen”, zeg maar als PDF meesturen met je offerte. Dat is hier dus niet gebeurd, verwijzen naar een website is niet “beschikbaar stellen”.

Maar volgens het Hof telt hier “het gegeven dat de voorwaarden via de aangegeven website kenbaar waren, hetgeen ingevolge artikel 6:234 lid 1 sub c BW in dit geval toereikend is.”

Ik vermoed dat het Hof zich hier laat leiden door de bijzin uit sub c dat het genoeg is als je

aan de wederpartij heeft bekend gemaakt waar van de voorwaarden langs elektronische weg kan worden kennisgenomen, alsmede dat zij op verzoek langs elektronische weg of op andere wijze zullen worden toegezonden

maar dat zou fout zijn want deze bijzin geldt alleen als het redelijkerwijs niet mogelijk is om de voorwaarden elektronisch mee te sturen, bijvoorbeeld als je een overeenkomst per sms sluit. Een andere verklaring voor deze interpretatie kan ik echter niet bedenken.

In 2007 oordeelde ook de rechtbank Haarlem in deze lijn. De motivatie was daar dat “op een website zetten en URL meesturen” tegenwoordig een doodnormale manier van aanleveren van documenten is. Ik denk niet dat het Hof Den Bosch deze zaak kende (hij wordt niet geciteerd in het vonnis) maar men lijkt dezelfde aanname te doen.

Hoewel het volgens mij niet klopt volgens de tekst van de wet, is het ergens wel sympathiek om het zo te kunnen doen. Al was het maar omdat het een hoop nodeloze bijlagen (plus mails met “je was de bijlage vergeten”) zou schelente vergen. Dus zullen we met z’n allen maar afspreken dat we dit normaal vinden vanaf nu?

Arnoud